Verordening 2025/914 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik in de Unie van benchmarks aangeboden door een in derde land gevestigde beheerder, en bepaalde verslaggevingsverplichtingen - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/914 |
19.5.2025 |
VERORDENING (EU) 2025/914 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 7 mei 2025
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik in de Unie van benchmarks aangeboden door een in derde land gevestigde beheerder, en bepaalde verslaggevingsverplichtingen
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Na raadpleging van de Europese Centrale Bank,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verslaggevingsverplichtingen zijn van essentieel belang voor een goede monitoring en correcte handhaving van wetgeving. Die verplichtingen dienen daarom te worden gestroomlijnd teneinde de administratieve lasten te beperken en ervoor te zorgen dat ze het doel dienen waarvoor ze zijn opgesteld. |
(2) |
Uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten alle beheerders van benchmarks, ongeacht de systeemrelevantie van die benchmarks of het bedrag aan financiële instrumenten of overeenkomsten die deze benchmarks als referentiepercentages of prestatiebenchmarks gebruiken, voldoen aan zeer gedetailleerde vereisten, daaronder begrepen vereisten wat betreft hun organisatie, de governance en belangenconflicten, toezichtfuncties, inputgegevens, gedragscodes, melding van inbreuken en openbaarmakingen inzake methodologie en benchmarkverklaringen. Die vereisten hebben voor beheerders van kleinere benchmarks in de Unie een onevenredige regeldruk gecreëerd, beschouwd op grond van de doelstellingen van Verordening (EU) 2016/1011, namelijk de financiële stabiliteit veiligstellen en negatieve economische gevolgen vermijden die uit de onbetrouwbaarheid van benchmarks voortkomen. Daarom moet die regeldruk worden verminderd door de klemtoon te leggen op de benchmarks met de grootste economische relevantie voor de Uniemarkt, d.w.z. significante en cruciale benchmarks, en op de benchmarks die bijdragen aan het bevorderen van essentieel Uniebeleid, d.w.z. EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks. Om die reden moet het toepassingsgebied van de titels II, III, IV, V en VI van Verordening (EU) 2016/1011 worden beperkt tot die specifieke benchmarks. De specifieke bepalingen in de artikelen 23 bis, 23 ter en 23 quater dienen echter de rechtszekerheid en economische stabiliteit ingeval een benchmark wordt afgebouwd, en moeten daarom op alle benchmarks van toepassing blijven. |
(3) |
Beheerders die naar aanleiding van de bij deze wijzigingsverordening ingevoerde wijzigingen zouden worden uitgesloten van het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 en die in de regeling willen stappen, moeten bij hun bevoegde autoriteit een met redenen omkleed verzoek kunnen indienen om een of meer van de benchmarks die zij aanbieden, als significant te laten aanmerken. Dat verzoek moet de bevoegde autoriteit voldoende informatie verschaffen om te beoordelen of de benchmark voldoet aan de vereisten om in het kader van de opt-inregeling als significant te worden aangemerkt. Indien de in het verzoek verstrekte informatie onjuist of misleidend is, moet de autoriteit weigeren de betrokken benchmark aan te merken. Beheerders van benchmarks die toestemming hebben gekregen om in de regeling in te stappen, moeten voldoen aan alle in Verordening (EU) 2016/1011 bepaalde vereisten voor beheerders van significante benchmarks. |
(4) |
De Commissie is krachtens Verordening (EU) 2016/1011 bevoegd om onder specifieke voorwaarden benchmarks voor contante wisselkoersen vrij te stellen. Om ervoor te zorgen dat benchmarkgebruikers in de Unie toegang hebben tot hedgingsinstrumenten op basis van benchmarks voor contante wisselkoersen waarop deviezencontroles van toepassing zijn, is het nodig te bepalen dat de Commissie benchmarks voor contante wisselkoersen als vrijgesteld moet aanmerken ingeval zij betrekking hebben op contante wisselkoersen van een valuta van een derde land waarop deviezencontroles van toepassing zijn. Deviezencontroles behelzen met name regels van juridische of regelgevende aard die de vrije omrekening van een bepaalde valuta in een andere valuta verbieden, beperken of begrenzen. Die controles verschillen wat betreft de specifieke beperkingen die zij opleggen en evolueren voortdurend. Met het oog op de praktische toepasbaarheid ervan moet bij het aantonen dat aan het desbetreffende criterium is voldaan, rekening worden gehouden met de diversiteit en de evolutie van de deviezencontroles. Ter waarborging van een eenvormige toepassing van de voorwaarden voor vrijstelling van een benchmark voor contante wisselkoersen van Verordening (EU) 2016/1011, moet de Commissie bevoegd zijn uitvoeringshandelingen vast te stellen ter opstelling en bijhouding van een lijst van vrijgestelde benchmarks. |
