Verordening 2025/941 - Arbeidsmarktstatistieken van de EU over bedrijven - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/941 |
20.5.2025 |
VERORDENING (EU) 2025/941 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 7 mei 2025
betreffende arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over bedrijven en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 450/2003 en (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Nauwkeurige, actuele, betrouwbare en vergelijkbare arbeidsmarktstatistieken over bedrijven in de Unie zijn nodig voor het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie van het beleid van de Unie, met name het beleid dat gericht is op economische, sociale en territoriale cohesie en op de Europese werkgelegenheidsstrategie, en in het kader van de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten (EPSR). Deze statistieken zijn ook relevant in het kader van het Europees Semester, het actieplan voor de EPSR en het actieplan voor de sociale economie. Daarnaast zijn ze voor de Unie van belang voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van de Verdragen. |
(2) |
Ter voorkoming en correctie van macro-economische onevenwichtigheden op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3) en ter monitoring van toereikende minimumlonen op grond van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad (4) is nauwkeurige informatie nodig over de ontwikkeling van loonkosten per uur en loonniveaus, over de dekking van collectieve loonovereenkomsten en over het aandeel werknemers dat een minimumloon ontvangt in de lidstaten. |
(3) |
De Europese Centrale Bank maakt in het kader van het gemeenschappelijk monetair beleid gebruik van Europese arbeidsmarktstatistieken over bedrijven, met name die over de ontwikkeling van loonkosten en loonstijging van de lonen. Daarom zijn nauwkeurige, actuele, betrouwbare en vergelijkbare statistieken van de Unie over de ontwikkeling van de loonkosten noodzakelijk. |
(4) |
Het is nodig de dekking van de vacaturestatistieken te vergroten en de loonkostenindex actueler te maken, aangezien beide indicatoren zijn opgenomen in de voornaamste Europese economische indicatoren in de mededeling van de Commissie van 27 november 2002 over statistieken betreffende de eurozone “naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone”, die nodig zijn voor de monitoring van het monetaire en economische beleid. |
(5) |
Voor analytische doeleinden is het belangrijk over een passende hoeveelheid historische gegevens te beschikken, zodat de loonkostenindex over een langere periode kan worden beoordeeld. |
(6) |
Voor de operationalisering van de definitie van “sociale onderneming” is het belangrijk om haalbaarheids- en proefstudies te initiëren zodat er specifieke gegevens over sociale ondernemingen komen. |
(7) |
Er is een rechtsgrondslag nodig voor het reguleren van de overdracht van jaarlijkse gegevens over de genderloonkloof voor het monitoren van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen in het kader van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties, met name doelstelling 5 inzake gendergelijkheid. |
(8) |
Voor de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep, zoals beschreven in Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), zijn vergelijkbare gegevens over de door mannen en vrouwen ontvangen lonen nodig. Ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid vereist artikel 31 van Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad (6) dat de lidstaten de Commissie jaarlijks en tijdig actuele gegevens over de genderloonkloof verstrekken. Die verplichting moet worden aangevuld met een passend statistisch kader dat nodig is voor het verzamelen en doorgeven van gegevens over de genderloonkloof, dat de gedetailleerde onderwerpen, de periodiciteit van de gegevensverstrekking, de referentieperioden en de termijn voor de indiening van gegevens moet omvatten. |
(9) |
Het concept van de “genderloonkloof” wordt in Richtlijn (EU) 2023/970 gedefinieerd. Die definitie moet worden aangepast met het oog op het verzamelen en doorgeven van gegevens over de genderloonkloof uit hoofde van deze verordening. Meer in het bijzonder moet de term “werknemer” werknemers in een arbeidsverhouding omvatten, met inbegrip van betaalde stagiairs en jongeren met een leercontract. |
(10) |
De Commissie (Eurostat) moet ter vervollediging van het beeld van de loonverschillen om de vier jaar statistieken betreffende het totale jaar- en maandloon van mannelijke en vrouwelijke werknemers, met alle componenten ervan, verzamelen, op basis van de loonstructuurgegevens. |
(11) |
De pensioenkloof tussen mannen en vrouwen is het relatieve verschil tussen de gemiddelde brutopensioenen van vrouwen en mannen. Deze kloof is het gevolg van verschillende loopbanen; loopbanen van vrouwen worden vaak minder betaald, zijn korter, kennen meer onderbrekingen en bestaan vaak uit een lager aantal gewerkte uren. Bijgevolg lopen vrouwen in hun latere leven een groter risico op armoede. De in het kader van arbeidsmarktstatistieken over bedrijven verzamelde gegevens over de loonstructuur, de genderloonkloof en de structuur van de loonkosten kunnen ook helpen de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen in de lidstaten beter te begrijpen. |
(12) |
Om de bestaande wetgeving te vereenvoudigen en harmonisatie met betrekking tot toepassingsgebied, concepten, definities en kwaliteitsrapportage te bevorderen, moet deze verordening betrekking hebben op alle Europese arbeidsmarktstatistieken over bedrijven. Daarom is het aangewezen Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad (7) en de Verordeningen (EG) nr. 450/2003 (8) en (EG) nr. 453/2008 (9) van het Europees Parlement en de Raad in te trekken en door deze verordening te vervangen. |
