Verordening 2025/669 - Wijziging van Verordening (EU) 2025/202 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/669

1.4.2025

VERORDENING (EU) 2025/669 VAN DE RAAD

van 31 maart 2025

tot wijziging van Verordening (EU) 2025/202 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) 2025/202 van de Raad (1) stelt voor 2025 en 2026 de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden vast die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Die vangstmogelijkheden, met inbegrip van bepaalde maatregelen die functioneel daarmee verbonden zijn, moeten worden gewijzigd op grond van de bekendmaking van wetenschappelijk advies en op grond van de uitkomst van het overleg met derde landen en van vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB).

 

(2)

Op 6 maart 2025 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg gevoerd overeenkomstig de artikelen 498, leden 2, 4 en 6, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (2), over het niveau van de totale toegestane vangsten (TAC’s) voor zandspieringen en geassocieerde bijvangsten (Ammodytes spp.) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a, en de wateren van de Unie van ICES-sector 3a. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van het op 4 maart 2025 door de Raad goedgekeurde standpunt van de Unie. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 12 maart 2025 is ondertekend. De relevante TAC’s moeten derhalve worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.

 

(3)

De beperkingen van de visserijinspanning voor vissersvaartuigen van de Unie die op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) vissen in een deel van het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat), in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 oWL, en in de Middellandse Zee, en de maximale input en capaciteit voor kwekerijen van de Unie van blauwvintonijn in dat gebied zijn gebaseerd op informatie die wordt verstrekt in de in de artikelen 11, 13 en 15 van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad (3) bedoelde jaarplannen. Op grond van artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de lidstaten die plannen jaarlijks uiterlijk op 31 januari aan de Commissie toezenden. Die plannen worden vervolgens door de Commissie gecompileerd en vormen de basis voor de opstelling van een jaarplan van de Unie, dat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2053 aan het Iccat-secretariaat wordt toegezonden voor bespreking en goedkeuring door de Iccat. Op 5 maart 2025 heeft de Iccat het jaarplan van de Unie voor 2025 goedgekeurd. De beperkingen van de visserijinspanning van de Unie en de maximale kweekinput en -capaciteit van de Unie voor 2025 moeten derhalve worden gewijzigd overeenkomstig dat jaarplan.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2023/2053 hebben bepaalde lidstaten in hun bij de Commissie ingediende jaarlijkse visserijplannen verzoeken opgenomen om 5 % van hun jaarlijkse quota voor blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 oWL, en in de Middellandse Zee van 2024 naar 2025 over te dragen. Op basis van die verzoeken heeft de Commissie een verzoek om overdracht van het EU-quotum voor dat bestand van 2024 naar 2025 opgenomen in het jaarplan van de Unie voor 2025. Na de goedkeuring van het jaarplan van de Unie moeten de quota van de betrokken lidstaten voor blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 oWL, en in de Middellandse Zee, voor 2025, derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(5)

Overeenkomstig de artikelen 8 bis, 17 ter en 18 ter van Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn de jaarlijkse quota voor bepaalde lidstaten bestemd voor a) grootoogtonijn (Thunnus obesus) in de Atlantische Oceaan; b) witte tonijn (Thunnus alalunga) in de Atlantische Oceaan, zowel ten noorden van 5° NB als ten zuiden van 5° NB, en c) zwaardvis (Xiphias gladius) in de Atlantische Oceaan, zowel ten noorden van 5° NB als ten zuiden van 5° NB, van 2023 naar 2025 overgedragen overeenkomstig de desbetreffende Iccat-aanbevelingen. De quota van de betrokken lidstaten voor die bestanden voor 2025 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(6)

Op grond van artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2107 moeten vaartuigen van de Unie kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus) in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (“Noord-Atlantische kortvinmakreelhaai”) bij incidentele bijvangst ongedeerd en onmiddellijk in zee terugzetten, voor zover doenbaar, en daarbij terdege rekening houden met de veiligheid van de bemanning. Tijdens haar jaarvergadering van 2021 heeft de Iccat een verbod vastgesteld op het aan boord houden, overladen of aanlanden van delen of volledige karkassen van Noord-Atlantische kortvinmakreelhaai. Dat verbod moet derhalve in het recht van de Unie worden omgezet. Dat verbod moet van toepassing zijn tot en met 31 december 2025 of tot de datum waarop een wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot invoering van hetzelfde verbod van toepassing wordt, indien dat eerder is.