(5) |
Op grond van artikel 19 quinquies van Verordening (EU) 2016/1011 wordt van beheerders van significante benchmarks vereist ernaar te streven een EU-klimaattransitiebenchmark of een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark aan te bieden. Aangezien deze bepaling moeilijk te handhaven is gebleken, is het passend deze te schrappen. Schrapping mag echter niet worden opgevat als vermindering van de inzet van de Unie voor de doelstellingen van de klimaattransitie en die van de Overeenkomst van Parijs. Om het gebruik van gemeenschappelijke normen voor klimaatgerelateerde benchmarks te bevorderen en ervoor te zorgen dat er in de Unie voldoende van worden aangeboden, worden benchmarkbeheerders derhalve aangemoedigd dit soort benchmarks in de Unie aan te bieden. |
(6) |
Benchmarkbeheerders moeten het gebruik in de Unie van de benchmarks die zij aanbieden, monitoren en de betrokken bevoegde autoriteit of de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten, ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4), afhankelijk van waar de beheerder is gevestigd, ervan in kennis stellen dat het geaggregeerde gebruik van een van hun benchmarks de drempel van 50 miljard EUR die is vastgelegd in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 heeft bereikt. Om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van benchmarkgebruikers bieden benchmarkbeheerders vaak verschillende varianten van een benchmark aan voor zaken als looptijd en vervaldatum, valuta’s en varianten voor de berekening van het rendement. Het gebruik van dergelijke varianten moet worden geaggregeerd. |
(7) |
Om benchmarkbeheerders voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de verplichtingen die voor significante benchmarks gelden, moeten die verplichtingen voor hen pas zestig werkdagen vanaf de datum van indiening van die kennisgeving gelden. Daarnaast moeten benchmarkbeheerders die betrokken bevoegde autoriteit of ESMA, op hun verzoek, alle informatie verschaffen die noodzakelijk is om het geaggregeerde gebruik van de benchmarks in de Unie te beoordelen. |
(8) |
Indien een benchmarkbeheerder de betrokken bevoegde autoriteit of ESMA, naargelang het geval, niet ervan in kennis stelt dat het gebruik van een van zijn benchmarks de drempel die is vastgelegd in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 heeft bereikt, en de betrokken bevoegde autoriteit of ESMA over duidelijke en aantoonbare gronden beschikt om te oordelen dat die drempel is bereikt, moet de betrokken bevoegde autoriteit of ESMA de mogelijkheid hebben te verklaren dat de drempel is bereikt, nadat zij de beheerder eerst in de gelegenheid hebben gesteld te worden gehoord. Die verklaring moet voor de benchmarkbeheerder dezelfde verplichtingen met zich brengen als een kennisgeving door de benchmarkbeheerder. Een en ander laat voor de bevoegde autoriteiten of ESMA de mogelijkheid onverlet om bestuurlijke sancties op te leggen aan beheerders die geen kennis ervan geven dat een van hun benchmarks de drempel heeft bereikt. |
(9) |
In uitzonderlijke omstandigheden echter kunnen er benchmarks zijn met een geaggregeerd gebruik dat de drempel die is vastgelegd in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 onderschrijdt, maar die door de specifieke situatie op de markt van een lidstaat, niettemin voor die lidstaat van zodanig belang zijn dat een gebrek aan betrouwbaarheid een impact zou hebben die vergelijkbaar is met die van een benchmark waarvan het gebruik die drempel bereikt. Bijgevolg moet de bevoegde autoriteit van die lidstaat de mogelijkheid hebben om, op basis van een reeks kwalitatieve criteria, benchmarks die door een in de Unie gevestigde beheerder worden aangeboden, als significant aan te merken. Wat door buiten de Unie gevestigde beheerders aangeboden benchmarks betreft, moet het ESMA zijn die op verzoek van een bevoegde autoriteit of op eigen initiatief een dergelijke benchmark als significant aanmerkt. |
(10) |
Om de consistentie en coördinatie van nationale aanmerkingen van benchmarks als significant te borgen, moeten bevoegde autoriteiten die voornemens zijn dit te doen, ESMA raadplegen. Om dezelfde reden moet een bevoegde autoriteit van een lidstaat die voornemens is om een door een in een andere lidstaat gevestigde beheerder aangeboden benchmark als significant aan te merken, ook met de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat overleggen. Indien bevoegde autoriteiten het niet eens kunnen worden over de vraag wie van hen een benchmark moet aanmerken en daarop toezicht moet houden, moet ESMA dat meningsverschil beslechten overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, kan altijd samenwerkingsovereenkomsten inzake delegatie van taken uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 sluiten met de aanmerkende bevoegde autoriteit of met ESMA. |