(13) |
Het is van essentieel belang dat uit hoofde van deze verordening verzamelde statistieken voldoen aan de kwaliteitscriteria die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (10). Statistische precisie is een belangrijke kwaliteitsmaatstaf voor gegevens die afkomstig zijn van steekproeven. Daarom moeten er precisiedoelstellingen worden vastgesteld die moeten worden nagestreefd wanneer in de lidstaten steekproefplannen worden opgesteld. Daarnaast moet de Commissie (Eurostat), ten behoeve van kwaliteitsrapportage, daarin richtsnoeren opnemen over de wijze waarop de kwaliteit van de uit hoofde van deze verordening opgestelde statistieken verder kan worden verbeterd. De lidstaten zouden innovatieve gegevensverzamelingstechnieken kunnen gebruiken, zoals webscraping voor het verzamelen van websitegegevens. De met die technieken verzamelde gegevens moeten voldoen aan de toepasselijke kwaliteitseisen. |
(14) |
Deze verordening moet rekening houden met nieuwe behoeften die zijn ontstaan bij de ontwikkeling van de Unie en de eurozone, op voorwaarde dat de bepalingen ervan geen aanzienlijke extra kosten of lasten met zich meebrengen voor respondenten of nationale instanties voor de statistiek. |
(15) |
Om de administratieve en financiële lasten voor ondernemingen, vooral voor sociale ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en micro-ondernemingen, te beperken, moeten de nationale instanties voor de statistiek alle beschikbare administratieve, innovatieve bronnen en andere bronnen overwegen die niet de verstrekking van statistieken als hoofddoel hebben, als vervanging voor of aanvulling op statistische enquêtes, met inachtneming van de kwaliteitseisen voor officiële statistieken. De recentste technologische en digitale ontwikkelingen kunnen tot die doelstelling bijdragen. |
(16) |
De nationale instanties voor de statistiek moeten rekening houden met de beginselen van kosteneffectiviteit en niet-buitensporige lasten voor marktdeelnemers. De lidstaten moeten zich inspanningen getroosten om ervoor te zorgen dat relevante gegevens op adequate wijze worden gedeeld tussen autoriteiten zonder daarbij afbreuk te doen aan de statistische geheimhoudingsplicht, teneinde de rapportagelasten voor ondernemingen zo klein mogelijk te houden. |
(17) |
Vermindering van de enquêtedruk is even belangrijk als rekening houden met nieuwe gegevensbehoeften bij de productie van Europese statistieken. De Commissie (Eurostat) moet het gebruik en de bruikbaarheid van gegevens regelmatig evalueren en geen gebruik meer maken van variabelen en gedetailleerde onderwerpen die niet langer aansluiten op relevante gebruikersbehoeften. |
(18) |
Het kader voor arbeidsmarktstatistieken over bedrijven moet voortdurend worden verbeterd. Dat geldt voor aspecten in verband met de kwaliteit van gegevens, alsook voor het verminderen van buitensporige economische lasten. Nieuwe methoden en procedures moeten echter goed worden getest voordat ze in de dagelijkse activiteiten van de nationale instanties voor de statistiek worden geïntegreerd. Met het oog daarop moeten de Commissie (Eurostat) en de nationale instanties voor de statistiek haalbaarheids- en proefstudies verrichten. Dergelijke studies moeten door de Commissie worden geïnitieerd en de nationale instanties voor de statistiek moeten er op vrijwillige basis aan kunnen deelnemen. Teneinde de juiste conclusies te trekken, moeten de resultaten van die studies zorgvuldig worden geanalyseerd door de Commissie en de nationale instanties voor de statistiek. Die analyse moet ter beschikking worden gesteld van de statistische gemeenschap en het brede publiek. |
(19) |
Met het oog op de verbetering van de efficiëntie van de productieprocessen voor arbeidsmarktstatistieken en de vermindering van de responslast moeten de nationale instanties voor de statistiek recht hebben op onmiddellijke en kosteloze toegang tot en gebruikmaking van alle nationale administratieve gegevens, gegevens in particulier bezit en andere bronnen, en op het integreren van die gegevens in statistieken, voor zover dit noodzakelijk is voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over bedrijven, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 223/2009. |
(20) |
“Gegevens in particulier bezit” slaat op de grote hoeveelheid gegevens die particuliere gegevenshouders als gevolg van hun activiteiten hebben verkregen en die door instanties voor de statistiek kunnen worden gebruikt om officiële statistieken op te stellen. Het zou onder meer kunnen gaan om gegevens die in het bezit zijn van maatschappelijke organisaties. |
(21) |
Verordening (EG) nr. 223/2009 is het referentiekader voor deze verordening, ook wat betreft de bescherming van vertrouwelijke gegevens waaronder persoonsgegevens. |
(22) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van hoogwaardige arbeidsmarktstatistieken van de Europese Unie over bedrijven, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege consistentie en vergelijkbaarheid, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. |
(23) |
Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van gedetailleerde onderwerpen die moeten worden bestreken door arbeidsmarktstatistieken over bedrijven, en tot aanvulling van deze verordening voor de tijdelijke productie van aanvullende gegevens om te voorzien in behoeften aan aanvullende statistische gegevens waarin niet anderszins kan worden voorzien. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren overeenkomstig de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (11). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(24) |
