Besluit 2025/554 - Standpunt EU over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (GOVSATCOM en beveiligde connectiviteit)

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/554

25.3.2025

BESLUIT (EU) 2025/554 VAN DE RAAD

van 11 maart 2025

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (GOVSATCOM en beveiligde connectiviteit)

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 189, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER besluiten onder meer Protocol nr. 31, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (“Protocol 31”) bij de EER-overeenkomst te wijzigen.

 

(3)

Het is passend de deelnamerechten van de EER in de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie, die door de partijen bij de EER-overeenkomst in Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 319/2021 (3) zijn overeengekomen, uit te breiden tot het onderdeel satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM) van het ruimtevaartprogramma van de Unie, en de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) 2023/588 van het Europees Parlement en de Raad (4).

 

(4)

Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    DOMAŃSKI
 

 

ONTWERP

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …

van …

tot wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de bestaande formele samenwerking binnen het Europese ruimtevaartprogramma vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad (1). Zij wensen voort te bouwen op dit sterke partnerschap en de samenwerking uit te breiden tot het onderdeel gouvernementele satellietcommunicatiediensten (GOVSATCOM) van het ruimtevaartprogramma van de Unie, en het programma voor beveiligde connectiviteit dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/588 van het Europees Parlement en de Raad (2).

 

(2)

Het is passend de samenwerking die door de partijen bij de EER-overeenkomst in Besluit nr. 319/2021 van het Gemengd Comité van de EER van 29 oktober 2021 is overeengekomen, uit te breiden tot het onderdeel GOVSATCOM van het ruimtevaartprogramma van de Unie.

 

(3)

Het is passend de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) 2023/588.

 

(4)

De voorwaarden voor de deelname van de EVA-staten en hun instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen aan programma’s van de Europese Unie zijn uiteengezet in de EER-overeenkomst, en met name in artikel 81.

 

(5)

Er moet rekening worden gehouden met de overeenkomsten tussen de Unie en de respectieve EVA-staten inzake veiligheidsprocedures voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie.

 

(6)

Indien nodig kunnen tussen de partijen bij de EER-overeenkomst aanvullende beginselen voor samenwerking worden overeengekomen om specifieke gebieden te bestrijken die niet door dit besluit worden gedekt.

 

(7)

De deelname van de EVA-staten aan het onderdeel satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM) en het programma voor beveiligde connectiviteit op basis van de EER-overeenkomst is van wederzijds belang voor de overeenkomstsluitende partijen.

 

(8)

Het is passend dat de deelname van IJsland en Noorwegen aan de programmacomités, werkgroepen en andere werkzaamheden in het kader van het onderdeel satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM) en het programma voor beveiligde connectiviteit aanvangt op 1 september 2024, onafgezien van de vraag wanneer dit besluit wordt vastgesteld of van de vraag of na 10 juli 2025 kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten, indien van toepassing.

 

(9)

Op basis van het feit dat IJsland en Noorwegen gebruikers worden van de capaciteit en diensten van het onderdeel satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM), zullen IJsland en Noorwegen financieel bijdragen aan de EU-vastleggingen die voor de begrotingsjaren 2021 tot en met 2024 voor het GOVSATCOM-onderdeel in de begroting zijn opgenomen.

 

(10)

Op basis van het feit dat IJsland en Noorwegen gebruikers worden van de capaciteit en diensten van het programma voor beveiligde connectiviteit, zullen IJsland en Noorwegen financieel bijdragen aan de EU-vastleggingen die voor de begrotingsjaren 2023 en 2024 voor het programma voor beveiligde connectiviteit in de begroting zijn opgenomen.

 

(11)

De bijdragen worden op dit moment bepaald op basis van aanzienlijke investeringen die in de eerste jaren van de uitvoering van het programma zijn gedaan. Deze investeringen betreffen de aanleg van infrastructuur die zal worden gebruikt door alle deelnemers aan het systeem, met inbegrip van IJsland en Noorwegen.

 

(12)

Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1 van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

lid 8 sexies wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in punt a) worden de woorden “de satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM) en” geschrapt;

 

b)

de punten b) tot en met o) worden hernoemd tot c) tot en met p);

 

c)

na punt a) wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“b)

een EVA-staat kan deelnemen aan het onderdeel satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM), onder voorbehoud van de sluiting van een specifieke overeenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2021/696.”