(11) |
Bevoegde autoriteiten of ESMA moeten, alvorens een benchmark als significant aan te merken, de beheerder van die benchmark, ter naleving van het recht te worden gehoord, de gelegenheid geven alle voor die aanmerking dienstige informatie te verstrekken. |
(12) |
Voor een zo transparant mogelijke aanmerking van een benchmark als significant moeten de bevoegde autoriteiten of ESMA een aanmerkingsbesluit nemen dat de redenen geeft waarom die benchmark als significant wordt beschouwd. De bevoegde autoriteiten moeten het aanmerkingsbesluit op hun website bekendmaken en ESMA van dat besluit in kennis stellen. Om dezelfde redenen moet ESMA, wanneer zij op verzoek van een bevoegde autoriteit of op eigen initiatief een benchmark als significant aanmerkt, het aanmerkingsbesluit op haar website bekendmaken en de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen. |
(13) |
De Commissie moet bevoegd zijn om, na raadpleging van ESMA, een gedelegeerde handeling vast te stellen tot nadere bepaling van de berekeningsmethode voor de in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 bedoelde drempel, alsmede tot nadere bepaling van de criteria aan de hand waarvan wordt beoordeeld of het gebruik van de benchmark die drempel bereikt, van de aan ESMA te verstrekken informatie in het kader van het aanmerkingsproces van een benchmark die de drempel niet bereikt, en van de criteria ter beoordeling van het effect van de stopzetting van het aanbieden van een benchmark. De Commissie moet uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing van deze wijzigingsverordening de toereikendheid van de drempel beoordelen, rekening houdend met de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van prijzen en regelgeving, en er verslag over uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Indien ESMA vóór of na de datum van dat verslag kennis van problemen met betrekking tot de drempel krijgt, dient zij de Commissie daarvan in kennis te stellen. |
(14) |
EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks zijn specifieke categorieën benchmarks die worden gekenmerkt door hun inachtneming van voorschriften ten aanzien van de methodologie en daarmee verband houdende openbaarmakingen. Om die reden, en ter voorkoming van beweringen die gebruikers kunnen laten denken dat sommige benchmarks voldoen aan de aan die labels verbonden normen, moeten die benchmarks en hun beheerders naargelang het geval onderworpen worden aan verplichte registratie, vergunningverlening, erkenning of bekrachtiging, en aan toezicht. |
(15) |
De regelgeving ten aanzien van grondstoffenbenchmarks moet worden afgestemd op de specifieke kenmerken ervan. Grondstoffenbenchmarks waarop de algemene voorschriften voor financiële benchmarks van toepassing zijn, moeten op identieke wijze worden behandeld als andere financiële benchmarks en mogen uitsluitend onder Verordening (EU) 2016/1011 vallen als zij significante of cruciale benchmarks zijn en niet van het toepassingsgebied van die verordening zijn vrijgesteld. Grondstoffenbenchmarks die op onmiddellijk beschikbare gegevens zijn gebaseerd, bezitten niet de specifieke kenmerken van grondstoffenbenchmarks die grotendeels op bijdragen van niet-gereglementeerde entiteiten zijn gebaseerd, en moeten daarom worden onderworpen aan de algemene regels voor financiële benchmarks. Grondstoffenbenchmarks die voor het merendeel gebaseerd zijn op inputgegevens afkomstig van niet onder toezicht staande entiteiten, moeten onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 vallen wanneer hun referentiewaarde een de-minimisdrempel bereikt, opdat hun beoordelingen robuust en betrouwbaar zijn. |
(16) |
Om ervoor te zorgen dat het toezicht op significante benchmarks tijdig start, moeten beheerders van benchmarks die significant zijn geworden, binnen zestig werkdagen vanaf dat moment een vergunning of registratie aanvragen of, in het geval van benchmarks aangeboden door een in een derde land gevestigde beheerder, bekrachtiging of erkenning. |
(17) |