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om voor elk onderwerp de elementen te specificeren die bestreken moeten worden door arbeidsmarktstatistieken over bedrijven. Ook moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om uitvoeringshandelingen vast te stellen met de praktische regelingen voor de kwaliteitsrapporten en de inhoud ervan, en om de lidstaten toe te staan hiervan af te wijken indien de toepassing van deze verordening of de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen ingrijpende wijzigingen in het nationale statistische systeem van een lidstaat vereisen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(25) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (13) en heeft op 25 september 2023 een advies uitgebracht. |
(26) |
Om te zorgen voor een passende uitvoering van deze verordening in de lidstaten, is een termijn van ten minste twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding nodig vóór de eerste gegevensverzameling. |
(27) |
Deze verordening doet geen afbreuk aan de Verordeningen (EU) 2016/679 (14) en (EU) 2018/1725, en aan Richtlijn 2002/58/EG (15) van het Europees Parlement en de Raad. Binnen hun respectieve toepassingsgebieden moeten die verordeningen en die richtlijn van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van deze verordening. Om te zorgen voor de naleving van de waarborgen die uit hoofde van artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 13 van Verordening (EU) 2018/1725 zijn vastgesteld, verdient het de voorkeur gebruik te maken van geanonimiseerde of gepseudonimiseerde gegevens bij de verwerking, het delen en het archiveren van persoonsgegevens voor statistische doeleinden uit hoofde van deze verordening. |
(28) |
Het Comité voor het Europees statistisch systeem is geraadpleegd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening stelt een gemeenschappelijk rechtskader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van arbeidsmarktstatistieken over bedrijven in de Unie.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
1) |
“statistische eenheid”: een entiteit waarover gegevens worden verzameld en statistieken worden opgesteld; |
2) |
“onderneming”: de kleinste combinatie van juridische eenheden zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad (16), met inbegrip van niet-marktproducenten en andere institutionele eenheden die tot de sector overheid behoren; |
3) |
“sociale onderneming”: een privaatrechtelijke entiteit, die in verschillende rechtsvormen kan worden ingesteld, die op zakelijke wijze en in overeenstemming met de beginselen en kenmerken van de sociale economie goederen en diensten levert om in de handel gebracht te worden, met sociale of milieudoelstellingen als reden voor haar commerciële activiteit; |
4) |
“lokale eenheid”: een onderneming die of een deel van een onderneming dat zich bevindt op een geografisch bepaalde plaats zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 696/93; |
5) |
“ingezeten onderneming”: een onderneming die economische activiteiten verricht die bijdragen tot het bruto binnenlands product (bbp) zoals vastgelegd in hoofdstuk 1 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17); |
6) |
“ingezeten lokale eenheid”: een lokale eenheid die economische activiteiten verricht die bijdragen tot het bbp zoals vastgelegd in hoofdstuk 1 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013; |
7) |
“werknemer”: elke persoon, ongeacht nationaliteit, ingezetenschap of in een lidstaat gewerkte tijd, die een rechtstreekse, door een formele of een informele overeenkomst tot stand gebrachte arbeidsverhouding heeft met een werkgever en daarvoor een vergoeding ontvangt, ongeacht de aard van het werk, het aantal gewerkte uren (voltijds of in deeltijd) of de duur van de overeenkomst (vast of onbepaald, met inbegrip van seizoenswerk); de vergoeding van een werknemer kan bestaan uit een loon of een salaris en omvat ook bonussen, stukloon, toeslagen voor ploegendienst, toelagen, honoraria, fooien, provisies en beloningen in natura; |
8) |
“werkgever”: een onderneming of een lokale eenheid die een rechtstreekse, door een formele of een informele overeenkomst tot stand gebrachte arbeidsverhouding met een werknemer heeft; |
9) |
“domein”: een of meer gegevensreeksen die specifieke onderwerpen bestrijken; |
10) |
“onderwerp”: de inhoud van de te verzamelen informatie, waarbij elk onderwerp een of meer gedetailleerde onderwerpen bestrijkt; |
11) |
“gedetailleerd onderwerp”: de gedetailleerde inhoud van de te verzamelen informatie over een onderwerp, waarbij elk gedetailleerd onderwerp een of meer variabelen bestrijkt; |
12) |
“variabele”: een kenmerk van een eenheid of van een reeks eenheden dat meer dan één waarde uit een reeks waarden kan bedragen; |
13) |
“uitsplitsing”: een vooraf bepaalde, afzonderlijke, uitputtende en elkaar uitsluitende reeks waarden die kan worden toegekend aan een variabele die kenmerkend is voor statistische eenheden; |
14) |
“microgegevens”: afzonderlijke waarnemingen of metingen van kenmerken van statistische eenheden, zonder directe identificatiegegevens; |
15) |
“geaggregeerde gegevens”: gegevens betreffende een reeks van verschillende statistische eenheden; |
16) |
“statistische populatie”: de reeks statistische eenheden waarover informatie is vereist; |
17) |
“steekproefkader”: lijst, kaart of andere specificatie van de eenheden die een statistische populatie afbakenen die volledig wordt onderzocht of waaruit een steekproef wordt getrokken; |
