Verordening 2025/202 - Vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/202

31.1.2025

VERORDENING (EU) 2025/202 VAN DE RAAD

van 30 januari 2025

tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het is aan de Raad om maatregelen aan te nemen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, waar nodig, bepaalde functioneel daarmee verbonden voorwaarden. Uit hoofde van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 2, lid 2, van die verordening genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Uit hoofde van artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de aan de lidstaten toegewezen vangstmogelijkheden de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij waarborgen.

 

(2)

De totale toegestane vangsten (total allowable catches — TAC’s) moeten derhalve overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot billijke behandeling van de visserijsectoren en rekening houdend met de standpunten die kenbaar zijn gemaakt tijdens de raadpleging van de belanghebbenden.

 

(3)

Uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen alle bestanden waarvoor vangstbeperkingen gelden, sinds 1 januari 2019 onder de aanlandingsverplichting, hoewel er bepaalde vrijstellingen van toepassing kunnen zijn. Op basis van gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van de Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie gedelegeerde handelingen vastgesteld met nadere uitvoeringsbepalingen voor de uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen.

 

(4)

Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor bestanden die onder de aanlandingsverplichting vallen, moet er rekening mee worden gehouden dat teruggooi in principe niet meer is toegestaan. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten, zoals aangeleverd door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (International Council for the Exploration of the Sea — ICES). De hoeveelheden die bij wijze van vrijstelling van de aanlandingsverplichting nog wel mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten. Daarnaast moeten de vangstmogelijkheden voor bestanden waarvoor de ICES alleen aanlandingsadviezen verstrekt, worden vastgesteld op basis van die adviezen.

 

(5)

Bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een meerjarenplan voor de Noordzee vastgesteld, en bij Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad (3) een meerjarenplan voor de westelijke wateren. In het meerjarenplan voor de Noordzee en in het meerjarenplan voor de westelijke wateren zijn streefdoelen en maatregelen vastgesteld voor het langetermijnbeheer van de bestanden die onder die meerjarenplannen vallen. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1, lid 1, van die verordeningen vermelde bestanden (doelbestanden) moeten worden vastgesteld overeenkomstig de bandbreedten van visserijsterftewaarden die de maximale duurzame opbrengst (MDO) opleveren (“FMDO-bandbreedten”) of op een lager niveau, en overeenkomstig de vrijwaringsmaatregelen van die verordeningen. De FMDO-bandbreedten zijn vermeld in de desbetreffende ICES-adviezen. Indien geen degelijke wetenschappelijke informatie beschikbaar is, moeten de vangstmogelijkheden voor doelbestanden of de in artikel 1, lid 4, van die verordeningen bedoelde bestanden (“bijvangstbestanden”) worden vastgesteld conform de voorzorgsbenadering, zoals aangegeven in die verordeningen.

 

(6)

Overeenkomstig artikel 4, lid 6, van het meerjarenplan voor de Noordzee en artikel 4, lid 7, van het meerjarenplan voor de westelijke wateren moeten de vangstmogelijkheden voor de doelbestanden zo worden vastgesteld dat de waarschijnlijkheid dat de biomassa onder het grensreferentiepunt voor biomassa (Blim) (4) terechtkomt, minder dan 5 % bedraagt.

 

(7)

Overeenkomstig artikel 7 van het meerjarenplan voor de Noordzee en artikel 8 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren moeten, indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de doelbestanden lager is dan MDO Btrigger (5), herstelmaatregelen worden genomen en moeten met name de vangstmogelijkheden worden vastgesteld op een met de visserijsterfte overeenkomend niveau dat evenredig met de afname van de biomassa wordt verlaagd. Indien uit wetenschappelijk advies blijkt dat de paaibiomassa van een van de doelbestanden lager is dan Blim, moeten extra herstelmaatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat het bestand snel terugkeert boven een niveau dat de MDO kan opleveren. Meer specifiek kunnen die herstelmaatregelen inhouden dat de gerichte visserij op het bestand in kwestie wordt geschorst en dat de vangstmogelijkheden voor die of andere bestanden in de betrokken visserijen voldoende worden verlaagd.

 

(8)

Voor bepaalde bestanden adviseert de ICES nulvangsten of lage vangsten of voorspelt hij dat een waarschijnlijkheid van minder dan 5 % dat de biomassa onder Blim daalt, alleen met lage vangsten kan worden bereikt, alleen met nulvangsten kan worden bereikt, of niet met nulvangsten kan worden bereikt. Als de TAC’s voor die bestanden evenwel op de door de ICES aanbevolen niveaus worden vastgesteld, zou de verplichting tot aanlanding van alle vangsten, inclusief bijvangsten van die bestanden in gemengde visserijen, resulteren in het verschijnsel van “choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten). “Verstikkingssoorten” zijn soorten waarvoor geen quotum beschikbaar is en die ervoor kunnen zorgen dat een of meer vissersvaartuigen de visserij moeten stopzetten, ook al beschikken zij nog over quota voor andere soorten. Op grond van artikel 5, lid 3, van het meerjarenplan voor de Noordzee en van het meerjarenplan voor de westelijke wateren en op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, in samenhang met artikel 2, lid 1 en lid 5, punten c) en f), van die verordening, moeten, om een evenwicht te vinden tussen de instandhouding van de visserijen — in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet zou gebeuren — en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op MDO-niveau te bevissen, voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten worden vastgesteld. Die bijvangst-TAC’s moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte bij die bestanden doet afnemen of de biomassa ervan stabiel houdt en dat stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden te voorkomen. Ter vermindering van de vangsten van bestanden waarvoor bijvangst-TAC’s zijn vastgesteld, moeten de vangstmogelijkheden voor de visserijen waarbij vis uit die bestanden wordt gevangen, worden vastgesteld op niveaus die de biomassa van kwetsbare bestanden weer op een duurzaam peil helpen brengen.

 

(9)

Om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen worden benut overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, moet een quotumruilsysteem worden opgezet voor lidstaten die geen quotum hebben voor hun onvermijdelijke bijvangsten.

 

(10)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten voor bestanden die niet onder het meerjarenplan voor de Noordzee of het meerjarenplan voor de westelijke wateren vallen, de vangstmogelijkheden, wanneer adequate wetenschappelijke informatie beschikbaar is, worden vastgesteld in overeenstemming met het MDO-niveau voor de visserijsterfte, en, indien dergelijke informatie niet beschikbaar is, worden vastgesteld in lijn met de voorzorgsbenadering voor het visserijbeheer, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 8), van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

 

(11)

Voor bepaalde bestanden blijft het ICES-advies enkele jaren geldig en blijft het ook het beste beschikbare wetenschappelijke advies voor de gehele adviesperiode. In die gevallen moeten jaarlijkse TAC’s voor de gehele adviesperiode worden vastgesteld (“meerjarige TAC’s”). Indien in die periode echter nieuw ICES-advies beschikbaar komt, moet ervoor worden gezorgd dat de meerjarige TAC in overeenstemming blijft met het nieuwe advies. Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat de jaarlijkse verlagingen van de quota van de Unie die worden toegepast om rekening te houden met vrijstellingen van de aanlandingsverplichting, in overeenstemming blijven met de beschikbare gegevens.

 

(12)

Volgens het ICES-advies voor 2025 zal de biomassa van zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 8a en 8b in 2024 naar verwachting verder dalen en onder MDO Btrigger blijven, maar wel boven Blim. Daarom moeten Spanje en Frankrijk overeenkomstig artikel 8, lid 1, van het meerjarenplan voor de westelijke wateren, wanneer zij hun quota voor de commerciële visserij voor dat bestand bepalen, er samen voor zorgen dat de som van de commerciële aanlandingen, commerciële teruggooi, recreatieve aanlandingen en recreatieve teruggooi lager ligt dan de FMDO-puntwaarde (6) voor de totale opgeviste hoeveelheden, zoals evenredig verlaagd om rekening te houden met de afname van de biomassa. Om de Commissie in staat te stellen de correcte toepassing van de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 en in het meerjarenplan voor de westelijke wateren opgenomen doelstellingen en voorschriften te monitoren, moeten de lidstaten de Commissie informatie over die quota verstrekken.

 

(13)

De extra maatregelen voor de recreatievisserij op zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b moeten worden gehandhaafd, gezien de grote impact van die visserij op de biomassa van dat bestand en rekening houdend met de afgenomen biomassa.

 

(14)

Voor bepaalde bestanden adviseert de ICES vangsten net boven een laag niveau. Als de TAC’s voor die bestanden evenwel op die niveaus worden vastgesteld, zou de verplichting tot aanlanding van alle vangsten, inclusief bijvangsten van die bestanden in gemengde visserijen, resulteren in het verschijnsel van “verstikkingssoorten” en in de vroegtijdige sluiting van bepaalde visserijen. Op grond van artikel 5, lid 3, van het meerjarenplan voor de Noordzee en van het meerjarenplan voor de westelijke wateren en op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, in samenhang met artikel 2, lid 1 en lid 5, punten c) en f), van die verordening, moeten, om een evenwicht te vinden tussen de instandhouding van de visserijen — in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen als dat niet zou gebeuren — en de noodzaak om een goede toestand van die bestanden te bereiken, rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op MDO-niveau te bevissen, voor die bestanden specifieke TAC’s voor bijvangsten worden vastgesteld. Die bijvangst-TAC’s moeten worden vastgesteld op basis van bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de vaststelling van de TAC’s op het door de ICES aanbevolen niveau tot de vroegtijdige sluiting van een of meerdere visserijen zou leiden en mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen zou hebben. Voorts moeten die bijvangst-TAC’s worden vastgesteld op een niveau dat het verschijnsel van “verstikkingssoorten” en de vroegtijdige sluiting van bepaalde visserijen vermindert, de ermee gepaard gaande sociaal-economische gevolgen afzwakt, de visserijsterfte voor die bestanden beperkt of ervoor zorgt dat hun biomassa stabiel blijft, alsook stimulansen biedt om de selectiviteit te verbeteren en bijvangsten van die bestanden te voorkomen.

 

(15)

Volgens wetenschappelijk advies zijn de recreatieve vangsten van witte koolvis (Pollachius pollachius) in de ICES-deelgebieden 8, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 niet verwaarloosbaar. Het is daarom passend de beperkingen voor die recreatievisserij in die gebieden te handhaven. Om de paaigronden te beschermen en vangsten van jonge vissen te beperken, mogen van 1 januari tot en met 30 april in de recreatievisserij geen exemplaren van witte koolvis worden gevangen en gehouden, terwijl voor het resterende deel van het jaar maximaal twee exemplaren kunnen worden toegestaan.

 

(16)

In mei 2022 merkte de ICES op dat, ondanks de inspanningen van de lidstaten voor het herstel van Europese aal (Anguilla anguilla), over het geheel genomen geen vooruitgang werd geboekt bij de doelstelling dat in de hele Unie 40 % van de biomassa aan schieraal naar zee moet kunnen ontsnappen, conform artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (7), en dat geen duidelijke sterftepatronen werden waargenomen. In november 2024 adviseerde de ICES opnieuw om, bij toepassing van de voorzorgsbenadering, nulvangsten op te leggen voor Europese aal in alle habitats en in alle levensfasen in het hele natuurlijke verspreidingsgebied, dat het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee bestrijkt. Dat advies geldt voor zowel recreatieve als commerciële vangsten en heeft ook betrekking op vangsten van glasalen voor uitzetting en aquacultuur.

 

(17)

Bij Verordening (EU) 2023/194 van de Raad (8) werd de sluitingsperiode verlengd tot zes maanden voor alle commerciële aalvisserijactiviteiten in de mariene en brakke wateren van de Unie van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Bij die verordening werd ook een verbod ingesteld op elke recreatievisserij op aal in die wateren. Aangenomen werd dat een sluitingsperiode van zes maanden het bestand beter zou beschermen dan de tot 2022 uitgevoerde Unie- en nationale maatregelen. Ook werd ervan uitgegaan dat de langere sluitingsperiode zou bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 dat ten minste 40 % van de schieralen naar zee moet kunnen ontsnappen. In Verordening (EU) 2024/257 van de Raad (9) werden die maatregelen gehandhaafd en werd ook verduidelijking gegeven bij de criteria voor de vaststelling van de sluitingsperiode en bij de mogelijke afwijking betreffende de voortzetting van een beperkte visserij op aal tijdens de migratieperiode. Gezien de aanhoudende kritieke toestand van Europese aal is het passend die maatregelen in 2025 te handhaven.

 

(18)

Het uitzetten van glasaal is op grond van Verordening (EG) nr. 1100/2007 een instandhoudingsmaatregel en bepaalde lidstaten hebben voor die maatregel gekozen in hun beheersplannen voor aal. Om ervoor te zorgen dat die lidstaten die maatregel kunnen blijven uitvoeren, kan het nodig zijn glasaal in de mariene en brakke wateren van de Unie in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan te vangen op het passende tijdstip van het jaar en mogelijk tijdens hun belangrijkste migratieperiode(n). Daarom kunnen de lidstaten toestaan dat uitsluitend met het oog op uitzetting gedurende 50 extra dagen tijdens de belangrijkste migratieperiode(n) van glasaal verder op glasaal wordt gevist.

 

(19)

In zijn advies voor bepaalde bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) beveelt de ICES nulvangsten aan wegens de slechte staat van instandhouding van die bestanden of in die gevallen waar zelfs een beperkte visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding met zich kan brengen. Bovendien hebben die soorten Elasmobranchii hoge overlevingskansen wanneer zij worden teruggegooid. Bijgevolg moeten vangsten van die bestanden worden teruggegooid in plaats van aangeland, aangezien teruggooi niet wordt geacht de visserijsterfte ervan aanzienlijk te verhogen en wellicht zelfs goed is voor de instandhouding van die bestanden. Daarom moet de visserij op die soorten worden verboden, want op grond van artikel 15, lid 4, punt a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geldt de aanlandingsverplichting niet voor soorten waarop niet mag worden gevist. Als die soorten incidenteel worden gevangen, moeten zij ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk worden vrijgelaten.

 

(20)

Om de benutting van de vangstmogelijkheden te maximaliseren, is het passend de mogelijkheid te bieden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling uit te voeren.

 

(21)

De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (10) voorzien in jaarflexibiliteit voor quota voor bestanden waarvoor zowel voorzorgs-TAC’s als analytische TAC’s gelden. Uit hoofde van artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s bepalen voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet gelden, met name op basis van hun biologische toestand. Daarnaast voorziet artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 nog in een andere vorm van jaarflexibiliteit voor alle bestanden die onder de aanlandingsverplichting vallen. Om buitensporige flexibiliteit die de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen zou ondermijnen, te voorkomen, mogen de jaarflexibiliteit voor quota op grond van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en de jaarflexibiliteit voor quota op grond van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet cumulatief van toepassing zijn. Tot slot moet de jaarflexibiliteit uit hoofde van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 waar nodig worden uitgesloten op basis van de biologische toestand van de bestanden.

 

(22)

Indien een TAC aan slechts één lidstaat wordt toegewezen, is het passend die lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te machtigen om die TAC te bepalen. Een dergelijke machtiging is passend voor zover de lidstaat bij de vaststelling van het TAC-niveau de doelstellingen en voorschriften die in Verordening (EU) nr. 1380/2013, in het meerjarenplan voor de Noordzee en in het meerjarenplan voor de westelijke wateren zijn opgenomen, naleeft. Om de Commissie in staat te stellen de correcte toepassing van de in Verordening (EU) nr. 1380/2013, in het meerjarenplan voor de Noordzee en in het meerjarenplan voor de westelijke wateren opgenomen doelstellingen en voorschriften te monitoren, moeten de lidstaten de Commissie informatie over die TAC’s verstrekken. Daarnaast kan de Commissie het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) verzoeken om die TAC’s te beoordelen, en indien het WTECV oordeelt dat die TAC’s niet voldoen aan de in Verordening (EU) nr. 1380/2013, in het meerjarenplan voor de Noordzee en in het meerjarenplan voor de westelijke wateren opgenomen doelstellingen en voorschriften, moeten de lidstaten de TAC’s herzien in overeenstemming met het advies van het WTECV.

 

(23)

De beperkingen van de visserijinspanning voor tong (Solea solea) in het westelijk Kanaal (ICES-sector 7e) moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 12 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren.

 

(24)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2025 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 6, 11, 13 en 16 van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad (11).

 

(25)

De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (12), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moet worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij bij de Commissie gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen.

 

(26)

Tijdens haar jaarvergadering van 2024 heeft de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) voor de verdragsluitende partijen bij de NEAFC een TAC vastgesteld voor roodbaars (Sebastes mentella) in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor 2025, die mag worden gevangen in de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 november 2025. Het quotum van de Unie voor roodbaars in dat gebied voor 2025 dient gelijk te zijn aan die TAC. Bovendien moeten de lidstaten, zodra de verdragsluitende partijen van de NEAFC de TAC volledig hebben opgebruikt en de visserij is gesloten, gerichte visserij op roodbaars door vaartuigen die hun vlag voeren, verbieden.

 

(27)

De NEAFC heeft voor 2025 voor de twee roodbaarsbestanden (ondiep pelagisch en diep pelagisch) in de Irmingerzee en aangrenzende wateren dezelfde instandhoudingsmaatregelen vastgesteld als in 2024 en heeft aanvullende maatregelen vastgesteld voor vissersvaartuigen die gericht op die bestanden hebben gevist. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(28)

De NEAFC heeft geen aanbeveling aangenomen voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides) in de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor 2025. Het quotum van de Unie voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 2 voor 2025 moet worden vastgesteld op 1 711 ton. De omvang van het quotum van de Unie komt overeen met 9,25 % van het volume van het ICES-advies voor 2023, te weten 18 494 ton. Het ICES-advies is het meest recente beschikbare wetenschappelijke advies voor Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in de ICES-deelgebieden 1 en 2.

 

(29)

Voor makreel (Scomber scombrus), blauwe wijting (Micromesistius poutassou) en Atlantisch-Scandinavische haring (Clupea harengus) in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan moet met de kuststaten overleg worden gepleegd over het visserijbeheer voor die bestanden, die ook door de NEAFC worden beheerd. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van de op 10 oktober 2024 door de Raad goedgekeurde standpunten. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen voor Atlantisch-Scandinavische haring in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan voor 2025, die op 18 oktober 2024 zijn ondertekend, voor blauwe wijting in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan voor 2025, die op 16 oktober 2024 zijn ondertekend en voor makreel in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan voor 2025, die op 22 oktober 2024 zijn ondertekend. Tijdens haar jaarvergadering in 2024 heeft de NEAFC aanbevelingen aangenomen inzake instandhoudings- en beheersmaatregelen voor Atlantisch-Scandinavische haring, blauwe wijting en makreel voor 2025. Het is derhalve passend de TAC’s voor Atlantisch-Scandinavische haring, blauwe wijting en makreel in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan vast te stellen op het niveau van de vangstmogelijkheden die zijn overeengekomen in de goedgekeurde notulen van de respectieve kuststaten en in de NEAFC-aanbevelingen.

 

(30)

Tijdens haar jaarvergadering van 2024 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas - Iccat) de huidige maatregelen voor bepaalde bestanden in het Iccat-verdragsgebied gehandhaafd. Daarnaast heeft de Iccat de TAC’s voor 2025 voor grootoogtonijn (Thunnus obesus) en Noord-Atlantische zwaardvis (Xiphias gladius) verhoogd ten opzichte van die van 2024. Bovendien heeft de Iccat de sluiting van het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD’s) voor de visserij op tropische tonijn verschoven naar later in het jaar en dat gebruik ingekort tot 45 dagen. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(31)

De Uniequota voor bestanden in het Iccat-verdragsgebied voor 2025 zijn in de Iccat-jaarvergadering van 2024 aangepast overeenkomstig diverse Iccat-aanbevelingen uit hoofde waarvan de Unie op verzoek een bepaald percentage van haar ongebruikte quotum aan vangstmogelijkheden van 2023 naar 2025 mag overdragen. In afwachting van dergelijke mogelijke aanpassingen van de quota van de Unie uit hoofde van het Unierecht, moeten de quota voor de afzonderlijke lidstaten worden vastgesteld op basis van het totale quotum van de Unie voor 2025, zoals overeengekomen door de Iccat vóór dergelijke overdrachten.

 

(32)

De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2024 vangstbeperkingen voor bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied aangenomen voor de periode van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(33)

De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission - IOTC) heeft tijdens haar jaarvergadering van 2024 de maatregelen die werden vastgesteld voor geelvintonijn (Thunnus albacares) en grootoogtonijn in het IOTC-bevoegdheidsgebied, gehandhaafd voor 2025: de vangstbeperking, de beperking van de vangstcapaciteit en de beperking betreffende FAD’s en bevoorradingsvaartuigen. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(34)

De jaarvergadering van de Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) is gepland van 17 tot en met 21 februari 2025. Derhalve moeten, in afwachting van die jaarvergadering en de vaststelling van de TAC’s voor 2025, de huidige maatregelen voor het SPRFMO-verdragsgebied die functioneel met de TAC’s verbonden zijn, tijdelijk worden gehandhaafd.

 

(35)

Tijdens haar jaarvergadering van 2024 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) de huidige maatregelen voor het IATTC-verdragsgebied gehandhaafd en de vermindering van het aantal niet-verankerde FAD’s voor 2025 bevestigd. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(36)

Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna — CCSBT) de TAC voor zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii) vastgesteld voor een periode van drie jaar (2024-2026). Die maatregel moet voor 2025 in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(37)

Tijdens haar jaarvergadering van 2024 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — Seafo) besloten om voor de periode 2025-2026 de voor 2024 vastgestelde TAC’s voor het Seafo-verdragsgebied te handhaven. De TAC voor zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides) in SEAFO-deelgebied D voor 2025 daarentegen is met 13 ton verhoogd ten opzichte van 2024. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(38)

Tijdens haar jaarvergadering van 2024 heeft de Commissie voor de instandhouding en het beheer van de over grote afstanden trekkende visbestanden in de westelijke en centrale Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) de voor 2024 vastgestelde maatregelen gehandhaafd voor 2025. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(39)

De Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (Northwest Atlantic Fisheries Organisation - NAFO) heeft tijdens haar 46e jaarvergadering in 2024 vangstmogelijkheden voor 2025 vastgesteld voor bepaalde bestanden in het NAFO-verdragsgebied. Zij heeft voor 2025 ook maatregelen behouden die functioneel verbonden zijn met de vangstmogelijkheden voor kortvinpijlinktvis (Illex illecebrosus) in de NAFO-deelgebieden 3 en 4 en geelstaartschar (Limanda ferruginea) in de NAFO-sectoren 3LNO, met als doel de bijvangstniveaus voor niet-doelsoorten tot een minimum te beperken; zonder die maatregelen zouden de vangstmogelijkheden voor die bestanden moeten worden verlaagd om de niet-doelsoorten te beschermen. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(40)

De partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Southern Indian Ocean Fisheries Agreement — Siofa) hebben tijdens hun jaarvergadering van 2024 de vangstmogelijkheden voor ijsheken (Dissostichus spp.) in het Del Cano-gebied herzien. Hoewel de partijen bij de Siofa de aanbeveling van het Wetenschappelijk Comité om een nieuw beheersgebied voor ijsheken in het South Indian Ridge-gebied en een vangstbeperking in te stellen niet hebben aangenomen, moet de Unie die maatregelen toepassen in overeenstemming met die aanbeveling en met het standpunt dat zij tijdens die jaarvergadering van de partijen van de Siofa heeft ingenomen. De partijen bij de Siofa hebben ook de lijst van diepzeehaaien waarvoor gerichte visserij in het Siofa-overeenkomstgebied verboden is, bijgewerkt. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(41)

Uit hoofde van artikel 498, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (13) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”) moeten de Unie en het Verenigd Koninkrijk jaarlijks overleg plegen om, uiterlijk op 10 december van elk jaar, de TAC’s voor het volgende jaar overeen te komen voor de in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Indien zulke TAC’s niet uiterlijk op 10 december zijn overeengekomen, moeten de partijen het overleg onmiddellijk voortzetten met het blijvende doel de TAC’s overeen te komen, zoals vereist op grond van artikel 499, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

 

(42)

In 2024 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg gepleegd over de vaststelling van een groot aantal TAC’s voor 2025 voor in bijlage 35 bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden. Dat overleg werd gevoerd op grond van artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van het standpunt van de Unie dat op 7 oktober 2024 door de Raad werd goedgekeurd alsook overeenkomstig door de Raad op 5, 8, 19 november en 2 december 2024 bekrachtigde non-papers van de diensten van de Commissie. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 6 december 2024 is ondertekend. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het niveau dat in dat schriftelijk verslag is aangegeven, en de overige, ook in dat verslag opgenomen maatregelen die functioneel met de vangstmogelijkheden verbonden zijn, moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(43)

De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn het eens geworden over wederzijdse toegang in 2024 teneinde te streven naar een aanvankelijk totaal van 280 ton Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) in de exclusieve economische zones van de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk. Dat sluit de toegang tot gebieden die onder artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vallen, uit.

 

(44)

De TAC’s voor 2024 voor de in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde diepzeebestanden staan in Verordening (EU) 2024/257, maar zijn aangemerkt als “nog vast te stellen”. Verordening (EU) 2024/257 moet bijgevolg worden gewijzigd en de vangstmogelijkheden voor die bestanden moeten worden vastgesteld op het in het schriftelijk verslag vermelde niveau.

 

(45)

De begeleidende maatregelen voor de betrokken bestanden moeten worden gehandhaafd, waaronder herstelmaatregelen voor Noordzeekabeljauw (Gadus morhua) en herstelmaatregelen voor zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8. De functioneel gekoppelde technische maatregelen voor kabeljauwachtigen en zeebrasem mogen alleen van toepassing zijn totdat de desbetreffende gedelegeerde handelingen van toepassing worden.

 

(46)

De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn overeengekomen dat bij de gerichte visserij op doornhaai (Squalus acanthias) een maximumgrootte van 100 cm in acht moet worden genomen om gerichte visserij op scholen volwassen vrouwtjes te ontmoedigen ter bescherming van een deel van dat bestand dat bijzonder kwetsbaar is voor visserijsterfte. Een dergelijke maatregel is functioneel verbonden met de TAC voor het bestand, aangezien zonder die maatregel het TAC-niveau alleen niet voldoende bescherming biedt voor paaiende vrouwtjes, die een bijzonder kwetsbaar deel van de populatie vormen. Die maximumgrootte mag alleen van toepassing zijn totdat een gedelegeerde handeling tot invoering van overeenkomstige maatregelen van toepassing wordt.

 

(47)

Om paaiplaatsen te beschermen en vangsten van jonge zandspieringen (Ammodytes spp.) te beperken, moeten seizoenssluitingen voor de visserij op zandspieringen met bepaald gesleept vistuig in de ICES-sectoren 2a en 3a, en ICES-deelgebied 4, worden gehandhaafd.

 

(48)

In 2024 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen trilateraal overleg gehouden over zes gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in de gebieden onder hun jurisdictie, om overeenstemming te bereiken over het beheer van die bestanden, met inbegrip van de vangstmogelijkheden voor 2025. Dat overleg vond tussen 4 november en 2 december 2024 plaats op basis van het door de Raad op 7 oktober 2024 bekrachtigde standpunt van de Unie alsook overeenkomstig het door de Raad op 8 november 2024 bekrachtigde non-paper van de diensten van de Commissie. Het resultaat van het overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 2 december 2024 werden ondertekend door de delegatiehoofden. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld zoals overeengekomen met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, en de overige bepalingen van die goedgekeurde notulen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(49)

De Unie heeft bilateraal overleg gepleegd met Noorwegen over zeven gedeelde en gezamenlijk beheerde bestanden in het Skagerrak (kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), haring (Clupea harengus), Noordse garnaal (Pandalus borealis), schol (Pleuronectes platessa), sprot (Sprattus sprattus) en wijting (Merlangius merlangus)), met het oog op overeenstemming over het beheer van die bestanden en de vangstmogelijkheden voor 2025, en om quota en toegangsregelingen uit te wisselen. Dat overleg is op 5 december 2024 afgesloten en het resultaat ervan is gedocumenteerd in drie goedgekeurde notulen, op 5 december 2024 ondertekend door de delegatiehoofden. De desbetreffende vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld zoals overeengekomen met Noorwegen, en de overige bepalingen van die goedgekeurde notulen moeten in het Unierecht worden uitgevoerd.

 

(50)

Tijdens hun bilateraal overleg konden de Unie en Noorwegen geen overeenstemming bereiken over de toegang tot hun respectieve wateren voor twee gezamenlijk beheerde pelagische bestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan: Atlantisch-Scandinavische haring (Clupea harengus) en blauwe wijting (Micromesistius poutassou). De Unie en Noorwegen zullen de besprekingen zo spoedig mogelijk hervatten om tot passende toegangsregelingen te komen. In afwachting van de afronding van dat overleg over de toegangsniveaus moeten die worden aangemerkt als “nog vast te stellen”.

 

(51)

Overeenkomstig de procedure van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds (14), en het uitvoeringsprotocol daarbij, zijn de partijen overeengekomen de voor 2025 voor de Unie in de Groenlandse wateren beschikbare vangstmogelijkheden vast te stellen op het in dat uitvoeringsprotocol overeengekomen volume, dat overeenkomstig artikel 12, lid 8, van die overeenkomst moet worden bevestigd door middel van een briefwisseling, na voorlopige toepassing van het uitvoeringsprotocol daarbij door de partijen. De betrokken vangstmogelijkheden moeten derhalve worden vastgesteld op het in het uitvoeringsprotocol vastgestelde niveau, rekening houdend met de in het kader van het bilaterale visserijoverleg tussen de Unie en Noorwegen voor 2025 overeengekomen overdrachten aan Noorwegen.

 

(52)

Het Verdrag van 9 februari 1920 inzake Spitsbergen (Svalbard) (het “Verdrag van Parijs van 1920”) verleent alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen rond de Svalbard-archipel, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht uiteengezet in verschillende nota’s-verbaal aan Noorwegen, meest recentelijk op 26 februari 2021, 28 juni 2021, 1 augustus 2022 en 26 oktober 2023. Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrab (Chionoecetes spp.) rond Spitsbergen betreft, is het passend het aantal vissersvaartuigen dat die visserijactiviteiten mag verrichten, te beperken om te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben rond Spitsbergen strookt met de niet-discriminerende beheersregels van Noorwegen, dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en het Verdrag van Parijs van 1920 soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft. De verdeling van die vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2025. In de Unie ligt de primaire verantwoordelijkheid voor het garanderen van de naleving van het toepasselijke recht bij de vlaggenlidstaten.

 

(53)

Wat de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het noordoostelijke deel van het noordpoolgebied betreft, is het passend het quotum van de Unie voor kabeljauw in de wateren rond Spitsbergen en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en ICES-sector 2b voor 2025 vast te stellen op basis van de referentie-TAC voor dat bestand en het historische aandeel van de Unie in de visserij van 2,8274 %. Dat quotum van de Unie moet aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig Besluit 87/277/EEG van de Raad (15), onder voorbehoud van de nodige aanpassingen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, zoals vermeld in tabel E van bijlage 36 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

 

(54)

Overeenkomstig de namens de Unie bij Besluit (EU) 2015/1565 van de Raad (16) goedgekeurde verklaring van de Unie aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana, moet het maximale aantal vismachtigingen voor snappers worden vastgesteld dat in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela wordt gesteld.