Ter beperking van de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van benchmarks die potentieel niet veilig zijn voor gebruik in de Unie en ter waarschuwing van potentiële gebruikers, moet het voor bevoegde autoriteiten en ESMA mogelijk zijn een waarschuwing te doen uitgaan in de vorm van een openbare kennisgeving, met de vermelding dat de beheerder van een significante benchmark niet voldoet aan de toepasselijke voorschriften, met name wat betreft de inachtneming van de verplichting voor de benchmarkbeheerder om, naargelang het geval, een vergunning, registratie, bekrachtiging of erkenning aan te vragen. Na een dergelijke waarschuwing mag het voor onder toezicht staande entiteiten niet langer mogelijk zijn om nieuwe referenties aan die benchmarks of combinaties van benchmarks toe te voegen. Indien een benchmark waarvoor een waarschuwing geldt, gebruikt wordt in bestaande financiële instrumenten, financiële overeenkomsten of om de prestatie van een beleggingsfonds te meten, moeten benchmarkgebruikers die benchmark binnen een beperkte termijn vervangen door een alternatief. Voorts mag het ter voorkoming van risico’s verbonden aan het gebruik van benchmarks die beweren zich te houden aan de EU-klimaattransitielabels en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-labels zonder aan afdoende toezicht te zijn onderworpen, voor onder toezicht staande entiteiten in de Unie niet mogelijk zijn om nieuwe referenties aan een EU-klimaattransitiebenchmark, aan een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark of aan een combinatie van die benchmarks toe te voegen indien de beheerder van die benchmarks niet in het ESMA-register van beheerders en benchmarks is opgenomen. |
(18) |
Om te voorkomen dat er na het verbod op het gebruik van een benchmark potentieel een buitensporige marktverstoring optreedt, moeten bevoegde autoriteiten of ESMA de mogelijkheid hebben om het verdere gebruik van die benchmark tijdelijk toe te staan. Teneinde rekening te houden met de uiteenlopende gevolgen van de stopzetting van het gebruik van een benchmark en met het feit dat het voor de ene benchmark eenvoudiger is een geschikt alternatief te vinden dan voor de andere, dienen de bevoegde autoriteiten of ESMA voor elk individueel geval vast te stellen voor welke duur de benchmark nog gebruikt mag worden, rekening houdend met de specifieke omstandigheden, waaronder de mate en het soort van gebruik van de benchmark. Om een voldoende mate van transparantie en bescherming te garanderen ten aanzien van eindbeleggers, moeten gebruikers van benchmarks die het voorwerp zijn van een waarschuwing in de vorm van een openbare kennisgeving, binnen zes maanden na de bekendmaking van die openbare kennisgeving een geschikt alternatief voor die benchmarks vinden, of anders ervoor zorgen dat cliënten afdoende geïnformeerd zijn over het ontbreken van een alternatieve benchmark. |
(19) |
Uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 dient de erkenning van in een derde land gevestigde benchmarkbeheerders als een tijdelijk middel voor toegang tot de Uniemarkt in afwachting van de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit door de Commissie. Gezien het zeer beperkte aantal benchmarks uit derde landen dat onder gelijkwaardigheidsbesluiten valt, moet dergelijke erkenning een permanent middel voor toegang tot de Uniemarkt voor dit soort benchmarkbeheerders worden. |
(20) |
In derde landen gevestigde benchmarkbeheerders die in het kader van de erkenningsregeling toegang tot de markt van de Unie hebben, staan momenteel onder centraal toezicht van ESMA. Als zowel de bekrachtigings- als de erkenningsregelingen onder het toezicht van ESMA worden geplaatst, komen alle beheerders uit derde landen op gelijke voet te staan. Bovendien zou ESMA dan de enige relevante tegenpartij in de Unie voor in derde landen gevestigde benchmarkbeheerders kunnen worden, waardoor grensoverschrijdende samenwerking efficiënter en doeltreffender wordt. |
(21) |
Benchmarks die onder een gelijkwaardigheidsbesluit vallen, worden geacht op gelijkwaardige wijze te worden gereguleerd en onder toezicht te staan als Uniebenchmarks. De verplichting om bekrachtiging of erkenning aan te vragen, moet derhalve niet gelden voor in een derde land gevestigde beheerders van significante benchmarks die onder een gelijkwaardigheidsbesluit vallen. |
(22) |
Omwille van de transparantie en de rechtszekerheid moeten bevoegde autoriteiten die een benchmark als significant aanmerken, aangeven welke gebruiksrestricties er kunnen optreden ingeval de beheerder van dit soort benchmarks, naargelang het geval, geen vergunning of registratie krijgt of niet aan de bekrachtigings- of erkenningsvoorwaarden voldoet. |
(23) |
