Verordening 2025/914 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik in de Unie van benchmarks aangeboden door een in derde land gevestigde beheerder, en bepaalde verslaggevingsverplichtingen

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/914

19.5.2025

VERORDENING (EU) 2025/914 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 mei 2025

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft het toepassingsgebied van de voorschriften voor benchmarks, het gebruik in de Unie van benchmarks aangeboden door een in derde land gevestigde beheerder, en bepaalde verslaggevingsverplichtingen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Na raadpleging van de Europese Centrale Bank,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verslaggevingsverplichtingen zijn van essentieel belang voor een goede monitoring en correcte handhaving van wetgeving. Die verplichtingen dienen daarom te worden gestroomlijnd teneinde de administratieve lasten te beperken en ervoor te zorgen dat ze het doel dienen waarvoor ze zijn opgesteld.

 

(2)

Uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten alle beheerders van benchmarks, ongeacht de systeemrelevantie van die benchmarks of het bedrag aan financiële instrumenten of overeenkomsten die deze benchmarks als referentiepercentages of prestatiebenchmarks gebruiken, voldoen aan zeer gedetailleerde vereisten, daaronder begrepen vereisten wat betreft hun organisatie, de governance en belangenconflicten, toezichtfuncties, inputgegevens, gedragscodes, melding van inbreuken en openbaarmakingen inzake methodologie en benchmarkverklaringen. Die vereisten hebben voor beheerders van kleinere benchmarks in de Unie een onevenredige regeldruk gecreëerd, beschouwd op grond van de doelstellingen van Verordening (EU) 2016/1011, namelijk de financiële stabiliteit veiligstellen en negatieve economische gevolgen vermijden die uit de onbetrouwbaarheid van benchmarks voortkomen. Daarom moet die regeldruk worden verminderd door de klemtoon te leggen op de benchmarks met de grootste economische relevantie voor de Uniemarkt, d.w.z. significante en cruciale benchmarks, en op de benchmarks die bijdragen aan het bevorderen van essentieel Uniebeleid, d.w.z. EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks. Om die reden moet het toepassingsgebied van de titels II, III, IV, V en VI van Verordening (EU) 2016/1011 worden beperkt tot die specifieke benchmarks. De specifieke bepalingen in de artikelen 23 bis, 23 ter en 23 quater dienen echter de rechtszekerheid en economische stabiliteit ingeval een benchmark wordt afgebouwd, en moeten daarom op alle benchmarks van toepassing blijven.

 

(3)

Beheerders die naar aanleiding van de bij deze wijzigingsverordening ingevoerde wijzigingen zouden worden uitgesloten van het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 en die in de regeling willen stappen, moeten bij hun bevoegde autoriteit een met redenen omkleed verzoek kunnen indienen om een of meer van de benchmarks die zij aanbieden, als significant te laten aanmerken. Dat verzoek moet de bevoegde autoriteit voldoende informatie verschaffen om te beoordelen of de benchmark voldoet aan de vereisten om in het kader van de opt-inregeling als significant te worden aangemerkt. Indien de in het verzoek verstrekte informatie onjuist of misleidend is, moet de autoriteit weigeren de betrokken benchmark aan te merken. Beheerders van benchmarks die toestemming hebben gekregen om in de regeling in te stappen, moeten voldoen aan alle in Verordening (EU) 2016/1011 bepaalde vereisten voor beheerders van significante benchmarks.

 

(4)

De Commissie is krachtens Verordening (EU) 2016/1011 bevoegd om onder specifieke voorwaarden benchmarks voor contante wisselkoersen vrij te stellen. Om ervoor te zorgen dat benchmarkgebruikers in de Unie toegang hebben tot hedgingsinstrumenten op basis van benchmarks voor contante wisselkoersen waarop deviezencontroles van toepassing zijn, is het nodig te bepalen dat de Commissie benchmarks voor contante wisselkoersen als vrijgesteld moet aanmerken ingeval zij betrekking hebben op contante wisselkoersen van een valuta van een derde land waarop deviezencontroles van toepassing zijn. Deviezencontroles behelzen met name regels van juridische of regelgevende aard die de vrije omrekening van een bepaalde valuta in een andere valuta verbieden, beperken of begrenzen. Die controles verschillen wat betreft de specifieke beperkingen die zij opleggen en evolueren voortdurend. Met het oog op de praktische toepasbaarheid ervan moet bij het aantonen dat aan het desbetreffende criterium is voldaan, rekening worden gehouden met de diversiteit en de evolutie van de deviezencontroles. Ter waarborging van een eenvormige toepassing van de voorwaarden voor vrijstelling van een benchmark voor contante wisselkoersen van Verordening (EU) 2016/1011, moet de Commissie bevoegd zijn uitvoeringshandelingen vast te stellen ter opstelling en bijhouding van een lijst van vrijgestelde benchmarks.

 

(5)

Op grond van artikel 19 quinquies van Verordening (EU) 2016/1011 wordt van beheerders van significante benchmarks vereist ernaar te streven een EU-klimaattransitiebenchmark of een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark aan te bieden. Aangezien deze bepaling moeilijk te handhaven is gebleken, is het passend deze te schrappen. Schrapping mag echter niet worden opgevat als vermindering van de inzet van de Unie voor de doelstellingen van de klimaattransitie en die van de Overeenkomst van Parijs. Om het gebruik van gemeenschappelijke normen voor klimaatgerelateerde benchmarks te bevorderen en ervoor te zorgen dat er in de Unie voldoende van worden aangeboden, worden benchmarkbeheerders derhalve aangemoedigd dit soort benchmarks in de Unie aan te bieden.

 

(6)

Benchmarkbeheerders moeten het gebruik in de Unie van de benchmarks die zij aanbieden, monitoren en de betrokken bevoegde autoriteit of de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten, ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4), afhankelijk van waar de beheerder is gevestigd, ervan in kennis stellen dat het geaggregeerde gebruik van een van hun benchmarks de drempel van 50 miljard EUR die is vastgelegd in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 heeft bereikt. Om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van benchmarkgebruikers bieden benchmarkbeheerders vaak verschillende varianten van een benchmark aan voor zaken als looptijd en vervaldatum, valuta’s en varianten voor de berekening van het rendement. Het gebruik van dergelijke varianten moet worden geaggregeerd.

 

(7)

Om benchmarkbeheerders voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan de verplichtingen die voor significante benchmarks gelden, moeten die verplichtingen voor hen pas zestig werkdagen vanaf de datum van indiening van die kennisgeving gelden. Daarnaast moeten benchmarkbeheerders die betrokken bevoegde autoriteit of ESMA, op hun verzoek, alle informatie verschaffen die noodzakelijk is om het geaggregeerde gebruik van de benchmarks in de Unie te beoordelen.

 

(8)

Indien een benchmarkbeheerder de betrokken bevoegde autoriteit of ESMA, naargelang het geval, niet ervan in kennis stelt dat het gebruik van een van zijn benchmarks de drempel die is vastgelegd in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 heeft bereikt, en de betrokken bevoegde autoriteit of ESMA over duidelijke en aantoonbare gronden beschikt om te oordelen dat die drempel is bereikt, moet de betrokken bevoegde autoriteit of ESMA de mogelijkheid hebben te verklaren dat de drempel is bereikt, nadat zij de beheerder eerst in de gelegenheid hebben gesteld te worden gehoord. Die verklaring moet voor de benchmarkbeheerder dezelfde verplichtingen met zich brengen als een kennisgeving door de benchmarkbeheerder. Een en ander laat voor de bevoegde autoriteiten of ESMA de mogelijkheid onverlet om bestuurlijke sancties op te leggen aan beheerders die geen kennis ervan geven dat een van hun benchmarks de drempel heeft bereikt.

 

(9)

In uitzonderlijke omstandigheden echter kunnen er benchmarks zijn met een geaggregeerd gebruik dat de drempel die is vastgelegd in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 onderschrijdt, maar die door de specifieke situatie op de markt van een lidstaat, niettemin voor die lidstaat van zodanig belang zijn dat een gebrek aan betrouwbaarheid een impact zou hebben die vergelijkbaar is met die van een benchmark waarvan het gebruik die drempel bereikt. Bijgevolg moet de bevoegde autoriteit van die lidstaat de mogelijkheid hebben om, op basis van een reeks kwalitatieve criteria, benchmarks die door een in de Unie gevestigde beheerder worden aangeboden, als significant aan te merken. Wat door buiten de Unie gevestigde beheerders aangeboden benchmarks betreft, moet het ESMA zijn die op verzoek van een bevoegde autoriteit of op eigen initiatief een dergelijke benchmark als significant aanmerkt.

 

(10)

Om de consistentie en coördinatie van nationale aanmerkingen van benchmarks als significant te borgen, moeten bevoegde autoriteiten die voornemens zijn dit te doen, ESMA raadplegen. Om dezelfde reden moet een bevoegde autoriteit van een lidstaat die voornemens is om een door een in een andere lidstaat gevestigde beheerder aangeboden benchmark als significant aan te merken, ook met de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat overleggen. Indien bevoegde autoriteiten het niet eens kunnen worden over de vraag wie van hen een benchmark moet aanmerken en daarop toezicht moet houden, moet ESMA dat meningsverschil beslechten overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, kan altijd samenwerkingsovereenkomsten inzake delegatie van taken uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 sluiten met de aanmerkende bevoegde autoriteit of met ESMA.

 

(11)

Bevoegde autoriteiten of ESMA moeten, alvorens een benchmark als significant aan te merken, de beheerder van die benchmark, ter naleving van het recht te worden gehoord, de gelegenheid geven alle voor die aanmerking dienstige informatie te verstrekken.