 

(7)

Tijdens haar dertiende jaarvergadering in 2025 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) nieuwe vangstbeperkingen voor Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi) vastgesteld en de experimentele visserij op ijsheken (Dissostichus spp.) gehandhaafd. Daarnaast heeft de SPRFMO functioneel daarmee verbonden maatregelen gehandhaafd of gewijzigd. Die uitkomsten van de bijeenkomst van de SPRFMO moeten in het recht van de Unie worden omgezet.

 

(8)

Tijdens haar jaarvergadering van 2024 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) de sluitingsperioden voor ringzegenvaartuigen die vissen op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn of gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) gehandhaafd. Die maatregel is al in Unierecht omgezet bij Verordening (EU) 2025/202. Daarnaast heeft de IATTC tijdens haar jaarvergadering van 2024 besloten dat de verdragsluitende partijen de jaarlijkse vangsten van grootoogtonijn door individuele ringzegenvaartuigen uiterlijk op 15 februari van het volgende jaar aan haar secretariaat moeten rapporteren en dat ze in extra sluitingsdagen voor individuele ringzegenvaartuigen moeten voorzien indien die vaartuigen specifieke drempels voor vangsten van grootoogtonijn bereiken. Die uitkomsten moeten in het recht van de Unie worden omgezet.

 

(9)

In bijlage IA, deel B, bij Verordening (EU) 2025/202 moet in de TAC-tabel voor makreel (Scomber scombrus) in de Noordzee en de Oostzee, in de bijzondere voorwaarde voor de wateren van het VK en internationale wateren van de ICES-zones 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14 (MAC/*2AX14) een fout in voetnoot 1 worden rechtgezet.

 

(10)

Verordening (EU) 2025/202 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(11)

Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(12)

De vangstmogelijkheden, en de functioneel daarmee verbonden maatregelen, van Verordening (EU) 2025/202 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2025. De bij deze verordening ingevoerde maatregelen betreffende vangstmogelijkheden, en de functioneel daarmee verbonden maatregelen, moeten derhalve ook met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan het rechtszekerheidbeginsel of het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd of nog niet zijn opgebruikt, en de functioneel verbonden maatregelen reeds worden uitgevoerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2025/202

Verordening (EU) 2025/202 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 29 wordt vervangen door:

“Artikel 29

Haaien

  • 1. 
    In aanvulling op de verbodsbepalingen van de artikelen 32 tot en met 36 van Verordening (EU) 2017/2107 is het ook verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
  • 2. 
    Het is verboden in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB delen of volledige karkassen van in visserijen in het Iccat-verdragsgebied gevangen kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus) aan boord te houden, over te laden of aan te landen.”.
 

2)

Aan artikel 37 worden de volgende leden toegevoegd:

“5.   Voor elk van de ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied vissen en de vlag van een lidstaat voeren, zendt die vlaggenlidstaat de Commissie uiterlijk op 1 februari gegevens toe over de jaarlijkse vangsten van grootoogtonijn in het IATTC-verdragsgebied in het voorgaande jaar. De Commissie compileert die informatie en zendt ze onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.

  • 6. 
    De in lid 1 bedoelde sluitingsperioden worden als volgt verlengd voor ringzegenvaartuigen van de Unie op basis van hun vangsten van grootoogtonijn in het IATTC-verdragsgebied in het voorgaande jaar:
 

voor vaartuigen die tussen 1 200 en 1 499 ton hebben gevangen, wordt de sluitingsperiode met tien dagen verlengd;

 

voor vaartuigen die tussen 1 500 en 1 799 ton hebben gevangen, wordt de sluitingsperiode met 13 dagen verlengd;

 

voor vaartuigen die tussen 1 800 en 2 099 ton hebben gevangen, wordt de sluitingsperiode met 16 dagen verlengd;

 

voor vaartuigen die tussen 2 100 en 2 399 ton hebben gevangen, wordt de sluitingsperiode met 19 dagen verlengd, en

 

voor vaartuigen die 2 400 ton of meer hebben gevangen, wordt de sluitingsperiode met 22 dagen verlengd.