Benchmarkgebruikers vertrouwen op transparantie over de wettelijke status van de benchmarks die zij gebruiken of voornemens zijn te gebruiken. Om die reden moet ESMA de benchmarks die onderworpen zijn aan de meest gedetailleerde voorschriften van Verordening (EU) 2016/1011 opnemen in het register van beheerders en benchmarks, hetzij omdat het gebruik ervan in de Unie de voor significante benchmarks gestelde drempel overschrijdt, hetzij omdat zij door een nationale bevoegde autoriteit of ESMA als significant zijn aangemerkt, hetzij omdat zij cruciale benchmarks zijn. Om diezelfde reden moet ESMA in dat register ook de EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks opnemen die worden aangeboden door beheerders met een vergunning of registratie. Ten slotte moet ESMA in het register ook de benchmarks opnemen waarvoor een bevoegde autoriteit of ESMA een openbare kennisgeving heeft gedaan die het verdere gebruik van die benchmarks verbiedt. Om de lasten voor gebruikers verder te verminderen, moet al die informatie ook onmiddellijk beschikbaar worden gesteld op het Europees centraal toegangspunt (European Single Access Point — ESAP) dat is opgericht krachtens Verordening (EU) 2023/2859 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(24) |
Ter vergroting van de transparantie rond het gebruik van benchmarks in de Unie worden beheerders van benchmarks aangemoedigd, maar niet verplicht, om voor de door hen aangeboden benchmarks een identificatiecode voor juridische entiteiten (legal entity identifier — LEI) en een internationaal effectenidentificatienummer (International Securities Identification Number — ISIN) aan te vragen. Als beheerders de LEI of het ISIN hebben verkregen, moet dit worden meegedeeld aan de betrokken bevoegde autoriteiten en worden opgenomen in het ESMA-register. Indien benchmarkbeheerders identificatiecodes aan de bevoegde autoriteiten of aan ESMA hebben meegedeeld, moet ESMA deze in haar register opnemen. Ter bevordering van de toegang tot en het gebruik van de LEI en het ISIN wordt van de entiteiten die belast zijn met de uitgifte ervan verwacht dat zij dit op een eerlijke en niet-discriminerende basis doen. |
(25) |
Voor een naadloze overgang naar toezicht door ESMA moeten er maatregelen worden genomen om de overdracht mogelijk te maken van zowel het toezicht op beheerders die benchmarks van derde landen bekrachtigen die momenteel onder toezicht staan van een bevoegde autoriteit van een lidstaat, als bekrachtigingsaanvragen die worden ontvangen na het verstrijken van een dergelijke datum die de bevoegde autoriteiten nodig hebben om vóór de datum van de overdracht van het toezicht een besluit over de aanvragen te nemen. |
(26) |
Om ervoor te zorgen dat ESMA haar toezichtbevoegdheden doeltreffend kan uitoefenen, is het nodig dat zij toezichtmaatregelen kunnen treffen, ook ingeval niet wordt meegewerkt aan een onderzoek of inspectie, of wordt geweigerd zich daaraan te onderwerpen. ESMA moet derhalve in die gevallen een besluit kunnen vaststellen tot oplegging van een geldboete. |
(27) |
Bij Verordening (EU) 2019/2089 van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn alle andere benchmarks dan de rentevoet- en wisselkoersgerelateerde onderworpen aan transparantieregels met betrekking tot de mate waarin en de wijze waarop benchmarks rekening houden met ecologische, sociale of governancefactoren (ESG-factoren); ook zijn bij deze verordening twee categorieën ESG-gerelateerde benchmarks ingevoerd die aan verdere minimumnormen van het Unierecht zijn onderworpen, te weten EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks. Ter handhaving van een hoog transparantieniveau met betrekking tot ESG-gerelateerde beweringen en van een passend beschermingsniveau voor gebruikers, is het passend dat beheerders van benchmarks die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 vallen de nodige informatie blijven verstrekken over elke benchmark of benchmarkgroep onder hun beheer waarvoor in juridische of marketingdocumentatie ESG-gerelateerde beweringen worden gedaan. Om omzeiling van de verplichting inzake ESG-openbaarmakingen voor benchmarkbeheerders die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 vallen, te voorkomen, moeten alle beheerders binnen dezelfde groep die benchmarks aanbieden, aan die openbaarmakingsvereisten worden onderworpen. De Commissie moet uiterlijk op 30 juni 2029, na raadpleging van ESMA, een verslag indienen waarin wordt beoordeeld of het huidige toepassingsgebied van benchmarks met ESG-gerelateerde beweringen die uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 aan openbaarmakingsvereisten zijn onderworpen, geschikt is en de gebruikers van die benchmarks in staat stelt op passende wijze aan hun eigen duurzaamheidsgerelateerde openbaarmakingsvereisten te voldoen. Voor consistentie in de duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing moet in dat verslag ook worden beoordeeld of de ESG-openbaarmakingen uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 consistent zijn met de duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing uit hoofde van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (7) en met relevante ESMA-richtsnoeren. Dat verslag moet indien nodig vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel. |