 

(12)

Voor een zo transparant mogelijke aanmerking van een benchmark als significant moeten de bevoegde autoriteiten of ESMA een aanmerkingsbesluit nemen dat de redenen geeft waarom die benchmark als significant wordt beschouwd. De bevoegde autoriteiten moeten het aanmerkingsbesluit op hun website bekendmaken en ESMA van dat besluit in kennis stellen. Om dezelfde redenen moet ESMA, wanneer zij op verzoek van een bevoegde autoriteit of op eigen initiatief een benchmark als significant aanmerkt, het aanmerkingsbesluit op haar website bekendmaken en de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen.

 

(13)

De Commissie moet bevoegd zijn om, na raadpleging van ESMA, een gedelegeerde handeling vast te stellen tot nadere bepaling van de berekeningsmethode voor de in artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2016/1011 bedoelde drempel, alsmede tot nadere bepaling van de criteria aan de hand waarvan wordt beoordeeld of het gebruik van de benchmark die drempel bereikt, van de aan ESMA te verstrekken informatie in het kader van het aanmerkingsproces van een benchmark die de drempel niet bereikt, en van de criteria ter beoordeling van het effect van de stopzetting van het aanbieden van een benchmark. De Commissie moet uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing van deze wijzigingsverordening de toereikendheid van de drempel beoordelen, rekening houdend met de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van prijzen en regelgeving, en er verslag over uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Indien ESMA vóór of na de datum van dat verslag kennis van problemen met betrekking tot de drempel krijgt, dient zij de Commissie daarvan in kennis te stellen.

 

(14)

EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks zijn specifieke categorieën benchmarks die worden gekenmerkt door hun inachtneming van voorschriften ten aanzien van de methodologie en daarmee verband houdende openbaarmakingen. Om die reden, en ter voorkoming van beweringen die gebruikers kunnen laten denken dat sommige benchmarks voldoen aan de aan die labels verbonden normen, moeten die benchmarks en hun beheerders naargelang het geval onderworpen worden aan verplichte registratie, vergunningverlening, erkenning of bekrachtiging, en aan toezicht.

 

(15)

De regelgeving ten aanzien van grondstoffenbenchmarks moet worden afgestemd op de specifieke kenmerken ervan. Grondstoffenbenchmarks waarop de algemene voorschriften voor financiële benchmarks van toepassing zijn, moeten op identieke wijze worden behandeld als andere financiële benchmarks en mogen uitsluitend onder Verordening (EU) 2016/1011 vallen als zij significante of cruciale benchmarks zijn en niet van het toepassingsgebied van die verordening zijn vrijgesteld. Grondstoffenbenchmarks die op onmiddellijk beschikbare gegevens zijn gebaseerd, bezitten niet de specifieke kenmerken van grondstoffenbenchmarks die grotendeels op bijdragen van niet-gereglementeerde entiteiten zijn gebaseerd, en moeten daarom worden onderworpen aan de algemene regels voor financiële benchmarks. Grondstoffenbenchmarks die voor het merendeel gebaseerd zijn op inputgegevens afkomstig van niet onder toezicht staande entiteiten, moeten onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 vallen wanneer hun referentiewaarde een de-minimisdrempel bereikt, opdat hun beoordelingen robuust en betrouwbaar zijn.

 

(16)

Om ervoor te zorgen dat het toezicht op significante benchmarks tijdig start, moeten beheerders van benchmarks die significant zijn geworden, binnen zestig werkdagen vanaf dat moment een vergunning of registratie aanvragen of, in het geval van benchmarks aangeboden door een in een derde land gevestigde beheerder, bekrachtiging of erkenning.

 

(17)

Ter beperking van de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van benchmarks die potentieel niet veilig zijn voor gebruik in de Unie en ter waarschuwing van potentiële gebruikers, moet het voor bevoegde autoriteiten en ESMA mogelijk zijn een waarschuwing te doen uitgaan in de vorm van een openbare kennisgeving, met de vermelding dat de beheerder van een significante benchmark niet voldoet aan de toepasselijke voorschriften, met name wat betreft de inachtneming van de verplichting voor de benchmarkbeheerder om, naargelang het geval, een vergunning, registratie, bekrachtiging of erkenning aan te vragen. Na een dergelijke waarschuwing mag het voor onder toezicht staande entiteiten niet langer mogelijk zijn om nieuwe referenties aan die benchmarks of combinaties van benchmarks toe te voegen. Indien een benchmark waarvoor een waarschuwing geldt, gebruikt wordt in bestaande financiële instrumenten, financiële overeenkomsten of om de prestatie van een beleggingsfonds te meten, moeten benchmarkgebruikers die benchmark binnen een beperkte termijn vervangen door een alternatief. Voorts mag het ter voorkoming van risico’s verbonden aan het gebruik van benchmarks die beweren zich te houden aan de EU-klimaattransitielabels en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-labels zonder aan afdoende toezicht te zijn onderworpen, voor onder toezicht staande entiteiten in de Unie niet mogelijk zijn om nieuwe referenties aan een EU-klimaattransitiebenchmark, aan een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark of aan een combinatie van die benchmarks toe te voegen indien de beheerder van die benchmarks niet in het ESMA-register van beheerders en benchmarks is opgenomen.

 

(18)

Om te voorkomen dat er na het verbod op het gebruik van een benchmark potentieel een buitensporige marktverstoring optreedt, moeten bevoegde autoriteiten of ESMA de mogelijkheid hebben om het verdere gebruik van die benchmark tijdelijk toe te staan. Teneinde rekening te houden met de uiteenlopende gevolgen van de stopzetting van het gebruik van een benchmark en met het feit dat het voor de ene benchmark eenvoudiger is een geschikt alternatief te vinden dan voor de andere, dienen de bevoegde autoriteiten of ESMA voor elk individueel geval vast te stellen voor welke duur de benchmark nog gebruikt mag worden, rekening houdend met de specifieke omstandigheden, waaronder de mate en het soort van gebruik van de benchmark. Om een voldoende mate van transparantie en bescherming te garanderen ten aanzien van eindbeleggers, moeten gebruikers van benchmarks die het voorwerp zijn van een waarschuwing in de vorm van een openbare kennisgeving, binnen zes maanden na de bekendmaking van die openbare kennisgeving een geschikt alternatief voor die benchmarks vinden, of anders ervoor zorgen dat cliënten afdoende geïnformeerd zijn over het ontbreken van een alternatieve benchmark.

 

(19)

Uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 dient de erkenning van in een derde land gevestigde benchmarkbeheerders als een tijdelijk middel voor toegang tot de Uniemarkt in afwachting van de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit door de Commissie. Gezien het zeer beperkte aantal benchmarks uit derde landen dat onder gelijkwaardigheidsbesluiten valt, moet dergelijke erkenning een permanent middel voor toegang tot de Uniemarkt voor dit soort benchmarkbeheerders worden.

 

(20)

In derde landen gevestigde benchmarkbeheerders die in het kader van de erkenningsregeling toegang tot de markt van de Unie hebben, staan momenteel onder centraal toezicht van ESMA. Als zowel de bekrachtigings- als de erkenningsregelingen onder het toezicht van ESMA worden geplaatst, komen alle beheerders uit derde landen op gelijke voet te staan. Bovendien zou ESMA dan de enige relevante tegenpartij in de Unie voor in derde landen gevestigde benchmarkbeheerders kunnen worden, waardoor grensoverschrijdende samenwerking efficiënter en doeltreffender wordt.

 

(21)

Benchmarks die onder een gelijkwaardigheidsbesluit vallen, worden geacht op gelijkwaardige wijze te worden gereguleerd en onder toezicht te staan als Uniebenchmarks. De verplichting om bekrachtiging of erkenning aan te vragen, moet derhalve niet gelden voor in een derde land gevestigde beheerders van significante benchmarks die onder een gelijkwaardigheidsbesluit vallen.

 

(22)

Omwille van de transparantie en de rechtszekerheid moeten bevoegde autoriteiten die een benchmark als significant aanmerken, aangeven welke gebruiksrestricties er kunnen optreden ingeval de beheerder van dit soort benchmarks, naargelang het geval, geen vergunning of registratie krijgt of niet aan de bekrachtigings- of erkenningsvoorwaarden voldoet.

 

(23)

Benchmarkgebruikers vertrouwen op transparantie over de wettelijke status van de benchmarks die zij gebruiken of voornemens zijn te gebruiken. Om die reden moet ESMA de benchmarks die onderworpen zijn aan de meest gedetailleerde voorschriften van Verordening (EU) 2016/1011 opnemen in het register van beheerders en benchmarks, hetzij omdat het gebruik ervan in de Unie de voor significante benchmarks gestelde drempel overschrijdt, hetzij omdat zij door een nationale bevoegde autoriteit of ESMA als significant zijn aangemerkt, hetzij omdat zij cruciale benchmarks zijn. Om diezelfde reden moet ESMA in dat register ook de EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks opnemen die worden aangeboden door beheerders met een vergunning of registratie. Ten slotte moet ESMA in het register ook de benchmarks opnemen waarvoor een bevoegde autoriteit of ESMA een openbare kennisgeving heeft gedaan die het verdere gebruik van die benchmarks verbiedt. Om de lasten voor gebruikers verder te verminderen, moet al die informatie ook onmiddellijk beschikbaar worden gesteld op het Europees centraal toegangspunt (European Single Access Point — ESAP) dat is opgericht krachtens Verordening (EU) 2023/2859 van het Europees Parlement en de Raad (5).

 

(24)

Ter vergroting van de transparantie rond het gebruik van benchmarks in de Unie worden beheerders van benchmarks aangemoedigd, maar niet verplicht, om voor de door hen aangeboden benchmarks een identificatiecode voor juridische entiteiten (legal entity identifier — LEI) en een internationaal effectenidentificatienummer (International Securities Identification Number — ISIN) aan te vragen. Als beheerders de LEI of het ISIN hebben verkregen, moet dit worden meegedeeld aan de betrokken bevoegde autoriteiten en worden opgenomen in het ESMA-register. Indien benchmarkbeheerders identificatiecodes aan de bevoegde autoriteiten of aan ESMA hebben meegedeeld, moet ESMA deze in haar register opnemen. Ter bevordering van de toegang tot en het gebruik van de LEI en het ISIN wordt van de entiteiten die belast zijn met de uitgifte ervan verwacht dat zij dit op een eerlijke en niet-discriminerende basis doen.