;

 

d)

de tekst van punt c) wordt vervangen door:

“De EVA-staten dragen financieel aan de in punt a) bedoelde werkzaamheden bij overeenkomstig artikel 82, lid 1, punt a), van en Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst.

Na de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in punt b), dragen de EVA-staten financieel aan de in punt b) bedoelde werkzaamheden bij overeenkomstig artikel 82, lid 1, punt a), van en Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst.

Daarnaast draagt IJsland, op basis van artikel 82, lid 1, punt c), en lid 2, van de EER-overeenkomst, en zoals overeengekomen overeenkomstig artikel 1, leden 8 en 9, van Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst, na de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in punt b), een bedrag van 98 000 EUR (achtennegentig duizend) voor de begrotingsjaren 2021 tot en met 2024 bij aan het onderdeel satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM). Dit bedrag bestaat uit drie gelijke tranches, die respectievelijk worden opgenomen in het verzoek tot storting voor de begrotingsjaren 2025, 2026 en 2027, als bedoeld in artikel 2, lid 2, eerste alinea, van Protocol nr. 32.

Daarnaast draagt Noorwegen, op basis van artikel 82, lid 1, punt c), en lid 2, van de EER-overeenkomst, en zoals overeengekomen overeenkomstig artikel 1, leden 8 en 9, van Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst, na de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in punt b), een bedrag van 1 896 000 EUR (één miljoen achthonderdzesennegentig duizend) voor de begrotingsjaren 2021 tot en met 2024 bij aan het onderdeel satellietcommunicatie voor de overheid (GOVSATCOM). Dit bedrag bestaat uit drie gelijke tranches, die respectievelijk worden opgenomen in het verzoek tot storting voor de begrotingsjaren 2025, 2026 en 2027, als bedoeld in artikel 2, lid 2, eerste alinea, van Protocol nr. 32.”

;

 

e)

in punt d) wordt het punt “b)” vervangen door punt “c)”;

 

f)

de tekst van punt o) wordt vervangen door:

“Wat Liechtenstein betreft, wordt dit lid opgeschort tot het Gemengd Comité van de EER een ander besluit treft.”

;

 

2.

na lid 8 sexies wordt het volgende lid ingevoegd:

 

“8 septies.

a)

De EVA-staten nemen deel aan de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit de volgende handeling van de Unie:

 

32023 R 0588: Verordening (EU) 2023/588 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2023 tot vaststelling van het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit voor de periode 2023-2027 (PB L 79 van 17.3.2023, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/588/oj);

b)

een EVA-staat kan deelnemen aan het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit, onder voorbehoud van de sluiting van een specifieke overeenkomst als bedoeld in artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) 2023/588.

c)

na de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in punt b), dragen de EVA-staten financieel aan de in punt a) bedoelde werkzaamheden bij overeenkomstig artikel 82, lid 1, punt a), van en Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst.

Daarnaast draagt IJsland, op basis van artikel 82, lid 1, punt c), en lid 2, van de EER-overeenkomst en zoals overeengekomen overeenkomstig artikel 1, leden 8 en 9, van Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst, na de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in punt b), een bedrag van 510 700 EUR (vijfhonderdentienduizend zevenhonderd) bij voor de begrotingsjaren 2023 en 2024. Dit bedrag bestaat uit drie gelijke tranches, die respectievelijk worden opgenomen in het verzoek tot storting voor de begrotingsjaren 2025, 2026 en 2027, als bedoeld in artikel 2, lid 2, eerste alinea, van Protocol nr. 32.

Daarnaast draagt Noorwegen, op basis van artikel 82, lid 1, punt c), en lid 2, van de EER-overeenkomst en zoals overeengekomen overeenkomstig artikel 1, leden 8 en 9, van Protocol nr. 32 bij de EER-overeenkomst, na de sluiting van een overeenkomst als bedoeld in punt b), een bedrag van 10 124 000 EUR (tien miljoen honderdvierentwintigduizend) bij voor de begrotingsjaren 2023 en 2024. Dit bedrag bestaat uit drie gelijke tranches, die respectievelijk worden opgenomen in het verzoek tot storting voor de begrotingsjaren 2025, 2026 en 2027, als bedoeld in artikel 2, lid 2, eerste alinea, van Protocol nr. 32;

d)

wat Liechtenstein betreft, wordt dit lid opgeschort tot het Gemengd Comité van de EER een ander besluit treft.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*1).

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, …

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen

van het Gemengd Comité van de EER

 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie, tot oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 69, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/696/oj)

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/554/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.