 

(55)

Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2024 heeft de NAFO besloten de visserij op kabeljauw (Gadus morhua) in het deel van de NAFO-sectoren 2J, 3K en 3L (“2J3KL”) dat onder het gereglementeerde NAFO-gebied valt, te heropenen naar aanleiding van de vaststelling door Canada van een vangstbeperking van 18 000 ton voor zijn vissersvaartuigen in de NAFO-sectoren 2J3KL voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. Meer in het bijzonder heeft de NAFO voor dat bestand een TAC en een quotum van de Unie vastgesteld voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025 van 735 ton, op basis van een herziene verdeelsleutel in de NAFO. Daarnaast heeft de NAFO herstelmaatregelen voor dat bestand voor die periode vastgesteld. De TAC’s, de quota van de Unie en de herstelmaatregelen zijn op 11 oktober 2024 in werking getreden, zonder toepassing met terugwerkende kracht. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(56)

Verordening (EU) 2024/257 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(57)

Om zoveel mogelijk te garanderen dat de vangstmogelijkheden voor kabeljauw, haring en roodbaars in de Noorse wateren van de ICES-gebieden 1 en 2 worden benut, zullen Duitsland en Frankrijk zich ervoor inspannen om 20 % van hun quotum voor schelvis (HAD/1N2AB.), koolvis (Pollachius virens) (POK/1N2AB.), Groenlandse heilbot/zwarte heilbot (GHL/1N2AB.) en andere soorten (OTH/1N2AB.) beschikbaar te stellen voor uitwisselingen met lidstaten die niet over voldoende quota voor die bestanden beschikken. Spanje, Portugal en andere betrokken lidstaten moeten uiterlijk op 31 januari 2025 uitwisselingen aanvragen. De verzoeken mogen niet verder gaan dan nodig is voor onvermijdelijke bijvangsten in de visserij op kabeljauw, haring en roodbaars. Niet overgedragen ongebruikte hoeveelheden worden teruggegeven aan de lidstaten die aanvankelijk aan het systeem hadden bijgedragen. Tenzij anders overeengekomen, zullen lidstaten die niet over voldoende quota voor dergelijke onvermijdelijke bijvangsten beschikken, zich ervoor inspannen om als tegenprestatie quota voor kabeljauw te verstrekken (COD/1N2AB.). Indien de betrokken lidstaten hun onvermijdelijke bijvangsten niet kunnen dekken met die hoeveelheden, zullen Duitsland en Frankrijk trachten verdere uitwisselingen overeen te komen volgens de beschikbaarheid van quota en het algemene evenwicht van de uitwisseling.

 

(58)

Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend tot machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserijinspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag, tot toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, en tot opstelling van spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie over overdrachten van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van eenzelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (17) worden uitgeoefend.

 

(59)

Om de continue toepassing te waarborgen en rechtsonzekerheid in de periode tussen het einde van het jaar en de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor het daaropvolgende jaar te voorkomen, moet deze verordening wat de verbodsbepalingen en de bepalingen inzake seizoenssluitingen betreft, begin 2026 van toepassing blijven tot aan de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2026. Om diezelfde redenen moeten dergelijke bepalingen die van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2026 van toepassing zijn, begin 2027 van toepassing blijven tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2027.

 

(60)

Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en het inkomen van de vissers veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2025. De bepalingen inzake beperkingen van de visserijinspanning moeten echter van toepassing zijn met ingang van 1 februari 2025. Wegens de urgentie en om zo snel mogelijk rechtszekerheid te bieden, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan.

 

(61)

Eind 2024 hebben de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) bepaalde internationale maatregelen vastgesteld waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie werden ingesteld of beperkt, welke maatregelen vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing zijn geworden. De bepalingen van deze verordening waarbij die maatregelen in het recht van de Unie worden uitgevoerd, moeten derhalve met terugwerkende kracht van toepassing zijn. Met name moeten, aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied van 1 december tot en met 30 november loopt en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2024, de desbetreffende bepalingen van deze verordening met ingang van die datum van toepassing zijn. Voorts loopt het visseizoen voor ijsheken in het Siofa-overeenkomstgebied van 1 december tot en met 30 november, en aangezien de TAC’s voor die soortengroep worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2024, moeten de TAC’s met ingang van die datum van toepassing zijn. Die toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan het beginsel van gewettigd vertrouwen, aangezien het voor vissersvaartuigen die de vlag van een verdrag- of overeenkomstsluitende partij voeren, verboden is om zonder machtiging te vissen in het CCAMLR-verdragsgebied of het Siofa-overeenkomstgebied,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Bij deze verordening worden voor bepaalde visbestanden vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
 

a)

de vangstbeperkingen voor 2025 en, waar zulks in deze verordening is gespecificeerd, ook voor 2026;

 

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor 2025, alsook de in bijlage II vermelde beperkingen van de visserijinspanning, die de periode van 1 februari 2025 tot en met 31 januari 2026 bestrijken;

 

c)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied en voor bepaalde bestanden in het Siofa-overeenkomstgebied;

 

d)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026 in het NPFC-verdragsgebied, dat is het gebied waarvoor de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan bevoegd is.

Artikel 2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op de volgende vissersvaartuigen:
 

a)

vissersvaartuigen van de Unie, en

 

b)

vissersvaartuigen van derde landen in wateren van de Unie.

  • 2. 
    Deze verordening is tevens van toepassing op:
 

a)

bepaalde recreatievisserijen die uitdrukkelijk vermeld zijn in de desbetreffende bepalingen van deze verordening, en

 

b)

commerciële visserijen vanaf de kust.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

 

a)

“vissersvaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en geregistreerd is in een derde land;

 

b)

“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd in het kader van recreatie, toerisme of sport;

 

c)

“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

 

d)

“totale toegestane vangst” (“TAC”):

 

i)

in visserijen die onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting vallen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

 

ii)

in alle overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

 

e)

“quotum”: een gedeelte van een TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

 

f)

“analytische beoordeling”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, ook gebaseerd op benaderende waarden, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen;

 

g)

“analytische TAC”: een TAC waarvoor een analytische beoordeling beschikbaar is;

 

h)

“voorzorgs-TAC”: een TAC waarvoor geen analytische beoordeling beschikbaar is, maar wel een beoordeling op basis van de voorzorgsbenadering, of waarvoor geen beoordeling beschikbaar is;

 

i)

“maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten in de zin van artikel 6, punt 34, van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (18);

 

j)

“vissersvlootregister van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld op grond van artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

k)

“visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

l)

“instrumentboei”: een boei die duidelijk is gemarkeerd met een uniek referentienummer waarmee de eigenaar kan worden geïdentificeerd en die is uitgerust met een satellietvolgsysteem om de positie ervan te monitoren;

 

m)

“operationele boei”: een vooraf geactiveerde instrumentboei die is ingeschakeld, op een niet-verankerde visaantrekkende voorziening (FAD) of boomstam op zee is uitgezet en posities of andere beschikbare informatie zoals echoloodpeilingen verstuurt.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities van visserijgebieden:

 

a)

“ICES-gebieden” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (19);

 

b)

“Skagerrak”: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

 

c)

“Kattegat”: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

 

d)

“functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

53°30'NB, 15°00'WL,

 

53°30'NB, 11°00'WL,

 

51°30'NB, 11°00'WL,

 

51°30'NB, 13°00'WL,

 

51°00'NB, 13°00'WL,

 

51°00'NB, 15°00'WL;

 

e)

“functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

43°00'NB, 9°00'WL,

 

43°00'NB, 10°00'WL,

 

43°30'NB, 10°00'WL,

 

43°30'NB, 9°00'WL,

 

44°00'NB, 9°00'WL,

 

44°00'NB, 8°00'WL,

 

43°30'NB, 8°00'WL;

 

f)

“functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

43°00'NB, 8°00'WL,

 

43°00'NB, 10°00'WL,

 

42°00'NB, 10°00'WL,

 

42°00'NB, 8°00'WL;

 

g)

“functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

42°00'NB, 8°00'WL,

 

42°00'NB, 10°00'WL,

 

38°30'NB, 10°00'WL,

 

38°30'NB, 9°00'WL,

 

40°00'NB, 9°00'WL,

 

40°00'NB, 8°00'WL;

 

h)

“functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a”: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van ICES-sector 9a;

 

i)

“functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c”: het geografische zeegebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

43°30'NB, 6°00'WL,

 

44°00'NB, 6°00'WL,

 

44°00'NB, 2°00'WL,

 

43°30'NB, 2°00'WL;

 

j)

“Golf van Cádiz”: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7°23'48'' WL;

 

k)

“CCAMLR-verdragsgebied” (Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (20);

 

l)

“Cecaf-gebieden” (Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (21);

 

m)

“IATTC-verdragsgebied” (Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (Verdrag van Antigua) (22);

 

n)

“Iccat-verdragsgebied” (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het geografische gebied als omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (23);

 

o)

“bevoegdheidsgebied van de IOTC” (Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (24);

 

p)

“NAFO-gebieden” (Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden als omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (25);

 

q)

“NAFO-verdragsgebied”: de geografische gebieden als omschreven in het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (26);

 

r)

“gereglementeerd gebied van de NAFO”: het deel van het NAFO-verdragsgebied buiten nationale jurisdictie;

 

s)

“NPFC-verdragsgebied”: het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (27);

 

t)

“Seafo-verdragsgebied” (Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (28);

 

u)

“Siofa-overeenkomstgebied” (Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan): het geografische gebied als omschreven in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (29);

 

v)

“SPRFMO-verdragsgebied” (Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (30);

 

w)

“WCPFC-verdragsgebied” (Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (31);

 

x)

“de volle zee van de Beringzee”: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zeeën van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

 

y)

“het overlappend gebied tussen het IATTC- en het WCPFC-verdragsgebied”: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

 

lengtegraad 150° WL,

 

lengtegraad 130° WL,

 

breedtegraad 4° ZB,

 

breedtegraad 50° ZB.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

  • 1. 
    De TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie en bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van die TAC’s aan de lidstaten, alsook, indien passend, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, zijn vermeld in bijlage I.
  • 2. 
    Vissersvaartuigen van de Unie kunnen door de betrokken kuststaat worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder de jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen en in de visserijzone rond Jan Mayen voor zover daarbij de in bijlage I bij deze verordening vermelde TAC’s, de voorwaarden van artikel 23 van deze verordening en van deel A van bijlage V bij deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (32) en van de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld, in acht worden genomen.
  • 3. 
    Vissersvaartuigen van de Unie kunnen door het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om te vissen in de wateren onder zijn jurisdictie voor zover daarbij de in bijlage I bij deze verordening vermelde TAC’s, de voorwaarden van artikel 23 van deze verordening en de voorwaarden van Verordening (EU) 2017/2403 en van de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld, in acht worden genomen.

Artikel 6

Door de lidstaten vast te stellen TAC’s

  • 1. 
    De in bijlage I vermelde TAC’s worden, voor zover dat in die bijlage is gespecificeerd, door de betrokken lidstaat vastgesteld.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde door een lidstaat vast te stellen TAC’s moeten:
 

a)

consistent zijn met de doelstellingen en voorschriften die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 en in de Verordeningen (EU) 2018/973 en 2019/472, en met name met de doelstelling van duurzame exploitatie van het bestand, en

 

b)

resulteren in een exploitatie van het bestand die:

 

i)

indien er een analytische beoordeling beschikbaar is, met een zo hoog mogelijke waarschijnlijkheid in lijn is met de maximale duurzame opbrengst (MDO), of

 

ii)

indien er geen of onvolledige analytische beoordelingen beschikbaar zijn, strookt met de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

  • 3. 
    Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2025 de volgende informatie:
 

a)

de door hem vastgestelde TAC’s;

 

b)

de door hem verzamelde, beoordeelde en als grondslag voor de vaststelling van die TAC’s gebruikte gegevens;

 

c)

nadere informatie over de wijze waarop de door hem vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen.

  • 4. 
    Voor de TAC voor zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo) in Cecaf-gebied 34.1.2 verstrekt Portugal de in lid 3 bedoelde informatie voor 2025 uiterlijk op 1 februari 2025 en voor 2026 uiterlijk op 1 februari 2026.
  • 5. 
    Waar passend kan de Commissie het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) verzoeken om:
 

a)

de in lid 3, punten b), en c), bedoelde informatie te beoordelen, en

 

b)

te beoordelen of de door de lidstaten vastgestelde TAC’s aan lid 2 voldoen.

  • 6. 
    Indien de in lid 3, punten b), en c), bedoelde informatie volgens het advies van het WTECV ontoereikend wordt geacht, dienen de betrokken lidstaten bij de Commissie uiterlijk één maand na de publicatie van het WTECV-advies in lijn met het advies van het WTECV aanvullende informatie in, samen met ondersteunende documenten ter staving van die aanvullende informatie met betrekking tot het WTECV-advies.
  • 7. 
    Indien volgens het advies van het WTECV de door de lidstaten toegepaste methode voor de bepaling van de TAC niet volledig aan de voorwaarden van lid 2 voldoet, herzien de betrokken lidstaten de toegepaste methode voor de bepaling van de TAC voor het volgende jaar in lijn met dat WTECV-advies.

Artikel 7

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

  • 1. 
    Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland mits:
 

a)

de vis is gevangen door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt dat nog niet is opgebruikt, of

 

b)

die vangsten deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet over de lidstaten is verdeeld en dat niet is opgebruikt.

  • 2. 
    Voor de toepassing van de afwijking van de verplichting om vangsten op de betrokken quota af te boeken, waarin artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet, worden de in dat artikel bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, in bijlage I bij deze verordening vermeld.

Artikel 8

Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten

  • 1. 
    Om rekening te houden met de aanlandingsverplichting en om quota voor bepaalde bijvangsten beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum, geldt het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 van dit artikel voor de in bijlage IA vermelde TAC’s.
  • 2. 
    6 % van elk aan een lidstaat toegewezen quotum van de TAC’s voor kabeljauw (Gadus morhua) in de Keltische Zee (COD/7XAD34), kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland (COD/5BE6A), wijting in de Ierse Zee (WHG/07A.) en schol (Pleuronectes platessa) in de ICES-sectoren 7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) en 3 % van elk aan een lidstaat toegewezen quotum van de TAC voor wijting (Merlangius merlangus) in het gebied ten westen van Schotland (WHG/56-14) wordt opgenomen in een quotumruilsysteem (“het systeem”), dat op 1 januari 2025 wordt opengesteld. Lidstaten zonder quotum hebben exclusieve toegang tot het systeem tot en met 31 maart 2025.
  • 3. 
    De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2025 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die aanvankelijk aan het systeem hadden bijgedragen.
  • 4. 
    Lidstaten zonder quotum geven in ruil quota voor in bijlage IA, deel C, vermelde bestanden, tenzij de lidstaat zonder quotum en de aan het systeem bijdragende lidstaat anders overeenkomen.
  • 5. 
    De in lid 4 bedoelde quota moeten een vergelijkbare handelswaarde hebben, vastgesteld aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers. Bij ontstentenis van een andere regeling wordt de vergelijkbare handelswaarde bepaald op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals verstrekt door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
  • 6. 
    Ingeval het voor de lidstaten niet mogelijk is om via het quotumruilmechanisme van de leden 2 tot en met 5 van dit artikel hun onvermijdelijke bijvangsten in vergelijkbare mate te dekken, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de uitgewisselde quota van vergelijkbare handelswaarde zijn.

Artikel 9

Beperkingen van de visserij-inspanning in ICES-sector 7e

  • 1. 
    Voor de in artikel 1, lid 2, punt b), van deze verordening genoemde periode zijn de beperkingen van de visserij-inspanning voor tong (Solea solea) in ICES-sector 7e vastgelegd in bijlage II.
  • 2. 
    Op verzoek van een lidstaat overeenkomstig punt 7.4 van bijlage II kan de Commissie die lidstaat door middel van een uitvoeringshandeling extra zeedagen boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen toewijzen waarop die lidstaat een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan machtigen om in ICES-sector 7e met gereglementeerd vistuig aan boord aanwezig te zijn. De Commissie stelt die uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 61, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 3. 
    Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie die lidstaat door middel van een uitvoeringshandeling, boven op de in bijlage II, punt 5, bedoelde zeedagen, maximaal drie extra dagen tussen 1 februari 2025 en 31 januari 2026 toewijzen waarop een vissersvaartuig in ICES-sector 7e aanwezig mag zijn op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers als bedoeld in bijlage II, punt 8.1. De Commissie doet die toewijzing op basis van de door die lidstaat overeenkomstig bijlage II, punt 8.3, ingediende beschrijving en na raadpleging van het WTECV. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 61, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 10

Maatregelen voor de zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 4b, 4c en 6a en in ICES-deelgebied 7

  • 1. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie en alle commerciële visserijen vanaf de kust verboden om te vissen op zeebaars (Dicentrarchus labrax) in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7 of om in die gebieden gevangen zeebaarzen aan boord te houden, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
  • 2. 
    Het verbod van lid 1 is niet van toepassing op bijvangsten van Europese zeebaars in de commerciële visserij vanaf de kust met netten. Die vrijstelling geldt voor de historische aantallen strandnetten van vóór 2017. De commerciële visserij vanaf de kust met netten mag niet op Europese zeebaars gericht zijn, en alleen onvermijdelijke bijvangsten van Europese zeebaars mogen worden aangeland.
  • 3. 
    In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2025 en van 1 april tot en met 31 december 2025 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h op zeebaars vissen en in die gebieden gevangen zeebaarzen aan boord houden, overladen, verplaatsen of aanlanden als daartoe het volgende vistuig wordt gebruikt en daarbij de volgende limieten in acht worden genomen:
 

a)

bodemtrawls (33), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 10 % van het gewicht van de totale vangsten van mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn verricht;

 

b)

zegens (34), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 3,8 ton per vissersvaartuig per jaar en 10 % van het gewicht van de totale vangsten van mariene organismen aan boord die door dat vaartuig per visreis zijn verricht;

 

c)

haken en lijnen (35), voor maximaal 6,8 ton per vissersvaartuig en per jaar;

 

d)

vaste kieuwnetten (36), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,8 ton per vissersvaartuig en per jaar.

De in de eerste alinea, punt c), geformuleerde afwijkingen gelden voor vissersvaartuigen van de Unie die met haken en lijnen verrichte vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.

De in de eerste alinea, punt d), geformuleerde afwijkingen gelden voor vissersvaartuigen van de Unie die met vaste kieuwnetten verrichte vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016.

Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijkingen gelden voor een ander vissersvaartuig van de Unie, op voorwaarde dat het aantal vissersvaartuigen van de Unie waarvoor elk van de afwijkingen geldt en de totale vangstcapaciteit ervan niet toenemen.

  • 4. 
    De vangstbeperkingen van lid 3 zijn niet overdraagbaar tussen vissersvaartuigen.
  • 5. 
    Bij de recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k geldt dat:
 

a)

van 1 februari tot en met 31 maart 2025:

 

i)

alleen het met hengel of handlijn vangen en weer terugzetten van zeebaarzen is toegestaan;

 

ii)

het verboden is om in die gebieden gevangen zeebaarzen te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen;

 

b)

in januari en van 1 april tot en met 31 december 2025:

 

i)

maximaal twee zeebaarzen per visser per dag mogen worden gevangen en gehouden;

 

ii)

de minimummaat voor bijgehouden zeebaars 42 cm bedraagt;

 

iii)

geen vaste netten mogen worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden.

  • 6. 
    Lid 5 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor de recreatievisserij.

Artikel 11

Maatregelen voor de zeebaarsvisserij in de ICES-sectoren 8a en 8b

  • 1. 
    Bij het bepalen van hun vangstmogelijkheden voor de commerciële visserij zorgen Spanje en Frankrijk er gezamenlijk voor dat de som van commerciële aanlandingen en recreatieve verwijderingen voor zeebaars in de ICES-sectoren 8a en 8b niet meer bedraagt dan 2 631 ton. Verordening (EG) nr. 1224/2009 is op die vangstmogelijkheden van toepassing.
  • 2. 
    Uiterlijk op 15 maart stellen Spanje en Frankrijk de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden en van de wijze waarop die vangstmogelijkheden in overeenstemming zijn met dat lid.
  • 3. 
    De vangsten in commerciële visserijen in het kader van de in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden worden gemeld door Spanje (BSS/8ABSPA) en door Frankrijk (BSS/8ABFRA).
  • 4. 
    Bij de recreatievisserij in de ICES-sectoren 8a en 8b, inclusief vanaf de kust:
 

a)

mag maximaal één zeebaars per visser per dag worden gevangen en gehouden;

 

b)

mogen geen vaste netten worden gebruikt om zeebaars te vangen of te houden.

  • 5. 
    Lid 4 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor de recreatievisserij.

Artikel 12

Maatregelen voor witte koolvis in de ICES-deelgebieden 8, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

  • 1. 
    Voor vangsten van witte koolvis (Pollachius pollachius) in de ICES-deelgebieden 8, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 geldt een minimale instandhoudingsreferentiegrootte van 42 cm.
  • 2. 
    In de recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in de ICES-deelgebieden 8, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1:
 

a)

mogen per dag maximaal twee witte koolvissen per visser worden gevangen en gehouden; zodra dat maximum is bereikt, mag worden gevangen en weer worden teruggezet;

 

b)

mag van 1 januari tot en met 30 april geen witte koolvis worden gevangen en gehouden; wel mag in die periode worden gevangen en weer worden teruggezet.

  • 3. 
    Lid 1 is van toepassing onverminderd strengere nationale maatregelen voor de recreatievisserij.

Artikel 13

Maatregelen voor de visserij op Europese aal in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing op de mariene en brakke wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 en op de aangrenzende brakke wateren van de Unie, met inbegrip van estuaria, kustlagunes en overgangswateren.
  • 2. 
    Dit artikel is niet van toepassing op commerciële visserijactiviteiten, met of zonder vissersvaartuig, die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek volgens de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 wordt uitgevoerd en het WTECV aan de Commissie en de betrokken lidstaten heeft bevestigd dat dat onderzoek op wetenschappelijke gronden gerechtvaardigd is.
  • 3. 
    Gedurende een periode van ten minste zes maanden tussen 1 april 2025 en 31 maart 2026 is het verboden commerciële visserijactiviteiten te verrichten met betrekking tot Europese aal (Anguilla anguilla), en zulks in alle levensfasen. Voorts leveren de lidstaten en de vissers alle redelijke inspanningen om de incidentele bijvangst van Europese aal zo veel mogelijk te beperken en waar mogelijk uit te bannen. Incidenteel gevangen Europese aal moet ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk worden vrijgelaten. Daartoe stelt de betrokken lidstaat individueel of gezamenlijk een of meer sluitingsperioden vast die aan de volgende voorwaarden zijn onderworpen:
 

a)

de sluitingsperiode(n) indien nodig van lidstaat tot lidstaat of binnen eenzelfde lidstaat per visserijgebied kan/kunnen verschillen om rekening te houden met het geografische en temporele migratiepatroon van Europese aal in zijn verschillende levensfasen;

 

b)

de sluitingsperiode(n) een al dan niet aaneengesloten looptijd van ten minste zes maanden moet(en) hebben en voor alle betrokken vissers in het desbetreffende visserijgebied moet(en) gelden;

 

c)

de sluitingsperiode(n) in overeenstemming moet(en) zijn met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007 en met de op grond van artikel 2 van die verordening opgestelde nationale beheersplannen, en

 

d)

de sluitingsperiode(n) de belangrijkste migratieperiode(n), met inbegrip van de respectieve pieken daarvan, van Europese aal moet(en) bestrijken in de respectieve levensfasen in de betrokken lidstaat.

  • 4. 
    In afwijking van lid 3, punt d), staat het elke betrokken lidstaat vrij om voor Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer toe te staan dat daarop tijdens de belangrijkste migratieperiode in totaal maximaal dertig al dan niet opeenvolgende dagen wordt gevist, waarbij die toelating geldt voor alle betrokken vissers in het desbetreffende visserijgebied. In dat geval stelt de betrokken lidstaat een aanvullende sluiting gedurende een equivalente periode tijdens de belangrijkste migratieperiode of, subsidiair, vlak voor of na die periode vast. Indien een lidstaat toestaat dat gedurende niet-opeenvolgende dagen wordt gevist, wordt het vistuig tussen elke periode van niet-opeenvolgende dagen uit het water gehaald.
  • 5. 
    Voor Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer in ICES-deelgebied 3 worden de in lid 3 bedoelde sluitingsperiode(n) en de in lid 4 bedoelde afwijking daarvan door alle betrokken lidstaten overeengekomen, teneinde een doeltreffende bescherming van Europese aal bij de migratie van de Oostzee naar de Noordzee te waarborgen. Als uiterlijk op 1 april 2025 geen dergelijke overeenstemming is bereikt, loopt de sluitingsperiode in Denemarken, Duitsland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland en Zweden van 15 september 2025 tot en met 15 maart 2026, zonder mogelijkheid tot de in lid 4 bedoelde afwijking.
  • 6. 
    In verdere afwijking van lid 3, punt d), staat het elke betrokken lidstaat vrij om voor Europese aal met een totale lengte van minder dan 12 cm toe te staan dat daarop tijdens de belangrijkste migratieperiode in totaal maximaal dertig al dan niet opeenvolgende dagen wordt gevist, waarbij die toelating geldt voor alle betrokken vissers in het desbetreffende visserijgebied. Bovendien kan de betrokken lidstaat toestaan dat uitsluitend met het oog op uitzetting gedurende maximaal vijftig extra dagen tijdens de belangrijkste migratieperiode wordt gevist. In beide gevallen stelt de betrokken lidstaat een aanvullende sluiting gedurende een equivalente periode tijdens de belangrijkste migratieperiode of, subsidiair, vlak voor of na die periode vast. Indien een lidstaat toestaat dat gedurende niet-opeenvolgende dagen wordt gevist, wordt het vistuig tussen elke periode van niet-opeenvolgende dagen uit het water gehaald.
  • 7. 
    Recreatievisserij op Europese aal is in alle levensfasen verboden.
  • 8. 
    De betrokken lidstaat stelt de Commissie individueel of gezamenlijk in kennis:
 

a)

uiterlijk op 1 mei 2025, van de sluitingsperiode(n) die hij overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 heeft vastgesteld, onder overlegging van ondersteunende informatie ter staving van de gekozen periode(n);

 

b)

van de nationale maatregelen met betrekking tot de sluitingsperiode(n) die hij overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 heeft vastgesteld, binnen twee weken na de vaststelling ervan.

Artikel 14

Bijzondere bepalingen betreffende de toewijzing van vangstmogelijkheden

  • 1. 
    De in deze verordening vastgelegde verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten doet geen afbreuk aan:
 

a)

uitwisselingen op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

c)

nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403;

 

d)

het aanlanden van extra hoeveelheden uit hoofde van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

e)

de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

 

f)

verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

g)

overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van de artikelen 24 en 55 van deze verordening.

  • 2. 
    De bestanden waarvoor voorzorgs-TAC’s of analytische TAC’s gelden in het kader van het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota waarin Verordening (EG) nr. 847/96 voorziet, zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening.
  • 3. 
    Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC geldt, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC geldt.
  • 4. 
    De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

Artikel 15

Gesloten visseizoenen voor zandspieringen

De commerciële visserij op zandspieringen (Ammodytes spp.) met bodemtrawls, zegens of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2025 en van 1 augustus tot en met 31 december 2025.

Artikel 16

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de Noordzee

  • 1. 
    De gebieden die gesloten zijn voor de visserij, met uitzondering van de visserij met pelagisch vistuig (ringzegens en trawls), en de perioden waarin de sluitingen van toepassing zijn, zijn vermeld in bijlage IV.
  • 2. 
    Vissersvaartuigen die met bodemtrawls en zegens met een minimummaaswijdte van minstens 70 mm in de ICES-sectoren 4a en 4b of minstens 90 mm in ICES-sector 3a vissen, dan wel met beuglijnen (37), mogen niet vissen in de wateren van de Unie van ICES-sector 4a ten noorden van 58°30'00'' NB en ten zuiden van 61°30'00'' NB of in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a.20 (Skagerrak), 4a en 4b ten noorden van 57°00'00'' NB en ten oosten van 5°00'00'' OL.
  • 3. 
    In afwijking van lid 2 mogen de in dat lid bedoelde vissersvaartuigen in de in dat lid genoemde gebieden vissen mits zij aan ten minste een van de volgende criteria voldoen:
 

a)

hun kabeljauwvangst bedraagt niet meer dan 5 % van hun totale vangsten per visreis; vissersvaartuigen waarvan de kabeljauwvangst in de periode 2017-2019 niet meer dan 5 % van hun totale vangsten bedroeg, worden geacht aan dat criterium te voldoen, mits zij hetzelfde vistuig blijven gebruiken als in die periode; dat vermoeden kan worden weerlegd;

 

b)

er wordt gebruikgemaakt van een gereglementeerde en zeer selectieve bodemtrawl of zegen, hetgeen blijkens een wetenschappelijke studie resulteert in een vermindering van de kabeljauwvangsten met ten minste 30 % in vergelijking met vaartuigen die vissen met gesleept vistuig waarvan de maaswijdte overeenkomt met de in bijlage V, deel B, punt 1.1, bij Verordening (EU) 2019/1241 beschreven basisnormen; dergelijke studies kunnen door het WTECV worden geëvalueerd en bij een negatieve evaluatie wordt het betrokken vistuig niet meer aangemerkt als geldig voor gebruik in de in lid 2 van dit artikel genoemde gebieden;

 

c)

bij vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van minstens 100 mm (TR1), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:

 

i)

belly trawls met een maaswijdte van de buik van ten minste 600 mm;

 

ii)

horizontale vislijn (0,6 m);

 

iii)

horizontale zeeflap met een wijdmazig ontsnappingspaneel;

 

d)

bij vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls en zegens met een maaswijdte van minstens 70 mm in ICES-sector 4a en minstens 90 mm in ICES-sector 3a en minder dan 100 mm (TR2), wordt het volgende zeer selectieve vistuig gebruikt:

 

i)

een horizontaal sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis;

 

ii)

een seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm;

 

iii)

een sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis;

 

e)

op de vissersvaartuigen is een nationaal kabeljauwvermijdingsplan van toepassing om door middel van ruimtelijke of technische maatregelen of een combinatie daarvan kabeljauwvangsten in stand te houden in lijn met de visserijsterfte die overeenkomt met de op basis van wetenschappelijk advies vastgestelde vangstmogelijkheden; dergelijke plannen worden uiterlijk twee maanden na de uitvoering ervan beoordeeld, in het geval van de lidstaten door het WTECV en in het geval van een derde land door de betrokken nationale wetenschappelijke instantie, en waar nodig geacht, verder herzien indien de doelstelling van het nationale kabeljauwvermijdingsplan volgens die beoordelingen niet wordt gehaald.

  • 4. 
    De lidstaten intensiveren de monitoring, de controle en het toezicht ten aanzien van de in lid 2 bedoelde vissersvaartuigen, teneinde de naleving van de in lid 3 vastgelegde voorwaarden te waarborgen.
  • 5. 
    Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.

Artikel 17

Technische maatregelen voor de Keltische Zee, de Ierse Zee en het gebied ten westen van Schotland

  • 1. 
    Voor vissersvaartuigen die met bodemtrawls en zegens vissen in de ICES-sectoren 7f, 7g, het deel van 7h ten noorden van 49°30' NB en het deel van 7j ten noorden van 49°30' NB en ten oosten van 11° WL, geldt het volgende:
 

a)

vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens, gebruiken vistuig met een van de volgende maaswijdten:

 

i)

een kuil met een maaswijdte van 110 mm en een paneel met vierkante mazen van 120 mm;

 

ii)

een T-90-kuil met een maaswijdte van 100 mm;

 

iii)

een kuil met een maaswijdte van 120 mm;

 

iv)

een maaswijdte van 100 mm met een paneel met vierkante mazen van 160 mm;

 

b)

voorts gebruiken vissersvaartuigen die met bodemtrawls vissen en waarvan de vangsten, gewogen vóór teruggooi, voor minstens 20 % uit schelvis (Melanogrammus aeglefinus) bestaan, vistuig met een minimumafstand van één meter tussen de vislijn en de grondpees; de lidstaten kunnen vissersvaartuigen die met bodemtrawls vissen en waarvan de vangsten, gewogen vóór teruggooi, voor minder dan 1,5 % uit kabeljauw bestaan, vrijstellen van de toepassing van dit punt, op voorwaarde dat die vaartuigen de aanwezigheid van waarnemers op zee geleidelijk opvoeren tot er minstens bij 20 % van al hun visreizen een waarnemer aanwezig is.