 

(25)

Voor een naadloze overgang naar toezicht door ESMA moeten er maatregelen worden genomen om de overdracht mogelijk te maken van zowel het toezicht op beheerders die benchmarks van derde landen bekrachtigen die momenteel onder toezicht staan van een bevoegde autoriteit van een lidstaat, als bekrachtigingsaanvragen die worden ontvangen na het verstrijken van een dergelijke datum die de bevoegde autoriteiten nodig hebben om vóór de datum van de overdracht van het toezicht een besluit over de aanvragen te nemen.

 

(26)

Om ervoor te zorgen dat ESMA haar toezichtbevoegdheden doeltreffend kan uitoefenen, is het nodig dat zij toezichtmaatregelen kunnen treffen, ook ingeval niet wordt meegewerkt aan een onderzoek of inspectie, of wordt geweigerd zich daaraan te onderwerpen. ESMA moet derhalve in die gevallen een besluit kunnen vaststellen tot oplegging van een geldboete.

 

(27)

Bij Verordening (EU) 2019/2089 van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn alle andere benchmarks dan de rentevoet- en wisselkoersgerelateerde onderworpen aan transparantieregels met betrekking tot de mate waarin en de wijze waarop benchmarks rekening houden met ecologische, sociale of governancefactoren (ESG-factoren); ook zijn bij deze verordening twee categorieën ESG-gerelateerde benchmarks ingevoerd die aan verdere minimumnormen van het Unierecht zijn onderworpen, te weten EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks. Ter handhaving van een hoog transparantieniveau met betrekking tot ESG-gerelateerde beweringen en van een passend beschermingsniveau voor gebruikers, is het passend dat beheerders van benchmarks die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 vallen de nodige informatie blijven verstrekken over elke benchmark of benchmarkgroep onder hun beheer waarvoor in juridische of marketingdocumentatie ESG-gerelateerde beweringen worden gedaan. Om omzeiling van de verplichting inzake ESG-openbaarmakingen voor benchmarkbeheerders die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 vallen, te voorkomen, moeten alle beheerders binnen dezelfde groep die benchmarks aanbieden, aan die openbaarmakingsvereisten worden onderworpen. De Commissie moet uiterlijk op 30 juni 2029, na raadpleging van ESMA, een verslag indienen waarin wordt beoordeeld of het huidige toepassingsgebied van benchmarks met ESG-gerelateerde beweringen die uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 aan openbaarmakingsvereisten zijn onderworpen, geschikt is en de gebruikers van die benchmarks in staat stelt op passende wijze aan hun eigen duurzaamheidsgerelateerde openbaarmakingsvereisten te voldoen. Voor consistentie in de duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing moet in dat verslag ook worden beoordeeld of de ESG-openbaarmakingen uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011 consistent zijn met de duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing uit hoofde van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (7) en met relevante ESMA-richtsnoeren. Dat verslag moet indien nodig vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.

 

(28)

Voor een naadloze overgang naar de toepassing van de bij deze wijzigingsverordening ingevoerde regels moeten bestaande registraties, vergunningen, erkenningen en bekrachtigingen van beheerders die momenteel onder toezicht staan uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011, geldig blijven tot negen maanden vanaf de datum van toepassing van deze wijzigingsverordening. Die termijn is bedoeld om de bevoegde autoriteiten en ESMA voldoende tijd te geven om te beslissen of een van de momenteel onder toezicht staande beheerders beschouwd wordt als een beheerder van een overeenkomstig deze wijzigingsverordening aangewezen benchmark. Indien dat het geval is, moeten beheerders die voorheen over een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging beschikten, of beheerders van benchmarks die op verzoek zijn aangewezen, hun eerdere status kunnen behouden zonder opnieuw een aanvraag in te dienen. Beheerders van significante benchmarks moeten in ieder geval hun status als benchmarkbeheerder met een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging kunnen behouden. Indien niet aangewezen moeten houders van een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging de rechtszekerheid hebben dat de aanwijzingstermijn is verstreken en dat hun namen veilig uit het ESMA-register kunnen worden verwijderd; onder toezicht staande entiteiten zullen deze indexen kunnen blijven gebruiken. Niet-aanwijzing binnen de aanwijzingstermijn van negen maanden houdt ook in dat een bevoegde autoriteit niet langer verplicht is een bestaande vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging te handhaven.

 

(29)

Om ervoor te zorgen dat benchmarks voor contante wisselkoersen gebruikt kunnen blijven worden tot het moment dat de Commissie de vereiste openbare raadpleging heeft gehouden en een uitvoeringshandeling heeft vastgesteld om waar nodig bepaalde benchmarks vrij te stellen, moeten voor benchmarks voor contante wisselkoersen die door buiten de Unie gevestigde beheerders worden aangeboden, eventuele gebruiksbeperkingen worden opgeschort.

 

(30)

Verordening (EU) 2016/1011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(31)

Teneinde bevoegde autoriteiten en ESMA de nodige tijd te gunnen om informatie over potentiële significante benchmarks te verzamelen en om bestaande infrastructuur aan te passen aan het nieuwe raamwerk krachtens deze wijzigingsverordening, moet de toepassingsdatum van deze wijzigingsverordening worden uitgesteld,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/1011

Verordening (EU) 2016/1011 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de volgende leden worden ingevoegd:

“1 bis.   De titels II, III, met uitzondering van de artikelen 23 bis, 23 ter en 23 quater, IV, V en VI zijn uitsluitend van toepassing ten aanzien van cruciale benchmarks, significante benchmarks, EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks.

1 ter.   In afwijking van lid 1 bis van dit artikel zijn artikel 13, lid 1, punt d), en artikel 27, lid 2 bis bis, van toepassing op alle door beheerders verstrekte en in de Unie gebruikte benchmarks die:

 

a)

zijn opgenomen in het in artikel 36 bedoelde register, of

 

b)

behoren tot een groep met ten minste één beheerder die is opgenomen in het in artikel 36 bedoelde register.

1 quater.   In afwijking van lid 1 bis van dit artikel is artikel 19 van toepassing op elke grondstoffenbenchmark die gebaseerd is op aangeleverde inputgegevens, tenzij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

het is een benchmark op basis van gereguleerde gegevens;

 

b)

het is een benchmark die gebaseerd is op indieningen van contribuanten die voor het merendeel onder toezicht staande entiteiten zijn;

 

c)

het is een cruciale benchmark met als onderliggende activa goud, zilver of platina.”

;

 

b)

in lid 2 wordt punt g) vervangen door:

 

“g)

een grondstoffenbenchmark die gebaseerd is op indieningen van contribuanten die voor het merendeel geen onder toezicht staande entiteiten zijn en ten aanzien waarvan de totale gemiddelde notionele waarde van financiële instrumenten die naar de benchmark verwijzen gedurende een periode van twaalf maanden niet meer bedraagt dan 200 miljoen EUR;”

;

 

2)

in artikel 3 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

 

a)

in punt 17) wordt punt m) vervangen door:

 

“m)

een beheerder die op grond van artikel 34 over een vergunning of registratie beschikt;”

;

 

b)

in punt 24) wordt punt a), ii) en iii), vervangen door:

 

“ii)

een goedgekeurde publicatieregeling zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 34, van Verordening (EU) nr. 600/2014 of een verstrekker van een “consolidated tape” zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 35, van Verordening (EU) nr. 600/2014, overeenkomstig de verplichte vereisten betreffende transparantie na de handel, maar uitsluitend met betrekking tot transactiegegevens over financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld;

 

iii)

een goedgekeurd rapporteringsmechanisme zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 36, van Verordening (EU) nr. 600/2014, maar uitsluitend met betrekking tot transactiegegevens over financiële instrumenten die op een handelsplatform worden verhandeld en die overeenkomstig verplichte vereisten betreffende transparantie na de handel openbaar moeten worden gemaakt;”

;

 

c)

punt 27) wordt geschrapt;

 

3)

artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 5, tweede alinea, wordt de laatste zin geschrapt;

 

b)

lid 6 wordt geschrapt;

 

4)

artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 5, eerste alinea, wordt de laatste zin geschrapt;

 

b)

lid 6 wordt geschrapt;

 

5)

artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1, eerste alinea, wordt punt d) vervangen door:

 

“d)

indien in de juridische of marketingdocumentatie van een benchmark of benchmarkgroep wordt verwezen naar de overweging van ESG-factoren, voor elke van die benchmarks of benchmarkgroepen, uitgezonderd rentevoet- en wisselkoersbenchmarks, een toelichting over de wijze waarop de essentiële aspecten van de methodologie de ESG-factoren weerspiegelen;”

;

 

b)

de tweede alinea van lid 1 wordt geschrapt;

 

c)

in lid 3, eerste alinea, wordt de laatste zin geschrapt;

 

d)

lid 4 wordt geschrapt;

 

6)

artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 5, tweede alinea, wordt de laatste zin geschrapt;

 

b)

lid 6 wordt geschrapt;

 

7)

in artikel 18 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Artikel 25 is niet van toepassing op het aanbieden van, en het aanleveren van gegevens voor, rentevoetbenchmarks.”