18) |
“steekproef”: een deelverzameling van een steekproefkader waarvan de elementen worden geselecteerd op basis van een proces waarvan de waarschijnlijkheid van selectie bekend is, zodat geldige schattingen voor de statistische populatie kunnen worden afgeleid; |
19) |
“respondent”: de eenheid die gegevens verstrekt; |
20) |
“statistische enquête”: het verzamelen van gegevens van een steekproef van respondenten, die kunnen worden geëxtrapoleerd naar de statistische populatie met behulp van passende statistische methoden; |
21) |
“administratieve gegevens”: gegevens die worden gegenereerd door een niet-statistische bron, gewoonlijk een register dat door een overheidsinstantie wordt bijgehouden en waarvan het hoofddoel niet het verstrekken van statistieken is; |
22) |
“andere bronnen”: gegevens die afkomstig zijn van andere bronnen dan genoemd in artikel 3, lid 1, punten a), b) en c), zoals websites en databanken, waarvan het hoofddoel niet het verstrekken van officiële statistieken is; |
23) |
“statistische classificatie”: een geordende lijst, met een of meer niveaus van gedetailleerdheid, van verwante, maar elkaar uitsluitende categorieën die worden gebruikt om informatie in een bepaald statistisch domein te structureren op basis van de gelijkenissen ervan; |
24) |
“referentieperiode”: het tijdsinterval waarop statistieken betrekking hebben; |
25) |
“metagegevens”: informatie die nodig is om statistieken te gebruiken en te interpreteren en waarmee de gegevens op een gestructureerde manier worden beschreven; |
26) |
“vooraf gecontroleerde gegevens”: gegevens die door de lidstaten zijn geverifieerd op basis van overeengekomen gemeenschappelijke validatieregels; |
27) |
“kwaliteitsverslag”: een verslag dat informatie verstrekt over de kwaliteit van een statistisch product of proces; |
28) |
“genderloonkloof”: het verschil tussen de gemiddelde bruto-uurlonen van mannelijke en vrouwelijke werknemers uitgedrukt als een percentage van de gemiddelde bruto-uurlonen van de mannelijke werknemers. |
Artikel 3
Bronnen en methoden
-
1.De lidstaten gebruiken een van de volgende gegevensbronnen of een combinatie hiervan, mits daarmee statistieken kunnen worden geproduceerd die voldoen aan de kwaliteitseisen van artikel 7:
a) |
statistische enquêtes of andere verzamelingen van statistische gegevens; |
b) |
administratieve gegevens; |
c) |
door particuliere gegevenshouders beschikbaar gestelde gegevens; |
d) |
overige bronnen. |
-
2.De lidstaten en de Commissie (Eurostat) streven ernaar innovatieve methoden en gegevensbronnen te gebruiken ter verbetering van de op grond van deze verordening opgestelde statistieken en ter vermindering van de enquêtedruk, mits met die methoden en bronnen statistieken kunnen worden geproduceerd die voldoen aan de kwaliteitseisen van artikel 7.
-
3.Indien een door een nationaal bureau voor de statistiek of de Commissie (Eurostat) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 bij een particuliere gegevenshouder ingediend verzoek persoonsgegevens betreft, blijft dat verzoek beperkt tot de categorieën persoonsgegevens die onder de in artikel 4 van deze verordening vermelde domeinen en onderwerpen vallen.
-
4.Enquêtes die worden gebruikt voor arbeidsmarktstatistieken over bedrijven, worden gebaseerd op steekproeven die representatief zijn voor de statistische populatie. De steekproeven van bedrijven of lokale eenheden worden getrokken uit de nationale statistische ondernemingsregisters zoals beschreven in artikel 8, lid 4, van Verordening (EU) 2019/2152 van het Europees Parlement en de Raad (18).
-
5.De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) de in artikel 7, lid 4, bedoelde kwaliteitsverslagen in, die gedetailleerde informatie bevatten over de bronnen en methoden die zijn gebruikt.
Artikel 4
Gegevensvereisten
-
1.Arbeidsmarktstatistieken over bedrijven hebben betrekking op de volgende domeinen en onderwerpen:
a) |
lonen:
|
b) |
loonkosten:
|
c) |
vraag naar arbeid:
|
De onderwerpen loonkostenindex als bedoeld in punt b), ii), van de eerste alinea, en vacatures als bedoeld in punt c), i), van de eerste alinea, omvatten de respectieve vroegtijdige schattingen ervan als bedoeld in artikel 5.
-
2.Voor elk in lid 1 genoemd onderwerp zijn de gedetailleerde onderwerpen, en hun bijbehorende periodiciteit, referentieperioden, met inbegrip van de eerste referentieperiode, en termijnen voor de indiening van gegevens vastgelegd in de bijlage.
-
3.Overeenkomstig artikel 12 is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van gedetailleerde onderwerpen die in de bijlage is vastgelegd. Wanneer bij een gedelegeerde handeling een nieuw gedetailleerd onderwerp wordt ingevoerd, kan die gedelegeerde handeling ook bepalingen bevatten over de periodiciteit, de referentieperiode en de indieningstermijn. De gedelegeerde handelingen worden ten minste 18 maanden voor het begin van de desbetreffende referentieperiode vastgesteld.
-
4.Bij de uitoefening van de bevoegdheid om op grond van lid 3 gedelegeerde handelingen vast te stellen, zorgt de Commissie ervoor dat:
a) |
de gedelegeerde handelingen in geen enkel geval aanzienlijke aanvullende kosten of lasten opleveren voor de lidstaten of de respondenten; |
b) |
haalbaarheids- of proefstudies zoals vastgelegd in artikel 8 worden uitgevoerd en dat de resultaten ervan naar behoren worden beoordeeld en in aanmerking genomen vóór de vaststelling van de gedelegeerde handeling. |
De in lid 4, punt b), bedoelde studies worden gefinancierd overeenkomstig artikel 9.