 

c)

vissersvaartuigen die met bodemtrawls of zegens vissen en waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustines (Nephrops norvegicus) bestaan, gebruiken een van de volgende vistuigen:

 

i)

een paneel met vierkante mazen van 300 mm; vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter mogen een paneel met vierkante mazen van 200 mm gebruiken;

 

ii)

een seltra-paneel;

 

iii)

een sorteerrooster met een afstand tussen de staven van 35 mm of een soortgelijke selectiviteitsvoorziening;

 

iv)

een kuil met een maaswijdte van 100 mm en een paneel met vierkante mazen van 100 mm;

 

v)

een dubbele kuil waarbij de bovenste kuil uit T90-mazen van ten minste 100 mm bestaat en uitgerust is met een scheidingspaneel met een maximale maaswijdte van 300 mm;

 

d)

vissersvaartuigen die met bodemtrawls of zegens vissen en waarvan de vangsten voor meer dan 55 % uit wijting bestaan of voor meer dan 55 % uit een combinatie van zeeduivel (Lophiidae), heek (Merluccius merluccius) en schartong (Lepidorhombus spp.), gebruiken een van de volgende vistuigen:

 

i)

een kuil met een maaswijdte van 100 mm en een paneel met vierkante mazen van 100 mm;

 

ii)

een T-90-kuil en -tunnel met een maaswijdte van 100 mm.

  • 2. 
    Voor vissersvaartuigen die met bodemtrawls of zegens op langoustine vissen in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a en 5b ten oosten van 12° WL (het gebied ten westen van Schotland), geldt het volgende:
 

a)

de vissersvaartuigen gebruiken een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 300 mm als zij gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte in de kuil van minder dan 100 mm; voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter of met een motorvermogen van hoogstens 200 kW mag de lengte van het paneel in totaal 2 m en de maaswijdte in het paneel 200 mm bedragen;

 

b)

vissersvaartuigen waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, gebruiken een paneel met vierkante mazen (ongewijzigde positionering) van ten minste 160 mm als zij gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte in de kuil van 100-119 mm.

  • 3. 
    Voor vissersvaartuigen die met bodemtrawls of zegens vissen in ICES-sector 7a (Ierse Zee), geldt het volgende:
 

a)

vissersvaartuigen die vissen met bodemtrawls of zegens met een maaswijdte in de kuil van minstens 70 mm en niet meer dan 100 mm en waarvan de vangsten voor meer dan 30 % uit langoustine bestaan, gebruiken een van de volgende vistuigen:

 

i)

een paneel met vierkante mazen van 300 mm; vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter mogen een paneel met vierkante mazen van 200 mm gebruiken;

 

ii)

een seltra-paneel;

 

iii)

een sorteerrooster met een afstand tussen de staven van 35 mm;

 

iv)

een Cefas-netgrid;

 

v)

een flipflaptrawl;

 

b)

vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer die bodemtrawls of zegens gebruiken en waarvan de vangsten voor meer dan 10 % uit schelvis, kabeljauw en roggen (Rajiformes) bestaan, gebruiken een kuil met een maaswijdte van 120 mm.

  • 4. 
    Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 worden de vangstpercentages in de leden 1 en 2 van dit artikel berekend als het aandeel, in levend gewicht, van de totale hoeveelheid biologische rijkdommen van de zee die na elke visreis wordt aangeland overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
  • 5. 
    Vissersvaartuigen mogen niet vissen met bodemtrawls en zegens in de volgende zones:
 

a)

de ICES-sectoren 7b en 7c;

 

b)

het gebied ten westen van 5° WL in ICES-sector 7e, en

 

c)

de ICES-sectoren 7f tot en met 7k.

Dat verbod geldt niet voor vissersvaartuigen indien:

 

a)

zij een kuil met een maaswijdte van ten minste 100 mm gebruiken, of

 

b)

hun bijvangsten van kabeljauw niet meer bedragen dan 1,5 %, zoals beoordeeld door het WTECV, wanneer zij vissen buiten de in lid 1 bedoelde gebieden.

Artikel 18

Technische maatregelen voor zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8

  • 1. 
    Voor vangsten van zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8 geldt een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 36 cm.
  • 2. 
    Voor recreatieve vangsten van zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6 en 7 geldt een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 40 cm.
  • 3. 
    Van 1 januari tot en met 30 juni 2025 is alle visserij op rode zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8 verboden voor vissersvaartuigen die de Franse vlag voeren.
  • 4. 
    Van 1 februari tot en met 30 september 2025 is de visserij met grondbeugen (LLS) en bodemtrawls (OTB) verboden in het westelijke gebied van de Cantabrische Zee tegenover Asturië en Galicië.
  • 5. 
    De recreatievisserij op zeebrasem is verboden in de volgende geografische gebieden: gebied RF 1 (Cariño/Celeiro), gebied RF 2 (Ribadeo), gebied RF 3 (Navia), gebied RF 4 (Ensenada Canero), gebied RF 5 (Ensenada de Cabrera/Ría San Martín de la Arena), gebied RF 6 (Ría de Treto), gebied RF 7 (Bilbao/Plentzia) en gebied RF 8 (Bermeo/Mundaka).

Artikel 19

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in het Kattegat

  • 1. 
    Vissersvaartuigen van de Unie die in het Kattegat vissen met bodemtrawls (38) met een minimummaaswijdte van 70 mm, gebruiken een van de volgende soorten selectief vistuig:
 

a)

een sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 35 mm tussen de staven, met een vrije uitlaat voor de vis;

 

b)

een sorteerrooster met een afstand van ten hoogste 50 mm tussen de staven voor het scheiden van platvis en rondvis, met een vrije uitlaat voor rondvis;

 

c)

een seltra-paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 300 mm;

 

d)

een gereglementeerd zeer selectief vistuig met technische kenmerken die er blijkens een door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke studie voor zorgen dat minder dan 1,5 % van de vangsten uit kabeljauw bestaat, mits het gaat om vissersvaartuigen die uitsluitend dergelijk vistuig aan boord hebben.

  • 2. 
    Vissersvaartuigen van de Unie die aan een project van een lidstaat deelnemen en over functionerende apparatuur voor volledig gedocumenteerde visserijen beschikken, mogen gebruikmaken van vistuig overeenkomstig deel B van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1241. De betrokken lidstaat zendt de Commissie uiterlijk op 31 maart 2025 de lijst van dergelijke vaartuigen toe.
  • 3. 
    Dit artikel is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241.

Artikel 20

Sluiting ter bescherming van paaiende tong in de ICES-deelsectoren 20 tot en met 24

Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden om van 15 mei tot en met 15 juni op tong te vissen in de ICES-deelsectoren 20 tot en met 24.

Artikel 21

Verboden soorten

  • 1. 
    Vissersvaartuigen van de Unie mogen de volgende soorten niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
 

a)

sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 7d, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

 

b)

roodbaars (Beryx splendens) in NAFO-deelgebied 6;

 

c)

zandtijgerhaai (Carcharias taurus) in alle andere wateren dan de Middellandse Zee;

 

d)

vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-deelgebieden 4, 6, 7 en 8, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 5 en de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 9 en 10;

 

e)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en de internationale wateren van de deelgebieden 1 en 14;

 

f)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a, de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-deelgebied 5, de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8, en de internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14;

 

g)

Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14;

 

h)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

 

i)

stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

 

j)

golfrog (Raja undulata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 6; en de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 10;

 

k)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

 

l)

gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee, en

 

m)

de in bijlage IA, deel D, vermelde diepzeesoorten in de wateren van de Unie, de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van de ICES-gebieden 1, 2 (met uitzondering van de wateren van het Verenigd Koninkrijk van sector 2a), 5 tot en met 10, 12 en 14, en de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2, alsook in de wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4, indien dat in die bijlage is gespecificeerd.

  • 2. 
    Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

Artikel 22

Toezending van gegevens

Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen en de visserij-inspanning aan de Commissie doen toekomen, gebruiken daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 23

Vismachtigingen

  • 1. 
    De maximumaantallen vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen, indien van toepassing, zijn vermeld in deel A van bijlage V.
  • 2. 
    Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, na kennisgeving aan de Commissie, quota voor de in deel A van bijlage V bij deze verordening genoemde visserijgebieden aan een andere lidstaat overdraagt, gaat die overdracht indien relevant vergezeld van een passende overdracht van vismachtigingen. Het in deel A van bijlage V bij deze verordening vermelde totale aantal machtigingen per visserijgebied mag niet worden overschreden. De overdragende lidstaat meldt die overdracht van vismachtigingen aan de Commissie wanneer hij de Commissie in kennis stelt van de quotaoverdracht.

HOOFDSTUK III

Vangstmogelijkheden die worden beheerd door regionale organisaties voor visserijbeheer

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 24

Overdrachten of uitwisselingen van quota

  • 1. 
    Indien quotaoverdrachten of -uitwisselingen tussen verdrag- of overeenkomstsluitende partijen bij een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) op grond van de voorschriften van die ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat (de betrokken lidstaat) met een verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij die ROVB besprekingen beginnen en aangeven volgens welke contouren een geplande overdracht of uitwisseling van quota kan plaatsvinden, naargelang het geval. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van die contouren.
  • 2. 
    Na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig lid 1 kan de Commissie de contouren van de geplande quotaoverdracht of -uitwisseling bekrachtigen. Indien de Commissie die contouren bekrachtigt, maakt zij zonder onnodige vertraging kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de quotaoverdracht of -uitwisseling. Zij brengt de overdracht of uitwisseling ter kennis van het secretariaat van de relevante ROVB overeenkomstig de voorschriften van die ROVB.
  • 3. 
    De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van iedere overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
  • 4. 
    De vangstmogelijkheden die de betrokken lidstaat in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota heeft ontvangen of overgedragen, worden beschouwd als quota die toegevoegd zijn aan of in mindering gebracht zijn op zijn toewijzing vanaf het moment waarop de overdracht of uitwisseling van kracht is uit hoofde van de overeenkomst met de betrokken verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij de ROVB dan wel, naargelang het geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mogen dergelijke overdrachten of uitwisselingen geen invloed hebben op de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten.

Afdeling 2

Gereglementeerd gebied van de NAFO

Artikel 25

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de NAFO-sectoren 2J3KL

Vissersvaartuigen die op kabeljauw vissen in het deel van de NAFO-sectoren 2J3KL dat onder het gereglementeerde gebied van de NAFO valt, gebruiken vistuig met de volgende minimummaaswijdten:

 

a)

bij gebruik van een sorteerrooster zoals gedefinieerd in artikel 14 van Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad (39) — 130 mm, of

 

b)

155 mm.

Afdeling 3

NEAFC-verdragsgebied

Artikel 26

Roodbaars in de Irminger Zee

  • 1. 
    Alle visserijactiviteiten zijn verboden in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten gemeten volgens het WGS84-systeem:
 

Breedtegraad

Lengtegraad

63°00'NB

30°00'WL

61°30'NB

27°35'WL

60°45'NB

28°45'WL

62°00'NB

31°35'WL

63°00'NB

30°00'WL

  • 2. 
    Het is vissersvaartuigen verboden om diepzeeroodbaars (Sebastes mentella) (zowel het ondiep pelagisch als het diep pelagisch bestand) uit de Irminger Zee en de aangrenzende wateren (de ICES-deelgebieden 5, 12 en 14 en de NAFO-deelgebieden 1 en 2) te bevissen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen in havens van de Unie. Dat verbod geldt voor vissersvaartuigen van de Unie ook in havens van derde landen.
  • 3. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden deel te nemen aan overladingen van de in lid 2 bedoelde bestanden.
  • 4. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de brandstof bij te vullen van, of ondersteunende diensten aan te bieden aan, vissersvaartuigen die vangsten van de in lid 2 bedoelde bestanden aan boord hebben.
  • 5. 
    Vissersvaartuigen die gericht op de in lid 2 bedoelde bestanden hebben gevist, mogen niet aanlanden in havens van de Unie.
  • 6. 
    Vissersvaartuigen die gericht op de in lid 2 bedoelde bestanden hebben gevist, mogen geen visserijactiviteiten in de wateren van de Unie uitvoeren.
  • 7. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden deel te nemen aan overladingen waarbij vaartuigen betrokken zijn die gericht op de in lid 2 bedoelde bestanden hebben gevist.
  • 8. 
    Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de brandstof bij te vullen van, of ondersteunende diensten aan te bieden aan, vissersvaartuigen die gericht op de in lid 2 bedoelde bestanden hebben gevist.

Afdeling 4

ICCAT-verdragsgebied

Artikel 27

Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

  • 1. 
    Het aantal met aas werkende of met de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1.
  • 2. 
    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 2.
  • 3. 
    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 3.
  • 4. 
    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen, die aan boord mag houden en mag overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 4.
  • 5. 
    Het aantal tonnara’s dat wordt gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 5.
  • 6. 
    Het aantal erkende kwekerijen voor blauwvintonijn en de maximale input van in het wild gevangen blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 6.
  • 7. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad (40), wordt beperkt overeenkomstig punt 7 van bijlage VI bij deze verordening.
  • 8. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat vist op grootoogtonijn (Thunnus obesus) in het Iccat-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 8.

Artikel 28

Recreatievisserij

Indien van toepassing kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

Artikel 29

Haaien

In aanvulling op de verbodsbepalingen van de artikelen 32 tot en met 36 van Verordening (EU) 2017/2107 is het ook verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

Artikel 30

FAD’s voor tropische tonijn

  • 1. 
    Van 17 maart 2025 tot en met 30 april 2025 mogen in het Iccat-verdragsgebied geen FAD’s worden gebruikt.
  • 2. 
    Van 2 maart 2025 tot en met 16 maart 2025 zorgen de lidstaten ervoor dat hun vissersvaartuigen geen FAD’s uitzetten.

Afdeling 5

CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 31

Kennisgevingen betreffende verkennende visserij op ijsheek voor het visseizoen 2025-2026

  • 1. 
    In de periode van 1 december 2025 tot en met 30 november 2026 mogen de lidstaten deelnemen aan, of hun vissersvaartuigen machtigen om deel te nemen aan, verkennende visserij met de beug op ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 48.6, 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie overeenkomstig artikel 7, leden 2 tot en met 7, van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (41).
  • 2. 
    In afwijking van de in artikel 7, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 601/2004 vastgelegde termijnen stellen de lidstaten die voornemens zijn deel te nemen, of die hun vissersvaartuigen machtigen om deel te nemen, aan verkennende visserij als bedoeld in lid 1 van dit artikel, het CCAMLR-secretariaat daarvan uiterlijk op 1 juni 2025 in kennis.

Artikel 32

Visserij op ijsheek in het visseizoen 2024-2025

  • 1. 
    Naast de bijzondere vereisten met betrekking tot de verkennende visserij die zijn vastgelegd in artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004, geldt dat de visserij op ijsheek in de periode van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025 beperkt is tot de in bijlage VII, tabel A, vermelde lidstaten, deelgebieden en aantallen vissersvaartuigen, en dat de in tabel B van die bijlage vermelde TAC’s en bijvangstbeperkingen daarbij van toepassing zijn.
  • 2. 
    Gerichte visserij op haaiensoorten voor andere doeleinden dan wetenschappelijk onderzoek is verboden. Bijvangsten van haaien, met name jonge exemplaren en drachtige vrouwtjes, die incidenteel zijn gevangen in de visserij op ijsheek, worden levend vrijgelaten.
  • 3. 
    Indien van toepassing wordt de visserij op ijsheek in een kleine onderzoekseenheid (small-scale research unit, “SSRU”) stopgezet wanneer de gerapporteerde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dat vak voor de rest van het visseizoen voor de visserij wordt gesloten.
  • 4. 
    De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om een overconcentratie van de vangst en de visserij-inspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 48.6, 88.1 en 88.2 is het echter verboden om te vissen in wateren van minder dan 550 m diepte.

Artikel 33

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2025-2026

  • 1. 
    Met het oog op de toepassing van artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 stellen de lidstaten die voornemens zijn om in de periode van 1 december 2025 tot en met 30 november 2026 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, de Commissie uiterlijk op 1 mei 2025 daarvan in kennis aan de hand van het formulier in deel B van het aanhangsel van bijlage VII.
  • 2. 
    In afwijking van de in artikel 7, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 601/2004 vastgelegde termijnen dient de Commissie, op basis van de door de betrokken lidstaten verstrekte gegevens, de kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2025 in bij het CCAMLR-secretariaat.
  • 3. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving bevat voor elk vissersvaartuig dat gemachtigd is om aan de krillvisserij deel te nemen, de informatie die vereist is op grond van artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 601/2004.
  • 4. 
    Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op krill te vissen, stelt de Commissie daarvan alleen in kennis met betrekking tot gemachtigde vissersvaartuigen die ten tijde van de kennisgeving:
 

a)

zijn vlag voeren, of

 

b)

de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren en naar verwachting ten tijde van de visserijactiviteit de vlag van die lidstaat zullen voeren.

  • 5. 
    Wanneer een gemachtigd vissersvaartuig dat overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 bij het secretariaat van de CCAMLR is gemeld, om legitieme operationele redenen of wegens overmacht niet aan een krillvisserij kan deelnemen, mag de betrokken lidstaat toestaan dat het wordt vervangen door een ander vissersvaartuig. De betrokken lidstaat brengt in dat geval het CCAMLR-secretariaat, met de Commissie in kopie, onmiddellijk op de hoogte en verstrekt daarbij:
 

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vissersvaartuig (of de vervangende vissersvaartuigen), inclusief de informatie die vereist is op grond van artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 601/2004, en

 

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsook alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

Afdeling 6

IOTC-bevoegdheidsgebied

Artikel 34

Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

  • 1. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit zijn vermeld in bijlage VIII, punt 1.
  • 2. 
    Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit zijn vermeld in bijlage VIII, punt 2.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen vissersvaartuigen die zijn toegewezen aan een van de in de leden 1 en 2 genoemde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij de Commissie kunnen aantonen dat die wijziging niet tot een stijging van de visserij-inspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
  • 4. 
    Wanneer een overdracht van capaciteit naar de vloot van een lidstaat wordt voorgesteld, zorgt die lidstaat ervoor dat de over te dragen vissersvaartuigen voorkomen in het register van gemachtigde vaartuigen van de IOTC of in het vaartuigregister van andere ROVB’s die tonijnvisserij beheren. Vissersvaartuigen die voorkomen op een ROVB-lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserijactiviteiten verrichten, mogen niet worden overgedragen.
  • 5. 
    De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit alleen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen blijven.

Artikel 35

Niet-verankerde FAD’s en bevoorradingsvaartuigen

  • 1. 
    Niet-verankerde FAD’s worden uitgerust met instrumentboeien. Het gebruik van andere boeien, zoals radioboeien, is verboden.
  • 2. 
    Een ringzegenvaartuig mag op geen enkel ogenblik meer dan driehonderd operationele boeien volgen.
  • 3. 
    Per ringzegenvaartuig mogen jaarlijks niet meer dan vijfhonderd instrumentboeien worden aangeschaft. Geen enkel ringzegenvaartuig heeft op enig moment meer dan vijfhonderd instrumentboeien in voorraad of operationeel.
  • 4. 
    Ten hoogste drie bevoorradingsvaartuigen mogen ondersteuning bieden aan niet minder dan tien ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van een lidstaat voeren. Dit lid is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
  • 5. 
    Een enkel ringzegenvaartuig wordt op geen enkel ogenblik ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert.
  • 6. 
    De Unie registreert geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.

Afdeling 7

SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 36

Pelagische visserijen

  • 1. 
    Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 in het SPRFMO-verdragsgebied actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IH vermelde TAC’s.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde lidstaten kunnen de in bijlage IH vermelde vangstmogelijkheden alleen benutten indien zij uiterlijk op de vijftiende dag van de daaropvolgende maand de Commissie de onderstaande informatie toezenden met het oog op doorzending ervan door de Commissie naar het SPRFMO-secretariaat:
 

a)

een lijst van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken;

 

b)

de maandelijkse vangstaangiften.

Afdeling 8

IATTC-verdragsgebied

Artikel 37

Ringzegenvisserijen

  • 1. 
    Ringzegenvaartuigen mogen niet vissen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis):
 

a)

hetzij van 29 juli 2025 00.00 uur tot 8 oktober 2025 24.00 uur, hetzij van 9 november 2025 00.00 uur tot 19 januari 2026 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

 

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

 

lengtegraad 150° WL,

 

breedtegraad 40° NB,

 

breedtegraad 40° ZB;

 

b)

van 9 oktober 2025 00.00 uur tot 8 november 2025 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

 

lengtegraad 96° WL,

 

lengtegraad 110° WL,

 

breedtegraad 4° NB,

 

breedtegraad 3° ZB.

  • 2. 
    Voor elk van de in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert, deelt de betrokken vlaggenlidstaat de Commissie vóór 1 april 2025 mee welke van de in lid 1, punt a), genoemde sluitingsperioden het vissersvaartuig heeft gekozen.
  • 3. 
    Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn die zij vangen, aan boord en laden die over of landen die aan.
  • 4. 
    Lid 3 is niet van toepassing:
 

a)

wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie;

 

b)

indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende laadruimte is overgebleven voor alle bij die trek gevangen tonijn.

Artikel 38

Niet-verankerde FAD’s

  • 1. 
    Een ringzegenvaartuig mag in het IATTC-verdragsgebied op geen enkel ogenblik meer FAD’s actief inzetten dan het in de tabel hieronder vermelde aantal. FAD’s worden als actief beschouwd als ze op zee worden uitgezet, hun locatie beginnen door te geven en worden getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. FAD’s mogen uitsluitend aan boord van een ringzegenvaartuig worden geactiveerd.
 

Vaartuigen met een capaciteit van minder dan 1 200  m3

210 FAD’s

Vaartuigen met een capaciteit van minstens 1 200  m3

340 FAD’s

  • 2. 
    In de 15 dagen vóór aanvang van de overeenkomstig artikel 37, lid 1, punt a), van deze verordening gekozen sluitingsperiode mogen ringzegenvaartuigen in het IATTC-verdragsgebied:
 

a)

geen FAD’s uitzetten;

 

b)

en moeten zij het oorspronkelijk uitgezette aantal FAD’s terughalen.

Artikel 39

Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij

De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in het IATTC-verdragsgebied door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat zijn vermeld in bijlage IL.

Artikel 40

Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

  • 1. 
    Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen.
  • 2. 
    Incidenteel gevangen exemplaren van oceanische witpunthaaien worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten door de exploitant van het vissersvaartuig.
  • 3. 
    De exploitanten van vissersvaartuigen registreren het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood) en delen die informatie mee aan de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn. De lidstaten dienen die tijdens 2024 verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari 2025 bij de Commissie in.

Afdeling 9

SEAFO-verdragsgebied

Artikel 41

Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Seafo-verdragsgebied is verboden:

 

a)

spookkathaai (Apristurus manis);

 

b)

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi);

 

c)

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus);

 

d)

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps);

 

e)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus);

 

f)

roggen (Rajidae);

 

g)

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus);

 

h)

haaien van de Selachimorpha-superorde;

 

i)

doornhaai (Squalus acanthias).

Afdeling 10

WCPFC-verdragsgebied

Artikel 42

Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied van de volle zee tussen 20° NB en 20° ZB.
  • 2. 
    Vissersvaartuigen van de Unie mogen niet gericht vissen op Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB.
  • 3. 
    Het maximumaantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied van de volle zee tussen 20° NB en 20° ZB op tropische tonijn mag vissen, mag de in bijlage IX, tabel 2, vastgelegde maxima niet overschrijden.

Artikel 43

Beheer van de visserij met FAD’s

  • 1. 
    In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° NB en 20° ZB mogen ringzegenvaartuigen, tendervaartuigen en andere vaartuigen die ondersteuning bieden aan ringzegenvaartuigen, van 1 juli 2025 00.00 uur tot 15 augustus 2025 24.00 uur geen FAD’s uitzetten, er werkzaamheden aan verrichten of bij de FAD’s netten uitzetten.
  • 2. 
    Naast het verbod van lid 1 is het in het WCPFC-verdragsgebied op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB verboden netten bij FAD’s uit te zetten tijdens één extra maand, hetzij van 1 april 2025 00.00 uur tot 30 april 2025 24.00 uur, hetzij van 1 mei 2025 00.00 uur tot 31 mei 2025 24.00 uur, hetzij van 1 november 2025 00.00 uur tot 30 november 2025 24.00 uur, hetzij van 1 december 2025 00.00 uur tot 31 december 2025 24.00 uur.
  • 3. 
    De betrokken lidstaten bepalen gezamenlijk welke van de in lid 2 genoemde sluitingsperioden geldt voor de ringzegenvaartuigen die hun vlag voeren. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 15 februari 2025 gezamenlijk in kennis van de gekozen sluitingsperiode. De Commissie stelt het secretariaat van de WCPFC vóór 1 maart 2025 in kennis van de door de betrokken lidstaten gekozen gezamenlijke sluitingsperiode.
  • 4. 
    Elke lidstaat zorgt ervoor dat geen enkel van zijn ringzegenvaartuigen op enig moment meer dan 350 FAD’s met geactiveerde instrumentboeien uitzet op zee. Boeien mogen uitsluitend aan boord van een ringzegenvaartuig worden geactiveerd.

Artikel 44

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, is vastgelegd in bijlage IX.

Artikel 45

Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° ZB

De lidstaten zorgen ervoor dat vangsten van zwaardvis ten zuiden van 20° ZB door beugvisserijvaartuigen in 2025 niet groter zijn dan de in tabel 2 van bijlage IG vastgelegde limiet. Zij zorgen er ook voor dat de visserij-inspanning voor zwaardvis daardoor niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° ZB.

Afdeling 11

Beringzee

Artikel 46

Verbod op de visserij op Alaskapollak in de volle zee van de Beringzee

De visserij op Alaskapollak (Gadus chalcogrammus) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

Afdeling 12

SIOFA-overeenkomstgebied

Artikel 47

Beperkingen op de bodemvisserij

De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied vissen:

 

a)

hun jaarlijkse bodemvisserij-inspanning beperken tot het in bijlage X vastgelegde niveau;

 

b)

niet aan bodemvisserij doen, behalve met demersale beuglijnen, en

 

c)

niet vissen in de tussentijds beschermde gebieden Atlantis Bank, Coral, Fools Flat, Middle of What en Walter’s Shoal, zoals omschreven in bijlage IK, behalve indien demersale beuglijnen worden gebruikt en mits tijdens de visserij in die gebieden te allen tijde een wetenschappelijk waarnemer aan boord is.

Artikel 48

Maatregelen voor de visserij op ijsheek

De lidstaten zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die in het Siofa-overeenkomstgebied op ijsheken (Dissostichus spp.) vissen:

 

a)

niet vissen op diepten van minder dan 500 meter;

 

b)

te allen tijde ten minste één wetenschappelijk waarnemer aan boord hebben die ernaar streeft 25 % van de opgehaalde haken per lijn te observeren tijdens de hele duur van de visserijactiviteit, en

 

c)

ijsheken merken en terugzetten naar rato van minstens vijf vissen per ton gevangen onverwerkte vis; zodra dertig of meer ijsheken zijn gevangen, geldt voor gemerkte vrijlating een minimale-overlappingsstatistiek van ten minste 60 %.

Artikel 49

Verbod op de gerichte visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het Siofa-overeenkomstgebied is verboden:

 

a)

Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis), behalve in het kader van de in bijlage IK vastgelegde toegestane bijvangst;

 

b)

spitssnuitsnavelhaai (Deania calceus);

 

c)

ruwe doornhaai (Centrophorus granulosus);

 

d)

zwarte haai (Dalatias licha);

 

e)

Bythaelurus bachi;

 

f)

Chimaera buccanigella;

 

g)

Chimaera didierae;

 

h)

Chimaera willwatchi;

 

i)

langsnuitijshaai (Centroselachus crepidater);

 

j)

langstekelijshaai (Scymnodon macracanthus);

 

k)

fluweelijshaai (Zameus squamulosus);

 

l)

Etmopterus alphus;

 

m)

kleinbuikkathaai (Apristurus indicus);

 

n)

smalsnuitdraakvis (Harriotta raleighana);

 

o)

Bythaelurus tenuicephalus;

 

p)

franjehaai (Chlamydoselachus anguineus);

 

q)

grootoogzeskieuwshaai (Hexanchus nakamurai);

 

r)

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus);

 

s)

Antarctische sluimerhaai (Somniosus antarcticus);

 

t)

koboldhaai (Mitsukurina owstoni);

 

u)

Etmopterus viator;

 

v)

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi);

 

w)

schubzwelghaai (Centrophorus squamosus);

 

x)

kleine zwelghaai (Centrophorus uyato);

 

y)

kortstekeldoornhaai (Squalus mitsukurii);

 

z)

Deania quadrispinosa;

 

za)

pijlpuntsnavelhaai (Deania profundorum);

 

zb)

Bathyraja tunae;

 

zc)

peddelsnuitdraakvis (Rhinochimaera africana).

Afdeling 13

NPFC-verdragsgebied

Artikel 50

Visserij op Spaanse makreel

  • 1. 
    Voor vissersvaartuigen van de Unie die in het NPFC-verdragsgebied vissen, zenden de vlaggenlidstaten de Commissie uiterlijk op de volgende datums de volgende geaggregeerde gegevens toe:
 

a)

uiterlijk op de zevende dag van de daaropvolgende maand: de maandelijkse vangsten in het kader van de vangstbeperkingen voor Spaanse makreel (Scomber japonicus) die voor alle verdragsluitende partijen bij de NPFC voor respectievelijk trawlers en ringzegenvaartuigen in bijlage IM zijn vastgelegd, wanneer die vangstbeperkingen voor minder dan 60 % zijn benut, en

 

b)

uiterlijk op dinsdag van de daaropvolgende week: de wekelijkse vangsten van Spaanse makreel in het kader van die vangstbeperkingen wanneer die vangstbeperkingen voor meer dan 60 % maar minder dan 95 % zijn benut.

De Commissie compileert die informatie en zendt ze onverwijld door aan de uitvoerend secretaris van de NPFC.

  • 2. 
    Binnen twee dagen na de datum van afgifte van de kennisgevingen van de uitvoerend secretaris van de NPFC dat die vangstbeperkingen voor 95 % zijn gebruikt, sluit de Commissie de visserijen in het kader van die vangstbeperkingen.
  • 3. 
    De Commissie compileert de gegevens over jaarlijkse vangsten van Spaanse makreel in het NPFC-verdragsgebied en zendt ze uiterlijk eind februari van het volgende jaar door aan de uitvoerend secretaris van de NPFC.
  • 4. 
    Dit artikel is van toepassing naast de rapportageverplichtingen inzake vangstmogelijkheden die zijn vastgelegd in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 51

Bescherming van haaien in het NPFC-verdragsgebied

  • 1. 
    Vissersvaartuigen van de Unie die in het NPFC-verdragsgebied vissen, mogen in het NPFC-verdragsgebied geen haaien bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden.
  • 2. 
    Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

Artikel 52

Bescherming van anadrome vissen in het NPFC-verdragsgebied

  • 1. 
    Vissersvaartuigen van de Unie die in het NPFC-verdragsgebied vissen, mogen geen chumzalm (Oncorhynchus keta), cohozalm (Oncorhynchus kisutch), roze zalm (Oncorhynchus gorbuscha), rode zalm (Oncorhynchus nerka), chinookzalm (Oncorhynchus tshawytscha), masouzalm (Oncorhynchus masou) en regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) vangen, aan boord houden, overladen of aanlanden.
  • 2. 
    Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 53

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen of van de Faeröer voeren

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen of van de Faeröer voeren, kunnen door de Commissie worden gemachtigd om in de wateren van de Unie te vissen voor zover de in bijlage I vermelde TAC’s in acht worden genomen en wordt voldaan aan de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403 en de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld.

Artikel 54

Vissersvaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren en in het Verenigd Koninkrijk, het baljuwschap Guernsey, het baljuwschap Jersey of Isle of Man zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk

Vissersvaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren, in het Verenigd Koninkrijk, het baljuwschap Guernsey, het baljuwschap Jersey of Isle of Man zijn geregistreerd en een vergunning hebben gekregen van een visserijautoriteit van het Verenigd Koninkrijk, kunnen door de Commissie worden gemachtigd om in de wateren van de Unie te vissen voor zover de in bijlage I vermelde TAC’s in acht worden genomen en wordt voldaan aan de voorwaarden van deze verordening en van Verordening (EU) 2017/2403 en de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld.