;

 

8)

artikel 18 bis wordt vervangen door:

“Artikel 18 bis

Benchmarks voor contante wisselkoersen

  • 1. 
    De Commissie merkt een benchmark voor contante wisselkoersen als vrijgesteld aan die door buiten de Unie gevestigde beheerders wordt beheerd, indien aan de twee volgende criteria is voldaan:
 

a)

de benchmark voor contante wisselkoersen refereert aan een contante wisselkoers van een valuta waarvoor valutacontroles gelden, en

 

b)

de benchmark voor contante wisselkoersen:

 

i)

wordt frequent, stelselmatig en regelmatig gebruikt om ongunstige wisselkoersbewegingen af te dekken, of

 

ii)

heeft geen door een in de Unie gevestigde beheerder aangeboden gelijkwaardige alternatieve benchmark.

  • 2. 
    De Commissie houdt een openbare consultatie om benchmarks voor contante wisselkoersen vast te stellen die aan de in lid 1 vastgestelde criteria voldoen.
  • 3. 
    Na afloop van de openbare consultatie stelt de Commissie uiterlijk op 9 juni 2026 een uitvoeringshandeling vast ter opstelling van een lijst van benchmarks voor constante wisselkoersen die voldoen aan de criteria van lid 1. Wanneer dat noodzakelijk is, werkt de Commissie die lijst bij.”

;

 

9)

in titel III wordt hoofdstuk 3 vervangen door:

“HOOFDSTUK 3

Grondstoffenbenchmarks op basis van aangeleverde inputgegevens

Artikel 19

Grondstoffenbenchmarks op basis van aangeleverde inputgegevens

Grondstoffenbenchmarks op basis van aangeleverde inputgegevens voldoen aan artikel 10, titels IV, V en VI, en de in bijlage II neergelegde specifieke vereisten.”

;

 

10)

aan artikel 19 bis worden de volgende leden toegevoegd:

“4.   Beheerders die niet in het register als bedoeld in artikel 36 zijn opgenomen:

 

a)

bieden geen EU-klimaattransitiebenchmarks of op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks aan, noch bekrachtigen zij deze;

 

b)

geven in de naam van de benchmarks die zij voor gebruik in de Unie beschikbaar stellen of in de juridische of marketingdocumentatie voor die benchmarks niet aan of suggereren daarin niet dat de benchmarks die zij beschikbaar stellen, voldoen aan de vereisten die gelden voor het aanbieden van EU-klimaattransitiebenchmarks of op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks.

  • 5. 
    Beheerders vermelden het acroniem “CTB” in de naam van de EU-klimaattransitiebenchmarks en het acroniem “PAB” in de naam van de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks.”

;

 

11)

artikel 24 wordt vervangen door:

“Artikel 24

Significante benchmarks

  • 1. 
    Een benchmark die geen cruciale benchmark is, is significant wanneer aan een van deze beide voorwaarden is voldaan:
 

a)

de benchmark wordt in de Unie binnen een combinatie van benchmarks direct of indirect als referentie gebruikt voor financiële instrumenten of financiële overeenkomsten of voor het meten van de prestatie van beleggingsfondsen met een totale gemiddelde waarde van ten minste 50 miljard EUR op basis van de volgende kenmerken van de benchmark, over een periode van zes maanden:

 

i)

de reeks looptijden of vervaldata van de benchmark, indien van toepassing;

 

ii)

alle valuta’s of andere meeteenheden van de benchmark, indien van toepassing, en

 

iii)

alle berekeningsmethoden van het rendement, indien van toepassing;

 

b)

de benchmark is als significant aangemerkt overeenkomstig de in de leden 3, 4 en 5 vastgelegde procedure, de in lid 6 vastgelegde procedure of de in lid 7 vastgelegde procedure.

  • 2. 
    Een beheerder stelt de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van vestiging of, indien hij in een derde land is gevestigd, ESMA onmiddellijk ervan in kennis wanneer een of meer van de benchmarks van die beheerder de in lid 1, punt a), genoemde drempel bereikt. Na ontvangst van die kennisgeving maakt de bevoegde autoriteit of ESMA, naargelang het geval, een verklaring bekend op haar website, waarin wordt verklaard dat die benchmark significant is.

Een beheerder verstrekt op verzoek van de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van vestiging of, indien hij in een derde land is gevestigd, op verzoek van ESMA, informatie aan die bevoegde autoriteit of aan ESMA, naargelang het geval, over de vraag of de in lid 1, punt a), genoemde drempel is bereikt.

Wanneer een bevoegde autoriteit of, in het geval van een in derde land gevestigde beheerder, ESMA duidelijke en aantoonbare gronden heeft om te oordelen dat een benchmark de in lid 1, punt a), genoemde drempel bereikt, kan de bevoegde autoriteit of ESMA een kennisgeving daarover doen. Die kennisgeving brengt voor de benchmarkbeheerder dezelfde verplichtingen met zich als de in de eerste alinea van dit lid bedoelde kennisgeving. Ten minste tien werkdagen vóór de publicatie van die kennisgeving stelt de bevoegde autoriteit of ESMA, naargelang het geval, de beheerder van de betrokken benchmark in kennis van haar bevindingen, en nodigt zij die beheerder uit eventuele opmerkingen in te dienen.

  • 3. 
    Een bevoegde autoriteit kan, na raadpleging van ESMA overeenkomstig lid 4 en rekening houdende met het advies van ESMA, een door een in de Unie gevestigde beheerder aangeboden benchmark die de in lid 1, punt a), genoemde drempel niet bereikt, als significant aanmerken wanneer die benchmark aan alle volgende voorwaarden voldoet:
 

a)

voor de benchmark zijn er weinig of geen passende marktgestuurde substituten;

 

b)

indien de benchmark niet langer wordt aangeboden of indien deze wordt aangeboden op basis van inputgegevens die niet langer volledig representatief zijn voor de onderliggende markt of economische realiteit of die onbetrouwbaar zijn, zou dit significante en negatieve gevolgen hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in de lidstaat van die bevoegde autoriteit, en

 

c)

de benchmark is door een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat niet als significant aangemerkt.

Een bevoegde autoriteit die tot de conclusie komt dat een benchmark aan de in de eerste alinea bepaalde voorwaarden voldoet, stelt een ontwerpbesluit op om de benchmark als significant aan te merken en stelt de betrokken beheerder en, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, in kennis van het ontwerpbesluit. De aanmerkende bevoegde autoriteit raadpleegt ook ESMA over het ontwerpbesluit.

De beheerder en, indien van toepassing, de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de beheerder is gevestigd, hebben vanaf de datum van de kennisgeving van het ontwerpbesluit van de aanmerkende bevoegde autoriteit 15 werkdagen de tijd om schriftelijk opmerkingen in te dienen. De aanmerkende bevoegde autoriteit stelt ESMA in kennis van de ontvangen opmerkingen en houdt daarmee terdege rekening voordat zij een eindbesluit vaststelt.

De aanmerkende bevoegde autoriteit stelt ESMA in kennis van haar definitieve besluit en maakt het besluit, samen met de redenen ervoor en de wettelijke verplichtingen ervan voor de beheerder, onverwijld op haar website bekend. Indien een bevoegde autoriteit, tegen het advies van ESMA uit hoofde van lid 4 in, een benchmark als significant aanmerkt, maakt zij op haar website onmiddellijk een melding bekend waarin zij haar redenen daarvoor volledig toelicht.

  • 4. 
    Wanneer ESMA door een bevoegde autoriteit wordt geraadpleegd over de voorgenomen aanmerking van een benchmark als significant overeenkomstig lid 3, eerste alinea, brengt zij binnen drie maanden na de raadpleging een advies uit waarin rekening wordt gehouden met de volgende factoren, in het licht van de specifieke kenmerken van de betrokken benchmark:
 

a)

de vraag of de raadplegende bevoegde autoriteit haar beoordeling dat aan de in lid 3, eerste alinea, genoemde voorwaarden voldaan is, voldoende heeft onderbouwd;

 

b)

de vraag of er, indien de benchmark niet langer wordt aangeboden of indien deze wordt aangeboden op basis van inputgegevens die niet langer volledig representatief zijn voor de onderliggende markt of economische realiteit of die onbetrouwbaar zijn, significante en negatieve gevolgen zouden zijn voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in andere lidstaten dan de lidstaat van de raadplegende bevoegde autoriteit.

Voor de toepassing van punt b) van dit lid houdt ESMA rekening met alle informatie die de raadplegende bevoegde autoriteit op grond van lid 3, derde alinea, verstrekt.

  • 5. 
    Indien ESMA tot de bevinding komt dat een benchmark in meer dan één lidstaat aan de voorwaarden van lid 3, eerste alinea, voldoet, stelt zij de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten daarvan in kennis. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten komen overeen welke van hen de benchmark als significant moet aanmerken. Indien de bevoegde autoriteiten het hierover niet eens geraken, leggen zij de zaak aan ESMA voor, die dat verschil van mening beslecht overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
  • 6. 
    ESMA kan, op verzoek van een bevoegde autoriteit of op eigen initiatief, een door een in een derde land gevestigde beheerder aangeboden benchmark die de in lid 1, punt a), genoemde drempel niet bereikt, als significant aanmerken indien die benchmark aan de volgende voorwaarden voldoet:
 

a)

voor de benchmark zijn er weinig of geen passende marktgestuurde substituten, en

 

b)

indien de benchmark niet meer wordt aangeboden of indien deze wordt aangeboden op basis van inputgegevens die niet meer volledig representatief zijn voor de onderliggende markt of economische realiteit of die onbetrouwbaar zijn, zou dit significante en negatieve gevolgen hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten.

ESMA stelt, vóór het aanmerkingsbesluit en zo spoedig mogelijk, de beheerder van de benchmark in kennis van haar voornemen en nodigt die beheerder uit om ESMA binnen 15 werkdagen een met redenen omklede verklaring te verschaffen met daarin alle informatie die relevant is voor de beoordeling wat betreft de aanmerking van de benchmark als significant.