De in de eerste alinea bedoelde verlengingen van de sluitingsperioden zijn als volgt van toepassing:

 

voor de in lid 1, punt a), bedoelde sluitingsperiode worden de extra dagen toegevoegd vóór het begin van die sluitingsperiode, en

 

voor de in lid 1, punt b), bedoelde sluitingsperiode worden de extra dagen toegevoegd na afloop van die sluitingsperiode.

Voor elk van de betrokken vissersvaartuigen stelt de betrokken vlaggenlidstaat de Commissie in kennis van de verlengingen van de sluitingsperioden wanneer hij de Commissie overeenkomstig lid 2 in kennis stelt van de gekozen sluitingsperioden.”.

 

3)

In artikel 63 wordt het volgende punt ingevoegd:

 

“h bis)

artikel 29, lid 2, is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 of tot de datum waarop een wijziging van Verordening (EU) 2017/2107 tot invoering van een verbod op het in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB aan boord houden, overladen of aanlanden van delen of volledige karkassen van in visserijen in het Iccat-verdragsgebied gevangen kortvinmakreelhaai (Isurus oxyrinchus) van toepassing wordt, indien dat eerder is;”.

 

4)

Bijlage IA, deel B, en de bijlagen ID, IH en VI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    SZŁAPKA
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2025/202 van de Raad van 30 januari 2025 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025 (PB L, 2025/202, 31.1.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/202/oj).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2053/oj).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EG) nr. 1984/2003 en (EG) nr. 520/2007 van de Raad (PB L 315 van 30.11.2017, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/2107/oj).
 

BIJLAGE

Bijlagen IA, ID, IH en VI bij Verordening (EU) 2025/202 worden als volgt gewijzigd:

 

1)

In bijlage IA wordt deel B als volgt gewijzigd:

 

a)

tabel 1 wordt vervangen door:

“Tabel 1

 

Soort:

Zandspieringen en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a;

wateren van de Unie van 3a

Ammodytes spp.

 

Denemarken

102 630

 (1)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing, tenzij anders bepaald in voetnoot 2.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing, tenzij anders bepaald in voetnoot 2.

Duitsland

157

 (1)

Zweden

3 769

 (1)

Unie

106 556

 

Verenigd Koninkrijk

3 522

 

TAC

110 078

 

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van deze quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als omschreven in bijlage III, niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 
 

1r

2r

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

 ()

(SAN/234_2R)

 ()

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

 ()

(SAN/234_7R)

Denemarken

66 016

36 509

0

0

0

104

0

Duitsland

101

56

0

0

0

0

0

Zweden

2 424

1 341

0

0

0

4

0

Unie

68 541

37 906

0

0

0

108

0

Verenigd Koninkrijk

2 266

1 253

0

0

0

4

0

Totaal

70 807

39 159

0

0

0

112

0

()  Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”;

 
 

b)

in tabel 103 wordt voetnoot 1 vervangen door:

 

“(1)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van die quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

 

3a

(MAC/*03A.)

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 3a, 4b en 4c

(MAC/*3A4BC)

4b

(MAC/*04B.)

4c

(MAC/*04C.)

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 2a, 5b, 6, 7, 8d, 8e, 12 en 14

(MAC/*2AX14)

België

0

0

0

0

228

Denemarken

0

4 130

0

0

13 197

Duitsland

0

0

0

0

238

Frankrijk

0

490

0

0

718

Nederland

0

490

0

0

723

Zweden

0

0

390

10

2 184

Unie

0

5 110

390

10

17 288 ”

 

2)

Bijlage ID wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabellen 7 en 8 worden vervangen door:

“Tabel 7

 

Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

Thunnus alalunga

(ALB/AN05N)

Ierland

4 603,57

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

26 004,73

 

Frankrijk

9 172,27

 

Portugal

3 198,54

 

Unie

42 979,11

 (2)  (3)

TAC

47 251,00

 

Tabel 8

 

Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

Thunnus alalunga

(ALB/AS05N)

Spanje

1 087,65

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing”

Frankrijk

357,45

 

Portugal

761,15

 