(28) |
Voor een naadloze overgang naar de toepassing van de bij deze wijzigingsverordening ingevoerde regels moeten bestaande registraties, vergunningen, erkenningen en bekrachtigingen van beheerders die momenteel onder toezicht staan uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011, geldig blijven tot negen maanden vanaf de datum van toepassing van deze wijzigingsverordening. Die termijn is bedoeld om de bevoegde autoriteiten en ESMA voldoende tijd te geven om te beslissen of een van de momenteel onder toezicht staande beheerders beschouwd wordt als een beheerder van een overeenkomstig deze wijzigingsverordening aangewezen benchmark. Indien dat het geval is, moeten beheerders die voorheen over een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging beschikten, of beheerders van benchmarks die op verzoek zijn aangewezen, hun eerdere status kunnen behouden zonder opnieuw een aanvraag in te dienen. Beheerders van significante benchmarks moeten in ieder geval hun status als benchmarkbeheerder met een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging kunnen behouden. Indien niet aangewezen moeten houders van een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging de rechtszekerheid hebben dat de aanwijzingstermijn is verstreken en dat hun namen veilig uit het ESMA-register kunnen worden verwijderd; onder toezicht staande entiteiten zullen deze indexen kunnen blijven gebruiken. Niet-aanwijzing binnen de aanwijzingstermijn van negen maanden houdt ook in dat een bevoegde autoriteit niet langer verplicht is een bestaande vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging te handhaven. |
(29) |
Om ervoor te zorgen dat benchmarks voor contante wisselkoersen gebruikt kunnen blijven worden tot het moment dat de Commissie de vereiste openbare raadpleging heeft gehouden en een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld om waar nodig bepaalde benchmarks vrij te stellen, moeten voor benchmarks voor contante wisselkoersen die door buiten de Unie gevestigde beheerders worden aangeboden, eventuele gebruiksbeperkingen worden opgeschort. |
(30) |
Verordening (EU) 2016/1011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(31) |
Teneinde bevoegde autoriteiten en ESMA de nodige tijd te gunnen om informatie over potentiële significante benchmarks te verzamelen en om bestaande infrastructuur aan te passen aan het nieuwe raamwerk krachtens deze wijzigingsverordening, moet de toepassingsdatum van deze wijzigingsverordening worden uitgesteld, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/1011
Verordening (EU) 2016/1011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
in artikel 3 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
3) |
artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
in artikel 18 wordt de tweede alinea vervangen door: “Artikel 25 is niet van toepassing op het aanbieden van, en het aanleveren van gegevens voor, rentevoetbenchmarks.” ; |
8) |
artikel 18 bis wordt vervangen door: “Artikel 18 bis Benchmarks voor contante wisselkoersen
; |
9) |
in titel III wordt hoofdstuk 3 vervangen door: “HOOFDSTUK 3 Grondstoffenbenchmarks op basis van aangeleverde inputgegevens Artikel 19 Grondstoffenbenchmarks op basis van aangeleverde inputgegevens Grondstoffenbenchmarks op basis van aangeleverde inputgegevens voldoen aan artikel 10, titels IV, V en VI, en de in bijlage II neergelegde specifieke vereisten.” ; |
10) |
aan artikel 19 bis worden de volgende leden toegevoegd: “4. Beheerders die niet in het register als bedoeld in artikel 36 zijn opgenomen:
; |
11) |
artikel 24 wordt vervangen door: “Artikel 24 Significante benchmarks
Een beheerder verstrekt op verzoek van de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van vestiging of, indien hij in een derde land is gevestigd, op verzoek van ESMA, informatie aan die bevoegde autoriteit of aan ESMA, naargelang het geval, over de vraag of de in lid 1, punt a), genoemde drempel is bereikt. Wanneer een bevoegde autoriteit of, in het geval van een in derde land gevestigde beheerder, ESMA duidelijke en aantoonbare gronden heeft om te oordelen dat een benchmark de in lid 1, punt a), genoemde drempel bereikt, kan de bevoegde autoriteit of ESMA een kennisgeving daarover doen. Die kennisgeving brengt voor de benchmarkbeheerder dezelfde verplichtingen met zich als de in de eerste alinea van dit lid bedoelde kennisgeving. Ten minste tien werkdagen vóór de publicatie van die kennisgeving stelt de bevoegde autoriteit of ESMA, naargelang het geval, de beheerder van de betrokken benchmark in kennis van haar bevindingen, en nodigt zij die beheerder uit eventuele opmerkingen in te dienen.
