Verordening 2025/1193 - Verdeling van de vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld in het Protocol inzake de uitvoering van de visserijovereenkomst tussen Ivoorkust en de EG (2025-2029)

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/1193

2.7.2025

VERORDENING (EU) 2025/1193 VAN DE RAAD

van 25 april 2025

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld in het Protocol inzake de uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap (2025-2029)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt,

 

(1)

Op 17 maart 2008 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 242/2008 (1) betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap (de “overeenkomst”) vastgesteld. De overeenkomst is op 18 april 2008 in werking getreden.

 

(2)

Het laatste protocol tot uitvoering van de overeenkomst is op 31 juli 2024 verstreken.

 

(3)

Op 4 maart 2024 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met de Republiek Ivoorkust (“Ivoorkust”) met het oog op de vaststelling van een nieuw protocol tot uitvoering van de overeenkomst. De onderhandelingen zijn succesvol afgerond met de parafering van het Protocol inzake de uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap (2025-2029) (“protocol”) op 21 november 2024.

 

(4)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2025/1194 van de Raad (2) is het protocol op 6 juni 2025 ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

 

(5)

De vangstmogelijkheden waarin het protocol voorziet, moeten voor de gehele periode van toepassing van het protocol worden verdeeld over de lidstaten.

 

(6)

Deze verordening dient onverwijld van toepassing te worden wegens het economische belang van de visserijactiviteiten van de Unie in de visserijzone van Ivoorkust en de noodzaak de periode waarin die activiteiten worden onderbroken, zo kort mogelijk te houden.

 

(7)

Om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Unie hun visserijactiviteiten kunnen uitoefenen, zal het protocol voorlopig van toepassing zijn met ingang van de datum van de ondertekening ervan. Deze verordening moet derhalve met ingang van diezelfde datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Protocol inzake de uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap (2025-2029) vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

 

a)

25 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

 

Spanje:

14 vaartuigen

Frankrijk:

11 vaartuigen;

 

b)

7 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

 

Spanje:

5 vaartuigen

Portugal:

2 vaartuigen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 6 juni 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 april 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    SZŁAPKA
 

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/1193/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.