-
5.De gegevens worden bij de Commissie (Eurostat) ingediend in de vorm van geaggregeerde gegevens, behalve voor het in lid 1, punt a), i), bedoelde onderwerp loonstructuur, waarvoor microgegevens moeten worden ingediend voor individuele werknemers en lokale eenheden.
-
6.De lidstaten dienen de vooraf gecontroleerde gegevens en de daarmee samenhangende metagegevens in met gebruikmaking van een technisch formaat dat door de Commissie (Eurostat) voor elke gegevensreeks wordt voorgeschreven. De diensten van het centrale toegangspunt worden gebruikt om de gegevens bij de Commissie (Eurostat) in te dienen.
-
7.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voor elk onderwerp de volgende elementen worden bepaald:
a) |
een lijst en beschrijving van variabelen en de technische specificaties daarvan; |
b) |
statistische classificaties en uitsplitsingen; geografische uitsplitsingen mogen niet onder NUTS-niveau 1 liggen; |
c) |
precisiedoelstellingen; |
d) |
de metagegevens die moeten worden ingediend met dezelfde periodiciteit, referentieperiode en termijnen als de gegevens waarop zij betrekking hebben. |
Die uitvoeringshandelingen worden ten minste 18 maanden vóór het begin van de desbetreffende referentieperiode vastgesteld overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, met uitzondering van de eerste referentieperiode als bedoeld in de bijlage, waarvoor dat twaalf maanden is. Voor de eerste referentieperiode die in 2026 begint, wordt de uitvoeringshandeling voor het onderwerp loonstructuur vóór 1 september 2025 vastgesteld. De Commissie zorgt ervoor dat de krachtens dit lid vastgestelde uitvoeringshandelingen voldoen aan het evenredigheidsbeginsel en geen aanzienlijke extra kosten of lasten met zich meebrengen voor de lidstaten of voor bedrijven.
-
8.Er worden haalbaarheids- of proefstudies zoals vastgelegd in artikel 8 uitgevoerd en de resultaten ervan worden naar behoren beoordeeld en in aanmerking genomen vóór iedere wijziging van de in lid 7, eerste alinea, punt b), van dit artikel bedoelde gegevensuitsplitsingen.
-
9.Overeenkomstig artikel 12 is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door te bepalen welke informatie de lidstaten gedurende een maximumperiode van drie referentiejaren moeten verstrekken, indien het produceren van aanvullende gegevens binnen het toepassingsgebied van deze verordening noodzakelijk wordt geacht om te voorzien in aanvullende behoeften aan statistische gegevens waarin niet anderszins kan worden voorzien.
De in dit lid bedoelde gedelegeerde handelingen leiden met name niet tot een verplichting om een nieuwe statistische enquête over ondernemingen uit te voeren.
In die gedelegeerde handelingen wordt het volgende bepaald:
a) |
de gedetailleerde onderwerpen die krachtens dit lid moeten worden bestreken met betrekking tot de in artikel 4 genoemde domeinen en onderwerpen en de redenen voor die aanvullende behoeften aan statistische gegevens; |
b) |
de periodiciteit, referentieperioden en indieningstermijnen. |
De in dit lid bedoelde gedelegeerde handelingen gelden niet voor referentieperioden vóór 2029 en voorzien in een minimumperiode van twee jaar tussen elke productie van aanvullende gegevens, gerekend vanaf de uiterste datum voor indiening van de gegevens van de laatste productie van aanvullende gegevens.
Er worden haalbaarheids- of proefstudies zoals vastgelegd in artikel 8 uitgevoerd en de resultaten ervan worden naar behoren beoordeeld en in aanmerking genomen vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling.
De in de vijfde alinea van dit lid bedoelde studies worden gefinancierd overeenkomstig artikel 9.
-
10.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de aanvullende informatie als bedoeld in lid 9 en metagegevens. In die uitvoeringshandelingen worden, in voorkomend geval, de volgende technische elementen bepaald:
a) |
een lijst en beschrijving van variabelen en de technische specificaties daarvan; |
b) |
statistische classificaties en uitsplitsingen; geografische uitsplitsingen mogen niet onder NUTS-niveau 1 liggen; |
c) |
gedetailleerde specificaties van de bestreken statistische eenheden; |
d) |
nauwkeurigheidsdoelstellingen; |
e) |
de in te dienen metagegevens. |
Die uitvoeringshandelingen worden uiterlijk 18 maanden vóór het begin van de desbetreffende referentieperiode vastgesteld overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Er worden haalbaarheids- of proefstudies zoals vastgelegd in artikel 8 uitgevoerd en de resultaten ervan worden naar behoren beoordeeld en in aanmerking genomen vóór de vaststelling van een uitvoeringshandeling.
Artikel 5
Vroegtijdige schattingen
-
1.Vroegtijdige schattingen van de in artikel 4, lid 1, punt b), ii), bedoelde loonkostenindex en de vacatures als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt c), i), worden ingediend:
a) |
door de lidstaten waarvan het jaarlijkse aantal werknemers meer dan 3 % van het totaal voor de Unie uitmaakt, voor elk van de laatste drie jaren, en |
b) |
door lidstaten van de eurozone waarvan het jaarlijkse aantal werknemers meer dan 3 % van het totaal van de eurozone uitmaakt, voor elk van de laatste drie jaren; |
-
2.Het aandeel werknemers in het totaal van de Unie en het totaal van de eurozone als vermeld in lid 1 wordt door de Commissie (Eurostat) beoordeeld op basis van de beschikbare jaarlijkse gegevens van de arbeidskrachtenenquête van de Europese Unie.