Unie

2 206,25

 
 

0,00

 

TAC

28 000,00

 
 

b)

de tabellen 11 en 12 worden vervangen door:

“Tabel 11

 

Soort:

Grootoogtonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan

Thunnus obesus

(BET/ATLANT)

Spanje

8 404,59

 (4)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

3 569,90

 (4)

Portugal

2 943,93

 (4)

Unie

14 918,42

 (4)

TAC

73 000,00

 (4)

Tabel 12

 

Soort:

Blauwvintonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

Thunnus thynnus

(BFT/AE45WM)

Cyprus

193,42

 (8)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

347,70

 

Spanje

7 098,54

 (6)  (8)

Frankrijk

7 069,80

 (6)  (7)  (8)

Kroatië

1 117,41

 (10)

Italië

5 579,83

 (8)  (9)

Malta

446,65

 (8)

Portugal

644,90

 

Andere lidstaten

79,90

 (5)

Unie

22 578,15

 (6)  (7)  (8)  (9)  (10)

TAC

40 570,00

 (5)

 

c)

de tabellen 14 en 15 worden vervangen door:

“Tabel 14

 

Soort:

Zwaardvis

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

Xiphias gladius

(SWO/AN05N)

Spanje

6 425,79

 (12)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

1 071,61

 (12)

Andere lidstaten

97,07

 (11)  (12)

Unie

7 594,47

 

TAC

14 769,00

 

Tabel 15

 

Soort:

Zwaardvis

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB

Xiphias gladius

(SWO/AS05N)

Spanje

5 004,84

 (13)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

301,56

 (13)

Unie

5 306,40

 

TAC

10 000,00

 
 

3)

Bijlage IH wordt vervangen door:

“BIJLAGE IH

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied, onderzoeksvakken A en B (14)

(TOT/SPR-AB)

TAC

162

 (15)  (16)  (17)

Voorzorgs-TAC

Tabel 2

 

Soort:

Blauwe horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

23 278,33

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.”

Nederland

25 231,31

 

Litouwen

16 197,66

 

Polen

27 850,69

 

Unie

92 558,00

 

TAC

Niet relevant

 
 

4)

Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in punt 2 wordt voetnoot 1 vervangen door:

 

“(1)

Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door ten hoogste tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig de tabel in punt 4 van deze bijlage.”;

 

b)

de punten 4, 5 en 6 worden vervangen door:

 

“4.

Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden

Tabel

 
 

Aantal vissersvaartuigen (1)

 

Griekenland (2)

Spanje

Frankrijk

Kroatië

Italië

Cyprus (3)

Malta (4)

Portugal

Ringzegenvaartuigen (5)

0

7

22

18

21

1

2

0

Beugvisserijvaartuigen

0

36

23

0

40

16

63

0

Met de hengel vissende vaartuigen

0

66

8

0

0

0

0

0

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

1

47

12

0

0

0

0

Trawlers

0

0

56

0

0

0

0

0

Kleine vaartuigen

50

704

0

0

0

0

0

76

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (6)

76

0

149

0

151

0

255

0

 

5.

Maximaal aantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

Maximaal aantal tonnara’s

Lidstaat

Aantal tonnara’s

Spanje

6

Italië

2

Portugal

2

 

6.

Maximaal aantal erkende kwekerijen en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel

 

Maximaal aantal erkende kwekerijen en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Lidstaat

Aantal bedrijven

Hoeveelheid (in ton)

Griekenland

0

0

Spanje

7

9 326,00

Kroatië

4

2 652,30

Italië

7

1 910,00

Cyprus

0

0

Malta

5

12 325,00

Portugal

2

518,00 ”

 

  • (1) 
    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4X). De bijvangsten van wijting en makreel die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (2) 
    Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.”;

  • (2) 
    Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, bedraagt: 1 241.
  • (3) 
    Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de volgende hoeveelheid worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk (ALB/*AN05N-UK): 280,00.
  • (4) 
    Vangsten van grootoogtonijn door ringzegenvaartuigen (BET/*ATLPS) en beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van 20 m of meer (BET/*ATLLL) moeten afzonderlijk worden gerapporteerd. Met ingang van juni moeten de lidstaten, wanneer 80 % van het quotum bereikt is, de vangsten van die vissersvaartuigen wekelijks doorgeven.
  • (5) 
    Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS).
  • (6) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):
 