In voorkomend geval nodigt ESMA de bevoegde autoriteit van het derde land waar de beheerder is gevestigd zo spoedig mogelijk uit om alle informatie te verstrekken die relevant is voor de beoordeling wat betreft de aanmerking van de benchmark als significant.

ESMA omkleedt haar aanmerkingsbesluit met redenen, rekening houdend met de vraag of er in het licht van de specifieke kenmerken van de betrokken benchmark voldoende bewijs voorhanden is dat aan de voorwaarden uit de eerste alinea is voldaan.

ESMA maakt haar met redenen omklede besluit bekend op haar website en stelt de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan onverwijld in kennis.

  • 7. 
    Een bevoegde autoriteit kan een door een in de Unie gevestigde beheerder aangeboden benchmark die niet voldoet aan de voorwaarde van lid 1, punt a), als significant aanmerken indien die benchmark aan de volgende voorwaarden voldoet:
 

a)

de beheerder ervan heeft bij de bevoegde autoriteit een schriftelijk verzoek ingediend om die benchmark als significant aan te merken, met duidelijke vermelding van de redenen voor dat verzoek, en

 

b)

de benchmark wordt in de Unie binnen een combinatie van benchmarks direct of indirect als referentie gebruikt voor financiële instrumenten of financiële overeenkomsten of voor het meten van de prestatie van beleggingsfondsen met een totale gemiddelde waarde van ten minste 20 miljard EUR gedurende de laatste zes maanden.

De bevoegde autoriteit weigert een benchmark als significant aan te merken indien zij redenen heeft om het verzoek daartoe als onnauwkeurig of misleidend te beoordelen.

De aanmerkende bevoegde autoriteit stelt ESMA in kennis van elk besluit om een benchmark als significant aan te merken en maakt het besluit, samen met de redenen ervoor en de wettelijke verplichtingen ervan voor de beheerder, onverwijld bekend op haar website.

  • 8. 
    Indien de beheerder van een overeenkomstig lid 7 aangemerkte benchmark die aanmerking wenst te laten opheffen, dient hij bij de bevoegde autoriteit ten vroegste vier jaar vanaf de datum waarop die benchmark is aangemerkt een schriftelijk verzoek daartoe in.

De bevoegde autoriteit trekt de aanmerking in, tenzij aan de voorwaarde van lid 1, punt a), of aan de voorwaarden van lid 3 is voldaan.

Het besluit tot intrekking van de aanmerking wordt uiterlijk drie maanden na de datum van het verzoek genomen.

De bevoegde autoriteit maakt het besluit tot intrekking van de aanmerking bekend op haar website. Het besluit bevat de datum waarop het van kracht wordt, die uiterlijk twaalf maanden na de bekendmaking ervan mag liggen.

  • 9. 
    De Commissie is bevoegd om deze verordening, na raadpleging van ESMA, aan te vullen door overeenkomstig artikel 49 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van:
 

a)

de te gebruiken berekeningsmethode, met inbegrip van potentiële gegevensbronnen, om de in lid 1, punt a), van dit artikel genoemde drempel te bepalen;

 

b)

de criteria om te beoordelen wanneer een benchmark de in lid 1, punt a), van dit artikel bedoelde drempel bereikt;

 

c)

de informatie die bevoegde autoriteiten verplicht moeten verstrekken bij de raadpleging van ESMA zoals vereist op grond van lid 3 van dit artikel;

 

d)

de criteria in lid 4, punt b), van dit artikel, rekening houdend met alle gegevens die ertoe bijdragen te beoordelen of de gevolgen van de stopzetting of onbetrouwbaarheid van de benchmark voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten significant en negatief zijn.

  • 10. 
    Uiterlijk op 31 december 2028 dient de Commissie, in samenwerking met ESMA, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de geschiktheid van de in lid 1, punt a), bedoelde drempel in het licht van de ontwikkelingen op het gebied van markt, prijzen en regelgeving. Dat verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”

;

 

12)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 24 bis

Verplichtingen voor beheerders van significante benchmarks

  • 1. 
    Binnen zestig werkdagen na de in artikel 24, lid 2, bedoelde kennisgeving doet de beheerder van een benchmark die aan de in artikel 24, lid 1, punt a), genoemde voorwaarde voldoet, bij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van vestiging een aanvraag voor een vergunning of registratie. Indien die beheerder in een derde land is gevestigd, en tenzij de benchmark onder een op grond van artikel 30 vastgesteld gelijkwaardigheidsbesluit valt, doet die beheerder binnen zestig werkdagen na de in artikel 24, lid 2, bedoelde kennisgeving een aanvraag voor een van deze beide:
 

a)

erkenning door ESMA op grond van de procedure van artikel 32;

 

b)

bekrachtiging op grond van de procedure van artikel 33, in welk geval de beheerder een bekrachtigende beheerder in de Unie moet kiezen die een aanvraag indient bij ESMA.

  • 2. 
    Binnen zestig werkdagen na een in artikel 24, lid 3, bedoelde aanmerking dient de beheerder van de benchmark overeenkomstig artikel 34 bij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van vestiging een aanvraag voor een vergunning of registratie in, tenzij die beheerder reeds over een vergunning of registratie beschikt.
  • 3. 
    Binnen zestig werkdagen na een in artikel 24, lid 6, bedoelde aanmerking dient de beheerder van de benchmark, tenzij de benchmark onder een op grond van artikel 30 vastgesteld gelijkwaardigheidsbesluit valt, een aanvraag voor een van deze beide in:
 

a)

erkenning door ESMA op grond van de procedure van artikel 32;

 

b)

bekrachtiging op grond van de procedure van artikel 33, in welk geval de beheerder een bekrachtigende beheerder in de Unie moet kiezen die een aanvraag indient bij ESMA.

  • 4. 
    Binnen zestig werkdagen na een in artikel 24, lid 7, bedoelde aanmerking dient de beheerder van de benchmark overeenkomstig artikel 34 bij de aanmerkende bevoegde autoriteit een aanvraag voor een vergunning of registratie in, tenzij die beheerder reeds over een vergunning of registratie beschikt.
  • 5. 
    ESMA en de bevoegde autoriteiten maken van de hun op grond van deze verordening verleende toezicht- en sanctiebevoegdheden gebruik om ervoor te zorgen dat de beheerders hun verplichtingen nakomen.
  • 6. 
    De bevoegde autoriteit of ESMA, naargelang het geval, doet een openbare kennisgeving dat een significante benchmark die door een beheerder wordt aangeboden, niet aan deze verordening voldoet en dat gebruikers van het gebruik van die benchmark moeten afzien, wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

binnen zestig werkdagen na de in artikel 24, lid 2, bedoelde kennisgeving, na de in artikel 24, lid 3, bedoelde aanmerking of na de in artikel 24, lid 6, bedoelde aanmerking heeft de betrokken beheerder geen procedures ingeleid om, respectievelijk, lid 1, 2 of 3 van dit artikel in acht te nemen;

 

b)

de procedures voor vergunningverlening, registratie, erkenning of bekrachtiging leverden een negatief resultaat op;

 

c)

ESMA heeft de registratie van de betrokken beheerder overeenkomstig artikel 31 ingetrokken;

 

d)

ESMA heeft de registratie van de beheerder overeenkomstig artikel 32, lid 8, ingetrokken of geschorst;

 

e)

de bekrachtiging van de betrokken beheerder is afgelopen overeenkomstig artikel 33, lid 6;

 

f)

de bevoegde autoriteit heeft de vergunning of de registratie van de betrokken beheerder ingetrokken of geschorst overeenkomstig artikel 35.

De bevoegde autoriteiten stellen ESMA onverwijld in kennis van alle openbare kennisgevingen die zijn gedaan. ESMA maakt alle openbare kennisgevingen die zijn gedaan, bekend op haar website. ESMA en de bevoegde autoriteit verwijderen de openbare kennisgeving onverwijld zodra de reden waarom die kennisgeving is gedaan, niet langer geldig is.”

;

 

13)

aan artikel 25 wordt het volgende lid toegevoegd:

“10.   Dit artikel is niet van toepassing op grondstoffenbenchmarks.”

;

 

14)

in titel III wordt hoofdstuk 6 geschrapt;

 

15)

artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 bis wordt vervangen door:

“2 bis.   Voor significante aandelen- en obligatiebenchmarks, alsook voor de EU-klimaattransitiebenchmarks en de op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks, maken benchmarkbeheerders in hun benchmarkverklaringen details openbaar over de vraag of en in hoeverre een mate van algemene overeenstemming met de doelstelling van vermindering van de koolstofemissies of de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs wordt gewaarborgd, overeenkomstig de openbaarmakingsregels voor financiële producten in artikel 9, lid 3, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (*1).

(*1)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/2088/oj).”;"

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis bis.   Indien in de juridische of marketingdocumentatie van een benchmark of benchmarkgroep wordt verwezen naar de overweging van ESG-factoren, maakt de beheerder op een wijze die eerlijke en eenvoudige toegang waarborgt, een toelichting bekend over de wijze waarop voor elk in lid 2 bedoelde element ESG-factoren in aanmerking worden genomen.

Voor een benchmark of benchmarkgroep waarvoor op grond van lid 1 een benchmarkverklaring moet worden bekendgemaakt, wordt die toelichting in die benchmarkverklaring opgenomen.”

;

 

c)

lid 2 ter wordt vervangen door:

“2 ter.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 49 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening door nader te bepalen welke informatie op grond van de leden 2 bis en 2 bis bis van dit artikel moet worden verstrekt en welk standaardformaat moet worden gebruikt voor verwijzingen naar ESG-factoren om marktdeelnemers in staat te stellen weloverwogen keuzes te maken en om de technische haalbaarheid van de naleving van die leden te waarborgen.”