-
3.Indien de lijst van lidstaten waarvan het jaarlijkse aantal werknemers hoger is dan de in lid 1, punten a) en b), bedoelde drempels, wordt gewijzigd, stelt de Commissie (Eurostat) de betrokken lidstaten daarvan in kennis binnen zes maanden na het einde van de periode die is gebruikt om de drempel van 3 % te beoordelen. Indien de geactualiseerde werknemersaandelen onder de respectieve in lid 1, punten a) en b), bedoelde drempels vallen, mogen de betrokken lidstaten met ingang van het referentiekwartaal van het eerste kalenderjaar volgend op de datum van kennisgeving ophouden vroegtijdige schattingen in te dienen. Indien de geactualiseerde aandelen die drempels overschrijden, dienen de betrokken lidstaten de vroegtijdige schattingen in vanaf het eerste referentiekwartaal van het derde kalenderjaar volgend op de datum van de kennisgeving.
Artikel 6
Statistische eenheden en statistische populatie
-
1.In het kader van deze verordening worden statistieken opgesteld voor een of meer van de volgende statistische eenheden:
a) |
ondernemingen; |
b) |
lokale eenheden; |
c) |
werknemers. |
-
2.Voor de onderwerpen loonkostenindex als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt b), ii), en vacatures als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt c), i), bestaat de statistische populatie uit alle ingezeten ondernemingen of alle ingezeten lokale eenheden van de lidstaat die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
hun belangrijkste economische activiteit is opgenomen in een van de secties van de NACE-classificatie die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (19), met uitzondering van “Landbouw, bosbouw en visserij”, “Diensten van huishoudens als werkgever en niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten — producerende diensten van huishoudens voor eigen gebruik” en “Activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen”, en |
b) |
zij hebben een of meer werknemers. |
-
3.Voor de onderwerpen loonstructuur als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt a), i), en genderloonkloof als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt a), ii), bestaat, wat gegevens over de werkgever betreft, de statistische populatie uit alle ingezeten lokale eenheden van de lidstaat die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
hun economische activiteit is opgenomen in een van de secties van de NACE-classificatie, met uitzondering van “Landbouw, bosbouw en visserij”, “Diensten van huishoudens als werkgever en niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten — producerende diensten van huishoudens voor eigen gebruik” en “Activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen”, en van alle gegevens binnen het “Openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale zekerheid” in verband met defensie en nationale veiligheid die in een lidstaat als vertrouwelijk worden beschouwd overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat, en |
b) |
zij hebben een of meer werknemers. |
Wat de onderwerpen loonstructuur en genderloonkloof betreft, bestaat, wat de gegevens over de werknemer betreft, de statistische populatie uit alle werknemers wier lokale eenheid tot de in de eerste alinea, bedoelde statistische populatie behoort.
-
4.Voor het onderwerp structuur van de loonkosten zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, punt b), i), bestaat de statistische populatie uit alle ingezeten lokale eenheden van de lidstaat die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
hun economische activiteit is opgenomen in een van de secties van de NACE-classificatie, met uitzondering van “Landbouw, bosbouw en visserij”, “Diensten van huishoudens als werkgever en ongedifferentieerde goederen en diensten — producerende diensten van huishoudens voor eigen gebruik” en “Activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen”, en |
b) |
zij behoren tot de categorie ondernemingen met tien of meer werknemers. |
Artikel 7
Kwaliteitseisen en kwaliteitsrapportage
-
1.De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter waarborging van de kwaliteit van de ingediende gegevens en metagegevens.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de in het kader van deze verordening geproduceerde gegevens volledige dekking en nauwkeurige schattingen bieden van de in artikel 6 gedefinieerde statistische eenheden en bevolking.
-
3.Voor de toepassing van deze verordening zijn de kwaliteitscriteria die zijn vastgelegd in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing.
-
4.De lidstaten dienen kwaliteitsverslagen in over de bronnen en methoden voor elk van de in artikel 4 genoemde onderwerpen.
-
5.De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de praktische regelingen voor de kwaliteitsverslagen en de inhoud ervan. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld en brengen voor de lidstaten geen aanzienlijke extra kosten of lasten met zich mee.
-
6.De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) in kennis van elke relevante informatie of wijziging in verband met de uitvoering van deze verordening die van invloed zou zijn op de kwaliteit van de ingediende gegevens. Die informatie wordt zo snel mogelijk verstrekt en in elk geval niet later dan drie maanden nadat een dergelijke verandering heeft plaatsgevonden.
-
7.Op een terdege gemotiveerd verzoek van de Commissie (Eurostat) verstrekken de lidstaten de aanvullende informatie die nodig is om de kwaliteit van de statistische informatie te evalueren.
-
8.De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende gegevens, de gebruikte bronnen en methoden en de steekproefkaders. De Commissie (Eurostat) stelt verslagen op over de kwaliteit van de ingediende gegevens en de gebruikte bronnen en methoden, en publiceert deze. In die verslagen verstrekt de Commissie (Eurostat) richtsnoeren over de wijze waarop de kwaliteit van de uit hoofde van deze verordening opgestelde statistieken verder kan worden verbeterd.