Artikel 55

Quota-overdrachten aan of quota-uitwisselingen met het Verenigd Koninkrijk

  • 1. 
    Elke overdracht of uitwisseling van quota tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk vindt plaats overeenkomstig dit artikel.
  • 2. 
    Een lidstaat die voornemens is quota over te dragen aan of uit te wisselen met het Verenigd Koninkrijk, kan met het Verenigd Koninkrijk de contouren van de quotaoverdracht of -uitwisseling bespreken. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van die contouren.
  • 3. 
    Indien de Commissie de door de betrokken lidstaat gemelde contouren van de quotaoverdracht of -uitwisseling als bedoeld in lid 2, bekrachtigt, maakt zij zonder onnodige vertraging kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door die quotaoverdracht of -uitwisseling. De Commissie stelt de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk in kennis van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling.
  • 4. 
    Vangstmogelijkheden die in het kader van de overeengekomen quotaoverdracht of -uitwisseling ontvangen zijn van of overgedragen zijn aan het Verenigd Koninkrijk, worden vanaf het moment waarop van de quotaoverdracht of -uitwisseling overeenkomstig lid 3 is kennisgegeven, beschouwd als quota die zijn toegevoegd aan of in mindering zijn gebracht op de toewijzing van de betrokken lidstaat. Overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten mogen dergelijke overdrachten of uitwisselingen geen invloed hebben op de verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten.

Artikel 56

Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren

Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en van titel III van Verordening (EU) 2017/2403 en de gedelegeerde handelingen die de Commissie op basis van die verordening heeft vastgesteld.

Artikel 57

Vismachtigingen

Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie actief zijn, is vastgelegd in deel B van bijlage V.

Artikel 58

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De voorwaarden van artikel 7 zijn van toepassing op de vangsten en bijvangsten van vissersvaartuigen van derde landen die met een in artikel 57 bedoelde vismachtiging vissen.

Artikel 59

Verboden soorten

  • 1. 
    Vissersvaartuigen van derde landen mogen de onderstaande soorten, wanneer die in wateren van de Unie worden aangetroffen, niet bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden:
 

a)

zandtijgerhaai (Carcharias taurus) in alle wateren van de Unie;

 

b)

sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 3a en 7d; de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4;

 

c)

vleetsoorten-complex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4 en 6 tot en met 10;

 

d)

ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met beuglijnen in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 4, 6, 7 en 8;

 

e)

Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4 en 6 tot en met 10;

 

f)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren van de Unie;

 

g)

stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

 

h)

golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10;

 

i)

gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de wateren van de Unie van de Middellandse Zee;

 

j)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren van de Unie, en

 

k)

de in bijlage IA, deel D, vermelde diepzeesoorten in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 tot en met 10 en de Cecaf-gebieden 34.1.1, 34.1.2 en 34.2, alsook in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4, indien dat in die bijlage is gespecificeerd.

  • 2. 
    Incidenteel gevangen exemplaren van de in lid 1 genoemde soorten worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk vrijgelaten.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 60

Wijziging van Verordening (EU) 2024/257

Verordening (EU) 2024/257 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In hoofdstuk III wordt na afdeling 1 de volgende afdeling ingevoegd:

“AFDELING 1 BIS

GEREGLEMENTEERD GEBIED VAN DE NAFO

Artikel 23 bis

Herstelmaatregelen voor kabeljauw in de NAFO-sectoren 2J3KL

Vissersvaartuigen die op kabeljauw vissen in het deel van de NAFO-sectoren 2J3KL dat onder het gereglementeerde gebied van de NAFO valt, gebruiken vistuig met de volgende minimummaaswijdten:

 

a)

bij gebruik van een sorteerrooster zoals gedefinieerd in artikel 14 van Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad (*1) 130 mm, of

 

b)

155 mm.

(*1)  Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/833/oj).”."

 

2)

In artikel 59 wordt na punt d het volgende punt ingevoegd:

 

“d bis)

artikel 23 bis is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 of tot de datum waarop een gedelegeerde verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 betreffende herstelmaatregelen voor kabeljauw in de NAFO-sectoren 2J3KL van toepassing wordt, indien dat eerder is.”.

 

3)

In deel A van bijlage IA wordt tabel 2 vervangen door:

“Tabel 2

 

Soort:

Ansjovis

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Engraulis encrasicolus

(ANE/9/3411)

Spanje

5 919

 (42)  (44)  (45)

Analytische TAC

Portugal

17 531

 (42)  (44)  (45)

 

Unie

23 450

 (42)  (43)  (44)  (45)

 

TAC

23 450

 (42)  (43)  (44)  (45)

 
 

4)

In bijlage IC wordt tabel 1 vervangen door:

“Tabel 1

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

NAFO 2J3KL

Gadus morhua

(COD/N2J3KL)

Bulgarije

0,001

 (46)  (47)

Analytische TAC

Duitsland

162,340

 (46)  (47)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Estland

28,937

 (46)  (47)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

150,098

 (46)  (47)

 

Frankrijk

23,363

 (46)  (47)

 

Letland

28,937

 (46)  (47)

 

Litouwen

28,937

 (46)  (47)

 

Polen

75,850

 (46)  (47)

 

Portugal

234,372

 (46)  (47)

 

Roemenië

2,165

 (46)  (47)

 

Unie

735

 (46)  (47)

 

TAC

18 947

   

Artikel 61

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Indien naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 62

Overgangsbepalingen

De artikelen 9 tot en met 13, 15 tot en met 21, 25, 26, 29, 40, 41, 46, 49, 51 en 59 van deze verordening blijven in 2026 van overeenkomstige toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2026.

Artikel 63

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.

Niettemin geldt het volgende:

 

a)

artikel 12, lid 1, is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 of tot de datum waarop een overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handeling tot wijziging van deel A van bijlage VII bij die verordening met betrekking tot de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor witte koolvis in de ICES-deelgebieden 8, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 van toepassing wordt, indien dat eerder is;

 

b)

artikel 13, leden 1 tot en met 7, is van toepassing van 1 april 2025 tot en met 31 maart 2026;

 

c)

artikel 13, lid 8, is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 maart 2026;

 

d)

de artikelen 17 en 18 zijn van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 of tot de datum waarop overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1241 vastgestelde gedelegeerde handelingen tot wijziging van de bijlagen VI en VII bij die verordening met betrekking tot de technische maatregelen voor de Keltische Zee, de Ierse Zee en het gebied ten westen van Schotland en de technische maatregelen voor zeebrasem in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8 van toepassing worden, indien dat eerder is;

 

e)

artikel 19 is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2026;

 

f)

artikel 24 is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 januari 2026;

 

g)

artikel 25 is van toepassing van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 of tot de datum waarop een gedelegeerde verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 betreffende herstelmaatregelen voor kabeljauw in de NAFO-sectoren 2J3KL van toepassing wordt, indien dat eerder is;

 

h)

artikel 26 is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 of tot de datum waarop een overeenkomstig artikel 54, lid 1, punt m), van Verordening (EU) 2024/2594 van het Europees Parlement en de Raad (48) vastgestelde gedelegeerde handeling tot wijziging van bijlage IV bij die verordening inzake technische maatregelen voor roodbaars in de Irminger Zee en de aangrenzende wateren van toepassing wordt, indien dat eerder is;

 

i)

artikel 32 en bijlage VII zijn van toepassing van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025;

 

j)

artikel 37, lid 1, punt a), is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 19 januari 2026;

 

k)

afdeling 13 is niet langer van toepassing met ingang van de datum waarop een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de overeenkomstige maatregelen van toepassing wordt;

 

l)

de bijlagen IA tot en met IJ, en IL zijn ook van toepassing in 2026, voor zover dat in die bijlagen is gespecificeerd;

 

m)

bijlage IA, deel B, tabellen 116 tot en met 118, voetnoot 1, zijn van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 of tot de datum waarop een overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde gedelegeerde handeling met betrekking tot een afwijking van de aanlandingsverplichting voor doornhaai van toepassing wordt, indien dat eerder is;

 

n)

bijlage IK is van toepassing van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025, indien dat in die bijlage is gespecificeerd;

 

o)

de bijlagen IM en XI zijn van toepassing van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026;

 

p)

bijlage II is van toepassing van 1 februari 2025 tot en met 31 januari 2026;

 

q)

de vangst- en inspanningsbeperkingen die bij deze verordening zijn vastgesteld voor 2025 en, waar zulks in deze verordening is gespecificeerd, ook voor 2026, blijven in 2026 en indien relevant in 2027 van toepassing, uitsluitend met het oog op:

 

i)

uitwisselingen op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

 

ii)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

iii)

de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden, en

 

iv)

verlagingen en verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    SZŁAPKA
 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1380/oj).
  • (2) 
    Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/973/oj).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/472/oj).
  • (4) 
    “Blim ” is de biomassa waaronder er sprake kan zijn van verminderde reproductiecapaciteit.
  • (5) 
    MDO Btrigger is het niveau van biomassa waaronder beheersmaatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat een bestand zich kan herstellen tot boven het niveau dat op lange termijn de MDO kan opleveren.
  • (6) 
    “FMDO-puntwaarde” is de waarde van de geraamde visserijsterfte die bij een bepaald visserijpatroon en onder de actuele gemiddelde milieuomstandigheden de MDO op lange termijn oplevert.
  • (7) 
    Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1100/oj).
  • (8) 
    Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/194/oj).
  • (9) 
    Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 (PB L, 2024/257, 11.1.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/257/oj).
  • Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/847/oj).
  • Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2053/oj).
  • Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1, ELI:http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1224/oj).
  • Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie, enerzijds, en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds (PB L 175 van 18.5.2021, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2021/793/oj).
  • Besluit 87/277/EEG van de Raad van 18 mei 1987 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in het gebied van Spitsbergen en Bereneiland en in sector 3M zoals omschreven in het NAFO-Verdrag (PB L 135 van 23.5.1987, blz. 29, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1987/277/oj).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13, ELI: op http://data.europa.eu/eli/reg/2011/182/oj).
  • Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/1241/oj).
  • Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/218/oj).
  • PB L 252 van 5.9.1981, blz. 27, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/1981/691/oj. De Unie heeft het CCAMLR-verdrag goedgekeurd bij Besluit 81/691/EEG van de Raad van 4 september 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 252 van 5.9.1981, blz. 26, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1981/691/oj).
  • Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/216/oj).
  • PB L 224 van 16.8.2006, blz. 24, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/2005/26/oj. De Unie heeft het Verdrag ter versterking van de IATTC goedgekeurd bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/539/oj).
  • PB L 162, 18.6.1986, p. 34, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/1986/238(1)/oj. De Unie is tot de Iccat toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1986/238/oj).
  • PB L 236 van 5.10.1995, blz. 25, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1995/399/oj. De Unie is tot de IOTC toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1995/399/oj).
  • Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/217/oj).
  • PB L 378 van 30.12.1978, blz. 2, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/1978/3179/oj. De Unie is tot het NAFO-verdrag toegetreden bij Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 378 van 30.12.1978, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1978/3179/oj).
  • PB L 55 van 28.2.2022, blz. 14. De Unie is tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan toegetreden bij Besluit (EU) 2022/314 van de Raad van 15 februari 2022 betreffende de toetreding van de Europese Unie tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 55 van 28.2.2022, blz. 12, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2022/314/oj).
  • PB L 234 van 31.8.2002, blz. 40, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/2001/319/oj. De Unie heeft het Seafo-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/738/oj).
  • PB L 196, 18.7.2006, blz. 15, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2006/496/oj. De Unie heeft de Siofa goedgekeurd bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/780/oj).
  • PB L 67 van 6.3.2012, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/2012/130/oj. De Unie heeft het SPRFMO-verdrag goedgekeurd bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2012/130(1)/oj).
  • PB L 32 van 4.2.2005, blz. 3, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/convention/2005/75/oj? eliuri=eli%3Aconvention%3A2005%3A75%3Aoj&locale=nl De Unie is tot de WCPFC toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/75(1)/oj).
  • Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347, 28.12.2017, blz. 81, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/2403/oj).
  • Alle typen bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
  • Alle typen zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
  • Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
  • Alle vaste kieuwnetten en vallen (GTR, GNS, GNC, FYK, FPN en FIX).
  • Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX, PTB, SDN, SSC, SX, LL en LLS.
  • Vistuigcodes: OTB, OTT, OT, TBN, TBS, TB, TX en PTB.
  • Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/833/oj).
  • Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad (PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/2107/oj).
  • Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/601/oj).
  • Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 969 ton worden gevangen in het gebied dat wordt begrensd door de volgende coördinaten en de kust (ANE/*09AW):
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

36°00'00''NB

5°36'00''WL

2

36°00'00''NB

11°00'00''WL

3

37°01'20''NB

8°59'47''WL

  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mogen in de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024 in het in voetnoot 2 bedoelde gebied de hieronder genoemde hoeveelheden worden gevangen bovenop de in voetnoot 2 genoemde hoeveelheid en na volledige benutting van die hoeveelheid (ANE/*09AW2).
 

Spanje

1 926

Portugal

2 102

Unie

4 028

  • In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 mag dit quotum slechts worden gevangen in een deel van deelgebied 9 ten noorden van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt (ANE/*09AW3):
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

36°00'00''NB

11°00'00''WL

2

37°01'20''NB

8°59'47''WL”

  • Dit quotum is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2025. Het mag slechts worden gevangen van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025.
  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 15 april 2025 00.00 uur UTC en 30 juni 2025 23.59 uur UTC. In die periode mag deze soort uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.”
  • Verordening (EU) 2024/2594 van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2024 tot vaststelling van instandhoudings-, beheers- en controlemaatregelen voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordeningen (EEG) nr. 1899/85 en (EEG) nr. 1638/87 van de Raad (PB L, 2024/2594, 8.10.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2594/oj).
 

LIJST VAN BIJLAGEN

 

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC’s gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1 tot en met 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14, en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

Iccat-verdragsgebied

BIJLAGE IE:

Seafo-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

BIJLAGE IG:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IH:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IK:

Siofa-overeenkomstgebied

BIJLAGE IL:

IATTC-verdragsgebied

BIJLAGE IM:

NPFC-verdragsgebied

BIJLAGE II:

Visserijinspanning voor vissersvaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e

BIJLAGE III:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4

BIJLAGE IV:

Seizoenssluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw

BIJLAGE V:

Vismachtigingen

BIJLAGE VI:

Iccat-verdragsgebied

BIJLAGE VII:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IX:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE X:

Siofa-overeenkomstgebied

BIJLAGE XI:

NPFC-verdragsgebied

 

BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’s VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC’s GELDEN

De tabellen van de bijlagen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, indien passend, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in de bijlagen bij deze verordening vermelde vangstmogelijkheden vallen onder Verordening (EG) nr. 1224/2009, en met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijgebieden in de bijlagen verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de wetenschappelijke naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun wetenschappelijke naam geïdentificeerd.

Duidelijkheidshalve wordt hieronder voor de toepassing van deze verordening een vergelijkende tabel opgenomen van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlagen zijn vermeld. De bijlagen IA tot en met IL maken deel uit van bijlage I.

Vergelijkende tabel van de wetenschappelijke en de gewone namen van de soorten die in de bijlagen zijn vermeld

 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Aphanopus carbo

BSF

Zwarte haarstaartvis

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Alfonsino’s

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrabben

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dissostichus eleginoides

TOP

Antarctische diepzeeheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische tandvis

Dissostichus spp.

TOT

Antarctische ijsheek

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Rode pijlinktvis

Kajikia albida

WHM

Witte marlijn

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja circularis

RJI

Zandrog

Leucoraja fullonica

RJF

Kaardrog

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Lophiidae

ANF

Zeeduivels

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Macrourus berglax

RHG

Noordelijke grenadier

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Pagellus bogaraveo

SBR

Zeebrasem

Pandalus borealis

PRA

Noordse garnaal

Penaeus spp.

PEN

Peneïdegarnalen

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvissen

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Zwarte koolvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot

Rostroraja alba

RJA

Witte rog

Scomber japonicus

MAS

Spaanse makreel

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus maximus

TUR

Tarbot

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Sebastes mentella

REB

Diepzeeroodbaars

Solea solea

SOL

tong

Solea spp.

SOO

Tong

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Thunnus alalunga

ALB

Witte tonijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Blauwe horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

 

BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1 TOT EN MET 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA

DEEL A

Autonome Uniebestanden

Tabel 1

 

Soort:

Ansjovis

Gebied:

8

Engraulis encrasicolus

(ANE/08.)

Spanje

27 597

 

Analytische TAC

Frankrijk

3 066

   

Unie

30 663

   

TAC

30 663

   

Tabel 2(1)

 

Soort:

Ansjovis

Gebied:

9N (1) en 10

Engraulis encrasicolus

(ANE/9NX10)

Spanje

0

 (2)

Analytische TAC

Portugal

0

 (2)

 

Unie

0

 (2)

 

TAC

0

 (2)

 

Tabel 2(2)

 

Soort:

Ansjovis

Gebied:

9S (3) en wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Engraulis encrasicolus

(ANE/9SX3411)

Spanje

7 048

 

Voorzorgs-TAC

Portugal

218

   

Unie

7 266

   

TAC

7 266

   

Tabel 3

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

Kattegat

Gadus morhua

(COD/03AS.)

Jaar

2025 en 2026

   

Denemarken

42,57

 (4)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

0,88

 (4)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

25,55

 (4)

 

Unie

69,00

 (4)

 

TAC

72,00

 (4)

 

Tabel 4

 

Soort:

Scharretongen

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Lepidorhombus spp.

(LEZ/8C3411)

Spanje

3 942

 

Analytische TAC

Frankrijk

197

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

131

   

Unie

4 270

   

TAC

4 448

   

Tabel 5

 

Soort:

Zeeduivels

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Lophiidae

(ANF/8C3411)

Spanje

4 340

 

Analytische TAC

Frankrijk

4

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

864

   

Unie

5 208

   

TAC

5 432

   

Tabel 7

 

Soort:

Heek

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Merluccius merluccius

(HKE/8C3411)

Spanje

10 953

 

Analytische TAC

Frankrijk

1 051

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

5 111

   

Unie

17 115

   

TAC

17 445

     

Tabel 8

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

3a

Nephrops norvegicus

(NEP/03A.)

Denemarken

5 848

 

Analytische TAC

Duitsland

17

   

Zweden

2 093

   

Unie

7 958

   

TAC

8 410

   

Tabel 9

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

Nephrops norvegicus

(NEP/8ABDE.)

Spanje

179

 

Analytische TAC

Frankrijk

2 803

   

Unie

2 982

   

TAC

3 502

   

Tabel 11

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

8c, functionele eenheid 31

Nephrops norvegicus

(NEP/8CU31)

Spanje

25

 

Analytische TAC

Frankrijk

1

   

Unie

26

   

TAC

29

   

Tabel 12

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Nephrops norvegicus

(NEP/9/3411)

Spanje

60

 (5)

Voorzorgs-TAC

Portugal

179

 (5)

 

Unie

239

 (5)  (6)

 

TAC

239

 (5)  (6)

 

Tabel 13

 

Soort:

Peneïdegarnalen

Gebied:

Wateren van Frans-Guyana

Penaeus spp.

(PEN/FGU.)

Frankrijk

Nog vast te stellen

 (7)

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

 (7)  (8)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

 (7)  (8)

 

Tabel 14

 

Soort:

Schol

Gebied:

Kattegat

Pleuronectes platessa

(PLE/03AS.)

Denemarken

1 331

 

Analytische TAC

Duitsland

15

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

150

   

Unie

1 496

   

TAC

2 349

   

Tabel 17

 

Soort:

Witte koolvis

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

Pollachius pollachius

(POL/8ABDE.)

Spanje

163

 (9)

Analytische TAC

Frankrijk

796

 (9)

 

Unie

959

 (9)

 

TAC

959

 (9)

 

Tabel 18

 

Soort:

Witte koolvis

Gebied:

8c

Pollachius pollachius

(POL/08C.)

Spanje

97

 (10)

Analytische TAC

Frankrijk

11

 (10)

 

Unie

108

 (10)

 

TAC

108

 (10)

 

Tabel 19

 

Soort:

Witte koolvis

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Pollachius pollachius

(POL/9/3411)

Spanje

128

 (11)  (12)

Analytische TAC

Portugal

4

 (11)  (12)  (13)

 

Unie

132

 (11)  (12)

 

TAC

132

 (11)  (12)

 

Tabel 20

 

Soort:

tong

Gebied:

3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24

Solea solea

(SOL/3ABC24)

Denemarken

172

 

Analytische TAC

Duitsland

10

 (14)

 

Nederland

17

 (14)

 

Zweden

7

   

Unie

206

   

TAC

209

   

Tabel 22

 

Soort:

tong

Gebied:

8a en 8b

Solea solea

(SOL/8AB.)

België

31

 

Analytische TAC

Spanje

6

   

Frankrijk

2 269

   

Nederland

170

   

Unie

2 476

   

TAC

2 510

   

Tabel 24

 

Soort:

Horsmakrelen

Gebied:

9

Trachurus spp.

(JAX/09.)

Spanje

14 668

 (15)

Analytische TAC

Portugal

42 026

 (15)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

56 694

   

TAC

59 266

   

Tabel 25

 

Soort:

Horsmakrelen

Gebied:

10; wateren van de Unie van Cecaf (16)

Trachurus spp.

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

 (17)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

 (17)

 

Tabel 26

 

Soort:

Horsmakrelen

Gebied:

wateren van de Unie van Cecaf (18)

Trachurus spp.

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

 (19)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

 (19)

 

Tabel 27

 

Soort:

Horsmakrelen

Gebied:

wateren van de Unie van Cecaf (20)

Trachurus spp.

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen

 

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

 (21)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

 (21)

 

DEEL B

Gedeelde bestanden

Tabel 1

 

Soort:

Zandspieringen en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a;

wateren van de Unie van 3a

Ammodytes spp.

 

Denemarken

Nog vast te stellen

 (22)

Analytische TAC

Duitsland

Nog vast te stellen

 (22)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

Nog vast te stellen

 (22)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

   

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen

   

TAC

Nog vast te stellen

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 
 

1r

2r

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

 ()

(SAN/234_2R)

 ()

(SAN/234_3R)

 ()

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

 ()

(SAN/234_7R)

Denemarken

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Duitsland

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Zweden

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Unie

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Totaal

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

()  Tot 10 % van dit quotum mag worden opgespaard en in het volgende jaar alleen binnen dit beheersgebied worden gebruikt.

()  Dit quotum mag in de wateren van de Unie van beheersgebied voor zandspieringen 3r alleen worden gevangen als monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.

 

Tabel 2

 

Soort:

Grote zilvervis

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2

Argentina silus

(ARU/1/2.)

Duitsland

26

 

Analytische TAC

Frankrijk

8

   

Nederland

21

   

Unie

55

   

Verenigd Koninkrijk

41

   

TAC

96

   

Tabel 3

 

Soort:

Grote zilvervis

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van de Unie van 3a

Argentina silus

(ARU/3A4-C)

Denemarken

1 169

 

Analytische TAC

Duitsland

12

   

Ierland

8

   

Frankrijk

8

   

Nederland

55

   

Zweden

45

   

Unie

1 297

   

Verenigd Koninkrijk

21

   

TAC

1 318

   

Tabel 4

 

Soort:

Grote zilvervis

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

Argentina silus

(ARU/567.)

Duitsland

686

 

Analytische TAC

Ierland

635

   

Frankrijk

14

   

Nederland

7 160

   

Unie

8 495

   

Verenigd Koninkrijk

503

   

TAC

8 998

   

Tabel 5

 

Soort:

Lom

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1, 2 en 14

Brosme brosme

(USK/1214EI)

Duitsland

4,5

 (25)

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

4,5

 (25)

 

Overige

2

 (25)  (26)

 

Unie

11

 (25)

 

Verenigd Koninkrijk

5

 (25)

 

TAC

16

 (25)

 

Tabel 6

 

Soort:

Lom

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4

Brosme brosme

(USK/04-C.)

Denemarken

56

 (27)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

17

 (27)

 

Frankrijk

39

 (27)

 

Zweden

6

 (27)

 

Overige

6

 (28)

 

Unie

124

 (27)

 

Verenigd Koninkrijk

84

 (27)

 

TAC

208

   

Tabel 7

 

Soort:

Lom

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

Brosme brosme

(USK/567EI.)

Duitsland

95

 (29)

Voorzorgs-TAC

Ierland

381

 (29)

 

Spanje

333

 (29)

 

Frankrijk

3 954

 (29)

 

Overige

95

 (30)

 

Unie

4 858

 (29)

 

Noorwegen

0

 (31)  (32)  (33)

 

Verenigd Koninkrijk

2 082

 (29)

 

TAC

6 940

   

Tabel 8

 

Soort:

Lom

Gebied:

Noorse wateren van 4

Brosme brosme

(USK/04-N.)

België

0

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

50

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

   

Frankrijk

0

   

Nederland

0

   

Unie

50

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 9

 

Soort:

Evervissen

Gebied:

6, 7 en 8

Caproidae

(BOR/678-)

Denemarken

9 397

 

Analytische TAC

Ierland

26 462

   

Unie

35 859

   

Verenigd Koninkrijk

2 436

   

TAC

38 295

   

Tabel 10

 

Soort:

Haring (34)

Gebied:

3a

Clupea harengus

(HER/03A.)

Denemarken

9 580

 (34)  (35)  (36)

Analytische TAC

Duitsland

153

 (34)  (35)  (36)

 

Zweden

10 022

 (34)  (35)  (36)

 

Unie

19 755

 (34)  (35)  (36)

 

Noorwegen

3 038

 (35)

 

TAC

22 793

   

Tabel 11

 

Soort:

Haring (37)

Gebied:

Wateren van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen van 4 ten noorden van 53°30’ NB

Clupea harengus

(HER/4AB.)

Denemarken

51 897

 

Analytische TAC

Duitsland

35 613

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

19 010

   

Nederland

47 665

   

Zweden

3 595

   

Unie

157 780

   

Faeröer

0

   

Noorwegen

112 677

 (38)

 

Verenigd Koninkrijk

75 345

   

TAC

388 542

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag de Unie niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid vangen in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB (HER/*4N-S62)

 

Unie

2 700

 

Tabel 12

 

Soort:

Haring

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Clupea harengus

(HER/4N-S62)

Zweden

863

 (39)

Analytische TAC

Unie

863

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 13

 

Soort:

Haring

Gebied:

3a

Clupea harengus

(HER/03A-BC)

Denemarken

5 692

 (40)  (41)  (42)

Analytische TAC

Duitsland

51

 (40)  (41)  (42)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

916

 (40)  (41)  (42)

 

Unie

6 659

 (40)  (41)  (42)

 

TAC

6 659

 (41)

 

Tabel 14

 

Soort:

Haring (43)

Gebied:

4 en 7d; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Clupea harengus

(HER/2A47DX)

België

38

 

Analytische TAC

Denemarken

7 388

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

38

   

Frankrijk

38

   

Nederland

38

   

Zweden

36

   

Unie

7 576

   

Verenigd Koninkrijk

140

   

TAC

7 716

   

Tabel 15

 

Soort:

Haring (44)

Gebied:

4c en 7d (45)

Clupea harengus

(HER/4CXB7D)

België

8 414

 (46)

Analytische TAC

Denemarken

729

 (46)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

500

 (46)

 

Frankrijk

10 081

 (46)

 

Nederland

17 738

 (46)

 

Unie

37 462

 (46)

 

Verenigd Koninkrijk

5 278

 (46)

 

TAC

388 542

   

Tabel 16

 

Soort:

Haring

Gebied:

6b en 6aN; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (47)

Clupea harengus

(HER/5B6ANB)

Duitsland

83

 (48)

Voorzorgs-TAC

Ierland

403

 (48)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

16

 (48)

 

Nederland

83

 (48)

 

Unie

585

 (48)

 

Verenigd Koninkrijk

1 160

 (48)

 

TAC

1 745

   

Tabel 17

 

Soort:

Haring

Gebied:

6aS (49), 7b, 7c

Clupea harengus

(HER/6AS7BC)

Ierland

2 600

 

Voorzorgs-TAC

Nederland

124

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

2 724

   

TAC

2 724

   

Tabel 18

 

Soort:

Haring

Gebied:

7a (50)

Clupea harengus

(HER/07A/MM)

Ierland

52

 

Analytische TAC

Unie

52

   

Verenigd Koninkrijk

5 171

   

TAC

5 223

   

Tabel 19

 

Soort:

Haring

Gebied:

7e en 7f

Clupea harengus

(HER/7EF.)

Frankrijk

178

 

Voorzorgs-TAC

Unie

178

   

Verenigd Koninkrijk

179

   

TAC

357

   

Tabel 20

 

Soort:

Haring

Gebied:

7a ten zuiden van 52°30' NB; 7g (51), 7h (51), 7j (51) en 7k (51)

Clupea harengus

(HER/7G-K.)

Duitsland

10

 (52)

Analytische TAC

Ierland

750

 (52)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

54

 (52)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

54

 (52)

 

Unie

868

 (52)

 

Verenigd Koninkrijk

1

 (53)

 

TAC

869

   

Tabel 21

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

Skagerrak

Gadus morhua

(COD/03AN.)

België

7

 

Analytische TAC

Denemarken

2 278

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

57

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

14

   

Zweden

398

   

Unie

2 754

   

TAC

2 846

   

Tabel 22

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

Gadus morhua

(COD/2A3AX4)

België

477

 (54)  (55)

Analytische TAC

Denemarken

2 739

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

1 736

 (55)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

589

 (54)  (55)

 

Nederland

1 547

 (54)

 

Zweden

18

   

Unie

7 106

   

Noorwegen

3 385

 (56)

 

Verenigd Koninkrijk

9 419

 (54)  (55)

 

TAC

19 910

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

Noorse wateren van 4 (COD/*04N-)

 

Unie

5 142

 

Tabel 23

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Gadus morhua

(COD/4N-S62)

Zweden

382

 (57)

Analytische TAC

Unie

382

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 24

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

6b; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten westen van 12°00' WL en van 12 en 14

Gadus morhua

(COD/5W6-14)

België

0

 (58)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

1

 (58)

 

Ierland

11

 (58)

 

Frankrijk

6

 (58)

 

Unie

18

 (58)

 

Verenigd Koninkrijk

56

 (58)

 

TAC

74

 (58)

 

Tabel 25

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b ten oosten van 12°00' WL

Gadus morhua

(COD/5BE6A)

België

1

 

Analytische TAC

Duitsland

7

 

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

131

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

70

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

209

   

Verenigd Koninkrijk

905

   

TAC

1 114

   

Tabel 26

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

7a

Gadus morhua

(COD/07A.)

België

2

 (59)

Voorzorgs-TAC

Ierland

82

 (59)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

6

 (59)

 

Nederland

1

 (59)

 

Unie

91

 (59)

 

Verenigd Koninkrijk

74

 (59)

 

TAC

165

 (59)

 

Tabel 27

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Gadus morhua

(COD/7XAD34)

België

14

 (60)

Analytische TAC

Ierland

335

 (60)

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

229

 (60)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

0

 (60)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

578

 (60)

 

Verenigd Koninkrijk

66

 (60)

 

TAC

644

 (60)

 

Tabel 28

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

7d

Gadus morhua

(COD/07D.)

België

50

 (61)

Analytische TAC

Frankrijk

972

 (61)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

29

 (61)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 051

 (61)

 

Verenigd Koninkrijk

107

 (62)

 

TAC

1 158

   

Tabel 29

 

Soort:

Witje

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

Glyptocephalus cynoglossus

(WIT/03A-C.)

Denemarken

677

 (63)

Analytische TAC

Duitsland

1

 (63)

 

Nederland

1

 (63)

 

Zweden

141

 (63)

 

Unie

820

 (63)

 

TAC

820

   

Tabel 30

 

Soort:

Scharretongen

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Lepidorhombus spp.

(LEZ/2AC4-C)

België

9

 (64)

Analytische TAC

Denemarken

7

 (64)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

7

 (64)

 

Frankrijk

48

 (64)

 

Nederland

37

 (64)

 

Unie

108

 (64)

 

Verenigd Koninkrijk

2 787

 (64)

 

TAC

2 895

   

Tabel 31

 

Soort:

Scharretongen

Gebied:

6; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Lepidorhombus spp.

(LEZ/56-14)

Ierland

614

 (65)

Analytische TAC

Spanje

539

 (65)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2 101

 (65)

 

Unie

3 254

 (65)

 

Verenigd Koninkrijk

2 593

 (65)

 

TAC

5 847

   

Tabel 32

 

Soort:

Scharretongen

Gebied:

7

Lepidorhombus spp.