Een bevoegde autoriteit die tot de conclusie komt dat een benchmark aan de in de eerste alinea bepaalde voorwaarden voldoet, stelt een ontwerpbesluit op om de benchmark als significant aan te merken en stelt de betrokken beheerder en, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, in kennis van het ontwerpbesluit. De aanmerkende bevoegde autoriteit raadpleegt ook ESMA over het ontwerpbesluit. De beheerder en, indien van toepassing, de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, hebben vanaf de datum van de kennisgeving van het ontwerpbesluit van de aanmerkende bevoegde autoriteit 15 werkdagen de tijd om schriftelijk opmerkingen in te dienen. De aanmerkende bevoegde autoriteit stelt ESMA in kennis van de ontvangen opmerkingen en houdt daarmee terdege rekening voordat zij een eindbesluit vaststelt. De aanmerkende bevoegde autoriteit stelt ESMA in kennis van haar definitieve besluit en maakt het besluit, samen met de redenen ervoor en de wettelijke verplichtingen ervan voor de beheerder, onverwijld op haar website bekend. Indien een bevoegde autoriteit, tegen het advies van ESMA uit hoofde van lid 4 in, een benchmark als significant aanmerkt, maakt zij op haar website onmiddellijk een melding bekend waarin zij haar redenen daarvoor volledig toelicht.
Voor de toepassing van punt b) van dit lid houdt ESMA rekening met alle informatie die de raadplegende bevoegde autoriteit op grond van lid 3, derde alinea, verstrekt.
ESMA stelt, vóór het aanmerkingsbesluit en zo spoedig mogelijk, de beheerder van de benchmark in kennis van haar voornemen en nodigt die beheerder uit om ESMA binnen 15 werkdagen een met redenen omklede verklaring te verschaffen met daarin alle informatie die relevant is voor de beoordeling wat betreft de aanmerking van de benchmark als significant. In voorkomend geval nodigt ESMA de bevoegde autoriteit van het derde land waar de beheerder is gevestigd zo spoedig mogelijk uit om alle informatie te verstrekken die relevant is voor de beoordeling wat betreft de aanmerking van de benchmark als significant. ESMA omkleedt haar aanmerkingsbesluit met redenen, rekening houdend met de vraag of er in het licht van de specifieke kenmerken van de betrokken benchmark voldoende bewijs voorhanden is dat aan de voorwaarden uit de eerste alinea is voldaan. ESMA maakt haar met redenen omklede besluit bekend op haar website en stelt de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan onverwijld in kennis.
De bevoegde autoriteit weigert een benchmark als significant aan te merken indien zij redenen heeft om het verzoek daartoe als onnauwkeurig of misleidend te beoordelen. De aanmerkende bevoegde autoriteit stelt ESMA in kennis van elk besluit om een benchmark als significant aan te merken en maakt het besluit, samen met de redenen ervoor en de wettelijke verplichtingen ervan voor de beheerder, onverwijld bekend op haar website.
De bevoegde autoriteit trekt de aanmerking in, tenzij aan de voorwaarde van lid 1, punt a), of aan de voorwaarden van lid 3 is voldaan. Het besluit tot intrekking van de aanmerking wordt uiterlijk drie maanden na de datum van het verzoek genomen. De bevoegde autoriteit maakt het besluit tot intrekking van de aanmerking bekend op haar website. Het besluit bevat de datum waarop het van kracht wordt, die uiterlijk twaalf maanden na de bekendmaking ervan mag liggen.
; |
12) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 24 bis Verplichtingen voor beheerders van significante benchmarks
De bevoegde autoriteiten stellen ESMA onverwijld in kennis van alle openbare kennisgevingen die zijn gedaan. ESMA maakt alle openbare kennisgevingen die zijn gedaan, bekend op haar website. ESMA en de bevoegde autoriteit verwijderen de openbare kennisgeving onverwijld zodra de reden waarom die kennisgeving is gedaan, niet langer geldig is.” ; |
13) |
aan artikel 25 wordt het volgende lid toegevoegd: “10. Dit artikel is niet van toepassing op grondstoffenbenchmarks.” ; |
14) |
in titel III wordt hoofdstuk 6 geschrapt; |
15) |
artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
in artikel 28 wordt lid 2 vervangen door: “2. Andere onder toezicht staande entiteiten dan een in lid 1 bedoelde beheerder als, die een benchmark gebruiken, stellen solide schriftelijke plannen op met daarin de maatregelen die zij zouden nemen indien een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer wordt aangeboden, en houden deze plannen bij. Waar mogelijk en passend worden in die plannen een of meer alternatieve benchmarks aangewezen die als referentie kunnen worden gebruikt ter vervanging van benchmarks die niet meer worden aangeboden, waarbij wordt aangegeven waarom die benchmarks geschikte alternatieven zouden zijn. De onder toezicht staande entiteiten dienen die plannen en alle actualiseringen daarvan op verzoek onverwijld bij de bevoegde autoriteit in en geven deze weer in terugvalbepalingen die van toepassing zijn op financiële overeenkomsten, financiële instrumenten en beleggingsfondsen.” ; |
17) |
artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
|
21) |
in artikel 36 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
22) |
aan artikel 40, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:
; |
23) |
aan artikel 41, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:
; |
24) |
artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
in artikel 48 septies, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door: “Indien ESMA, overeenkomstig artikel 48 decies, lid 5, tot de bevinding komt dat een persoon, opzettelijk of uit onachtzaamheid, een of meer van de in artikel 42, lid 1, punt a), genoemde inbreuken heeft gepleegd, of dat er sprake is van verzuim om mee te werken aan een onderzoek of een inspectie of gehoor te geven aan een verzoek zoals bedoeld in afdeling 1 van dit hoofdstuk, stelt zij een besluit vast waarbij overeenkomstig lid 2 van dit artikel een geldboete wordt opgelegd.” ; |
26) |
artikel 48 decies wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
artikel 48 quindecies wordt vervangen door: “Artikel 48 quindecies Overgangsmaatregelen met betrekking tot ESMA
1 bis. Alle aan in artikel 40, lid 2, bedoelde bevoegde autoriteiten verleende bevoegdheden en taken met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders die benchmarks bekrachtigen die in een derde land worden aangeboden, lopen af op 1 januari 2026. Die bevoegdheden en taken worden op diezelfde datum opgenomen door ESMA.