Artikel 8
Haalbaarheids- en proefstudies
-
1.Om de arbeidsmarktstatistieken over bedrijven te verbeteren of de administratieve en financiële lasten voor ondernemingen, met name kmo’s en micro-ondernemingen, te beperken, kan de Commissie (Eurostat) haalbaarheids- en proefstudies initiëren. Het doel van dergelijke studies omvat ten minste een van de volgende elementen:
a) |
het verbeteren van de kwaliteit en vergelijkbaarheid van gegevens; |
b) |
het verkennen van nieuwe mogelijkheden en het invoeren van nieuwe kenmerken om in te spelen op de behoeften van gebruikers, vooral ook als het om gegevensverstrekking over sociale ondernemingen gaat; |
c) |
het verbeteren van de integratie tussen enquêtes en andere gegevensbronnen; |
d) |
het verminderen van de lasten voor respondenten; |
e) |
het verbeteren van de kosteneffectiviteit van de gegevensverzameling; |
f) |
het waarborgen van de haalbaarheid van de onder de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vallende zaken. |
In de in de eerste alinea bedoelde studies wordt rekening gehouden met technologische en digitale ontwikkelingen.
-
2.De lidstaten kunnen op vrijwillige basis aan deze studies deelnemen. In samenwerking met de Commissie (Eurostat) zorgen zij ervoor dat de studies representatief zijn op het niveau van de Unie.
-
3.De resultaten van die studies worden geëvalueerd door de Commissie (Eurostat), in samenwerking met de lidstaten en de voornaamste stakeholders, waaronder de sociale partners. De Commissie (Eurostat) stelt in samenwerking met de lidstaten verslagen op over de bevindingen van de studies, waaronder het mogelijke toekomstige gebruik van de resultaten. Die verslagen worden voor het publiek toegankelijk gemaakt.
Artikel 9
Financiering
-
1.Wat betreft de uitvoering van deze verordening wordt uit het bij Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad (20) vastgestelde programma voor de interne markt en in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad (21), een financiële bijdrage beschikbaar gesteld aan de in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009 bedoelde nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties, teneinde:
a) |
de bronnen en methoden, met inbegrip van steekproefkaders, voor de arbeidsmarktstatistieken over bedrijven te verbeteren; |
b) |
de deelname van de lidstaten aan de in artikel 8 van deze verordening bedoelde proef- en haalbaarheidsstudieste ondersteunen. |
Er kan ook een financiële bijdrage beschikbaar worden gesteld uit de algemene begroting van de Unie.
-
2.Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie uit hoofde van lid 1, eerste alinea, wordt vastgesteld overeenkomstig de regels van het programma voor de interne markt als onderdeel van de jaarlijkse begrotingsprocedure, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van financiële middelen. De begrotingsautoriteit stelt de voor elk jaar beschikbare kredieten vast.
-
3.Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie is niet hoger dan 90 % van de voor financiële steun in aanmerking komende kosten.
Artikel 10
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
-
1.De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.
-
2.De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om op basis van documenten en controles ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen.
-
3.Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (22) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (23), onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een uit hoofde van deze verordening gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.
-
4.Onverminderd de leden 1, 2 en 3 bevatten de samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en met internationale organisaties, de contracten en de subsidieovereenkomsten en -besluiten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Openbaar Ministerie en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke audits en onderzoeken overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden te verrichten.
Artikel 11
Afwijkingen
-
1.Indien de toepassing van deze verordening of van de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen ingrijpende veranderingen aan het nationale statistische systeem van een lidstaat vereist, kan de Commissie de lidstaat door middel van uitvoeringshandelingen naar behoren gerechtvaardigde afwijkingen toestaan voor een periode van ten hoogste één jaar voor gegevens met een driemaandelijkse periodiciteit, twee jaar voor gegevens met een jaarlijkse periodiciteit, en vier jaar voor gegevens met een meerjaarlijkse periodiciteit. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. De desbetreffende lidstaat dient binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening of van de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen een naar behoren gemotiveerd verzoek in bij de Commissie.
Bij het toestaan van de afwijkingen houdt de Commissie rekening met de vergelijkbaarheid van de statistieken van de lidstaten en de tijdige berekening van de vereiste representatieve en betrouwbare Europese aggregaten. De Commissie zorgt er ook voor dat zonder onderbreking wordt voldaan aan de voorschriften met betrekking tot statistieken, metagegevens en kwaliteit die onder deze verordening vallen en die voorheen onder de ingetrokken verordeningen vielen.
-
2.Indien een afwijking aan het einde van de periode waarvoor deze is toegestaan nog steeds gerechtvaardigd is, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen ter verlenging van de afwijking met ten hoogste één jaar. Daartoe dient de desbetreffende lidstaat uiterlijk zes maanden vóór het einde van de geldigheidsduur van de op grond van lid 1 verleende afwijking, bij de Commissie een verzoek in met een opgave van de redenen en gedetailleerde gronden ter ondersteuning van dergelijke verlenging.
Artikel 12
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
-
1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
-
2.De in artikel 4, leden 3 en 9, bedoelde bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 9 juni 2025. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
-
3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, leden 3 en 9, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
-
4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
-
5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
-
6.Een op grond van artikel 4, leden 3 en 9, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.
Artikel 13
Comitéprocedure
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het Europees statistisch systeem, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 223/2009. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 14
Intrekking
-
1.Verordening (EG) nr. 530/1999 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2026 en de Verordeningen (EG) nr. 450/2003 en (EG) nr. 453/2008 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2027, onverminderd de in die verordeningen vastgelegde verplichtingen betreffende de indiening van gegevens en metagegevens, waaronder kwaliteitsverslagen, met betrekking tot de referentieperioden die geheel of gedeeltelijk vóór die datum vallen.