(LEZ/07.)

België

496

 (66)

Analytische TAC

Ierland

3 038

 (67)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

5 507

 (67)

 

Frankrijk

6 683

 (67)

 

Unie

15 724

   

Verenigd Koninkrijk

4 306

 (67)

 

TAC

20 030

   

Tabel 33

 

Soort:

Scharretongen

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

Lepidorhombus spp.

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

1 042

 

Analytische TAC

Frankrijk

842

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

1 884

   

TAC

1 981

   

Tabel 34

 

Soort:

Zeeduivels

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Lophiidae

(ANF/2AC4-C)

België

390

 (68)  (69)

Analytische TAC

Denemarken

861

 (68)  (69)

 

Duitsland

420

 (68)  (69)

 

Frankrijk

80

 (68)  (69)

 

Nederland

295

 (68)  (69)

 

Zweden

10

 (68)  (69)

 

Unie

2 056

 (68)  (69)

 

Verenigd Koninkrijk

17 566

 (68)  (69)

 

TAC

19 622

   

Tabel 35

 

Soort:

Zeeduivels

Gebied:

Noorse wateren van 4

Lophiidae

(ANF/04-N.)

België

40

 

Analytische TAC

Denemarken

1 029

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

16

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

15

   

Unie

1 100

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 36

 

Soort:

Zeeduivels

Gebied:

6; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Lophiidae

(ANF/56-14)

België

320

 (70)

Analytische TAC

Duitsland

365

 (70)

 

Ierland

890

 (70)

 

Spanje

342

 (70)

 

Frankrijk

3 938

 (70)

 

Nederland

308

 (70)

 

Unie

6 163

 (70)

 

Verenigd Koninkrijk

4 941

 (70)

 

TAC

11 104

   

Tabel 37

 

Soort:

Zeeduivels

Gebied:

7

Lophiidae

(ANF/07.)

België

4 106

 (71)

Analytische TAC

Duitsland

458

 (71)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

3 367

 (71)

 

Spanje

1 631

 (71)

 

Frankrijk

26 346

 (71)

 

Nederland

532

 (71)

 

Unie

36 440

 (71)

 

Verenigd Koninkrijk

11 119

 (71)

 

TAC

47 559

   

Tabel 38

 

Soort:

Zeeduivels

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

Lophiidae

(ANF/8ABDE.)

Spanje

1 844

 

Analytische TAC

Frankrijk

10 261

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

12 105

   

TAC

12 741

   

Tabel 39

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

3a

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/03A.)

België

28

 

Analytische TAC

Denemarken

4 747

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

302

   

Nederland

6

   

Zweden

561

   

Unie

5 644

   

TAC

5 892

   

Tabel 40

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/2AC4.)

België

550

 (72)  (73)

Analytische TAC

Denemarken

3 783

 (72)  (73)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

2 407

 (72)  (73)

 

Frankrijk

4 196

 (72)

 

Nederland

413

 (72)  (73)

 

Zweden

337

 (72)  (73)

 

Unie

11 686

 (72)

 

Noorwegen

22 048

 (74)

 

Verenigd Koninkrijk

62 128

   

TAC

95 862

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-)

 

Unie

7 236

 

Tabel 41

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/4N-S62)

Zweden

707

 (75)

Analytische TAC

Unie

707

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 42

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6b; internationale wateren van 12 en 14

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/6B1214)

België

19

 

Analytische TAC

Duitsland

20

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

622

   

Frankrijk

868

   

Unie

1 529

   

Verenigd Koninkrijk

8 666

   

TAC

10 195

   

Tabel 43

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

6a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/5BC6A.)

België

16

 (76)

Analytische TAC

Duitsland

17

 (76)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

1 304

 (76)

 

Frankrijk

734

 (76)

 

Unie

2 071

 (76)

 

Verenigd Koninkrijk

8 610

   

TAC

10 681

   

Tabel 44

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/7X7A34)

België

57

 

Analytische TAC

Ierland

1 182

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

3 431

   

Unie

4 670

   

Verenigd Koninkrijk

1 271

   

TAC

6 353

   

Tabel 45

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

7a

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/07A.)

België

25

 

Analytische TAC

Ierland

692

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

116

   

Unie

833

   

Verenigd Koninkrijk

1 060

   

TAC

1 893

   

Tabel 46

 

Soort:

Wijting

Gebied:

3a

Merlangius merlangus

(WHG/03A.)

Denemarken

362

 

Voorzorgs-TAC

Nederland

1

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

39

   

Unie

402

   

TAC

455

   

Tabel 47

 

Soort:

Wijting

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Merlangius merlangus

(WHG/2AC4.)

België

1 689

 

Analytische TAC

Denemarken

7 306

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

1 900

   

Frankrijk

10 980

   

Nederland

4 223

   

Zweden

10

   

Unie

26 108

   

Noorwegen

11 186

 (77)

 

Verenigd Koninkrijk

74 026

   

TAC

111 861

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

 

Unie

15 028

 

Tabel 48

 

Soort:

Wijting

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Merlangius merlangus

(WHG/56-14)

Duitsland

12

 

Analytische TAC

Ierland

1 435

 

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

241

   

Unie

1 688

   

Verenigd Koninkrijk

3 264

   

TAC

4 952

   

Tabel 49

 

Soort:

Wijting

Gebied:

7a

Merlangius merlangus

(WHG/07A.)

België

2

 (78)

Analytische TAC

Ierland

258

 (78)

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

20

 (78)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

1

 (78)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

281

 (78)

 

Verenigd Koninkrijk

440

 (78)

 

TAC

721

 (78)

 

Tabel 50

 

Soort:

Wijting

Gebied:

7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k

Merlangius merlangus

(WHG/7X7A-C)

België

307

 

Analytische TAC

Ierland

8 759

   

Frankrijk

18 902

   

Nederland

154

   

Unie

28 122

 (81)  (82)

 

Verenigd Koninkrijk

3 648

 (79)  (80)

 

TAC

32 374

   

Tabel 51

 

Soort:

Wijting en witte koolvis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Merlangius merlangus en Pollachius pollachius

(W/P/4N-S62)

Zweden

190

 (83)

Voorzorgs-TAC

Unie

190

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 52

 

Soort:

Heek

Gebied:

3a

Merluccius merluccius

(HKE/03A.)

Denemarken

1 609

 (84)

Analytische TAC

Zweden

137

 (84)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

1 746

   

TAC

1 746

   

Tabel 53

 

Soort:

Heek

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Merluccius merluccius

(HKE/2AC4-C)

België

16

 (85)  (86)

Analytische TAC

Denemarken

662

 (85)  (86)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

76

 (85)  (86)

 

Frankrijk

147

 (85)  (86)

 

Nederland

38

 (85)  (86)

 

Unie

939

 (85)  (86)

 

Verenigd Koninkrijk

1 082

 (85)  (86)

 

TAC

2 021

   

Tabel 54

 

Soort:

Heek

Gebied:

Noorse wateren van 4

Merluccius merluccius

(HKE/04-N.)

België

15

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 340

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

151

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

62

   

Nederland

107

   

Zweden

Niet relevant

   

Unie

1 675

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 55

 

Soort:

Heek

Gebied:

6 en 7; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Merluccius merluccius

(HKE/571214)

België

288

 (87)

Analytische TAC

Ierland

1 730

 (87)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

9 244

 (87)

 

Frankrijk

14 275

 (87)

 

Nederland

186

 (87)

 

Unie

25 723

 (87)

 

Verenigd Koninkrijk

6 756

 (87)

 

TAC

32 479

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE)

 

België

39

Ierland

193

Spanje

1 545

Frankrijk

1 545

Nederland

19

Unie

3 341

Verenigd Koninkrijk

869

 

Tabel 56

 

Soort:

Heek

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

Merluccius merluccius

(HKE/8ABDE.)

België

10

 (88)

Analytische TAC

Spanje

6 670

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

14 979

   

Nederland

19

 (88)

 

Unie

21 678

   

TAC

22 026

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

6 en 7; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)

 

België

2

Spanje

1 932

Frankrijk

3 478

Nederland

6

Unie

5 418

 

Tabel 57

 

Soort:

Blauwe wijting

Gebied:

Noorse wateren van 2 en 4

Micromesistius poutassou

(WHB/24-N.)

Denemarken

0

 

Analytische TAC

Unie

0

   

TAC

1 447 054

   

Tabel 58

 

Soort:

Blauwe wijting

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

Micromesistius poutassou

(WHB/1X14)

Denemarken

66 199

 (89)

Analytische TAC

Duitsland

25 739

 (89)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

51 263

 (89)

 

Spanje

56 122

 (89)  (90)

 

Frankrijk

46 070

 (89)

 

Nederland

80 723

 (89)

 

Portugal

5 213

 (89)  (90)

 

Zweden

16 376

 (89)

 

Unie

347 705

 (89)  (91)

 

Noorwegen

81 750

 (92)  (93)

 

Faeröer

Niet relevant

   

Verenigd Koninkrijk

Niet relevant

   

TAC

1 447 054

   

Tabel 59

 

Soort:

Blauwe wijting

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Micromesistius poutassou

(WHB/8C3411)

Spanje

44 604

 

Analytische TAC

Portugal

11 151

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

55 755

 (94)

 

TAC

1 447 054

   

Tabel 60

 

Soort:

Tongschar en witje

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

(L/W/2AC4-C)

België

105

 

Analytische TAC

Denemarken

291

   

Duitsland

37

   

Frankrijk

79

   

Nederland

242

   

Zweden

3

   

Unie

757

 (97)  (98)

 

Verenigd Koninkrijk

1 470

 (95)  (96)

 

TAC

2 227

   

Tabel 61

 

Soort:

Tongschar

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

Microstomus kitt

(LEM/03A-C.)

Denemarken

119

 (99)

Analytische TAC

Duitsland

1

 (99)

 

Nederland

7

 (99)

 

Zweden

4

 (99)

 

Unie

131

 (99)

 

TAC

131

   

Tabel 62

 

Soort:

Tongschar

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d

Microstomus kitt

(LEM/07D.)

België

55

 (100)

Analytische TAC

Frankrijk

27

 (100)

 

Nederland

6

 (100)

 

Unie

88

 (100)

 

Verenigd Koninkrijk

20

 (100)

 

TAC

108

   

Tabel 63

 

Soort:

Blauwe leng

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

Molva dypterygia

(BLI/5B67-)

Duitsland

109

 

Analytische TAC

Estland

17

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

30

   

Spanje

343

   

Frankrijk

7 830

   

Litouwen

7

   

Polen

3

   

Overige

30

 (101)

 

Unie

8 369

   

Noorwegen

0

 (102)

 

Faeröer

0

 (103)

 

Verenigd Koninkrijk

2 790

   

TAC

11 159

   

Tabel 64

 

Soort:

Blauwe leng

Gebied:

Internationale wateren van 12

Molva dypterygia

(BLI/12INT-)

Estland

0

 

Analytische TAC

Spanje

37

   

Frankrijk

1

   

Litouwen

0

   

Overige

0

 (104)

 

Unie

38

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

TAC

38

   

Tabel 65

 

Soort:

Blauwe leng

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2; Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4

Molva dypterygia

(BLI/24-)

Denemarken

2

 (105)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

2

 (105)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

2

 (105)

 

Frankrijk

8

 (105)

 

Overige

2

 (105)  (106)

 

Unie

16

 (105)

 

Verenigd Koninkrijk

6

 (105)

 

TAC

22

 (105)

 

Tabel 66

 

Soort:

Blauwe leng

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

Molva dypterygia

(BLI/03A-)

Denemarken

1,5

 (107)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

1

 (107)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

1,5

 (107)

 

Unie

4

 (107)

 

TAC

4

 (107)

 

Tabel 67

 

Soort:

Leng

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 1 en 2

Molva molva

(LIN/1/2.)

Denemarken

7

 

Voorzorgs-TAC

Duitsland

7

   

Frankrijk

7

   

Overige

3

 (108)

 

Unie

24

   

Verenigd Koninkrijk

7

   

TAC

31

   

Tabel 68

 

Soort:

Leng

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

Molva molva

(LIN/03A-C.)

België

11

 

Analytische TAC

Denemarken

88

   

Duitsland

11

   

Zweden

34

   

Unie

144

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

TAC

144

   

Tabel 69

 

Soort:

Leng

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4

Molva molva

(LIN/04-C.)

België

13

 (109)  (110)

Analytische TAC

Denemarken

197

 (109)  (110)

 

Duitsland

122

 (109)  (110)

 

Frankrijk

109

 (109)

 

Nederland

4

 (109)

 

Zweden

8

 (109)  (110)

 

Unie

453

 (109)

 

Verenigd Koninkrijk

1 813

 (109)  (110)

 

TAC

2 266

   

Tabel 70

 

Soort:

Leng

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

Molva molva

(LIN/05EI.)

België

1

 (111)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1

 (111)

 

Duitsland

1

 (111)

 

Frankrijk

1

 (111)

 

Unie

4

 (111)

 

Verenigd Koninkrijk

1

 (111)

 

TAC

5

 (111)

 

Tabel 71

 

Soort:

Leng

Gebied:

6, 7, 8, 9 en 10; internationale wateren van 12 en 14

Molva molva

(LIN/6X14.)

België

38

 (112)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

7

 (112)

 

Duitsland

139

 (112)

 

Ierland

752

 (112)

 

Spanje

2 816

 (112)

 

Frankrijk

3 003

 (112)

 

Portugal

7

 (112)

 

Unie

6 762

 (112)

 

Noorwegen

0

 (113)  (114)  (115)

 

Faeröer

0

 (116)  (117)

 

Verenigd Koninkrijk

4 145

 (112)

 

TAC

10 907

   

Tabel 72

 

Soort:

Leng

Gebied:

Noorse wateren van 4

Molva molva

(LIN/04-N.)

België

4

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

524

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

15

   

Frankrijk

6

   

Nederland

1

   

Unie

550

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 73

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Nephrops norvegicus

(NEP/2AC4-C)

België

826,5

 

Analytische TAC

Denemarken

826,5

   

Duitsland

12

   

Frankrijk

24

   

Nederland

425

   

Unie

2 114

   

Verenigd Koninkrijk

13 685

   

TAC

15 799

   

Tabel 74

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

Noorse wateren van 4

Nephrops norvegicus

(NEP/04-N.)

Denemarken

200

 

Analytische TAC

Duitsland

0

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

200

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 75

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

Nephrops norvegicus

(NEP/5BC6.)

Ierland

184

 

Analytische TAC

Spanje

28

   

Frankrijk

110

   

Unie

322

   

Verenigd Koninkrijk

13 315

   

TAC

13 637

   

Tabel 76

 

Soort:

Langoustine

Gebied:

7

Nephrops norvegicus

(NEP/07.)

Ierland

5 313

 (118)

Analytische TAC

Spanje

864

 (118)

 

Frankrijk

3 503

 (118)

 

Unie

9 680

 (118)

 

Verenigd Koninkrijk

7 009

 (118)

 

TAC

16 689

 (118)

 

Tabel 77

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

3a

Pandalus borealis

(PRA/03A.)

Denemarken

0

 (119)

Analytische TAC

Zweden

0

 (119)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

0

 (119)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (119)

 

Tabel 78

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Pandalus borealis

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

0

 

Voorzorgs-TAC

Nederland

0

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

0

   

Unie

0

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

TAC

0

   

Tabel 79

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Pandalus borealis

(PRA/4N-S62)

Denemarken

50

 

Analytische TAC

Zweden

123

 (120)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

173

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 80

 

Soort:

Schol

Gebied:

Skagerrak

Pleuronectes platessa

(PLE/03AN.)

België

115

 

Analytische TAC

Denemarken

14 915

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

77

   

Nederland

2 869

   

Zweden

799

   

Unie

18 775

   

TAC

20 838

   

Tabel 81

 

Soort:

Schol

Gebied:

4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

Pleuronectes platessa

(PLE/2A3AX4)

België

6 465

 

Analytische TAC

Denemarken

21 013

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

6 061

   

Frankrijk

1 212

   

Nederland

40 410

   

Unie

75 161

   

Noorwegen

10 903

 (121)

 

Verenigd Koninkrijk

41 225

   

TAC

155 755

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-)

 

Unie

35 399

 

Tabel 82

 

Soort:

Schol

Gebied:

6; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Pleuronectes platessa

(PLE/56-14)

Ierland

224

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

8

   

Unie

232

   

Verenigd Koninkrijk

360

   

TAC

592

   

Tabel 83

 

Soort:

Schol

Gebied:

7a

Pleuronectes platessa

(PLE/07A.)

België

23

 

Analytische TAC

Ierland

396

   

Frankrijk

10

   

Nederland

7

   

Unie

436

   

Verenigd Koninkrijk

769

   

TAC

1 504

   

Tabel 84

 

Soort:

Schol

Gebied:

7d en 7e

Pleuronectes platessa

(PLE/7DE.)

België

633

 

Analytische TAC

Frankrijk

2 112

   

Unie

2 745

 (124)  (125)

 

Verenigd Koninkrijk

1 177

 (122)  (123)

 

TAC

3 922

   

Tabel 85

 

Soort:

Schol

Gebied:

7f en 7g

Pleuronectes platessa

(PLE/7FG.)

België

12

 

Analytische TAC

Ierland

40

   

Frankrijk

22

   

Unie

74

   

Verenigd Koninkrijk

30

   

TAC

114

   

Tabel 86

 

Soort:

Schol

Gebied:

7h, 7j en 7k

Pleuronectes platessa

(PLE/7HJK.)

België

8

 

Analytische TAC

Ierland

53

 

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

15

   

Nederland

31

   

Unie

107

   

Verenigd Koninkrijk

23

   

TAC

130

   

Tabel 87

 

Soort:

Witte koolvis

Gebied:

6; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Pollachius pollachius

(POL/56-14)

Ierland

11

 (126)

Voorzorgs-TAC

Spanje

1

 (126)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

37

 (126)

 

Unie

49

 (126)

 

Verenigd Koninkrijk

28

 (126)

 

TAC

77

 (126)

 

Tabel 88

 

Soort:

Witte koolvis

Gebied:

7

Pollachius pollachius

(POL/07.)

België

19

 (127)  (128)

Voorzorgs-TAC

Ierland

48

 (127)  (128)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

1

 (127)  (128)

 

Frankrijk

449

 (127)  (128)

 

Unie

517

 (127)  (128)

 

Verenigd Koninkrijk

172

 (127)  (128)

 

TAC

689

 (127)

 

Tabel 89

 

Soort:

Zwarte koolvis

Gebied:

3a en 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Pollachius virens

(POK/2C3A4)

België

21

 (129)

Analytische TAC

Denemarken

2 484

 (129)

 

Duitsland

6 273

 (129)

 

Frankrijk

14 764

 (129)

 

Nederland

63

 (129)

 

Zweden

341

 (129)

 

Unie

23 946

 (129)

 

Noorwegen

38 752

 (130)

 

Verenigd Koninkrijk

8 940

   

TAC

71 638

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

Noorse wateren van 4 (POK/*04N-)

 

Unie

21 184

 

Tabel 90

 

Soort:

Zwarte koolvis

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, 12 en 14

Pollachius virens

(POK/56-14)

Duitsland

300

 (131)

Analytische TAC

Ierland

366

 (131)

 

Frankrijk

2 976

 (131)

 

Unie

3 642

 (131)

 

Noorwegen

0

   

Verenigd Koninkrijk

3 791

   

TAC

7 433

   

Tabel 91

 

Soort:

Zwarte koolvis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

Pollachius virens

(POK/4N-S62)

Zweden

880

 (132)

Analytische TAC

Unie

880

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 92

 

Soort:

Zwarte koolvis

Gebied:

7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Pollachius virens

(POK/7/3411)

België

2

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

690

   

Frankrijk

345

   

Unie

1 037

   

Verenigd Koninkrijk

183

   

TAC

1 220

   

Tabel 93

 

Soort:

Tarbot en griet

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus

(T/B/2AC4-C)

België

299

 

Analytische TAC

Denemarken

638

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

163

   

Frankrijk

77

   

Nederland

2 263

   

Zweden

5

   

Unie

3 445

 (135)  (136)

 

Verenigd Koninkrijk

861

 (133)  (134)

 

TAC

4 306

   

Tabel 94

 

Soort:

Griet

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

Scophthalmus rhombus

(BLL/03A-C.)

Denemarken

140

 (137)

Analytische TAC

Duitsland

0

 (137)

 

Nederland

13

 (137)

 

Zweden

25

 (137)

 

Unie

178

 (137)

 

TAC

178

   

Tabel 95

 

Soort:

Griet

Gebied:

7d en 7e

Scophthalmus rhombus

(BLL/07DE.)

België

166

 (138)

Analytische TAC

Frankrijk

369

 (138)

 

Nederland

4

 (138)

 

Unie

539

 (138)

 

Verenigd Koninkrijk

340

 (138)

 

TAC

879

   

Tabel 96

 

Soort:

Roggen

Gebied:

Wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Rajiformes

(SRX/2AC4-C)

België

469

 (139)  (140)  (141)  (142)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

18

 (139)  (140)  (141)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

23

 (139)  (140)  (141)

 

Frankrijk

73

 (139)  (140)  (141)  (142)

 

Nederland

399

 (139)  (140)  (141)  (142)

 

Unie

982

 (139)  (141)

 

Verenigd Koninkrijk

2 186

 (139)  (140)  (141)  (142)

 

TAC

3 168

 (141)

 

Tabel 97

 

Soort:

Roggen

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

Rajiformes

(SRX/03A-C.)

Denemarken

68

 (143)

Voorzorgs-TAC

Zweden

19

 (143)

 

Unie

87

 (143)

 

TAC

87

   

Tabel 98

 

Soort:

Roggen

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

Rajiformes

(SRX/67AKXD)

België

792

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

11

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Estland

4

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Ierland

1 145

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Spanje

957

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Frankrijk

3 557

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Litouwen

18

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Nederland

3

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Portugal

19

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Unie

6 506

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

Verenigd Koninkrijk

2 924

 (144)  (145)  (146)  (147)  (149)

 

TAC

9 430

 (146)  (147)  (149)

 

Tabel 99

 

Soort:

Roggen

Gebied:

7d

Rajiformes

(SRX/07D.)

België

240

 (151)  (152)  (153)  (154)

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

2 011

 (151)  (152)  (153)  (154)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

13

 (151)  (152)  (153)  (154)

 

Unie

2 264

 (151)  (152)  (153)  (154)

 

Verenigd Koninkrijk

424

 (151)  (152)  (153)  (154)

 

TAC

2 688

 (154)

 

Tabel 100

 

Soort:

Golfrog

Gebied:

7d en 7e

Raja undulata

(RJU/7DE.)

België

295

 (155)

Analytische TAC

Duitsland

4

 (155)

 

Estland

1

 (155)

 

Ierland

381

 (155)

 

Spanje

319

 (155)

 

Frankrijk

1 445

 (155)

 

Litouwen

6

 (155)

 

Nederland

3

 (155)

 

Portugal

6

 (155)

 

Unie

2 460

 (155)

 

Verenigd Koninkrijk

1 324

 (155)

 

TAC

3 784

 (155)

 

Tabel 101

 

Soort:

Roggen

Gebied:

Wateren van de Unie van 8 en 9

Rajiformes

(SRX/89-C.)

België

12

 (156)  (157)

Voorzorgs-TAC

Spanje

1 872

 (156)  (157)

 

Frankrijk

2 240

 (156)  (157)

 

Portugal

1 816

 (156)  (157)

 

Unie

5 895

 (156)  (157)

 

Verenigd Koninkrijk

13

 (156)  (157)

 

TAC

5 908

 (157)

 

Tabel 102

 

Soort:

Groenlandse heilbot

Gebied:

6; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

Reinhardtius hippoglossoides

(GHL/2A-C46)

Denemarken

20

 

Analytische TAC

Duitsland

34

   

Estland

20

   

Ierland

20

   

Spanje

20

   

Frankrijk

317

   

Litouwen

20

   

Polen

20

   

Unie

471

   

Noorwegen

0

   

Verenigd Koninkrijk

1 251

   

TAC

1 722

   

Tabel 103

 

Soort:

Makreel

Gebied:

3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a, 3b en 3c; 3d en 4; Noorse wateren van 2a en 4a

Scomber scombrus

(MAC/2A34-N.)

België

380

 (161)  (162)

Analytische TAC

Denemarken

21 995

 (161)  (162)  (164)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

396

 (161)  (162)

 

Frankrijk

1 197

 (161)  (162)

 

Nederland

1 205

 (161)  (162)

 

Zweden

3 641

 (161)  (162)  (163)

 

Unie

28 814

 (161)  (162)

 

TAC

576 958

   

Tabel 104

 

Soort:

Makreel

Gebied:

6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

Scomber scombrus

(MAC/2CX14-)

Duitsland

9 640

 (165)

Analytische TAC

Estland

80

 (165)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

39 914

 (165)

 

Spanje

10

 (165)

 

Frankrijk

6 428

 (165)

 

Letland

59

 (165)

 

Litouwen

59

 (165)

 

Nederland

14 059

 (165)

 

Polen

679

 (165)

 

Unie

70 928

 (165)

 

Noorwegen

0

 (166)  (167)

 

Faeröer

0

 (168)

 

Verenigd Koninkrijk

Niet relevant

 (165)

 

TAC

576 958

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 
 

Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4a. Van 1 januari tot en met 14 februari en van 1 augustus tot en met 31 december

(MAC/*4A-UK)

Noorse wateren van 2a

(MAC/*2AN-)

Wateren van de Faeröer

(MAC/*FRO2)

Duitsland

9 640

0

Nog vast te stellen

Estland

80

0

Nog vast te stellen

Ierland

39 914

0

Nog vast te stellen

Spanje

10

0

Nog vast te stellen

Frankrijk

6 428

0

Nog vast te stellen

Letland

59

0

Nog vast te stellen

Litouwen

59

0

Nog vast te stellen

Nederland

14 059

0

Nog vast te stellen

Polen

679

0

Nog vast te stellen

Unie

70 928

0

Nog vast te stellen

Verenigd Koninkrijk

Niet relevant

0

Niet relevant

 

Tabel 105

 

Soort:

Makreel

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Scomber scombrus

(MAC/8C3411)

Spanje

21 718

 (169)

Analytische TAC

Frankrijk

144

 (169)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

4 489

 (169)

 

Unie

26 351

   

TAC

576 958

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

8b (MAC/*08B.)

 

Spanje

1 824

Frankrijk

12

Portugal

377

 

Tabel 106

 

Soort:

tong

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Solea solea

(SOL/24-C.)

België

722

 

Analytische TAC

Denemarken

330

   

Duitsland

578

   

Frankrijk

144

   

Nederland

6 521

   

Unie

8 295

   

Noorwegen

5

 (170)

 

Verenigd Koninkrijk

1 700

   

TAC

10 000

   

Tabel 107

 

Soort:

tong

Gebied:

6; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Solea solea

(SOL/56-14)

Ierland

46

 

Voorzorgs-TAC

Unie

46

   

Verenigd Koninkrijk

11

   

TAC

57

   

Tabel 108

 

Soort:

tong

Gebied:

7a

Solea solea

(SOL/07A.)

België

272

 

Analytische TAC

Ierland

94

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

3

   

Nederland

86

   

Unie

455

   

Verenigd Koninkrijk

142

   

TAC

609

   

Tabel 109

 

Soort:

tong

Gebied:

7d

Solea solea

(SOL/07D.)

België

322

 

Analytische TAC

Frankrijk

645

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

967

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

242

   

TAC

1 209

   

Tabel 110

 

Soort:

tong

Gebied:

7e

Solea solea

(SOL/07E.)

België

36

 

Analytische TAC

Frankrijk

389

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

425

   

Verenigd Koninkrijk

719

   

TAC

1 151

   

Tabel 111

 

Soort:

tong

Gebied:

7f en 7g

Solea solea

(SOL/7FG.)

België

659

 

Analytische TAC

Ierland

33

 

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

66

   

Unie

758

   

Verenigd Koninkrijk

371

   

TAC

1 149

   

Tabel 112

 

Soort:

tong

Gebied:

7h, 7j en 7k

Solea solea

(SOL/7HJK.)

België

14

 

Voorzorgs-TAC

Ierland

77

   

Frankrijk

28

   

Nederland

23

   

Unie

142

   

Verenigd Koninkrijk

28

   

TAC

170

   

Tabel 113

 

Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

3a

Sprattus sprattus

(SPR/03A.)

Denemarken

0

 (171)  (172)  (173)

Analytische TAC

Duitsland

0

 (171)  (172)  (173)

 

Zweden

0

 (171)  (172)  (173)

 

Unie

0

 (171)  (172)  (173)

 

TAC

0

 (172)

 

Tabel 114

 

Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Sprattus sprattus

(SPR/2AC4-C)

België

0

 (174)  (175)

Analytische TAC

Denemarken

0

 (174)  (175)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

 (174)  (175)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0

 (174)  (175)

 

Nederland

0

 (174)  (175)

 

Zweden

0

 (174)  (175)  (176)

 

Unie

0

 (174)  (175)

 

Noorwegen

0

 (174)

 

Faeröer

0

 (174)  (177)

 

Verenigd Koninkrijk

0

 (174)

 

TAC

0

 (174)

 

Tabel 115

 

Soort:

Sprot

Gebied:

7d en 7e

Sprattus sprattus

(SPR/7DE.)

België

0

 (178)

Analytische TAC

Denemarken

0

 (178)

 

Duitsland

0

 (178)

 

Frankrijk

0

 (178)

 

Nederland

0

 (178)

 

Unie

0

 (178)

 

Verenigd Koninkrijk

0

 (178)

 

TAC

0

 (178)

 

Tabel 116

 

Soort:

Doornhaai

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

Squalus acanthias

(DGS/03A-C.)

Denemarken

433

 (179)

Analytische TAC

Zweden

1 020

 (179)

 

Unie

1 453

 (179)

 

TAC

1 453

 (179)

 

Tabel 117

 

Soort:

Doornhaai

Gebied:

Wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Squalus acanthias

(DGS/2AC4-C)

België

74

 (180)

Analytische TAC

Denemarken

428

 (180)

 

Duitsland

77

 (180)

 

Frankrijk

137

 (180)

 

Nederland

117

 (180)

 

Zweden

6

 (180)

 

Unie

839

 (180)

 

Verenigd Koninkrijk

3 576

 (180)

 

TAC

4 415

 (180)

 

Tabel 118

 

Soort:

Doornhaai

Gebied:

6,7 en 8; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 1, 12 en 14

Squalus acanthias

(DGS/15X14)

België

865

 (181)

Analytische TAC

Duitsland

185

 (181)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

2 325

 (181)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

447

 (181)

 

Frankrijk

3 685

 (181)

 

Nederland

12

 (181)

 

Portugal

18

 (181)

 

Unie

7 537

 (181)

 

Verenigd Koninkrijk

6 461

 (181)

 

TAC

13 998

 (181)

 

Tabel 119

 

Soort:

Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d

Trachurus spp.

(JAX/4BC7D)

België

1

 (182)  (183)

Analytische TAC

Denemarken

259

 (182)  (183)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

23

 (182)  (183)  (184)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

16

 (182)  (183)

 

Spanje

5

 (182)  (183)

 

Frankrijk

21

 (182)  (183)  (184)

 

Nederland

156

 (182)  (183)  (184)

 

Portugal

1

 (182)  (183)

 

Zweden

75

 (182)  (183)

 

Unie

557

 (182)

 

Noorwegen

0

 (185)

 

Verenigd Koninkrijk

388

 (182)  (183)  (184)

 

TAC

970

   

Tabel 120

 

Soort:

Horsmakrelen en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en 4a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Trachurus spp.

(JAX/2A-14)

Denemarken

6 313

 (186)  (188)

Analytische TAC

Duitsland

4 926

 (186)  (187)  (188)  (189)

 

Ierland

16 406

 (186)

 

Spanje

6 719

 (189)

 

Frankrijk

2 535

 (186)  (187)  (189)

 

Nederland

19 765

 (186)  (187)

 

Portugal

647

 (189)

 

Zweden

675

 (186)

 

Unie

57 986

   

Faeröer

0

 (188)

 

Verenigd Koninkrijk

6 124

 (186)  (187)

 

TAC

65 221

   

Tabel 121

 

Soort:

Horsmakrelen

Gebied:

8c

Trachurus spp.