Spanje

1 079,14

Frankrijk

501,33

Unie

1 580,47

  • (7) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):
 

Frankrijk

100,00

Unie

100,00

  • (8) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):
 

Spanje

141,97

Frankrijk

141,40

Italië

111,60

Cyprus

3,87

Malta

8,93

Unie

407,77

  • (9) 
    Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
 

Italië

111,60

Unie

111,60

  • Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):
 

Kroatië

1 005,67

Unie

1 005,67 ”

  • Uitsluitend voor bijvangsten. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/AN05N_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AS05N). Vangsten in het kader van deze bijzondere voorwaarde die op het gedeelde quotum in mindering moeten worden gebracht, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (SWO/* AS05N_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB worden gevangen (SWO/*AN05N).”
  • Onderzoeksvak A:
 

noordwesten:

50°30′ ZB, 136° OL

noordoosten:

50°30′ ZB, 140°30′ OL

zuidoosten:

54°50′ ZB, 140°30′ OL

zuidwesten:

54°50′ ZB, 136° OL

Onderzoeksvak B:

 

noordwesten:

52°45′ ZB, 140°30′ OL

noordoosten:

52°45′ ZB, 145°30′ OL

zuidoosten:

54°50′ ZB, 145°30′ OL

zuidwesten:

54°50′ ZB, 140°30′ OL

  • Deze jaarlijkse TAC geldt alleen voor verkennende visserij in de zin van artikel 4, punt 11, van Verordening (EU) 2018/975 van het Europees Parlement en de Raad (*). De visserij is beperkt tot een diepte tussen 600 m en 2 500 m. De visserij is beperkt tot één visreis van ten hoogste zestig opeenvolgende dagen tussen 1 mei en 15 november 2025. Elke visserij moet onmiddellijk worden stopgezet bij de dood van:
 

a)

één exemplaar van de volgende soorten: reuzenalbatros (Diomedea exulans), grijskopalbatros (Thalassarche chrysostoma), wenkbrauwalbatros (Thalassarche melanophris), bruine stormvogel (Procellaria cinerea), donsstormvogel (Pterodroma mollis), of

 

b)

drie exemplaren van één of meer van de volgende soorten: roetkopalbatros (Phoebetria palpebrata), zuidelijke reuzenstormvogel (Macronectes giganteus) en noordelijke reuzenstormvogel (Macronectes halli).

De visserij wordt verder beperkt tot een maximaal aantal van 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 100 beuglijnen. De beuglijnen moeten worden uitgezet op een afstand van ten minste drie zeemijl van elkaar en mogen niet binnen één kalenderjaar op eerdere beuglijnlocaties worden uitgezet. De visserijactiviteiten worden stopgezet wanneer tijdens de visreis de TAC is bereikt of er 100 beuglijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.

 

(*)

Verordening (EU) 2018/975 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van de beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen die gelden in het verdragsgebied van de regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 30, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/975/oj).

  • Waarvan tot 129 ton mag worden gevangen in onderzoeksvak A. Naarmate de vangstbeperking voor onderzoeksvak A wordt benaderd, moeten kortere lijnen worden uitgezet om ervoor te zorgen dat de vangstbeperking niet wordt overschreden. Vangsten van ijsheken in onderzoeksvak A moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (TOT/SPR-A).
  • Waarvan tot 33 ton mag worden gevangen in onderzoeksvak B. Naarmate de vangstbeperking voor onderzoeksvak B wordt benaderd, moeten kortere lijnen worden uitgezet om ervoor te zorgen dat de vangstbeperking niet wordt overschreden. Vangsten van ijsheken in onderzoeksvak B moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (TOT/SPR-B).
  • (1) 
    De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • (2) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig is vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie andere vaartuigen voor ambachtelijke visserij.
  • (3) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
  • (4) 
    Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen.
  • (5) 
    De individuele aantallen ringzegenvaartuigen in deze tabel zijn het resultaat van overdrachten tussen lidstaten en kunnen niet worden beschouwd als historische rechten voor de toekomst.
  • (6) 
    Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/669/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.