;

 

16)

in artikel 28 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Andere onder toezicht staande entiteiten dan een in lid 1 bedoelde beheerder als, die een benchmark gebruiken, stellen solide schriftelijke plannen op met daarin de maatregelen die zij zouden nemen indien een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer wordt aangeboden, en houden deze plannen bij. Waar mogelijk en passend worden in die plannen een of meer alternatieve benchmarks aangewezen die als referentie kunnen worden gebruikt ter vervanging van benchmarks die niet meer worden aangeboden, waarbij wordt aangegeven waarom die benchmarks geschikte alternatieven zouden zijn. De onder toezicht staande entiteiten dienen die plannen en alle actualiseringen daarvan op verzoek onverwijld bij de bevoegde autoriteit in en geven deze weer in terugvalbepalingen die van toepassing zijn op financiële overeenkomsten, financiële instrumenten en beleggingsfondsen.”

;

 

17)

artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de titel wordt vervangen door:

“Gebruik van cruciale benchmarks, significante benchmarks, grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II vallen, EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks”

;

 

b)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Een onder toezicht staande entiteit voegt geen nieuwe verwijzingen naar een significante benchmark of een combinatie van dit soort benchmarks in de Unie toe indien die benchmark of combinatie van benchmarks het voorwerp uitmaakt van een openbare kennisgeving door een bevoegde autoriteit of ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 6. Een onder toezicht staande entiteit voegt geen nieuwe verwijzingen naar een cruciale benchmark, een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II valt, een EU-klimaattransitiebenchmark, een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark of een combinatie waartoe die benchmarks behoren in de Unie toe indien de beheerder van die benchmarks niet is opgenomen in het in artikel 36 bedoelde register.

Onder toezicht staande entiteiten raadplegen regelmatig het ESAP of het in artikel 36 bedoelde register om de wettelijke status na te gaan van de beheerders van cruciale benchmarks, significante benchmarks, grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II vallen, EU-klimaattransitiebenchmarks of op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks die zij voornemens zijn te gebruiken.

In afwijking van de eerste alinea en indien dat noodzakelijk is om ernstige marktverstoringen te voorkomen, kan ESMA of de bevoegde autoriteit, naargelang het geval, het gebruik van een benchmark waarvoor een openbare kennisgeving overeenkomstig artikel 24 bis, lid 6, moet worden gedaan, toestaan voor een periode van 6 tot 24 maanden na de bekendmaking van die openbare kennisgeving.

ESMA of de bevoegde autoriteit bepaalt de duur van de in de derde alinea bedoelde periode rekening houdend met:

 

a)

de totale waarde van de financiële instrumenten of financiële overeenkomsten binnen de Unie waarvoor de benchmark als referentie dient en van de beleggingsfondsen binnen de Unie waarvoor de benchmark wordt gebruikt om de prestatie te meten;

 

b)

de beschikbaarheid van alternatieve benchmarks;

 

c)

de complexiteit van de vervanging van de benchmark en de tijd die nodig is om bestaande blootstellingen te verminderen, af te dekken of te compenseren.”

;

 

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“1 ter.   Een onder toezicht staande entiteit die in bestaande financiële overeenkomsten of financiële instrumenten gebruikmaakt van een benchmark waarvoor een openbare kennisgeving uit hoofde van artikel 24 bis, lid 6, moet worden gedaan, vervangt die benchmark door een passend alternatief binnen zes maanden na de bekendmaking van de kennisgeving, of brengt een verklaring uit met daarin een met redenen omklede toelichting van de redenen waarom zij daartoe niet in staat is, en maakt deze op haar website bekend.”

;

 

d)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Indien een prospectus dat moet worden gepubliceerd uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad (*2) of Richtlijn 2009/65/EG betrekking heeft op effecten of andere beleggingsproducten die verwijzen naar een cruciale benchmark, een significante benchmark, een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II van deze verordening valt, een EU-klimaattransitiebenchmark of een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, zorgt de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van toelating tot de handel op een gereglementeerde markt ervoor dat het prospectus ook heldere en duidelijk aangegeven informatie bevat waarin wordt vermeld of de benchmark wordt aangeboden door een beheerder die is opgenomen in het in artikel 36 van deze verordening bedoelde register.

Indien een prospectus dat moet worden gepubliceerd uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1129 of Richtlijn 2009/65/EG betrekking heeft op effecten of andere beleggingsproducten die verwijzen naar een cruciale benchmark, een significante benchmark, een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II van deze verordening valt, een EU-klimaattransitiebenchmark of een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, zorgt de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van toelating tot de handel op een gereglementeerde markt ervoor dat wanneer een openbare kennisgeving op grond van artikel 24 bis, lid 6, van deze verordening over de gebruikte benchmark is opgenomen in het in artikel 36 van deze verordening bedoelde register, die informatie ook op een heldere en duidelijke wijze onverwijld na de bekendmaking van de openbare kennisgeving in het prospectus wordt opgenomen.

(*2)  Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/1129/oj).”;"

 

18)

artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt geschrapt;

 

b)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2.   Een in een derde land gevestigde beheerder van een significante benchmark, van een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, van een EU-klimaattransitiebenchmark of van die onder bijlage II valt die voornemens is erkenning te verkrijgen, moet voldoen aan deze verordening, met uitzondering van artikel 11, lid 4, en de artikelen 16, 20, 21 en 23. De beheerder kan aan die voorwaarde voldoen door, naargelang het geval, de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks of de IOSCO-beginselen voor PRA’s toe te passen, op voorwaarde dat die toepassing gelijkwaardig is met de naleving van deze verordening, met uitzondering van artikel 11, lid 4, en de artikelen 16, 20, 21 en 23.

Bij het bepalen of de in de eerste alinea bedoelde voorwaarde is vervuld en het beoordelen of is voldaan aan de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks of de IOSCO-beginselen voor PRA’s, naargelang het geval, kan ESMA rekening houden met:

 

a)

een beoordeling van de beheerder door een onafhankelijke externe auditor;

 

b)

een certificering die is verstrekt door de bevoegde autoriteit van de beheerder in het derde land waar de beheerder is gevestigd.

Indien en voor zover een in een derde land gevestigde beheerder in staat is aan te tonen dat een door hem aangeboden benchmark een benchmark op basis van gereguleerde gegevens of een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II valt, is de beheerder niet verplicht de voorwaarden in acht te nemen die op grond van artikelen 17 en 19 niet van toepassing zijn op het aanbieden van benchmarks op basis van gereguleerde gegevens en van grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II vallen.

  • 3. 
    Een in een derde land gevestigde beheerder die voornemens is erkenning te verkrijgen, heeft een wettelijke vertegenwoordiger. De wettelijke vertegenwoordiger is een in de Unie gevestigde rechtspersoon en is uitdrukkelijk door die beheerder aangewezen om namens die beheerder te handelen ten aanzien van de verplichtingen van de beheerder uit hoofde van deze verordening. De wettelijke vertegenwoordiger vervult, samen met de beheerder, de toezichtfunctie met betrekking tot het aanbieden van benchmarks door de beheerder uit hoofde van deze verordening en is verantwoording verschuldigd aan ESMA. ESMA kan, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 48 sexies een toezichthoudende maatregel, of overeenkomstig artikel 48 septies een geldboete, opleggen aan de beheerder of de wettelijke vertegenwoordiger voor een in artikel 42, lid 1, punt a), genoemde inbreuk of in verband met het verzuim om mee te werken aan een onderzoek of een inspectie of gehoor te geven aan een verzoek, zoals bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 1.”

;

 

c)

in lid 5 worden de eerste en de tweede alinea vervangen door:

“Een in een derde land gevestigde beheerder die voornemens is erkenning te verkrijgen zoals bedoeld in lid 2, dient een aanvraag tot erkenning in bij ESMA. De beheerder die een aanvraag indient, verschaft alle informatie die noodzakelijk is om ten genoegen van ESMA aan te tonen dat hij, op het tijdstip van erkenning, alle noodzakelijke regelingen had opgezet om te voldoen aan de voorwaarden van lid 2 ten aanzien van al zijn benchmarks die op grond van artikel 24 als significant worden aangemerkt, die op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks of EU-klimaattransitiebenchmarks zijn, of die grondstoffenbenchmarks zijn die onder bijlage II vallen. Indien van toepassing vermeldt de beheerder die een aanvraag indient, de bevoegde autoriteit in het derde land die met het toezicht op deze beheerder is belast.

Binnen 15 werkdagen na ontvangst van de aanvraag beoordeelt ESMA of de aanvraag volledig is en stelt zij de aanvrager dienovereenkomstig in kennis. Indien de aanvraag onvolledig is, verzoekt ESMA de aanvrager de ontbrekende informatie in te dienen. Nadat de aanvrager de gevraagde informatie heeft ingediend, herbeoordeelt ESMA binnen 15 werkdagen na ontvangst van de aanvullende informatie of de aanvraag volledig is en stelt zij de aanvrager dienovereenkomstig in kennis.

Binnen 90 werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag controleert ESMA of aan de voorwaarden van de leden 2 en 3 is voldaan.”

;

 

19)

artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1, eerste alinea, wordt de inleidende zin vervangen door:

“1.   Een in de Unie gevestigde beheerder waaraan een vergunning is verleend of die is geregistreerd overeenkomstig artikel 34, die een heldere en welomschreven rol heeft binnen het controle- of verantwoordingskader van een in een derde land gevestigde beheerder en die in staat is daadwerkelijk toezicht uit te oefenen op het aanbieden van een benchmark, kan bij ESMA een aanvraag indienen voor het bekrachtigen van een in een derde land aangeboden benchmark of benchmarkgroep met het oog op gebruik daarvan in de Unie, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:”

;

 

b)

de leden 2 tot en met 7 worden vervangen door:

“2.   Een beheerder die een in lid 1 bedoelde bekrachtigingsaanvraag indient, verstrekt alle informatie die ESMA nodig heeft om te kunnen vaststellen dat op het tijdstip van de aanvraag aan alle in dat lid vermelde voorwaarden is voldaan.