(JAX/08C.)

Spanje

8 802

 (190)

Analytische TAC

Frankrijk

153

   

Portugal

870

 (190)

 

Unie

9 825

   

TAC

10 324

   

Tabel 122

 

Soort:

Kever en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4;

wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Trisopterus esmarkii

(NOP/2A3A4.)

Jaar

2025

 

2026

 

Analytische TAC

Denemarken

299,722

 (191)  (192)

0

 (194)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0,057

 (191)  (192)  (193)

0

 (194)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

0,221

 (191)  (192)  (193)

0

 (194)

 

Unie

300

 (191)  (192)  (193)

0

 (194)

 

Verenigd Koninkrijk

100

 (191)  (192)

0

 (194)

 

TAC

400

 (191)

0

 (194)

 

Tabel 123

 

Soort:

Industriële vis

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

(I/F/04-N.)

Zweden

800

 (195)  (196)

Voorzorgs-TAC

Unie

800

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 124

 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Wateren van de Unie van 6 en 7

 

(OTH/67-EU)

Unie

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Noorwegen

0

 (197)

 

TAC

Niet relevant

   

Tabel 125

 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

(OTH/04-N.)

België

14

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 320

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

149

   

Frankrijk

61

   

Nederland

106

   

Zweden

Niet relevant

 (198)

 

Unie

1 650

 (199)

 

TAC

Niet relevant

   

Tabel 126

 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Wateren van de Unie van 4 en 6a ten noorden van 56°30' NB

 

(OTH/46AN-EU)

Unie

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

Noorwegen

0

 (200)  (201)

 

Faeröer

0

   

TAC

Niet relevant

   

DEEL C

Quotumruilmechanisme voor TAC’s voor onvermijdelijke bijvangsten

De in artikel 8, lid 4, van deze verordening bedoelde TAC’s zijn de volgende:

Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10 en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.

Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4, in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a, in de wateren van de Unie van 3b, 3c en in de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; horsmakrelen in de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10, en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7g; wijting in 8; zeebrasem in 6, 7 en 8; evervis in 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e, in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, en in de internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k; roggen in de wateren van de Unie van 7d; roggen in de wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in 7d en 7e.

Voor Ierland: zeeduivel in 6, in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b, en in de internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van deelgebied 7.

DEEL D

Verboden diepzeesoorten

  • 1) 
    Diepzeehaaien
 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Apristurus spp.

API

Diepzeekathaaien

Centrophorus spp. (202)

CWO

Zwelghaaien

Centroscyllium fabricii

CFB

Zwarte lantaarnhaai

Centroscymnus coelolepis  (203)

CYO

Portugese ijshaai

Centroscymnus crepidater

CYP

Langsnuitijshaai

Chlamydoselachus anguineus

HXC

Franjehaai

Dalatias licha  (204)

SCK

Zwarte haai

Deania calcea  (205)

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus spinax

ETX

Zwarte doornhaai

Galeus melastomus

SHO

Zwartmondhondshaai

Galeus murinus

GAM

Muiskathaai

Hexanchus griseus

SBL

Stompsnuitzeskieuwshaai

Oxynotus paradoxus

OXN

Zeilvinruwhaai

Scymnodon ringens

SYR

Mestandijshaai

Somniosus microcephalus

GSK

Groenlandse haai

  • 2) 
    Diepzeeroggen (Rajiformes)
 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Raja fyllae

RJY

Fylla’s rog

Raja hyperborea

RJG

Arctische rog

Raja nidarosiensis

JAD

Noorse rog

  • 3) 
    Diepzeedraakvissen
 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Chimaera monstrosa

CMO

Draakvis

Chimaera opalescens

WCH

Kortneusdraakvis

Harriotta haeckeli

HCH

Kleinstekeldraakvis

Harriotta raleighana

HCR

Smalsnuitdraakvis

Hydrolagus affinis

CYA

Kleinoogdraakvis

Hydrolagus lusitanicus

KXA

Portugese draakvis

Hydrolagus mirabilis

CYH

Grootoogdraakvis (kortneusdraakvis van de soort Hydrolagus mirabilis)

Hydrolagus pallidus

CYZ

Lichte draakvis

Rhinochimaera atlantica

RCT

Atlantische speersnuitdraakvis

DEEL E

Autonome diepzeebestanden van de Unie

Tabel 1

 

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van Cecaf 34.1.2

Aphanopus carbo

(BSF/C3412-)

Jaar

2025

 

2026

 

Voorzorgs-TAC

Portugal

Nog vast te stellen

 

Nog vast te stellen

 

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

 (206)

Nog vast te stellen

 (206)

 

TAC

Nog vast te stellen

 (206)

Nog vast te stellen

 (206)

 

Tabel 2

 

Soort:

Rondneusgrenadier

Gebied:

Wateren van de Unie van 3

Coryphaenoides rupestris

(RNG/03-)

Jaar

2025 en 2026

 

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1,892

 (207)  (208)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0,011

 (207)  (208)

 

Zweden

0,097

 (207)  (208)

 

Unie

2,000

 (207)  (208)

 

TAC

2,000

 (207)  (208)

 

Tabel 3(1)

 

Soort:

Zeebrasem

Gebied:

9N (209)

Pagellus bogaraveo

(SBR/09NX)

Jaar

2025 en 2026

   

Spanje

6

 

Analytische TAC

Portugal

36

   

Unie

42

   

TAC

43

   

Tabel 3(2)

 

Soort:

Zeebrasem

Gebied:

9S (210) en wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

Pagellus bogaraveo

(SBR/09S-3411)

Jaar

2025 en 2026

   

Spanje

0

 

Analytische TAC

Portugal

0

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

0

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

   

DEEL F

Gedeelde diepzeebestanden

Tabel 1

 

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12

Aphanopus carbo

(BSF/56712-)

Duitsland

16

 

Voorzorgs-TAC

Estland

8

 

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

39

   

Spanje

78

   

Frankrijk

1 096

   

Letland

51

   

Litouwen

0

   

Polen

0

   

Overige

4

 (211)

 

Unie

1 292

   

Verenigd Koninkrijk

78

   

TAC

1 370

   

Tabel 2

 

Soort:

Zwarte haarstaartvis

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9 en 10

Aphanopus carbo

(BSF/8910-)

Spanje

7

 

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

18

   

Portugal

2 302

   

Unie

2 327

   

TAC

2 327

   

Tabel 3

 

Soort:

Alfonsino’s

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

Beryx spp.

(ALF/3X14-)

Ierland

5

 (212)

Voorzorgs-TAC

Spanje

40

 (212)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

11

 (212)

 

Portugal

118

 (212)

 

Unie

174

 (212)

 

Verenigd Koninkrijk

5

 (212)

 

TAC

179

 (212)

 

Tabel 4

 

Soort:

Rondneusgrenadier

Gebied:

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b

Coryphaenoides rupestris

(RNG/5B67-)

Duitsland

3

 (213)  (214)  (216)

Voorzorgs-TAC

Estland

19

 (213)  (214)  (216)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

86

 (213)  (214)  (216)

 

Spanje

21

 (213)  (214)  (216)

 

Frankrijk

1 092

 (213)  (214)  (216)

 

Litouwen

25

 (213)  (214)  (216)

 

Polen

13

 (213)  (214)  (216)

 

Overige

3

 (213)  (214)  (215)  (216)

 

Unie

1 262

 (213)  (214)  (216)

 

Verenigd Koninkrijk

64

 (213)  (214)  (216)

 

TAC

1 326

 (213)  (214)

 

Tabel 5

 

Soort:

Rondneusgrenadier

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14

Coryphaenoides rupestris

(RNG/8X14-)

Duitsland

11

 (217)  (218)  (219)

Voorzorgs-TAC

Ierland

2

 (217)  (218)  (219)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

1 195

 (217)  (218)  (219)

 

Frankrijk

55

 (217)  (218)  (219)

 

Letland

19

 (217)  (218)  (219)

 

Litouwen

2

 (217)  (218)  (219)

 

Polen

374

 (217)  (218)  (219)

 

Unie

1 658

 (217)  (218)  (219)

 

Verenigd Koninkrijk

5

 (217)  (218)  (219)

 

TAC

1 663

 (217)  (218)

 

Tabel 6

 

Soort:

Zeebrasem

Gebied:

6, 7 en 8

Pagellus bogaraveo

(SBR/678-)

Ierland

3

 (220)

Voorzorgs-TAC

Spanje

85

 (220)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

4

 (220)

 

Overige

3

 (220)  (221)

 

Unie

95

 (220)

 

Verenigd Koninkrijk

11

 (220)

 

TAC

105

 (220)

 

Tabel 7

 

Soort:

Zeebrasem

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 10

Pagellus bogaraveo

(SBR/10-)

Spanje

2

 (222)

Analytische TAC

Portugal

276

 (222)

 

Unie

278

 (222)

 

Verenigd Koninkrijk

2

 (222)

 

TAC

280

 (222)

 
 

  • (1) 
    Het gedeelte van deelgebied 9 ten noorden van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

36°00'00'' NB

11°00'00'' WL

2

37°01'20” NB

8°59'47” WL

  • (2) 
    Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.
  • (3) 
    Het gedeelte van deelgebied 9 ten zuiden van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

36°00'00'' NB

11°00'00'' WL

2

37°01'20” NB

8°59'47” WL

  • (4) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (5) 
    Mag niet worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van sector 9a.
  • (6) 
    Binnen de limiet van dit quotum mag in functionele eenheid 30 van sector 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid:

32

  • (7) 
    Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
  • (8) 
    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.
  • (9) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 100 % worden gevangen in 8c (POL/*08C.).
  • Bovenop deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 44 ton vangen (POL/93411P). Uitsluitend voor bijvangsten; gerichte visserij is in het kader van dit quotum niet toegestaan.
  • Dit quotum mag alleen in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.
  • Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C.).
  • Wateren grenzend aan de Azoren.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum voor Portugal.
  • Wateren grenzend aan Madeira.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum voor Portugal.
  • Wateren grenzend aan de Canarische Eilanden.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.
  • Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). De bijvangsten van wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • Tot 10 % van dit quotum mag worden opgespaard en in het volgende jaar alleen binnen dit beheersgebied worden gebruikt.
  • Dit quotum mag in de wateren van de Unie van beheersgebied voor zandspieringen 3r alleen worden gevangen als monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/1214EI_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (USK/*6AN58).
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/04-C_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (USK/*04-C.).
  • Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (USK/567EI_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 mag niet meer bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheid (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

0

  • Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 6 en 7 en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5 alleen met beuglijnen worden gevangen:
 

Leng (LIN/*5B67-)

0

Lom (USK/*5B67-)

0

  • De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid:

0

  • Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte van minstens 32 mm.
  • Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A.) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen:
 

Denemarken

554

Duitsland

8

Zweden

407

Unie

969

Noorwegen

167

  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 50 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4 (HER/*4-UK), en 50 % in de wateren van de Unie van 4b (HER/*4B-EU).
  • Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte van minstens 32 mm.
  • Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4b (HER/*04B-C):

2 700

  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.
  • Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
  • Van de haringbestanden HER/03A. (HER/*03A) en HER/03A-BC (HER/*03A-BC) mogen in 3a alleen de volgende hoeveelheden worden gevangen:
 

Denemarken

554

Duitsland

8

Zweden

407

Unie

969

  • Bijzondere voorwaarde: tot 100 % van dit quotum mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (HER/*4-EU-BC).
  • Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
  • Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte van minstens 32 mm.
  • Uitgezonderd het Blackwater-bestand, d.w.z. het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die pal zuidwaarts gaat van Landguard Point (51°56' NB, 1°19,1' OL) tot 51°33' NB en vandaar pal westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
  • Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).
  • Bedoeld is het haringbestand in het deel van sector 6a ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.
  • Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende sectoren dat tussen 56° NB en 57°30’ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.
  • Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56°00' NB en ten westen van 07°00' WL.
  • Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
 

in het noorden door breedtegraad 52°30' NB,

 

in het zuiden door breedtegraad 52°00' NB,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
 

in het noorden door breedtegraad 52°30' NB,

 

in het zuiden door breedtegraad 52°00' NB,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, ter beoordeling door de ICES. Alvorens vangsten toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen).
  • Dit quotum mag alleen worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, ter beoordeling door de ICES. Alvorens vangsten toe te staan, delen de visserijautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de naam (namen) van het vaartuig (vaartuigen) mee aan de Marine Management Organisation.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d (COD/*07D.).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (COD/*6AN58).
  • Hiervan mag niet meer dan de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie (COD/*3AX4-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.

2 816

  • Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (COD/*2A3X4X).
  • Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C1).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LEZ/*6AN58).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % worden gevangen in: de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C).
  • 10 % van dit quotum mag in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) worden gebruikt voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.
  • 35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (ANF/*6AN58).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 6a ten zuiden van 58°30’ NB, in de de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b en in de internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (ANF/*8ABDE).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (HAD/*6AN58).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 3a (HAD/*03A.).
  • Hiervan mag 18 346 ton worden gevangen in Uniewateren (HAD/*04-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.
  • Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 25 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (HAD/*2AC4.).
  • Hiervan mag 9 308 ton worden gevangen in Uniewateren (WHG/*04-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.
  • Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.
  • Hiervan mag ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/*7XAD). Deze hoeveelheid is uitsluitend voor bijvangsten; gerichte visserij op wijting is niet toegestaan.

542

  • Hiervan mag ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WHG/*07D.).

3 106

  • Hiervan mogen ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheden worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k (WHG/*7XAD). Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit “hiervan” is gerichte visserij op wijting niet toegestaan. Binnen de limieten van deze quota mag in de gebieden 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k niet meer worden bijgevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

België

46

Ierland

1 301

Frankrijk

2 808

Nederland

23

Unie

4 178

  • Hiervan mogen ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheden worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WHG/*07D.). Binnen de limieten van deze quota mag in gebied 7d niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
 

België

262

Ierland

7 458

Frankrijk

16 093

Nederland

131

Unie

23 944

  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.
  • Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld.
  • Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 6 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (HKE/*6AN58).
  • Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a zijn toegestaan. Deze overdrachten moeten evenwel jaarlijks achteraf aan de Unie, respectievelijk het Verenigd Koninkrijk worden gemeld. De lidstaten stellen de Commissie vooraf in kennis van die overdrachten.
  • Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld.
  • Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangsbeperking van nog vast te stellen. ton voor de Unie mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): nog vast te stellen %
  • Overdrachten van dit quotum naar 8c, 9 en 10 en naar de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.
  • Bijzondere voorwaarde: van de quota van de Unie in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2) mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in het visserijgebied rond Jan Mayen:

Nog vast te stellen

  • Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4, 6a ten noorden van 56°30' NB, 6b en 7 ten westen van 12° WL (WHB/*46AB7-EU).
  • Bijzondere voorwaarde: van het Noorse quotum mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4, 6a ten noorden van 56°30’ NB, 6b en 7 ten westen van 12° WL:

Nog vast te stellen

  • Bijzondere voorwaarde: van de quota van de Unie in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10, en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2) mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in het visserijgebied rond Jan Mayen:

Nog vast te stellen

  • Hiervan mag ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheid tongschar worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C); en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (LEM/*07D.).

792

  • Hiervan mag ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheid witje worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C); en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WIT/*07D.).

678

  • Hiervan mogen ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheden tongschar worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C); de wateren van de Unie van 3a (LEM/*03A-C); en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (LEM/*07D.).
 

België

57

Denemarken

156

Duitsland

20

Frankrijk

43

Nederland

130

Zweden

2

Unie

408

  • Hiervan mogen ten hoogste de hieronder vermelde hoeveelheden witje worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (WIT/*2AC4-C); de wateren van de Unie van 3a (WIT/*03A-C); en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (WIT/*07D.).
 

België

49

Denemarken

134

Duitsland

17

Frankrijk

37

Nederland

111

Zweden

1

Unie

349

  • Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C1).

(100)  Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (LEM/*2AC4-C2).

(101)  Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/5B67_AMS).

(102)  Te vangen in de wateren van de Unie van 4, 6 en 7 (BLI/*24X7C).

(103)  Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaartvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56°30' NB en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die onder de aanlandingsverplichting vallen.

(104)  Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/12INT_AMS).

(105)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(106)  Het niet-toegewezen “overige”-quotum voor lidstaten zonder aandeel is uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BLI/24_AMS).

(107)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(108)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (LIN/1/2_AMS).

(109)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 20 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, de wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (LIN/*6AN58).

(110)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 %, maar niet meer dan 75 ton, worden gevangen in de wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C).

(111)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op leng niet toegestaan.

(112)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 40 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (LIN/*04-C.).

(113)  Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

0

(114)  Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

 

Leng (LIN/*5B67-)

0

Lom (USK/*5B67-)

0

(115)  De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid:

0

(116)  Inclusief lom. Te vangen in 6a ten noorden van 56°30' NB en 6b (LIN/*6BAN.).

(117)  Bijzondere voorwaarde: hiervan is een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b te allen tijde toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 0

(118)  Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Functionele eenheid 16 van deelgebied 7 (NEP/*07U16)

 

Ierland

1 265

Spanje

1 052

Frankrijk

659

Unie

2 976

Verenigd Koninkrijk

512

(119)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.

(120)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(121)  Hiervan mag 9 073 ton worden gevangen in Uniewateren (PLE/*3AX4-EU). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.

(122)  Hiervan mag ten hoogste de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (PLE/*07D.):

574

(123)  Hiervan mag ten hoogste de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7e (PLE/*07E.):

603

(124)  Hiervan mogen ten hoogste de volgende hoeveelheden worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7d (PLE/*07D.):

 

België

495

Frankrijk

1 651

Unie

2 146

(125)  Hiervan mogen ten hoogste de volgende hoeveelheden worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7e (PLE/*07E.):

 

België

47

Frankrijk

156

Unie

203

(126)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op witte koolvis niet toegestaan.

(127)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op witte koolvis niet toegestaan.

(128)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).

(129)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 15 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en internationale wateren van 6a ten noorden van 58°30’ NB (POK/*6AN58).

(130)  Hiervan mag 30 997 ton worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 en in 3a (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse deel van de TAC.

(131)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 30 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (POK/*2AC4C).

(132)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(133)  Hiervan mag ten hoogste de volgende hoeveelheid tarbot worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (TUR/*2AC4-C).

482

(134)  Hiervan mag ten hoogste de volgende hoeveelheid griet worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C); en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7de (BLL/*7DE.).

379

(135)  Hiervan mogen ten hoogste de volgende hoeveelheden tarbot worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (TUR/*2AC4-C):

 

België

167

Denemarken

357

Duitsland

91

Frankrijk

43

Nederland

1 267

Zweden

3

Unie

1 928

(136)  Hiervan mogen ten hoogste de volgende hoeveelheden griet worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C); de wateren van de Unie van 3a (BLL/*03A-C); en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 7de (BLL/*7DE.).

 

België

132

Denemarken

281

Duitsland

72

Frankrijk

34

Nederland

997

Zweden

2

Unie

1 517

(137)  Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C1).

(138)  Hiervan mag tot 100 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4, en in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a (BLL/*2AC4-C2).

(139)  Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(140)  Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, die door het Verenigd Koninkrijk werd behouden.

(141)  Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a en op kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4. Vissen van deze soorten die accidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(142)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D2.), onverminderd de desbetreffende verbodsbepalingen in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D2.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(143)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(144)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(145)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/*07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(146)  Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort in 7e moeten in mindering worden gebracht op de in de afzonderlijke TAC (RJU/7DE.) vastgestelde hoeveelheden. Vissen van deze soort die accidenteel in 6a, 6b, 7a-c of 7f-k worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in 7e, 7f en 7g. Vissen van deze soort die accidenteel worden gevangen, moeten ongedeerd worden gelaten. Zij moeten onmiddellijk worden teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in 7f en 7g niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden.

(147)  

 

Soort:

Kleinoogrog

Gebied:

7f en 7g

Raja microocellata

(RJE/7FG.)

België

6

 (148)

Analytische TAC

Duitsland

0

 (148)

 

Estland

0

 (148)

 

Ierland

8

 (148)

 

Spanje

7

 (148)

 

Frankrijk

25

 (148)

 

Litouwen

0

 (148)

 

Nederland

0

 (148)

 

Portugal

0

 (148)

 

Unie

46

 (148)

 

Verenigd Koninkrijk

57

 (148)

 

TAC

103

   

(148)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in 7d; deze hoeveelheid moet worden gerapporteerd onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen die in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd.

(149)  

 

Soort:

Kleinoogrog

Gebied:

7e

Raja microocellata

(RJE/07E.)

België

1

 (150)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

0

 (150)

 

Estland

0

 (150)

 

Ierland

2

 (150)

 

Spanje

2

 (150)

 

Frankrijk

6

 (150)

 

Litouwen

0

 (150)

 

Nederland

0

 (150)

 

Portugal

0

 (150)

 

Unie

11

 (150)

 

Verenigd Koninkrijk

5

 (150)

 

TAC

16

   

(150)  Alleen vaartuigen die deelnemen aan “monitoringprogramma’s” in het kader van de onderzoeksvisserij op kleinoogrog in 7e, mogen vangsten van dit bestand aanlanden. Door andere vaartuigen gevangen exemplaren moeten ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk worden vrijgelaten. De Unie en het Verenigd Koninkrijk bepalen zelf hoe hun quota worden toegewezen aan de vaartuigen die aan hun monitoringprogramma’s deelnemen. Deelnemende vaartuigen moeten gegevens vergaren en delen over: aanlanding en teruggooi, bij voorkeur met gegevens over de biologische kenmerken van de vangst (lengte, gewicht en geslacht).

(151)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(152)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(153)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag maximaal 10 % worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata).

(154)  Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soort moeten in mindering worden gebracht op de in de afzonderlijke TAC (RJU/7DE.) vastgestelde hoeveelheden.

(155)  De vissen mogen alleen worden aangeland in gehele staat of ontdaan van de ingewanden. Voor vaartuigen van de Unie geldt dit onverminderd de verbodsbepalingen die in het recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd.

(156)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(157)  Geldt niet voor golfrog (Raja undulata). Op deze soort mag niet gericht worden gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of ontdaan van de ingewanden. De vangsten mogen de quota die in de onderstaande tabel zijn vastgesteld, niet overschrijden. Deze bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen die in het recht van de Unie voor de daarin vermelde gebieden zijn vastgelegd. Bijvangsten van golfrog moeten afzonderlijk worden gerapporteerd aan de hand van de in de onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

Soort:

Golfrog

Gebied:

Wateren van de Unie van 8

Raja undulata

(RJU/8-C.)

België

0

 

Voorzorgs-TAC

Spanje

10

 (159)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

13

 (158)

 

Portugal

10

   

Unie

33

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

TAC

33

   
 

Soort:

Golfrog

Gebied:

Wateren van de Unie van 9

Raja undulata

(RJU/9-C.)

België

0

 

Voorzorgs-TAC

Spanje

15

   

Frankrijk

20

   

Portugal

15

 (160)

 

Unie

50

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

TAC

50

   

(158)  Er mag nog eens 28,5 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RJU/8-C.SEN). Alvorens vangsten toe te staan, stelt Frankrijk de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). Deze toewijzing mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit.

(159)  Er mag nog eens 21,5 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RJU/8-C.SEN). Alvorens vangsten toe te staan, stelt Spanje de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). Deze toewijzing mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit.

(160)  Er mag nog eens 50 ton worden toegewezen aan vaartuigen die deelnemen aan onderzoeksvisserij waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand op een door een nationaal wetenschappelijk instituut ontwikkelde wijze. Vangsten uit deze extra toewijzing moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RJU/9-C.SEN). Alvorens vangsten toe te staan, stelt Portugal de Commissie in kennis van de naam (namen) van het vaartuig (de vaartuigen). Deze toewijzing mag geen afbreuk doen aan de relatieve stabiliteit.

(161)  Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van die quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 
 

3a

(MAC/*03A.)

Wateren van het Verenigd Koninkrijk

en van de Unie van 3a, 4b en 4c (MAC/*3A4BC)

4b

(MAC/*04B.)

4c

(MAC/*04C.)

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14

(MAC/*2AX14)

België

0

0

0

0

228

Denemarken

0

4 130

0

0

13 197

Duitsland

0

0

0

0

238

Frankrijk

0

490

0

0

718

Nederland

0

490

0

0

723

Zweden

0

0

390

10

2 184

Unie

0

5 110

390

10

17 289

(162)  Binnen de limieten van deze quota en in overleg met de betrokken kuststaat mogen de hieronder vermelde maximumhoeveelheden ook in de twee onderstaande gebieden worden gevangen:

 
 

Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*02A4AN-)

Wateren van de Faeröer

(MAC/*FRO1)

België

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Denemarken

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Duitsland

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Frankrijk

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nederland

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Zweden

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Unie

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

(163)  Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in de Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

246

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(164)  Binnen de limieten van dit quotum verricht Denemarken de volgende overdrachten, die moeten worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 6, 7 en 8d; de wateren van de Unie van 8a, 8b en 8e; de internationale wateren van 12 en 14; en de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de internationale wateren van 2a en 5b (MAC/* 2A14):

 

Duitsland

380

Estland

3

Ierland

1 266

Spanje

0

Frankrijk

253

Letland

2

Litouwen

2

Nederland

554

Polen

27

(165)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910).

(166)  Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56°30′ NB, 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).

(167)  Noorwegen mag de onderstaande hoeveelheid van de toegangslimiet (MAC/*N5630), uitgedrukt in ton, vangen ten noorden van 56°30' NB. De niet onder voetnoot 2 verrekende hoeveelheden moeten in mindering worden gebracht op de door Noorwegen vastgestelde vangstbeperking.

0

(168)  Deze hoeveelheid moet in mindering worden gebracht op de vangstbeperking voor de Faeröer (toegangsquotum). Ze mag uitsluitend worden gevangen in 6a ten noorden van 56°30' NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° NB (MAC/*24N59).

(169)  Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d moeten worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

(170)  Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-EU).

(171)  Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). De bijvangsten van wijting en schelvis die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(172)  Dit quotum geldt van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.

(173)  Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld.

(174)  Dit quotum geldt van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.

(175)  Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). De bijvangsten van wijting die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(176)  Inclusief zandspieringen.

(177)  Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.

(178)  Dit quotum geldt van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.

(179)  In de wateren van de Unie moet een maximumgrootte van 100 cm in acht worden genomen en moeten accidentele vangsten die groter zijn dan die maat, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet.

(180)  In de wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk moet een maximumgrootte van 100 cm in acht worden genomen en moeten accidentele vangsten die groter zijn dan die maat, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet.

(181)  In de wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk moet een maximumgrootte van 100 cm in acht worden genomen en moeten accidentele vangsten die groter zijn dan die maat, ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk in zee worden teruggezet.

(182)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij op horsmakrelen niet toegestaan.

(183)  Maximaal 0 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). De bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(184)  Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor het volgende gebied: wateren van het Verenigd Koninkrijk van 4a; 6, 7a-c, e-k; 8a-b, d-e; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a; de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*7D-EU).

(185)  Mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d.

(186)  Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van wat vóór 30 juni in de wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a of 4a onder dit quotum wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*2A4AC).

(187)  Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.).

(188)  Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56°30′ NB), 7e, 7f en 7h.

(189)  Bijzondere voorwaarde: tot 80 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2).

(190)  Bijzondere voorwaarde: tot 0 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).

(191)  Mag slechts worden gevangen van 1 november 2024 tot en met 31 oktober 2025.

(192)  Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij op kever is niet toegestaan voor dit quotum.

(193)  De bijvangstquota mogen uitsluitend worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4.

(194)  Mag slechts worden gevangen van 1 november 2025 tot en met 31 oktober 2026.

(195)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis moeten in mindering worden gebracht op de quota voor die soorten.

(196)  Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

400

(197)  Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

(198)  Quotum voor “andere soorten” dat Noorwegen aan Zweden heeft toegekend op een traditioneel niveau.

(199)  Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden.

(200)  Beperkt tot 4 (OTH/*4-EU).

(201)  Soorten waarvoor geen andere TAC’s gelden.

(202)  Is ook van toepassing op schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

(203)  Is ook van toepassing in de wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

(204)  Is ook van toepassing in de wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

(205)  Is ook van toepassing in de wateren van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4.

(206)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum voor Portugal.

(207)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(208)  Gerichte visserij op noordelijke grenadier (Macrourus berglax) is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/03-) moeten op dit quotum in mindering worden gebracht en mogen niet groter zijn dan 1 % van het quotum.

(209)  Gedeelte van deelgebied 9 ten noorden van 36°10'00” NB.

(210)  Gedeelte van deelgebied 9 ten zuiden van 36°10'00” NB.

(211)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BSF/56712_AMS).

(212)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(213)  Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in de wateren van de Unie en internationale wateren van 8, 9, 10, 12 en 14 (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van noordelijke grenadier (Macrourus berglax)).

(214)  Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/5B67-) moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken.

(215)  Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (RNG/5B67_AMS voor rondneusgrenadier; RHG/5B67_AMS voor noordelijke grenadiervis).

(216)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op grenadiervissen niet toegestaan.

(217)  Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevangen in 6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b (RNG/*5B67- voor rondneusgrenadier; RHG/*5B67- voor bijvangsten van noordelijke grenadier (Macrourus berglax)).

(218)  Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/8X14-) moeten op dit quotum in mindering worden gebracht. Ze mogen niet meer dan 1 % van het quotum uitmaken.

(219)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op grenadiervissen niet toegestaan.

(220)  Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(221)  Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SBR/678_AMS).

(222)  Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025.

 

BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14, EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

Tabel 1

 

Soort:

Haring

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Faeröer en van Noorwegen en internationale wateren van 1 en 2

Clupea harengus

(HER/1/2-)

België

8

 

Analytische TAC

Denemarken

8 032

   

Duitsland

1 407

   

Ierland

2 080

   

Spanje

27

   

Frankrijk

347

   

Nederland

2 875

   

Polen

406

   

Portugal

27

   

Finland

124

   

Zweden

2 977

   

Unie

18 310

   

Verenigd Koninkrijk

Niet relevant

   

TAC

401 794

   

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van voornoemde quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheid:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en het visserijgebied rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

Nog vast te stellen

2, 5b ten noorden van 62° NB (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)

 

België

Nog vast te stellen

Denemarken

Nog vast te stellen

Duitsland

Nog vast te stellen

Ierland

Nog vast te stellen

Spanje

Nog vast te stellen

Frankrijk

Nog vast te stellen

Nederland

Nog vast te stellen

Polen

Nog vast te stellen

Portugal

Nog vast te stellen

Finland

Nog vast te stellen

Zweden

Nog vast te stellen

 

Tabel 2

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

Gadus morhua

(COD/1N2AB.)

Duitsland

2 347

 

Analytische TAC

Ierland

290

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

290

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

2 617,5

   

Frankrijk

2 154

   

Portugal

2 617,5

   

Unie

10 316

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 3

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

Gadus morhua

(COD/N1GL14)

Duitsland

2 050

 (1)

Analytische TAC

Unie

2 050

 (1)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 4

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

Wateren rond Spitsbergen; internationale wateren van 1 en 2b

Gadus morhua

(COD/1/2B.)

Duitsland

1 817

 (2)  (3)

Analytische TAC

Spanje

4 695

 (2)  (3)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

775

 (2)  (3)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

854

 (2)  (3)

 

Portugal

992

 (2)  (3)

 

Andere lidstaten

84

 (2)  (3)  (4)

 

Unie

9 217

 (2)  (3)

 

TAC

Niet relevant

   

Tabel 5

 

Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gebied:

Wateren van de Faeröer van 5b

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

(C/H/05B-F.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 6

 

Soort:

Grenadiervissen

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

Macrourus spp.

(GRV/514GRN)

Unie

60

 (5)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

 (6)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 7

 

Soort:

Grenadiervissen

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

Macrourus spp.

(GRV/N1GRN.)

Unie

45

 (7)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

 (8)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 8

 

Soort:

Lodde

Gebied:

2b

Mallotus villosus

(CAP/02B.)