Vergunningaanvragen door beheerders voor een in artikel 20, lid 1, punten a) en c), bedoelde cruciale benchmark en erkenningsaanvragen overeenkomstig artikel 32 die bevoegde autoriteiten hebben ontvangen vóór 1 oktober 2021, worden evenwel niet aan ESMA overgedragen, en het besluit tot vergunningverlening of tot erkenning wordt genomen door de betrokken bevoegde autoriteit. 2 bis. Alle dossiers en werkdocumenten met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders die benchmarks bekrachtigen die in een derde land worden aangeboden, met inbegrip van alle lopende onderzoeken en handhavingsmaatregelen, of gewaarmerkte kopieën daarvan, worden door ESMA overgenomen op de in lid 1 bis van dit artikel genoemde datum. Bekrachtigingsaanvragen die bevoegde autoriteiten hebben ontvangen vóór 1 oktober 2025, worden evenwel niet aan ESMA overgedragen, en het besluit tot vergunningverlening of tot bekrachtiging wordt genomen door de betrokken bevoegde autoriteit.
3 bis. De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle bestaande bescheiden en werkdocumenten, of gewaarmerkte kopieën daarvan, ten aanzien in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk op 1 januari 2026 aan ESMA worden overgedragen. Die bevoegde autoriteiten verlenen ook alle noodzakelijke bijstand en advies aan ESMA om het effectief en efficiënt overdragen en aanvangen van de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders te vergemakkelijken.
; |
28) |
artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
29) |
artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:
|
30) |
in artikel 53 wordt lid 1 geschrapt; |
31) |
aan artikel 54 wordt het volgende lid toegevoegd: “8. Uiterlijk op 30 juni 2029 dient de Commissie, na raadpleging van ESMA, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt beoordeeld of het toepassingsgebied van deze verordening met betrekking tot benchmarks met ESG-gerelateerde beweringen, en met name de verstrekking van ESG-informatie door beheerders van die benchmarks, passend is. Bij die beoordeling houdt de Commissie rekening met de beschikbaarheid in de Unie van benchmarks met ESG-gerelateerde beweringen en het gebruik ervan, waarbij zij, waar mogelijk, rekening houdt met de kosten van die benchmarks en de evoluerende aard van ESG-indicatoren en van de methoden die worden gebruikt voor de meting ervan. Het verslag bevat ook een beoordeling van de vraag of de inhoud van de uit hoofde van deze verordening te verstrekken informatie in overeenstemming is met de informatieverschaffing over duurzaamheid uit hoofde van Verordening (EU) 2019/2088, en met de desbetreffende ESMA-richtsnoeren. Dat verslag gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2026.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 7 mei 2025.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
-
A.SZŁAPKA
-
Advies van 14 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Standpunt van het Europees Parlement van 22 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 24 maart 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 6 mei 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/1011/oj).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/1095/oj).
-
Verordening (EU) 2023/2859 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot oprichting van een Europees centraal toegangspunt dat gecentraliseerde toegang biedt tot voor financiële diensten, kapitaalmarkten en duurzaamheid relevante publiek beschikbare informatie (PB L, 2023/2859, 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2859/oj).
-
Verordening (EU) 2019/2089 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 inzake EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks en informatieverschaffing over duurzaamheid over benchmarks (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/2089/oj).
-
Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/2088/oj).
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/914/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.