-
2.Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening.
Artikel 15
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2026.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 7 mei 2025.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
-
A.SZŁAPKA
-
Standpunt van het Europees Parlement van 24 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 24 maart 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 6 mei 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/1176/oj).
-
Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (PB L 275 van 25.10.2022, blz. 33, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2022/2041/oj).
-
Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 23, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2006/54/oj).
-
Richtlijn (EU) 2023/970 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid door middel van beloningstransparantie en handhavingsmechanismen (PB L 132 van 17.5.2023, blz. 21, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/970/oj).
-
Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten (PB L 63 van 12.3.1999, blz. 6, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/530/oj).
-
Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex (PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/450/oj).
-
Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kwartaalstatistieken van vacatures in de Gemeenschap (PB L 145 van 4.6.2008, blz. 234, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/453/oj).
-
Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/223/oj).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/182/oj).
-
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1725/oj).
-
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/679/oj).
-
Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2002/58/oj).
-
Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap (PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/696/oj).
-
Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/549/oj).
-
Verordening (EU) 2019/2152 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende Europese bedrijfsstatistieken en tot intrekking van tien rechtshandelingen op het gebied van bedrijfsstatistieken (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/2152/oj).
-
Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1893/oj).
-
Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt), en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, en (EU) nr. 652/2014 (PB L 153 van 3.5.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/690/oj).
-
Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2024 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L, 2024/2509, 26.9.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2509/oj).
-
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/883/oj).
-
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/2185/oj).
BIJLAGE
Domeinen, onderwerpen en gedetailleerde onderwerpen; periodiciteit van de gegevensverstrekking, referentieperioden en termijn voor de indiening van gegevens per onderwerp
Domein |
Onderwerp |
Gedetailleerd onderwerp |
Periodiciteit |
Referentieperiode |
Eerste referentieperiode |
|||||
Loon |
Loonstructuur |
Loon Totaal jaar- en maandloon en alle componenten daarvan, alsmede uurloon betaald aan elke in de steekproef opgenomen werknemer |
Om de vier jaar |
Kalenderjaar en een representatieve maand in dat jaar |
T+16 maanden |
2026 |
||||
Kenmerken van de werkgever Economische, juridische, geografische en werkgelegenheidsinformatie over de lokale eenheid waaraan elke in de steekproef opgenomen werknemer is verbonden, en over zijn onderneming, met inbegrip van collectieve loonovereenkomsten |
||||||||||
Kenmerken van de werknemer Individuele demografische, educatieve, contractuele en beroepsinformatie over elke in de steekproef opgenomen werknemer |
||||||||||
Werkperioden Informatie over de betaalde werkperioden voor iedere werknemer in de steekproef |
||||||||||
Technische aspecten van de enquête Informatie over de steekproeftrekking en gegevensverzameling voor elke in de steekproef getrokken werknemer en zijn/haar werkgever (bv. gewichten) |
||||||||||
Genderloonkloof |
Uurloon Uurloon van mannelijke en vrouwelijke werknemers naar voornaamste kenmerken van de werkgever en van de werknemer en overeenkomstige relatieve verschillen tussen het uurloon van mannelijke en vrouwelijke werknemers |
Elk jaar |
Kalenderjaar |
T+13 maanden |
2027 |
|||||
Werknemers Aantal mannelijke en vrouwelijke werknemers naar kenmerken van de werkgever en van de werknemer |
||||||||||
Loonkosten |
Structuur van de loonkosten |
Loonkosten Totale door de werkgever gedragen kosten voor het in dienst hebben van arbeidskrachten en componenten van deze kosten |
Om de vier jaar |
Kalenderjaar |
T+18 maanden |
2028 |
||||
Gewerkte uren Werkelijk gewerkte uren per hoofdtype werknemers |
||||||||||
Betaalde uren Betaalde uren per hoofdtype werknemers |
||||||||||
Werknemers Aantal werknemers per hoofdtype |
||||||||||
Lokale eenheden Informatie over lokale eenheden in de steekproef |
||||||||||
Loonkostenindex |
Kwartaalindex van loonkosten per gewerkt uur Kwartaalindex van loonkosten per gewerkt uur, per type kosten; niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen |
Elk kwartaal |
Kalenderkwartaal |
|
Eerste kwartaal van 2027 |
|||||
Kwartaalindex van de totale loonkosten Niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen (3) |
||||||||||
Kwartaalindex van gewerkte uren Niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen (3) |
||||||||||
Jaarlijkse loonkosten Jaarlijkse loonkostenniveaus (gewichten) per type kosten |
Elk jaar |
Kalenderjaar |
T+155 dagen |
|||||||
Vraag naar arbeid |
Vacatures |
Vacante posten Informatie over geregistreerde vacante posten; niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen |
Elk kwartaal |
Kalenderkwartaal |
|
Eerste kwartaal van 2027 |
||||
Bezette posten Gegevens over geregistreerde bezette posten; niet-aangepaste en aangepaste tijdreeksen |
-
Na het einde van de referentieperiode “T”.
-
Wanneer bovengenoemde termijnen op een zaterdag of een zondag vallen, is de effectieve termijn de volgende maandag vóór 12.00 uur (MET).
-
Verstrekking op vrijwillige basis.
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/941/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.