Unie

0

 

Analytische TAC

TAC

0

   

Tabel 9

 

Soort:

Lodde

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

Mallotus villosus

(CAP/514GRN)

Denemarken

0

 (10)

Analytische TAC

Duitsland

0

 (10)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

0

 (10)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Alle lidstaten

0

 (9)

 

Unie

0

 (10)

 

Noorwegen

0

 (10)

 

TAC

Niet relevant

   

Tabel 10

 

Soort:

Schelvis

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

Melanogrammus aeglefinus

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

375

 

Analytische TAC

Frankrijk

225

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

600

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 11

 

Soort:

Blauwe wijting

Gebied:

Wateren van de Faeröer

Micromesistius poutassou

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

Nog vast te stellen

   

Unie

Nog vast te stellen

 (11)

 

TAC

Niet relevant

   

Tabel 12

 

Soort:

Leng en blauwe leng

Gebied:

Wateren van de Faeröer van 5b

Molva molva en Molva dypterygia

(B/L/05B-F.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

 (12)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

   

Tabel 13

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

Pandalus borealis

(PRA/514GRN)

Denemarken

1 150

 

Analytische TAC

Frankrijk

1 150

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

2 300

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

1 700

   

Faeröer

0

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 14

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

Pandalus borealis

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

1 215,5

 

Analytische TAC

Frankrijk

1 215,5

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

2 431

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 15

 

Soort:

Zwarte koolvis

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

Pollachius virens

(POK/1N2AB.)

Duitsland

495

 

Analytische TAC

Frankrijk

80

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

575

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 16

 

Soort:

Zwarte koolvis

Gebied:

Internationale wateren van 1 en 2

Pollachius virens

(POK/1/2INT)

Unie

0

 

Analytische TAC

TAC

Niet relevant

   

Tabel 17

 

Soort:

Zwarte koolvis

Gebied:

Wateren van de Faeröer van 5b

Pollachius virens

(POK/05B-F.)

België

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

Nog vast te stellen

   

Unie

Nog vast te stellen

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 18

 

Soort:

Groenlandse heilbot

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

Reinhardtius hippoglossoides

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

175

 (13)

Analytische TAC

Unie

175

 (13)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 19

 

Soort:

Groenlandse heilbot

Gebied:

Internationale wateren van 1 en 2

Reinhardtius hippoglossoides

(GHL/1/2INT)

Unie

1 711

 (14)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

   

Tabel 20

 

Soort:

Groenlandse heilbot

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

Reinhardtius hippoglossoides

(GHL/N1G-S68)

Duitsland

1 625

 (15)

Analytische TAC

Unie

1 625

 (15)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

275

 (15)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 21

 

Soort:

Groenlandse heilbot

Gebied:

Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

Reinhardtius hippoglossoides

(GHL/5-14GL)

Duitsland

4 125

 

Analytische TAC

Unie

4 125

 (16)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

650

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Faeröer

0

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 22

 

Soort:

Diepzeeroodbaars

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

Sebastes mentella

(REB/1N2AB.)

Duitsland

851

 

Analytische TAC

Spanje

106

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

93

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

450

   

Unie

1 500

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 23

 

Soort:

Roodbaarzen

Gebied:

Internationale wateren van 1 en 2

Sebastes spp.

(RED/1/2INT)

Unie

3 964

 (17)  (18)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

3 964

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 24

 

Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

Sebastes spp.

(RED/N1G14P)

Duitsland

0

 (19)  (20)  (21)

Analytische TAC

Frankrijk

0

 (19)  (20)  (21)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

0

 (19)  (20)  (21)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

0

 (19)  (20)

 

Faeröer

0

 (19)  (20)  (22)

 

TAC

Niet relevant

   

Tabel 25

 

Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14

Sebastes spp.

(RED/N1G14D)

Duitsland

1 194

 (23)

Analytische TAC

Frankrijk

6

 (23)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 200

 (23)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 26

 

Soort:

Roodbaarzen

Gebied:

Wateren van de Faeröer van 5b

Sebastes spp.

(RED/05B-F.)

België

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

   

TAC

Niet relevant

   

Tabel 27

 

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

 

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

161

 (24)

Analytische TAC

Frankrijk

64

 (24)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

225

 (24)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 28

 

Soort:

Andere soorten (25)

Gebied:

Wateren van de Faeröer van 5b

 

(OTH/05B-F.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 29

 

Soort:

Platvissen

Gebied:

Wateren van de Faeröer van 5b

 

(FLX/05B-F.)

Duitsland

Nog vast te stellen

 

Analytische TAC

Frankrijk

Nog vast te stellen

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

Nog vast te stellen

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   

Tabel 30

 

Soort:

Bijvangsten (26)

Gebied:

Groenlandse wateren

 

(B-C/GRL)

Unie

300

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   
 

  • (1) 
    Mag niet worden gevangen van 1 maart tot en met 31 mei in het beheersgebied Kleine Bank binnen de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

65° 00' NB

38° 00' WL

2

65° 00' NB

35° 15' WL

3

64° 00' NB

35° 15' WL

4

64° 00' NB

38° 00' WL

  • (2) 
    De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de geassocieerde bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen onverlet.
  • (3) 
    Bijvangsten van schelvis mogen per trek hoogstens 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.
  • (4) 
    Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen en Portugal. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (COD/1/2B_AMS).
  • (5) 
    Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen uitsluitend als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
  • (6) 
    De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen uitsluitend als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

40

  • (7) 
    Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RNG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen uitsluitend als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
  • (8) 
    De onderstaande hoeveelheid, uitgedrukt in ton, wordt toegewezen aan Noorwegen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN.) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN.) mogen niet gericht worden bevist. Zij mogen uitsluitend als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

55

  • (9) 
    Denemarken, Duitsland en Zweden mogen pas gebruikmaken van het quotum voor “alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor “alle lidstaten” helemaal niet gebruiken. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (CAP/514GRN_AMS).
  • Dit quotum geldt van 15 oktober 2025 tot en met 15 april 2026.
  • Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van grote zilvervis bevatten.
  • Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaartvis mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F):

Nog vast te stellen

  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Moet worden gevangen ten zuiden van 68° NB.
  • Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijk worden bevist.
  • Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli tot en met 30 november. Vaartuigen moeten hun bijvangsten van roodbaars in andere visserijen beperken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.
  • De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum moeten de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verbieden.
  • Dit quotum mag slechts worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.
  • Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64° 45' NB

28° 30' WL

2

62° 50' NB

25° 45' WL

3

61° 55' NB

26° 45' WL

4

61° 00' NB

26° 30' WL

5

59° 00' NB

30° 00' WL

6

59° 00' NB

34° 00' WL

7

61° 30' NB

34° 00' WL

8

62° 50' NB

36° 00' WL

9

64° 45' NB

28° 30' WL

  • Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).
  • Mag alleen worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).
  • Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

59° 15' NB

54° 26' WL

2

59° 15' NB

44° 00' WL

3

59° 30' NB

42° 45' WL

4

60° 00' NB

42° 00' WL

5

62° 00' NB

40° 30' WL

6

62° 00' NB

40° 00' WL

7

62° 40' NB

40° 15' WL

8

63° 09' NB

39° 40' WL

9

63° 30' NB

37° 15' WL

10

64° 20' NB

35° 00' WL

11

65° 15' NB

32° 30' WL

12

65° 15' NB

29° 50' WL

  • Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Exclusief soorten zonder handelswaarde.
  • Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) moeten worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.).
 

BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN – NAFO-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

NAFO 2J3KL

Gadus morhua

(COD/N2J3KL)

Bulgarije

0,001

 (1)  (2)

Analytische TAC

Duitsland

162,340

 (1)  (2)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Estland

28,937

 (1)  (2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

150,098

 (1)  (2)

 

Frankrijk

23,363

 (1)  (2)

 

Letland

28,937

 (1)  (2)

 

Litouwen

28,937

 (1)  (2)

 

Polen

75,850

 (1)  (2)

 

Portugal

234,372

 (1)  (2)

 

Roemenië

2,165

 (1)  (2)

 

Unie

735

 (1)  (2)

 

TAC

18 947

 (1)  (2)

 

Tabel 2

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

NAFO 3NO

Gadus morhua

(COD/N3NO.)

Unie

0

 (3)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (3)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 3

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

NAFO 3M

Gadus morhua

(COD/N3M.)

Duitsland

587,0

 (4)

Analytische TAC

Estland

140,0

 (4)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

1 805,0

 (4)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

252,0

 (4)

 

Letland

140,0

 (4)

 

Litouwen

140,0

 (4)

 

Polen

478,0

 (4)

 

Portugal

2 475,8

 (4)

 

Unie

6 017,8

 (4)

 

TAC

12 613

 (4)

 

Tabel 4

 

Soort:

Witje

Gebied:

NAFO 3L

Glyptocephalus cynoglossus

(WIT/N3L.)

Unie

0

 (5)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (5)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 5

 

Soort:

Witje

Gebied:

NAFO 3NO

Glyptocephalus cynoglossus

(WIT/N3NO.)

Estland

61,6

 

Analytische TAC

Letland

61,6

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

61,6

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

185

   

TAC

1 395

   

Tabel 6

 

Soort:

Lange schar

Gebied:

NAFO 3M

Hippoglossoides platessoides

(PLA/N3M.)

Unie

0

 (6)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (6)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 7

 

Soort:

Lange schar

Gebied:

NAFO 3LNO

Hippoglossoides platessoides

(PLA/N3LNO.)

Unie

0

 (7)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (7)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 8

 

Soort:

Rode pijlinktvis

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

Illex illecebrosus

(SQI/N34.)

Estland

128

 (8)  (9)

Analytische TAC

Letland

128

 (8)  (9)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

128

 (8)  (9)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

227

 (8)  (9)

 

Overige

29 467

 (8)  (9)  (10)

 

Unie

30 078

 (8)  (11)

 

TAC

34 000

   

Tabel 9

 

Soort:

Geelstaartschar

Gebied:

NAFO 3LNO

Limanda ferruginea

(YEL/N3LNO.)

Unie

0

 (12)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

15 810

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 10

 

Soort:

Lodde

Gebied:

NAFO 3NO

Mallotus villosus

(CAP/N3NO.)

Unie

0

 (13)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (13)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 11

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

NAFO 3LNO (14)  (15)

Pandalus borealis

(PRA/N3LNOX)

Estland

0

 (16)

Analytische TAC

Spanje

0

 (16)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

0

 (16)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

0

 (16)

 

Polen

0

 (16)

 

Portugal

0

 (16)

 

Unie

0

 (16)

 

TAC

0

 (16)

 

Tabel 12

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

NAFO 3M (17)

Pandalus borealis

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant

 (18)

Analytische TAC

Tabel 13

 

Soort:

Groenlandse heilbot

Gebied:

NAFO 3LMNO

Reinhardtius hippoglossoides

(GHL/N3LMNO)

Duitsland

303

 

Analytische TAC

Estland

297

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

4 064

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

42

   

Litouwen

21

   

Portugal

1 699

   

Unie

6 426

   

TAC

10 960

   

Tabel 14

 

Soort:

Roggen

Gebied:

NAFO 3LNO

Rajidae

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

 

Analytische TAC

Spanje

3 403

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

62

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

660

   

Unie

4 408

   

TAC

7 000

   

Tabel 15

 

Soort:

Roodbaarzen

Gebied:

NAFO 3LN

Sebastes spp.

(RED/N3LN.)

Duitsland

204,0

 

Analytische TAC

Estland

296,6

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

296,6

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

296,6

   

Unie

1 094

   

TAC

6 000

   

Tabel 16

 

Soort:

Roodbaarzen

Gebied:

NAFO 3M

Sebastes spp.

(RED/N3M.)

Duitsland

513

 (19)

Analytische TAC

Estland

1 571

 (19)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

233

 (19)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

1 571

 (19)

 

Litouwen

1 571

 (19)

 

Portugal

2 354

 (19)

 

Unie

7 813

 (19)

 

TAC

17 503

 (19)

 

Tabel 17

 

Soort:

Roodbaarzen

Gebied:

NAFO 3O

Sebastes spp.

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

 

Analytische TAC

Portugal

5 229

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

7 000

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

20 000

   

Tabel 18

 

Soort:

Roodbaarzen

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K

Sebastes spp.

(RED/N1F3K.)

Letland

0

 (20)

Analytische TAC

Litouwen

0

 (20)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

0

 (20)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

 (20)

 

Tabel 19

 

Soort:

Witte heek

Gebied:

NAFO 3NO

Urophycis tenuis

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

 

Analytische TAC

Portugal

333

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

588

 (21)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

1 000

   
 

  • (1) 
    Dit quotum geldt van 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2025. Het mag slechts worden gevangen van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025.
  • (2) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 15 april 2025 00.00 uur UTC en 30 juni 2025 23.59 uur UTC. In deze periode mag deze soort uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (3) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.
  • (4) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 1 januari 00.00 uur UTC en 31 maart 24.00 uur UTC. In deze periode mag deze soort uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (5) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (6) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (7) 
    In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • (8) 
    Tussen 1 januari 00.00 uur UTC en 30 juni 24.00 uur UTC mag geen enkel vaartuig op pijlinktvis vissen.
  • (9) 
    Gedurende een vrijstellingstermijn van ten hoogste twee weken in de periode 1 juli tot en met 31 december worden tot een maximum van drie trekken waarbij een andere soort waarvoor in deze verordening vangstmogelijkheden in het NAFO-verdragsgebied zijn vastgesteld, zijnde geen inktvis, het grootste gewichtspercentage van de totale vangst van de trek vertegenwoordigt, niet als gerichte visserij aangemerkt, mits het vissersvaartuig een met controle belaste waarnemer aan boord heeft, een maaswijdte van ten hoogste 60 mm hanteert en voldoet aan de meldings- en rapportageverplichtingen van de NAFO bij gebruik van die tweeweekse vrijstellingsperiode. Na elke dergelijke trek begeeft het vissersvaartuig zich onmiddellijk ten minste tien zeemijl van elke positie van de vorige trek vandaan, en wel voor de volledige duur van de volgende trek.
  • Deze hoeveelheid is beschikbaar voor Canada en de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SQI/N34_AMS).
  • Komt overeen met de som van de quota voor Estland, Letland, Litouwen en Polen en het niet-gespecificeerde aandeel dat beschikbaar is voor Canada en voor de lidstaten, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen.
  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Indien de Unie evenwel een quotum voor “overige” toegewezen krijgt, mogen de bijvangsten, zodra het quotum voor “overige” is opgebruikt, niet groter zijn dan 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.

Indien er na een overdracht of uitwisseling van quota of na een charter gericht gevist wordt, geldt evenwel het volgende:

 

a)

een bijvangst van 15 % aan lange schar is toegestaan. Echter, indien er een waarnemer op het vissersvaartuig aanwezig is:

 

i)

is dit maximum gelijk aan 2 900 kg of 15 %, afhankelijk van wat meer is, en

 

ii)

een vaartuig mag de onder i) genoemde maxima voor bijvangsten aan lange schar die gedurende de eerste negen visdagen in het gereglementeerde NAFO-gebied aan boord worden gehouden, overschrijden, mits de bijvangst aan lange schar aan het einde van die termijn ten hoogste 15 % bedraagt of, indien dit eerder plaatsvindt, het vaartuig het gereglementeerde NAFO-gebied verlaat;

 

b)

de eerste twee keer dat vangsten aan lange schar het hoogste gewichtspercentage van de totale vangst in een trek vertegenwoordigen, worden deze vangsten als incidentele vangst aangemerkt, maar moet het vissersvaartuig zich tijdens de navolgende trek onmiddellijk ten minste 10 zeemijl van de plaats van de vorige trek vandaan begeven.

  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

47°20'00'' NB

46°40'00'' WL

2

47°20'00'' NB

46°30'00'' WL

3

46°00'00'' NB

46°30'00'' WL

4

46°00'00'' NB

46°40'00'' WL

  • Vissen in wateren met een diepte van minder dan 200 m is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

46°00'00'' NB

47°49'00'' WL

2

46°25'00'' NB

47°27'00'' WL

3

46°42'00'' NB

47°25'00'' WL

4

46°48'00'' NB

47°25'50'' WL

5

47°16'50'' NB

47°43'50'' WL

  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

47°20'00'' NB

46°40'00'' WL

2

47°20'00'' NB

46°30'00'' WL

3

46°00'00'' NB

46°30'00'' WL

4

46°00'00'' NB

46°40'00'' WL

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december verboden in het gebied dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

47°55'00'' NB

45°00'00'' WL

2

47°30'00'' NB

44°15'00'' WL

3

46°55'00'' NB

44°15'00'' WL

4

46°35'00'' NB

44°30'00'' WL

5

46°35'00'' NB

45°40'00'' WL

6

47°30'00'' NB

45°40'00'' WL

7

47°55'00'' NB

45°00'00'' WL

  • Niet relevant. De visserij wordt beheerd door middel van beperkingen van de visserij-inspanning (EFF/*N3M.). De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen, en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.
 

Lidstaat

Maximaal aantal visdagen

Denemarken

0

Estland

0

Spanje

0

Letland

0

Litouwen

0

Polen

0

Portugal

0

  • Dit quotum geldt voor zover de TAC die voor dit bestand voor alle NAFO-partijen is vastgesteld, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen:

8 752

  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
  • Indien de verdragsluitende partijen bij de NAFO een TAC van 2 000 ton bekrachtigen met een positieve stemming overeenkomstig de NAFO-regels, zijn de overeenkomstige quota van de Unie en de lidstaten als volgt:
 

Spanje

509

Portugal

667

Unie

1 176

 

BIJLAGE ID

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Atlantische zeilvis

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL

Istiophorus albicans

(SAI/AE45W)

TAC

1 271,00

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 2

 

Soort:

Atlantische zeilvis

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten westen van 45° WL

Istiophorus albicans

(SAI/AW45W)

TAC

1 030,00

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 3

 

Soort:

Blauwe marlijn

Gebied:

Atlantische Oceaan

Makaira nigricans

(BUM/ATLANT)

Spanje

22,77

 

Analytische TAC

Frankrijk

332,82

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

46,21

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

401,80

   

TAC

1 670,00

   

Tabel 4

 

Soort:

Blauwe haai

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

Prionace glauca

(BSH/AN05N)

Ierland

0,72

 

Analytische TAC

Spanje

20 309,50

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

113,96

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

4 024,82

   

Unie

24 449,00

 (1)

 

TAC

30 000,00

   

Tabel 5

 

Soort:

Blauwe haai

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

Prionace glauca

(BSH/AS05N)

Spanje

12 498,27

 

Analytische TAC

Portugal

4 906,73

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

17 405,00

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

27 711,00

   

Tabel 6

 

Soort:

Witte marlijn

Gebied:

Atlantische Oceaan

Kajikia albida

(WHM/ATLANT)

Spanje

30,50

 

Analytische TAC

Portugal

19,50

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

50,00

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

355,00

   

Tabel 7

 

Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

Thunnus alalunga

(ALB/AN05N)

Ierland

3 967,52

 

Analytische TAC

Spanje

22 362,40

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

7 033,33

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

2 452,65

   

Unie

35 815,90

 (2)  (3)

 

TAC

47 251,00

   

Tabel 8

 

Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

Thunnus alalunga

(ALB/AS05N)

Spanje

870,12

 

Analytische TAC

Frankrijk

285,95

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

608,93

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 765,00

   

TAC

28 000,00

   

Tabel 9

 

Soort:

Mediterrane witte tonijn

Gebied:

Middellandse Zee

Thunnus alalunga

(ALB/MED)

Griekenland

385,30

 

Analytische TAC

Spanje

99,46

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

14,45

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Kroatië

6,74

   

Italië

1 128,24

   

Cyprus

416,06

   

Malta

39,68

   

Unie

2 089,93

 (7)

 

TAC

2 500,00

 (4)  (5)  (6)

 

Tabel 10

 

Soort:

Geelvintonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan

Thunnus albacares

(YFT/ATLANT)

TAC

110 000,00

 (8)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 11

 

Soort:

Grootoogtonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan

Thunnus obesus

(BET/ATLANT)

Spanje

7 523,98

 (9)

Analytische TAC

Frankrijk

3 195,86

 (9)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

2 856,45

 (9)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

13 576,29

 (9)

 

TAC

73 000,00

 (9)

 

Tabel 12

 

Soort:

Blauwvintonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

Thunnus thynnus

(BFT/AE45WM)

Griekenland

349,61

 

Analytische TAC

Spanje

6 783,67

 (11)  (13)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

6 693,70

 (11)  (12)  (13)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Kroatië

1 057,97

 (15)

 

Cyprus

188,09

 (13)

 

Italië

5 283,00

 (13)  (14)

 

Malta

433,43

 (13)

 

Portugal

637,88

   

Andere lidstaten

75,65

 (10)

 

Unie

21 503,00

 (11)  (12)  (13)  (14)

 

TAC

40 570,00

 (10)

 

Tabel 13

 

Soort:

Kortvinmakreelhaai

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

Isurus oxyrinchus

(SMA/AS05N)

Unie

503,00

 (16)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

1 325,00

 (16)  (17)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Tabel 14

 

Soort:

Zwaardvis

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

Xiphias gladius

(SWO/AN05N)

Spanje

6 097,29

 (19)

Analytische TAC

Portugal

1 108,20

 (19)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Andere lidstaten

162,84

 (18)  (19)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

7 368,33

   

TAC

14 769,00

   

Tabel 15

 

Soort:

Zwaardvis

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

Xiphias gladius

(SWO/AS05N)

Spanje

4 525,88

 (20)

Analytische TAC

Portugal

298,12

 (20)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

4 824,00

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

10 000,00

   

Tabel 16

 

Soort:

Zwaardvis

Gebied:

Middellandse Zee

Xiphias gladius

(SWO/MED)

Griekenland

1 036,02

 (21)  (22)

Analytische TAC

Spanje

1 565,04

 (21)  (22)

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

109,08

 (21)  (22)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Kroatië

13,74

 (21)  (22)

 

Italië

3 208,44

 (21)  (22)

 

Cyprus

50,67

 (21)  (22)

 

Malta

380,64

 (21)  (22)

 

Unie

6 363,63

 (21)  (22)

 

TAC

9 017,00

   
 

  • (1) 
    Na overdracht van 348 ton aan Marokko.
  • (2) 
    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, bedraagt: 1 241.
  • (3) 
    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk (ALB/*AN05N-UK): 280,00.
  • (4) 
    Ter bescherming van jonge zwaardvis geldt van 1 oktober tot en met 30 november ook een sluitingsperiode voor beugschepen die op mediterrane witte tonijn vissen. Daarnaast mag mediterrane witte tonijn, hetzij als doelsoort, hetzij als bijvangst, gedurende de volgende perioden niet worden gevangen, aan boord gehouden, overgeladen of aangeland:
 

Griekenland, Kroatië, Italië en Cyprus: van 1 oktober tot en met 30 november en van 1 tot en met 31 maart;

 

Spanje, Frankrijk en Malta: van 1 januari tot en met 31 maart.

  • (5) 
    Elke lidstaat moet het aantal vissersvaartuigen dat op mediterrane witte tonijn mag vissen, beperken tot het aantal vissersvaartuigen dat in 2017 op deze soort mocht vissen. De lidstaten kunnen op deze capaciteitslimiet een tolerantie van 10 % toepassen.
  • (6) 
    Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van witte tonijn moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-BC). Dode vangsten witte tonijn die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (ALB/MED-SR).
  • (7) 
    Na overdracht van 0 ton uit Turkije.
  • (8) 
    Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen (YFT/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (YFT/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
  • (9) 
    Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Met ingang van juni moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het quotum bereikt is, de vangsten van die vissersvaartuigen wekelijks doorgeven.
  • Met uitzondering van Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Cyprus, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):
 

Spanje

1 027,76

Frankrijk

477,45

Unie

1 505,21

  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg of een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):
 

Frankrijk

100,00

Unie

100,00

  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):
 

Spanje

135,67

Frankrijk

133,87

Italië

105,66

Cyprus

3,76

Malta

8,67

Unie

387,63

  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
 

Italië

105,66

Unie

105,66

  • Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):
 

Kroatië

952,17

Unie

952,17

  • Quotum vastgesteld met het oog op de toepassing van de door de Unie toegestane hoeveelheid bijvangsten die aan boord mag worden gehouden voor dit bestand.
  • Uitsluitend voor bijvangsten.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/* AS05N_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).
  • Dit quotum mag uitsluitend worden gevangen van 1 april tot en met 31 december.
  • Bijzondere voorwaarde: bijvangsten van mediterrane zwaardvis moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-BC). Dode vangsten mediterrane zwaardvis die afkomstig zijn van de sportvisserij of de recreatievisserij, moeten op dit quotum in mindering worden gebracht, maar moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/MED-SR).
 

BIJLAGE IE

SEAFO-VERDRAGSGEBIED

De TAC’s van deze bijlage worden niet over de Seafo-partijen verdeeld, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de Seafo, dat aan de verdragsluitende partijen van de Seafo meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

Tabel 1

 

Soort:

Alfonsino’s

Beryx spp.

Gebied:

Seafo-verdragsgebied

(ALF/SEAFO)

TAC

200

 (1)

Voorzorgs-TAC

Tabel 2

 

Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

Seafo-deelsector B1 (1)

(GER/F47NAM)

TAC

162

 (2)

Voorzorgs-TAC

Tabel 3

 

Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

Seafo-verdragsgebied, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

200

 

Voorzorgs-TAC

Tabel 4

 

Soort:

Antarctische diepzeeheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

Seafo, deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

274

 

Voorzorgs-TAC

Tabel 5

 

Soort:

Antarctische diepzeeheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

Seafo-verdragsgebied, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

0

 

Voorzorgs-TAC

Tabel 6

 

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

Seafo-deelsector B1 (3)

(ORY/F47NAM)

TAC

0

 (4)

Voorzorgs-TAC

Tabel 7

 

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

Seafo-verdragsgebied, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

50

 

Voorzorgs-TAC

Tabel 8

 

Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp.

Gebied:

Seafo-verdragsgebied

(EDW/SEAFO)

TAC

135

 

Voorzorgs-TAC

 

  • (1) 
    In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.
  • (2) 
    In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
 

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

 

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

 

ten zuiden door breedtegraad 28° ZB, en

 

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

  • (3) 
    In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
 

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

 

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

 

ten zuiden door breedtegraad 28° ZB, en

 

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

  • (4) 
    Met uitzondering van een toegestane bijvangst van vier ton (ORY/*F47NA).
 

BIJLAGE IF

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN

 

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

Alle verspreidingsgebieden

(SBF/F41-81)

Unie

13

 (1)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

13

 
 

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
 

BIJLAGE IG

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

WCPFC-verdragsgebied

(BET/WCPFC)

Unie

2 000

 (1)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

 (1)

Tabel 2

 

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB

(SWO/F7120S)

Unie

3 170,36

 

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

 
 

  • (1) 
    Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.
 

BIJLAGE IH

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied, onderzoeksvakken A en B (1)

(TOT/SPR-AB)

TAC

0

 (2)  (3)  (4)

Voorzorgs-TAC

Tabel 2

 

Soort:

Blauwe horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

0

 

Analytische TAC

Litouwen

0

 

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Nederland

0

 

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Polen

0

   

Unie

0

   

TAC

Niet relevant

   
 

  • (1) 
    Onderzoeksvak A:
 

noordwesten:

50°30' ZB, 136° OL

noordoosten:

50°30' ZB, 140°30' OL

zuidoosten:

54°50' ZB, 140°30' OL

zuidwesten:

54°50' ZB, 136° OL

Onderzoeksvak B:

 

noordwesten:

52°45' ZB, 140°30' OL

noordoosten:

52°45' ZB, 145°30' OL

zuidoosten:

54°50' ZB, 145°30' OL

zuidwesten:

54°50' ZB, 140°30' OL

  • (2) 
    Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor verkennende visserij. De visserij is beperkt tot een diepte tussen 600 m en 2 500 m. De visserij is beperkt tot één visreis van ten hoogste zestig opeenvolgende dagen tussen 1 mei en 15 november 2025. Van 1 tot en met 15 november 2025 mogen de beuglijnen uitsluitend ’s nachts worden uitgezet en moet elke visserij onmiddellijk worden stopgezet bij de dood van:
 

a)

één van de volgende soorten: reuzenalbatros (Diomedea exulans), grijskopalbatros (Thalassarche chrysostoma), wenkbrauwalbatros (Thalassarche melanophris), bruine stormvogel (Procellaria cinerea), donsstormvogel (Pterodroma mollis); of

 

b)

drie exemplaren van een of meerdere van de volgende soorten: roetkopalbatros (Phoebetria palpebrata), zuidelijke reuzenstormvogel (Macronectes giganteus) en noordelijke reuzenstormvogel (Macronectes halli).

De visserij wordt verder beperkt tot een maximumaantal van 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 100 beuglijnen. De beuglijnen moeten worden uitgezet op een afstand van ten minste drie zeemijl van elkaar en mogen niet binnen één kalenderjaar op eerdere beuglijnlocaties worden uitgezet. De visserijactiviteiten worden stopgezet wanneer tijdens de visreis de TAC is bereikt of er 100 beuglijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.

  • (3) 
    Waarvan tot 0 ton mag worden gevangen in onderzoeksvak A. Vangsten van ijsheken in onderzoeksvak A moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (TOT/SPR-A).
  • (4) 
    Waarvan tot 0 ton mag worden gevangen in onderzoeksvak B. Vangsten van ijsheken in onderzoeksvak B moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (TOT/SPR-B).
 

BIJLAGE IJ

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(YFT/IOTC)

Spanje

42 093

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

27 710

 

Italië

2 365

 

Portugal

100

 (1)

Unie

73 078

 

TAC

Niet relevant

 

Tabel 2

 

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(BET/IOTC)

Spanje

12 862

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

3 700

 

Italië

410

 

Portugal

38

 (2)

Unie

17 010

 

TAC

Niet relevant

 
 

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (2) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
 

BIJLAGE IK

SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Portugese ijshaai

Centroscymnus coelolepis

Gebied:

Siofa-deelgebied 2 (1)

(CYO/F517S2)

TAC

767,6

 (2)  (3)

Voorzorgs-TAC

Tabel 2

 

Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

Gebied:

Del Cano-gebied (4)

(TOT/F517DC)

Unie

14,66

 (5)

Voorzorgs-TAC

TAC

44

 (5)

Tabel 3

 

Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

Gebied:

Williams Ridge (6)

(TOT/F574WR)

TAC

140

 (7)

Voorzorgs-TAC

Tussentijds beschermde gebieden

Atlantis Bank

 

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

32°00'

57°00'

2

32°50'

57°00'

3

32°50'

58°00'

4

32°00'

58°00'

Koraal

 

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

41°00'

42°00'

2

41°40'

42°00'

3

41°40'

44°00'

4

41°00'

44°00'

Fools Flat

 

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

31°30'

94°40'

2

31°40'

94°40'

3

31°40'

95°00'

4

31°30'

95°00'

Middle of What

 

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

37°54'

50°23'

2

37°56'30''

50°23'

3

37°56'30''

50°27'

4

37°54'

50°27'

Walter's Shoal

 

Punt

Breedtegraad (ZB)

Lengtegraad (OL)

1

33°00'

43°10'

2

33°20'

43°10'

3

33°20'

44°10'

4

33°00'

44°10'

 

  • (1) 
    Gebied begrensd:
 

in het zuiden door breedtegraad 36°00' ZB,

 

in het oosten door lengtegraad 49°00' OL,

 

in het westen door lengtegraad 40°00' OL,

 

in het noorden door de aangrenzende exclusieve economische zones.

  • (2) 
    De bovenstaande toegestane bijvangst wordt niet over de Siofa-partijen verdeeld, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is.
  • (3) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze toegestane bijvangst is gerichte visserij niet toegestaan. Zodra de toegestane bijvangst is opgebruikt, stelt het Siofa-secretariaat de overeenkomstsluitende partijen bij Siofa daarvan in kennis. Bij ontvangst van die kennisgeving moeten de lidstaten ervoor zorgen dat hun vaartuigen die in Siofa-deelgebied 2 vissen, voor de rest van het jaar geen Portugese ijshaai meer aan boord houden. Dat verbod op het aan boord houden geldt voor alle lijnen in het water na de kennisgeving van het Siofa-secretariaat dat de toegestane bijvangst is opgebruikt. Vaartuigen die op het ogenblik van de ontvangst van de kennisgeving lijnen in het water hebben, mogen Portugese ijshaaien die bij het ophalen dood blijken te zijn, aan boord houden en moeten alle levende Portugese ijshaaien aan die lijnen vrijlaten.
  • (4) 
    Gebied begrensd:
 

in het noorden door breedtegraad 44°00' ZB wanneer ten westen van 44°09' OL en door breedtegraad 43°30' ZB wanneer ten oosten van 44°09' OL,

 

in het zuiden door breedtegraad 45°00' ZB,

 

in het westen en het oosten door de aangrenzende exclusieve economische zones.