  • 3. 
    Binnen 90 werkdagen na ontvangst van de in lid 1 bedoelde bekrachtigingsaanvraag beoordeelt ESMA de aanvraag en neemt zij een besluit om de bekrachtiging goed te keuren dan wel te weigeren. Indien ESMA de bekrachtiging goedkeurt, worden de bevoegdheden in verband met de vergunning of registratie, naargelang het geval, van de beheerder die om bekrachtiging heeft verzocht, binnen zes maanden na de goedkeuring van de bekrachtiging aan ESMA overgedragen.
  • 4. 
    Een bekrachtigde benchmark of benchmarkgroep wordt beschouwd als een benchmark of benchmarkgroep die door de bekrachtigende beheerder wordt aangeboden. De bekrachtigende beheerder gebruikt die bekrachtiging niet met de bedoeling de vereisten van deze verordening te omzeilen.
  • 5. 
    Een beheerder die een in een derde land aangeboden benchmark of benchmarkgroep heeft bekrachtigd, blijft volledig verantwoordelijk voor die benchmark of benchmarkgroep, alsook voor de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.
  • 6. 
    Indien ESMA gegronde redenen heeft om aan te nemen dat niet meer wordt voldaan aan de bij lid 1 van dit artikel vastgestelde voorwaarden, heeft zij de bevoegdheid om van de bekrachtigende beheerder te eisen dat de bekrachtiging wordt ingetrokken. Indien de bekrachtiging wordt stopgezet, is artikel 28 van toepassing.
  • 7. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 49 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter bepaling van de voorwaarden waarop ESMA kan beoordelen of sprake is van een objectieve reden om een benchmark of benchmarkgroep in een derde land aan te bieden en om deze te bekrachtigen met het oog op gebruik daarvan in de Unie. De Commissie houdt rekening met elementen zoals de specifieke kenmerken van de onderliggende markt of economische realiteit die de benchmark beoogt te meten, de noodzaak dat benchmarks dicht bij een dergelijke markt of economische realiteit worden aangeboden, de noodzaak dat benchmarks dicht bij contribuanten worden aangeboden, de materiële beschikbaarheid van inputgegevens als gevolg van verschillende tijdzones, en specifieke vaardigheden die bij het aanbieden van benchmarks zijn vereist.”

;

 

20)

artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 1 bis worden vervangen door:

“1.   Een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die voornemens is als beheerder op te treden, dient bij de krachtens artikel 40 aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van die persoon of bij ESMA in de in lid 1 bis van dit artikel bedoelde gevallen een aanvraag in om het volgende te verkrijgen:

 

a)

een vergunning indien deze persoon indices aanbiedt of voornemens is aan te bieden die worden gebruikt of bedoeld zijn om te worden gebruikt als cruciale benchmarks, als significante benchmarks, als grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II vallen, als EU-klimaattransitiebenchmarks of als op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks;

 

b)

een registratie indien deze persoon een onder toezicht staande entiteit, niet zijnde een beheerder, is die indices aanbiedt of voornemens is aan te bieden die worden gebruikt of bedoeld zijn om te worden gebruikt als significante benchmarks, als EU-klimaattransitiebenchmarks of als op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks, op voorwaarde dat de onder toezicht staande entiteit op basis van de sectorale discipline die op haar van toepassing is, niet wordt verhinderd om een benchmark aan te bieden en dat geen van de aangeboden indices als een cruciale benchmark zou kunnen worden aangemerkt.

1 bis.   Indien een of meer van de door de in lid 1 bedoelde persoon aangeboden indices zouden kunnen worden aangemerkt als cruciale benchmarks als bedoeld in artikel 20, lid 1, punten a) en c), of indien die persoon tegelijkertijd op grond van artikel 33, lid 1, bij ESMA een aanvraag indient om een benchmark of een benchmarkgroep te bekrachtigen, wordt de aanvraag tot ESMA gericht.”

;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De in lid 1 bedoelde aanvraag wordt ingediend binnen dertig werkdagen nadat een onder toezicht staande entiteit een overeenkomst is aangegaan om een door de aanvrager aangeboden index te gebruiken als referentie in een financieel instrument of een financiële overeenkomst of voor het meten van de prestatie van een beleggingsfonds, of binnen de in de artikel 24 bis, leden 2 en 3, genoemde termijnen, naargelang het geval.”

;

 

21)

in artikel 36 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

 

a)

de punten a) tot en met d) worden vervangen door:

 

“a)

de identiteit, met inbegrip van, indien beschikbaar, de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI), van de beheerders waaraan een vergunning is verleend of die zijn geregistreerd op grond van artikel 34, en de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht daarop;

 

b)

de identiteit, met inbegrip van, indien beschikbaar, de LEI, van de beheerders die voldoen aan de in artikel 30, lid 1, neergelegde voorwaarden, de lijst van benchmarks, met inbegrip van, indien beschikbaar, hun internationale effectenidentificatienummers (ISIN’s), zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, punt c), en de bevoegde autoriteiten van het derde land die verantwoordelijk zijn voor het toezicht daarop;

 

c)

de identiteit, met inbegrip van, indien beschikbaar, de LEI, van de beheerders die zijn erkend overeenkomstig artikel 32, de lijst van benchmarks, met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan, aangeboden door die beheerders die in de Unie kunnen worden gebruikt en, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van het derde land die verantwoordelijk zijn voor het toezicht daarop;

 

d)

de overeenkomstig de procedure van artikel 33 bekrachtigde benchmarks, met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan, de identiteit van de beheerders ervan, en de identiteit, met inbegrip van, indien beschikbaar, de LEI van de bekrachtigende beheerders;”

;

 

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“e)

de benchmarks — met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan — die het voorwerp uitmaken van een door ESMA of een bevoegde autoriteit op grond van artikel 24, lid 2, bekendgemaakte verklaring, en hyperlinks naar die verklaringen;

 

f)

de benchmarks — met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan — die het voorwerp uitmaken van een door een bevoegde autoriteit op grond van artikel 24, lid 3 of lid 7, aan ESMA gemelde aanmerking, en hyperlinks naar die aanmerkingen;

 

g)

de benchmarks — met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan — die het voorwerp uitmaken van een aanmerking door ESMA, en hyperlinks naar die aanmerkingen;

 

h)

de benchmarks — met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan — die het voorwerp uitmaken van een openbare kennisgeving door ESMA of een bevoegde autoriteit op grond van artikel 24 bis, lid 6, en de hyperlinks naar die openbare kennisgevingen;

 

i)

de lijst van EU-klimaattransitiebenchmarks en op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks — met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan — die voor gebruik in de Unie beschikbaar zijn;

 

j)

de lijst van cruciale benchmarks, met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan;

 

k)

de lijst van grondstoffenbenchmarks die onder bijlage II vallen en die beschikbaar zijn voor gebruik in de Unie, met inbegrip van, indien beschikbaar, de ISIN’s ervan.”

;

 

22)

aan artikel 40, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“c)

de beheerders die overeenkomstig artikel 33 benchmarks bekrachtigen die in een derde land worden aangeboden.”

;

 

23)

aan artikel 41, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:

 

“k)

een benchmark als significant aanmerken op grond van artikel 24, lid 3;

 

l)

indien er redelijke gronden zijn om een inbreuk op een van de voorschriften van titel III, hoofdstuk 3 bis, te vermoeden: eisen dat een beheerder voor een periode van maximaal twaalf maanden stopt met:

 

i)

het aanbieden van EU-klimaattransitiebenchmarks of op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks;

 

ii)

het gebruiken, in de naam van de door hem voor gebruik in de Unie beschikbaar gestelde benchmarks of in de juridische of marketingdocumentatie voor die benchmarks, van de termen “EU-klimaattransitiebenchmarks” of “op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmarks”;

 

iii)

het suggereren, in de naam van de door hem voor gebruik in de Unie beschikbaar gestelde benchmarks of in de juridische of marketingdocumentatie voor die benchmarks, dat de voorwaarden voor het aanbieden van dergelijke benchmarks in acht worden genomen.”

;

 

24)

artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1, punt a), wordt tussen “24” en “25” de vermelding “24 bis” ingevoegd;

 

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

in punt g), i), wordt tussen “24” en “25” de vermelding “24 bis” ingevoegd;

 

ii)

in punt h), i), wordt tussen “24” en “25” de vermelding “24 bis” ingevoegd;

 

25)

in artikel 48 septies, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

“Indien ESMA, overeenkomstig artikel 48 decies, lid 5, tot de bevinding komt dat een persoon, opzettelijk of uit onachtzaamheid, een of meer van de in artikel 42, lid 1, punt a), genoemde inbreuken heeft gepleegd, of dat er sprake is van verzuim om mee te werken aan een onderzoek of een inspectie of gehoor te geven aan een verzoek zoals bedoeld in afdeling 1 van dit hoofdstuk, stelt zij een besluit vast waarbij overeenkomstig lid 2 van dit artikel een geldboete wordt opgelegd.”

;

 

26)

artikel 48 decies wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:

“1.   Indien ESMA bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het mogelijke bestaan van feiten die een of meer van de in artikel 42, lid 1, punt a), vermelde inbreuken kunnen vormen, of van verzuim om mee te werken aan een onderzoek of een inspectie of gehoor te geven aan een verzoek, zoals bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, wijst zij binnen ESMA een onafhankelijke onderzoeksfunctionaris aan om de zaak te onderzoeken.”

;

 

b)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   ESMA neemt, op basis van het dossier met de bevindingen van de onderzoeksfunctionaris en na de personen die het voorwerp zijn van onderzoek, op hun verzoek overeenkomstig artikel 48 undecies te hebben gehoord, een besluit over de vraag of de personen die het voorwerp zijn van onderzoek, al dan niet een of meer van de in artikel 42, lid 1, punt a), vermelde inbreuken hebben gemaakt of hebben verzuimd om mee te werken aan een onderzoek of een inspectie of gehoor te geven aan een verzoek, zoals bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, en in voorkomend geval neemt zij een toezichtsmaatregel overeenkomstig artikel 48 sexies en legt zij een geldboete op overeenkomstig artikel 48 septies, naargelang het geval.”