  • (5) 
    Mag alleen worden gevangen door vissersvaartuigen met waarnemers aan boord en met beuglijnen in het visseizoen van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025. Het maximale aantal toegestane haken per lijn bedraagt 3 000 en de lijnen moeten ten minste drie zeemijl van elkaar worden uitgezet.

Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer vissen in het Del Cano-gebied.

  • (6) 
    Gebied begrensd door de volgende coördinaten:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52°50'00'' ZB

80°00'00'' OL

2

55°00'00'' ZB

80°00'00'' OL

3

55°00'00'' ZB

85°00'00'' OL

4

52°50'00'' ZB

85°00'00'' OL

  • (7) 
    De bovenstaande TAC wordt niet over de Siofa-partijen verdeeld, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. Deze TAC mag alleen worden gevangen door vissersvaartuigen met waarnemers aan boord in het visseizoen van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025. Per door Siofa vastgestelde rastercel mogen niet meer dan twee beuglijnen met ten hoogste 6 250 haken worden uitgezet en tussen de visreizen moet een tijdsinterval van ten minste dertig dagen worden ingelast overeenkomstig de door Siofa vastgestelde toegangsvoorwaarden.

Vangsten door vaartuigen die niet gericht op deze soort vissen, mogen niet meer dan 0,5 ton Dissostichus spp. per visseizoen bedragen. Zodra een vissersvaartuig die grenswaarde bereikt, mag het niet langer in Williams Ridge vissen.

 

BIJLAGE IL

IATTC-VERDRAGSGEBIED

 

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

IATTC-verdragsgebied

(BET/IATTC)

Unie

500

 (1)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

 
 

  • (1) 
    Dit quotum mag alleen worden gevangen door vaartuigen die beuglijnen gebruiken.
 

BIJLAGE IM

NPFC-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Spaanse makreel

Scomber japonicus

Gebied:

NPFC-verdragsgebied

Unie

0

 (1)  (3)  (4)  (5)

Voorzorgs-TAC

Verdragsluitende partijen bij de NPFC, met inbegrip van de Unie

0

 (1)  (2)  (3)  (4)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

   
 

  • (1) 
    Mag slechts worden gevangen van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026.
  • (2) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze vangstbeperking mag door de volgende vaartuigen niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
 

Trawlers (*1)

(MAS/NPFC-TR)

Ringzegen vaartuigen (*1)

(MAS/NPFC-PS)

0

0

(*1)  De visserij in het kader van die vangstbeperkingen wordt gesloten door de verdragsluitende partijen van de NPFC, waaronder voor de Unie door de Commissie, binnen twee dagen na de datum van de kennisgeving door de uitvoerend secretaris van de NPFC dat die vangstbeperkingen voor 95 % zijn benut.

  • (3) 
    Te allen tijde mag slechts één onder de vlag van een lidstaat varende trawler op Spaanse makreel vissen. Dit geldt onverminderd toewijzingen van toekomstige vangstmogelijkheden door de Unie in het NPFC-verdragsgebied, met name aan de lidstaat die gemachtigd is om te vissen van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026.
  • (4) 
    Vissersvaartuigen van de Unie met een brutotonnage van meer dan 10 000 mogen niet worden gemachtigd om op Spaanse makreel te vissen.
  • (5) 
    Vangsten in het kader van dit quotum moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (MAS/NPFC-EU).
 

BIJLAGE II

VISSERIJINSPANNING VOOR VISSERSVAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJK KANAAL IN ICES-SECTOR 7e

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

  • 1. 
    SCOPE
 
 

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) 2019/472 boomkorren met een maaswijdte van minstens 80 mm en staande netten, met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e.

 
 

1.2.

Vissersvaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van minstens 120 mm en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)

die vissersvaartuigen tijdens de beheersperiode 2023 minder dan 300 kg, in levend gewicht, tong hebben gevangen;

 

b)

die vissersvaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

 

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2025 en 31 januari 2026 bij de Commissie een verslag indient over de geregistreerde tongvangsten van die vissersvaartuigen in de drie voorgaande jaren en over de tongvangst in 2025.

Indien aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vissersvaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

  • 2. 
    DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

 

a)

“vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

 

i)

boomkorren met een maaswijdte van minstens 80 mm; en

 

ii)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van hoogstens 220 mm;

 

b)

“gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

 

c)

“het gebied”: ICES-sector 7e;

 

d)

“huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2025 tot en met 31 januari 2026.

  • 3. 
    ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

Hoofdstuk II

Machtigingen

  • 4. 
    GEMACHTIGDE VISSERSVAARTUIGEN
 
 

4.1.

Een lidstaat verleent vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het gebied met gereglementeerd vistuig, als die vissersvaartuigen in de periode 2003-2023 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

 
 

4.2.

Aan vissersvaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor dat andere vistuig is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

 
 

4.3.

Een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij dat vaartuig een quotum krijgt toegewezen na een overdracht overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

Hoofdstuk III

Aan Unievissersvaartuigen toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied

  • 5. 
    MAXIMAAL AANTAL DAGEN

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vissersvaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, is vermeld in tabel I.

Tabel I

Maximaal aantal dagen waarop een vissersvaartuig in de huidige beheersperiode in het gebied aanwezig mag zijn, per categorie gereglementeerd vistuig

 

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

België

176

Frankrijk

188

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

België

176

Frankrijk

191

  • 6. 
    KILOWATTDAGENSYSTEEM
 
 

6.1.

De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserijinspanningen tijdens de huidige beheersperiode beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vissersvaartuig waarop de in tabel I vermelde soorten gereglementeerd vistuig van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vermelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

 
 

6.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarden betreffende het gereglementeerde vistuig. Die individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vissersvaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet zou worden toegepast.

 
 

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I vermelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)

de lijst van vissersvaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

 

b)

het aantal zeedagen dat elk vissersvaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen, en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

 
 

6.4.

Op basis van dat verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien dat het geval is, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

  • 7. 
    TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
 
 

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen waarop een onder zijn vlag varend vissersvaartuig in het gebied aanwezig mag zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig hetzij artikel 34 van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1), hetzij Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad (2). De Commissie kan definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden per geval in overweging nemen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat verzoek wordt vermeld om welke vissersvaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

 
 

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vissersvaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vissersvaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

 
 

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vissersvaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

 
 

7.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2025 bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vissersvaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het vissersvlootregister van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

 

b)

de in 2003 door die vissersvaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

 
 

7.5.

Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat extra toegekende zeedagen herverdelen over alle of sommige vissersvaartuigen die nog steeds deel uitmaken van zijn vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

 
 

7.6.

Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

  • 8. 
    TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
 
 

8.1.

De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2025 en 31 januari 2026 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vissersvaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma’s moeten met name gericht zijn op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en inzake gegevensverzameling verder gaan dan de vereisten voor nationale programma’s die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

 
 

8.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vissersvaartuig.

 
 

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

 
 

8.4.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat zijn programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt die lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dat programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

Hoofdstuk IV

Beheer

  • 9. 
    ALGEMENE VERPLICHTING

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 10. 
    BEHEERSPERIODE
 
 

10.1.

Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

 
 

10.2.

Het aantal dagen of uren gedurende welke een vissersvaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

 
 

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid in het gebied van vissersvaartuigen die hun vlag voeren, voor een bepaald aantal uren vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de betrokken lidstaat aan dat hij voorzorgsmaatregelen heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vissersvaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

Hoofdstuk V

Uitwisseling van toegewezen visserijinspanningen

  • 11. 
    OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
 
 

11.1.

Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, over te dragen aan een ander vissersvaartuig in dat gebied dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vissersvaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vissersvaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt ervan. Als motorvermogen in kilowatt van een vissersvaartuig geldt het voor dat vissersvaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

 
 

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vissersvaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vissersvaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vissersvaartuig.

 
 

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vissersvaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

 
 

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van die informatie vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 61, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 12. 
    OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen het gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.3, 5, 6 en 10 van toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, indien toepasselijk, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

Hoofdstuk VI

Rapportageverplichtingen

  • 13. 
    VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is van toepassing op vissersvaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied wordt begrepen als het in punt 2 van deze bijlage omschreven gebied.

  • 14. 
    VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens over de totale visserijinspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die gesleept vistuig en staand vistuig gebruiken, de visserijinspanning in het gebied voor vissersvaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken, en het motorvermogen van die vissersvaartuigen in kilowattdagen.

  • 15. 
    MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III gespecificeerde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie nadere gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2023 en 2024, in het gegevensformat van de tabellen IV en V.

Tabel II

Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

 

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III

Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

 

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypen:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Beheersperiode

4

 

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)

Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

Tabel IV

Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

Tabel V

Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Naam van het veld

Maximaal aantal tekens/cijfers

Uitlijning (2)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vissersvaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

CFR-nummer (common fleet register)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (negen tekens). Indien een reeks minder dan negen tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd

(3)

Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (4)

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypen:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat uit hoofde van bijlage II aan het vissersvaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(7)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen gedurende welke het vissersvaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(8)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen “– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen “+ aantal overgedragen dagen”.

 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/508/oj).
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/744/oj).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/1004/oj).
  • (1) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
  • (2) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
  • (4) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2011/404/oj).
 

BIJLAGE III

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, omschreven overeenkomstig deze bijlage en het aanhangsel daarbij:

 

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1r

31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5

2r

35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38 41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

3r

41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0

4

38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0

5r

47–52 F1–F5

6

41–43 G0–G3; 44 G1

7r

47–52 E6–F0

Aanhangsel

Beheersgebieden voor zandspieringen

 

BIJLAGE IV

SEIZOENSSLUITINGEN TER BESCHERMING VAN PAAIENDE KABELJAUW

De gebieden in de onderstaande tabel worden tijdens de vastgestelde periode gesloten voor alle vistuig, met uitzondering van pelagisch vistuig (ringzegens en trawls):

 

Tijdgebonden sluitingen

Nr.

Naam gebied

Coördinaten

Periode

Opmerkingen

1

Stanhope

60° 10' NB - 01° 45' OL

60° 10' NB - 02° 00' OL

60° 25' NB - 01° 45' OL

60° 25' NB - 02° 00' OL

1 januari tot en met 30 april

 

2

Long Hole

59° 07,35 ' NB – 0° 31,04 ' WL

59° 03,60 ' NB – 0° 22,25 ' WL

58° 59,35 ' NB – 0° 17,85 ' WL

58° 56,00 ' NB – 0° 11,01 ' WL

58° 56,60 ' NB – 0° 08,85 ' WL

58° 59,86 ' NB – 0° 15,65 ' WL

59° 03,50 ' NB – 0° 20,00 ' WL

59° 08,15 ' NB – 0° 29,07 ' WL

1 januari tot en met 31 maart

 

3

Coral edge

58° 51,70 ' NB - 03° 26,70 ' OL

58° 40,66 ' NB - 03° 34,60 ' OL

58° 24,00 ' NB - 03° 12,40 ' OL

58° 24,00 ' NB - 02° 55,00 ' OL

58° 35,65 ' NB - 02° 56,30 ' OL

1 januari tot en met 28 februari

 

4

Papa Bank

59° 56' NB - 03° 08' WL

59° 56' NB - 02° 45' WL

59° 35' NB - 03° 15' WL

59° 35' NB - 03° 35' WL

1 januari tot en met 15 maart

 

5

Foula Deeps

60° 17,50 ' NB - 01° 45' WL

60° 11,00 ' NB - 01° 45' WL

60° 11,00 ' NB - 02° 10' WL

60° 20,00 ' NB - 02° 00' WL

60° 20,00 ' NB - 01° 50' WL

1 november tot en met 31 december

 

6

Egersund Bank

58° 07,40 ' NB - 04° 33,00 ' OL

57° 53,00 ' NB - 05° 12,00 ' OL

57° 40,00 ' NB - 05° 10,90 ' OL

57° 57,90 ' NB - 04° 31,90 ' OL

1 januari tot en met 31 maart

(10 × 25 zeemijl)

7

East of Fair Isle

59° 40' NB - 01° 23' WL

59° 40' NB - 01° 13' WL

59° 30' NB - 01° 20' WL

59° 10' NB - 01° 20' WL

59° 30' NB - 01° 28' WL

59° 10' NB - 01° 28' WL

1 januari tot en met 15 maart

 

8

West Bank

57° 15' NB - 05° 01' OL

56° 56' NB - 05° 00' OL

56° 56' NB - 06° 20' OL

57° 15' NB - 06° 20' OL

1 februari tot en met 15 maart

(18 × 4 zeemijl)

9

Revet

57° 28,43 ' NB - 08° 05,66 ' OL

57° 27,44 ' NB - 08° 07,20 ' OL

57° 51,77 ' NB - 09° 26,33 ' OL

57° 52,88 ' NB - 09° 25,00 ' OL

1 februari tot en met 15 maart

(1,5 × 49 zeemijl)

10

Rabarberen

57° 47,00 ' NB - 11° 04,00 ' OL

57° 43,00 ' NB - 11° 04,00 ' OL

57° 43,00 ' NB - 11° 09,00 ' OL

57° 47,00 ' NB - 11° 09,00 ' OL

1 februari tot en met 15 maart

Ten oosten van Skagen

(2,7 × 4 zeemijl)

 

BIJLAGE V

VISMACHTIGINGEN

DEEL A

MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE DIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN VISSEN

 

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62°00′ NB

59

DK

25

51

DE

5

FR

1

IE

8

NL

9

PL

1

SE

10

Demersale soorten, ten noorden van 62°00′ NB

66

DE

16

41

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

Niet toegewezen

2

Industriële soorten, ten zuiden van 62°00′ NB

450

DK

450

141

Wateren rond Spitsbergen (Svalbard); internationale wateren van 1 en 2b (1)

Visserij op sneeuwkrabben met korven

20

EE

1

Niet van toepassing

ES

1

LV

11

LT

4

PL

3

DEEL B

MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN WATEREN VAN DE UNIE VISSEN

 

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Venezuela (2)  (3)  (4)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45

 

  • (1) 
    De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone Spitsbergen en Bereneiland laat de rechten en verplichtingen die uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeien, onverlet.
  • (2) 
    Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de eigenaar van het vissersvaartuig die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vissersvaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking ter plaatse in dat bedrijf. Dat contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkingsbedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het bekrachtigde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Indien bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, geven de Franse autoriteiten kennis van die weigering en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partijen en aan de Commissie.
  • (3) 
    Visserijactiviteiten zijn toegestaan op kalenderjaarbasis. Een vissersvaartuig mag zijn visserijactiviteiten echter tot drie maanden na het verstrijken van zijn vismachtiging voortzetten op voorwaarde dat de exploitant:
 

de procedure tot vernieuwing van zijn vismachtiging op gang heeft gebracht,

 

heeft voldaan aan al zijn contractuele en informatie- en communicatieverplichtingen.

Deze verlenging verstrijkt zodra het besluit van de Commissie tot afgifte van een nieuwe vismachtiging of de kennisgeving van weigering van de nieuwe vismachtiging in werking is getreden.

  • (4) 
    Visserijactiviteiten door vissersvaartuigen met dergelijke vismachtigingen mogen enkel plaatsvinden in de periode van 16 februari tot en met 14 december 2025.
 

BIJLAGE VI

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

1.   

Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

60

Frankrijk

55

Unie

115

2.   

Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

364

Frankrijk

140 (1)

Italië

30

Cyprus

20 (1)

Malta

54 (1)

Unie

684

3.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

18

Italië

12

Unie

28

4.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden

Tabel A

 
 

Aantal vissersvaartuigen (2)  (3)

 

Griekenland (4)

Spanje

Frankrijk

Kroatië

Italië

Cyprus (5)

Malta (6)

Portugal

Ringzegenvaartuigen (7)

0

0

0

0

0

0

0

0

Beugvisserijvaartuigen

0

0

0

0

0

0

0

0

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

0

0

0

0

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

0

0

0

0

0

0

0

Trawlers

0

0

0

0

0

0

0

0

Kleine vaartuigen

0

0

0

0

0

0

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (8)

0

0

0

0

0

0

0

0

5.   

Maximaal aantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

Maximaal aantal tonnara’s (9)

Lidstaat

Aantal tonnara’s

Spanje

5

Italië

6

Portugal

2

6.   

Maximaal aantal erkende kwekerijen en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

 

Maximaal aantal erkende kwekerijen en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) (10)

Lidstaat

Aantal bedrijven

hoeveelheid (in ton)

Griekenland

2

785

Spanje

10

6 300

Kroatië

4

2 947

Italië

13

3 764

Cyprus

3

2 195

Malta

6

8 786

Portugal

2

350

7.   

Maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2017/2107

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Portugal

310

8.   

Maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter dat in het Iccat-verdragsgebied op grootoogtonijn (Thunnus obesus) mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

23

190

Frankrijk

11

0

Portugal

0

79

Unie

34

269

 

  • (1) 
    Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door ten hoogste tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig punt 4, tabel A, van deze bijlage.
  • (2) 
    De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en Unievoorschriften worden vastgesteld na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
  • (3) 
    De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • (4) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
  • (5) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
  • (6) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
  • (7) 
    De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.
  • (8) 
    Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • (9) 
    De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en Unievoorschriften worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
  • De aantallen in deze tabel zullen overeenkomstig de toepasselijke Iccat-aanbevelingen en Unievoorschriften worden aangepast na de goedkeuring van het vangst-, kweek- en capaciteitsbeheersplan van de Unie door de Iccat.
 

BIJLAGE VII

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

De verkennende visserij op ijsheek in het CCAMLR-verdragsgebied in de periode van 1 december 2024 tot en met 30 november 2025 wordt beperkt als volgt:

Tabel A

Gemachtigde lidstaten, deelgebieden en maximaal aantal vaartuigen

 

Lidstaat

Deelgebied

Maximaal aantal vaartuigen

Spanje

48.6

1

Spanje

88.1

1

Spanje

88.2

1

Tabel B

TAC’s en bijvangstbeperkingen

De door de CCAMLR vastgestelde TAC’s in onderstaande tabel worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, waardoor het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten worden gemonitord door het secretariaat van de CCAMLR, dat aan de verdragsluitende partijen meedeelt wanneer de visserij wegens uitputting van de TAC moet worden stopgezet.

 

Deelgebied

Regio

Visseizoen

Kleine onderzoekseenheden (SSRU’s) of onderzoeksvakken

Vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton) per SSRU of onderzoeksvak

Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni) (in ton) per geheel deelgebied (1)

Bijvangstbeperking (in ton) per SSRU of onderzoeksvak

Roggen

(Rajiformes)

Grenadiervissen (Macrourus spp.) (2)

Andere soorten

48.6

Gehele deelgebied

1 december 2024 tot en met 30 november 2025

48.6_2

152

595

7

24

24

48.6_3

50

2

8

8

48.6_4

151

7

24

24

48.6_5

242

12

38

38

88.1

Gehele deelgebied

1 december 2024 tot en met 31 augustus 2025

A, B, C, G (3)(“N70”)

623

3 278

31

99

31

G, H, I, J, K (4)(“S70”)

2 163

108

316

108

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee (“Special Research Zone” of “SRZ”)

393

19

72

19

88.2

Gehele deelgebied

1 december 2024 tot en met 31 augustus 2025

A, B (3) (N70)

Opgenomen in de vangstbeperking voor N70 in deelgebied 88.1

 

Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor N70 in deelgebied 88.1

A, B (4)(S70)

Opgenomen in de vangstbeperking voor S70 in deelgebied 88.1

Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor S70 in deelgebied 88.1

Deel van SSRU_A binnen SRZ

Opgenomen in de vangstbeperking voor SRZ in deelgebied 88.1

Opgenomen in de bijvangstbeperkingen voor SRZ in deelgebied 88.1

88.2_1

184

1 218

9

29

29

88.2_2

378

18

60

60

88.2_3

390

19

62

62

88.2_4

266

13

42

42

14 december 2024 tot en met 31 augustus 2025

88.2_H

166

166

8

26

26

 

  • (1) 
    De doelsoort is Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni). Alle vangsten van Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides) worden meegeteld voor de totale vangstbeperking voor Antarctische tandvis (Dissostichus mawsoni).
  • (2) 
    In gebied 88.1 en in de SSRU’s A en B in gebied 88.2: wanneer de vangst van grenadiervissen (Macrourus spp.) door één vissersvaartuig in twee perioden van tien dagen (d.w.z. van dag 1 tot en met dag 10, van dag 11 tot en met dag 20, of van dag 21 tot en met de laatste dag van de maand) in een SSRU meer dan 1 500 kg per periode van tien dagen en meer dan 16 % van de vangst van Antarctische tandvis (Dissostichus spp.) door dat vaartuig in die SSRU bedraagt, moet het vaartuig de visserij in die SSRU voor de rest van het visseizoen staken.
  • (3) 
    Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° ZB.
  • (4) 
    Alle gebieden buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° ZB.

Aanhangsel

Deel A

Coördinaten van de onderzoeksvakken 48.6

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_2

54°00'ZB 01°00'OL

55°00'ZB 01°00'OL

55°00'ZB 02°00'OL

55°30'ZB 02°00'OL

55°30'ZB 04°00'OL

56°30'ZB 04°00'OL

56°30'ZB 07°00'OL

56°00'ZB 07°00'OL

56°00'ZB 08°00'OL

54°00'ZB 08°00'OL

54°00'ZB 09°00'OL

53°00'ZB 09°00'OL

53°00'ZB 03°00'OL

53°30'ZB 03°00'OL

53°30'ZB 02°00'OL

54°00'ZB 02°00'OL

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_3

64°30'ZB 01°00'OL

66°00'ZB 01°00'OL

66°00'ZB 04°00'OL

65°00'ZB 04°00'OL

65°00'ZB 07°00'OL

64°30'ZB 07°00'OL

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_4

68°20'ZB 10°00'OL

68°20'ZB 13°00'OL

69°30'ZB 13°00'OL

69°30'ZB 10°00'OL

69°45'ZB 10°00'OL

69°45'ZB 06°00'OL

69°00'ZB 06°00'OL

69°00'ZB 10°00'OL

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 48.6_5

71°00'ZB 15°00'WL

71°00'ZB 13°00'WL

70°30'ZB 13°00'WL

70°30'ZB 11°00'WL

70°30'ZB 10°00'WL

69°30'ZB 10°00'WL

69°30'ZB 09°00'WL

70°00'ZB 09°00'WL

70°00'ZB 08°00'WL

69°30'ZB 08°00'WL

69°30'ZB 07°00'WL

70°30'ZB 07°00'WL

70°30'ZB 10°00'WL

71°00'ZB 10°00'WL

71°00'ZB 11°00'WL

71°30'ZB 11°00'WL

71°30'ZB 15°00'WL

Coördinaten van de onderzoeksvakken 88.2

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_1

73°48'ZB 108°00'WL

73°48'ZB 105°00'WL

75°00'ZB 105°00'WL

75°00'ZB 108°00'WL

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_2

73°18'ZB 119°00'WL

73°18'ZB 111°30'WL

74°12'ZB 111°30'WL

74°12'ZB 119°00'WL

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_3

72°12'ZB 122°00'WL

70°50'ZB 115°00'WL

71°42'ZB 115°00'WL

73°12'ZB 122°00'WL

Coördinaten van onderzoeksonderdeel 88.2_4

72°36'ZB 140°00'WL

72°36'ZB 128°00'WL

74°42'ZB 128°00'WL

74°42'ZB 140°00'WL

Lijst van kleine onderzoekseenheden (SSRU’s)

 

Regio

SSRU

Grenslijn

88.1

A

Van 60°ZB 150°OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar 65°ZB, pal west naar 150°OL, pal noord naar 60°ZB.

B

Van 60°ZB 170°OL, pal oost naar 179°OL, pal zuid naar 66°40' ZB, pal west naar 170°OL, pal noord naar 60°ZB.

C

Van 60°ZB 179°OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 70°ZB, pal west naar 178°WL, pal noord naar 66°40' ZB, pal west naar 179°OL, pal noord naar 60°ZB.

D

Van 65°ZB 150°OL, pal oost naar 160°OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 150°OL, pal noord naar 65°ZB.

E

Van 65°ZB 160°OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar 68°30'ZB, pal west naar 160°OL, pal noord naar 65°ZB.

F

Van 68°30'ZB 160°OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 160°OL, pal noord naar 68°30'ZB.

G

Van 66°40'ZB 170°OL, pal oost naar 178°WL, pal zuid naar 70°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal zuid naar 70°50'ZB, pal west naar 170°OL, pal noord naar 66°40'ZB.

H

Van 70°50'ZB 170°OL, pal oost naar 178°50'OL, pal zuid naar 73°ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170°OL, pal noord naar 70°50'ZB.

I

Van 70°ZB 178°50'OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 73°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal noord naar 70°ZB.

J

Van 73°ZB aan de kust nabij 170°OL, pal oost naar 178°50'OL, pal zuid naar 80°ZB, pal west naar 170°OL, noordwaarts langs de kust naar 73°ZB.

K

Van 73°ZB 178°50'OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 76°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal noord naar 73°ZB.

L

Van 76°ZB 178°50'OL, pal oost naar 170°WL, pal zuid naar 80°ZB, pal west naar 178°50'OL, pal noord naar 76°ZB.

M

Van 73°ZB aan de kust nabij 169°30'OL, pal oost naar 170°OL, pal zuid naar 80°ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust naar 73°ZB.

88.2

A

Van 60°ZB 170°WL, pal oost naar 160°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170°WL, pal noord naar 60°ZB.

B

Van 60°ZB 160°WL, pal oost naar 150°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 160°WL, pal noord naar 60°ZB.

C

Van 70°50'ZB 150°WL, pal oost naar 140°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 150°WL, pal noord naar 70°50'ZB.

D

Van 70°50'ZB 140°WL, pal oost naar 130°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 140°WL, pal noord naar 70°50'ZB.

E

Van 70°50'ZB 130°WL, pal oost naar 120°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 130°WL, pal noord naar 70°50'ZB.

F

Van 70°50'ZB 120°WL, pal oost naar 110°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 120°WL, pal noord naar 70°50'ZB.

G

Van 70°50'ZB 110°WL, pal oost naar 105°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 110°WL, pal noord naar 70°50'ZB.

H

Van 65°ZB 150'WL, pal oost naar 105°WL, pal zuid naar 70°50'ZB, pal west naar 150°WL, pal noord naar 65°ZB.

I

Van 60°ZB 150°WL, pal oost naar 105°WL, pal zuid naar 65°ZB, pal west naar 150°WL, pal noord naar 60°ZB.

J

Van 60°ZB 170°WL, pal oost naar 160°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170°WL, pal noord naar 60°ZB.

K

Van 60°ZB 160°WL, pal oost naar 150°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 160°WL, pal noord naar 60°ZB.

L

Van 70°50'ZB 150°WL, pal oost naar 140°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 150°WL, pal noord naar 70°50'ZB.

M

Van 70°50'ZB 140°WL, pal oost naar 130°WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust naar 140°WL, pal noord naar 70°50'ZB.

Deel B

Kennisgeving van het voornemen om deel te nemen aan de visserij op Antarctisch krill (Euphausia superba)

Algemene informatie

Lid:

Visseizoen:

Naam van het vaartuig:

Verwacht vangstniveau (ton):

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton):

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 21-02 (2019).

 

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2

 

Vangsttechniek:

Kruis de passende vakjes aan

Conventioneel sleepnet

Continu vissysteem

Pomptechniek om de kuil leeg te maken

Andere methode (gelieve te specificeren)

Productsoorten en methoden voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

 

Productsoort

Methode voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (1)

Heel – bevroren

 

Gekookt

 

Meel

 

Olie

 

Ander product (gelieve te specificeren)

 

Netconfiguratie

 

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander(e) net(ten)

Netopening (mond)

     

Maximale verticale opening (m)

     

Maximale horizontale opening (m)

     

Netomtrek aan de mond (2)(m)

     

Oppervlakte mond (m2)

     

Gemiddelde maaswijdte netpanelen (4)(mm)

Buitenzijde (3)

Binnenzijde (3)

Buitenzijde (3)

Binnenzijde (3)

Buitenzijde (3)

Binnenzijde (3)

1e paneel

           

2e paneel

           

3e paneel

           

           

Eindpaneel (kuil)

           

Netdiagram(men):

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de Working Group on Ecosystem Monitoring and Management (WG-EMM). De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

 

1.

lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

 

2.

de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019)), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

 

3.

de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

 

4.

nadere gegevens over de linten (“streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul “geen” in indien geen linten worden gebruikt); die linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting:

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.

Verstrek nadere gegevens over elke gebruikte inrichting voor het weren van zeezoogdieren, met vermelding of het gaat om een inrichting ter wering van zeehonden, walvissen of andere zeezoogdieren.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

 

Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

     

Fabrikant

     

Model

     

Transducerfrequenties (kHz)

     

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): ………………………………

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de abundantie van het bestand van Antarctisch krill (Euphausia superba) en andere pelagische soorten, zoals die van de families Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10).

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

 

Methode

Formule (kg)

Parameter

Beschrijving

Soort

Ramingsmethode

Eenheid

Volume opslagtank

W*L*H*ρ*1 000

W = breedte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L = lengte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

H = hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromingsmeter (5)

V*Fkrill*ρ

V = volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (5)

Directe waarneming

liter

Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek (5)

Volumecorrectie doorstromingsmeter

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

Doorstromingsmeter (6)

(V*ρ)–M

V = volume krillpasta

Specifiek voor de trek (5)

Directe waarneming

liter

M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek (5)

Directe waarneming

kg

ρ = dichtheid krillpasta

Variabele

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal

M*(1–F)

M = massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek (6)

Directe waarneming

kg

F = fractie van water in het monster

Variabele

Massacorrectie bandweegschaal

Opvangbak

(M–Mtray)*N

Mtray = massa van lege opvangbak

Constante

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabele

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N = aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

Omzetting in meel

Mmeal*MCF

Mmeal = massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF = meelomzettingsfactor

Variabele

Omzetting van meel naar volledig krill

Volume van de kuil

W*H*L*ρ*π/4*1 000

W = breedte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H = hoogte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

L = lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

Gelieve te specificeren

       

Stappen van de waarneming en frequentie

 

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ±0,05  m).

Elke maand (7)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ±0,1  m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (7)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Meer dan eens per maand (7)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de doorstromingsmeter is genomen.

Elke trek (8)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (8)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven).

Elke week (7)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (8)

Lees beide doorstromingsmeters af en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Elke trek (8)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende typen opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ±0,1  kg).

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ±0,1  kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende typen opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand (7)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000  kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ±0,1  m).

Elke maand (7)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ±0,1  m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

 

  • (1) 
    Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien die niet is vermeld in bijlage 21-03/B.
  • (2) 
    Naar verwachting in operationele omstandigheden.
  • (3) 
    Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
  • (4) 
    Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in CCAMLR-instandhoudingsmaatregel 22-01 (2019).
  • (5) 
    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
  • (6) 
    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
  • (7) 
    Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
  • (8) 
    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
 

BIJLAGE VIII

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

1.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41 (1)

7 882

Portugal

15

6 925

Unie

83

26 397

3.   

De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.   

De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

 

  • (1) 
    In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
 

BIJLAGE IX

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

1.   

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20°ZB op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen

Spanje

14

Unie

14

2   

Maximaal aantal ringzegenvaartuigen van de Unie dat in de gebieden tussen 20°NB en 20°ZB van het WCPFC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen

Spanje

4

Unie

4

 

BIJLAGE X

SIOFA-OVEREENKOMSTGEBIED

De jaarlijkse bodemvisserijinspanning van de vissersvaartuigen van de Unie in het Siofa-overeenkomstgebied mag de volgende limieten niet overschrijden:

 

Frankrijk

237 visdagen

Spanje

2 vaartuigen

Andere lidstaten

0

 

BIJLAGE XI

NPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat bodemvisserij mag verrichten in het NPFC-verdragsgebied:

 

Unie

0

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/202/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.