;

 

27)

artikel 48 quindecies wordt vervangen door:

“Artikel 48 quindecies

Overgangsmaatregelen met betrekking tot ESMA

  • 1. 
    Alle aan in artikel 40, lid 2, bedoelde bevoegde autoriteiten verleende bevoegdheden en taken met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punten a) en b), bedoelde beheerders lopen af op 1 januari 2022. Die bevoegdheden en taken worden op diezelfde datum opgenomen door ESMA.

1 bis.   Alle aan in artikel 40, lid 2, bedoelde bevoegde autoriteiten verleende bevoegdheden en taken met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders die benchmarks bekrachtigen die in een derde land worden aangeboden, lopen af op 1 januari 2026. Die bevoegdheden en taken worden op diezelfde datum opgenomen door ESMA.

  • 2. 
    Alle dossiers en werkdocumenten met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punten a) en b), bedoelde beheerders, met inbegrip van alle lopende onderzoeken en handhavingsmaatregelen, of gewaarmerkte kopieën daarvan, worden door ESMA overgenomen op de in lid 1 van dit artikel genoemde datum.

Vergunningaanvragen door beheerders voor een in artikel 20, lid 1, punten a) en c), bedoelde cruciale benchmark en erkenningsaanvragen overeenkomstig artikel 32 die bevoegde autoriteiten hebben ontvangen vóór 1 oktober 2021, worden evenwel niet aan ESMA overgedragen, en het besluit tot vergunningverlening of tot erkenning wordt genomen door de betrokken bevoegde autoriteit.

2 bis.   Alle dossiers en werkdocumenten met betrekking tot de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders die benchmarks bekrachtigen die in een derde land worden aangeboden, met inbegrip van alle lopende onderzoeken en handhavingsmaatregelen, of gewaarmerkte kopieën daarvan, worden door ESMA overgenomen op de in lid 1 bis van dit artikel genoemde datum.

Bekrachtigingsaanvragen die bevoegde autoriteiten hebben ontvangen vóór 1 oktober 2025, worden evenwel niet aan ESMA overgedragen, en het besluit tot vergunningverlening of tot bekrachtiging wordt genomen door de betrokken bevoegde autoriteit.

  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle bestaande bescheiden en werkdocumenten, of gewaarmerkte kopieën daarvan, ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punten a) en b), bedoelde beheerders zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk op 1 januari 2022 aan ESMA worden overgedragen. Die bevoegde autoriteiten verlenen ook alle noodzakelijke bijstand en advies aan ESMA om het effectief en efficiënt overdragen en aanvangen van de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punten a) en b), bedoelde beheerders te vergemakkelijken.

3 bis.   De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle bestaande bescheiden en werkdocumenten, of gewaarmerkte kopieën daarvan, ten aanzien in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk op 1 januari 2026 aan ESMA worden overgedragen. Die bevoegde autoriteiten verlenen ook alle noodzakelijke bijstand en advies aan ESMA om het effectief en efficiënt overdragen en aanvangen van de toezichts- en handhavingsactiviteiten ten aanzien van in artikel 40, lid 1, punt c), bedoelde beheerders te vergemakkelijken.

  • 4. 
    ESMA fungeert als de rechtsopvolger van de in de leden 1 en 1 bis bedoelde bevoegde autoriteiten in alle bestuurlijke of gerechtelijke procedures die voortvloeien uit toezichts- en handhavingsactiviteiten die door die bevoegde autoriteiten zijn verricht met betrekking tot aangelegenheden die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen.
  • 5. 
    Alle vergunningen van beheerders van een in artikel 20, lid 1, punten a) en c), bedoelde cruciale benchmark, erkenningen overeenkomstig artikel 32, en alle door een in lid 1 van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteit verleende vergunningen of registraties van beheerders die in een derde land aangeboden benchmarks bekrachtigen of voornemens zijn deze te bekrachtigen, blijven ook na de bevoegdheidsoverdracht aan ESMA geldig.”

;

 

28)

artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

in de eerste zin wordt de vermelding “artikel 24, lid 2” vervangen door “artikel 24, lid 9”;

 

ii)

in de eerste zin wordt de datum “10 december 2019” vervangen door “30 juni 2024”;

 

iii)

in de tweede zin wordt de datum “11 maart 2024” vervangen door “31 december 2029”;

 

b)

in lid 2 ter wordt de vermelding “artikel 18 bis, lid 3, en artikel 54, lid 7” vervangen door “artikel 54, lid 7”;

 

c)

in lid 3, eerste zin, wordt de vermelding “artikel 24, lid 2” vervangen door “artikel 24, lid 9”;

 

d)

in lid 3 bis, eerste zin, wordt de vermelding “artikel 18 bis, lid 3, en artikel 54, lid 7” vervangen door “artikel 54, lid 7”;

 

e)

in lid 6, eerste zin, wordt de vermelding “artikel 24, lid 2” vervangen door “artikel 24, lid 9”;

 

f)

in lid 6 bis wordt de vermelding “artikel 18 bis, lid 3, of artikel 54, lid 7” vervangen door “artikel 54, lid 7”;

 

29)

artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“4 quater.   Indien een bevoegde autoriteit of ESMA voornemens is een door een beheerder aangeboden benchmark die op 31 december 2025 in het in artikel 36 bedoelde register was opgenomen, als significant aan te merken, of indien ESMA voornemens is een benchmark die op 31 december 2025 in het in artikel 36 bedoelde register was opgenomen, als significant aan te merken, doen de bevoegde autoriteiten of ESMA, naargelang het geval, dit uiterlijk op 30 september 2026.

Beheerders van benchmarks die op 31 december 2025 in het in artikel 36 bedoelde register waren opgenomen als vergunninghoudende, geregistreerde of erkende beheerders of als bekrachtigende beheerders, behouden die status tot en met 30 september 2026 en zijn:

 

a)

indien een of meer van hun benchmarks significant zijn op grond van artikel 24, lid 1, punt a), niet verplicht opnieuw een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging aan te vragen op grond van artikel 24 bis, lid 1;

 

b)

indien een of meer van hun benchmarks een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, een EU-klimaattransitiebenchmark of een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II valt, zijn, niet verplicht opnieuw een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging aan te vragen op grond van artikel 34;

 

c)

indien een of meer van hun benchmarks uiterlijk op 30 september 2026 op grond van artikel 24, lid 3 of lid 6, zijn aangemerkt als significant, niet verplicht opnieuw een vergunning, registratie, erkenning of bekrachtiging aan te vragen op grond van artikel 24 bis, lid 2 of lid 3, naargelang het geval;

 

d)

indien geen van hun benchmarks per 30 september 2026 significant is op grond van artikel 24, noch een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, een EU-klimaattransitiebenchmark, of een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II valt, is, en die beheerders uiterlijk op 1 januari 2027 verzoeken een of meer van hun benchmarks aan te merken als significant op grond van artikel 24, lid 7, niet verplicht opnieuw een vergunning of registratie aan te vragen indien dat verzoek leidt tot een aanmerking.

Een benchmark voor contante wisselkoersen die wordt aangeboden door een in een derde land gevestigde beheerder, kan tot de datum van inwerkingtreding van de in artikel 18 bis, lid 3, bedoelde uitvoeringshandeling worden gebruikt voor bestaande en nieuwe financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of voor de meting van de prestatie van beleggingsfondsen.”

;

 

b)

in lid 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Indien ESMA uiterlijk op 31 december 2025 een aanvraag tot erkenning overeenkomstig artikel 32, lid 5, heeft ontvangen van een in een derde land gevestigde beheerder die een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, een EU-klimaattransitiebenchmark of een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II valt aanbiedt, of een aanvraag tot bekrachtiging overeenkomstig artikel 33, lid 1, voor een op de Overeenkomst van Parijs afgestemde EU-benchmark, een EU-klimaattransitiebenchmark of een grondstoffenbenchmark die onder bijlage II valt die wordt aangeboden door een in een derde land gevestigde beheerder, mag de betrokken benchmark worden gebruikt voor bestaande en nieuwe financiële instrumenten en financiële overeenkomsten, tenzij en totdat de erkenning of bekrachtiging van de beheerder wordt geweigerd door ESMA.”

;

 

30)

in artikel 53 wordt lid 1 geschrapt;

 

31)

aan artikel 54 wordt het volgende lid toegevoegd:

“8.   Uiterlijk op 30 juni 2029 dient de Commissie, na raadpleging van ESMA, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt beoordeeld of het toepassingsgebied van deze verordening met betrekking tot benchmarks met ESG-gerelateerde beweringen, en met name de verstrekking van ESG-informatie door beheerders van die benchmarks, passend is. Bij die beoordeling houdt de Commissie rekening met de beschikbaarheid in de Unie van benchmarks met ESG-gerelateerde beweringen en het gebruik ervan, waarbij zij, waar mogelijk, rekening houdt met de kosten van die benchmarks en de evoluerende aard van ESG-indicatoren en van de methoden die worden gebruikt voor de meting ervan. Het verslag bevat ook een beoordeling van de vraag of de inhoud van de uit hoofde van deze verordening te verstrekken informatie in overeenstemming is met de informatieverschaffing over duurzaamheid uit hoofde van Verordening (EU) 2019/2088, en met de desbetreffende ESMA-richtsnoeren. Dat verslag gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2026.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 7 mei 2025.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    SZŁAPKA
 

  • (1) 
    Advies van 14 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 22 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 24 maart 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 6 mei 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/1011/oj).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/1095/oj).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/914/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.