Richtlijn 1970/524 - Toevoegingsmiddelen in de veevoeding

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31970L0524

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31970L0524

Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding

Publicatieblad Nr. L 270 van 14/12/1970 blz. 0001 - 0017

Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1970(III) blz. 0743

Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1970(III) blz. 0840

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 6 blz. 0060

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 4 blz. 0082

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 4 blz. 0082

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 3 blz. 0118

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 3 blz. 0118

++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 23 november 1970

betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding

( 70/524/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Overwegende dat de produktie van dieren in de landbouw van de Europese Economische Gemeenschap een zeer belangrijke plaats inneemt en dat bevredigende resultaten in deze sector in belangrijke mate worden bepaald door het gebruik van geschikte veevoeders van goede kwaliteit ;

Overwegende dat een regeling inzake veevoeders van wezenlijke betekenis is voor de opvoering van de produktiviteit in de landbouw ;

Overwegende dat in de veevoeding in steeds toenemende mate gebruik wordt gemaakt van toevoegingsmiddelen ;

Overwegende dat , voor zover in de Lid-Staten reeds wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen inzake het gebruik van toevoegingsmiddelen in de veevoeding bestaan , deze bepalingen op belangrijke punten van elkaar afwijken en daardoor rechtstreeks invloed uitoefenen op de totstandbrenging en de werking van de gemeenschappelijke markt ; dat deze bepalingen derhalve dienen te worden geharmoniseerd ;

Overwegende dat onder toevoegingsmiddelen over het algemeen worden verstaan stoffen die een gunstige invloed uitoefenen op de veevoeders waarin zij worden verwerkt alsook op de produktie van dieren ; dat uit dien hoofde ook de antibiotica toegelaten dienen te worden die bij toediening in kleine doses voedingsfysiologische gevolgen teweegbrengen , terwijl zij bij toediening in grotere doses als geneesmiddelen werken ;

Overwegende dat het gebruik van deze toevoegingsmiddelen in de veevoeding moet worden uitgesloten , wanneer dit gebruik hoofdzakelijk ten doel heeft een diagnose te stellen , ziekten te genezen of deze te voorkomen ; dat deze stoffen echter wel dienen te worden toegelaten , wanneer het uitsluitend de bedoelding is de kwaliteit van de veevoeders te verbeteren ter voorkoming van voedingsgebreken ;

Overwegende anderzijds dat het noodzakelijk is enkele zuivere geneesmiddelen , zoals de coccidiostatica , voorlopig te beschouwen als toevoegingsmiddelen in de veevoeding , aangezien tot nu toe in de meeste Lid-Staten deze stoffen in het kader van een algemene profylaxe , voornamelijk in de pluimveehouderij , worden gebruikt ; dat deze stoffen evenwel opnieuw aan een onderzoek zullen worden onderworpen , indien een richtlijn inzake veevoeders met geneeskrachtige nevenwerking wordt uitgewerkt ;

Overwegende dat in de regeling moet worden uitgegaan van het grondbeginsel dat slechts de uitdrukkelijk in de richtlijn vermelde toevoegingsmiddelen en uitsluitend onder de daarin vastgestelde voorwaarden in veevoeder aanwezig mogen zijn en dat deze stoffen afgezien van bepaalde uitzonderingen niet op andere wijze in het kader van de veevoeding mogen worden verstrekt ;

Overwegende dat bij de toelating van toevoegingsmiddelen er op moet worden gelet dat deze stoffen , wanneer zij in veevoeders worden verwerkt , een gunstige invloed uitoefenen op de eigenschappen van de veevoeders of op de produktie van dieren ; dat zij niet nadelig mogen zijn voor de gezondheid van mens en dier en de dierlijke produkten niet schadelijk mogen zijn voor de verbruiker ; dat verder moet worden nagegaan of zij , behoudens voorziene uitzonderingen , momenteel niet voor het behandelen of voorkomen van ziekten dienen te worden bestemd dan wel op gegronde redenen voor medisch of veeartsenijkundig gebruik dienen te worden gereserveerd ;

Overwegende dat , op grond van de bijzondere situatie in sommige Lid-Staten , en met name van de verschillende voedersystemen , in bepaalde gevallen de mogelijkheid moet worden geboden om uitzonderingen op bovengenoemde beginselen toe te staan binnen met het oog op de gezondheid van mens en dier aanvaardbare grenzen ;

Overwegende dat het de Lid-Staten bovendien mogelijk moet blijven het gebruik van bepaalde toevoegingsmiddelen tijdelijk te verbieden of het vastgestelde maximumgehalte te verminderen , wanneer gevaar bestaat voor de gezondheid van mens of dier , zonder dat de Lid-Staten evenwel deze mogelijkheid kunnen benutten om het vrije verkeer der verschillende produkten te belemmeren ;

Overwegende dat ten aanzien van de veevoeders met toevoegingsmiddelen bijzondere aanduidingsvoorschriften dienen te worden vastgesteld , ten einde de verbruikers over de gebruikte toevoegingsmiddelen in te lichten en hen tegen fraude te beschermen ; dat zulks in het bijzonder geldt voor aanvullende veevoeders , die concentraten van bepaalde toevoegingsmiddelen bevatten ;

Overwegende dat de communautaire regeling niet dient te worden toegepast op veevoeders die voor de uitvoer naar derde landen bestemd zijn , aangezien aldaar in het algemeen andere voorschriften gelden ;

Overwegende dat de Lid-Staten doelmatige controle-maatregelen moeten treffen , ten einde te waarborgen dat in de handel de voorwaarden inzake toevoegingsmiddelen in acht worden genomen ;

Overwegende dat de handel in veevoeders , die aan deze voorwaarden voldoen , slechts mag worden onderworpen aan de in deze richtlijn bepaalde beperkingen ;

Overwegende dat , ten einde de toepassing van deze richtlijn te vergemakkelijken , een procedure moet worden toegepast waardoor een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht in het kader van het Permanent Comité voor veevoeders ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Deze richtlijn heeft betrekking op toevoegingsmiddelen in de veevoeding .

Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder :

a ) Toevoegingsmiddelen : stoffen die , wanneer zij worden verwerkt in veevoeders , invloed kunnen uitoefenen op de eigenschappen van de veevoeders of op de produktie van dieren ;

b ) Veevoeders : organische of anorganische stoffen , enkelvoudig of gemengd , met of zonder toevoegingsmiddelen , bestemd voor de voeding van het vee langs orale weg ;

c ) Dagrantsoen : de totale hoeveelheid veevoeder , omgerekend op een vochtigheidsgehalte van 12 % , welke een dier van een bepaalde veesoort , leeftijdsklasse en prestatievermogen gemiddeld dagelijks nodig heeft om in zijn algehele behoefte te voorzien ;

d ) Volledige veevoeders : mengsels van veevoeders die door hun samenstelling op zichzelf een totaal dagrantsoen vormen ;

e ) Aanvullende veevoeders : mengsels van veevoeders die een hoog gehalte aan bepaalde stoffen bevatten en ingevolge hun samenstelling slechts samen met andere veevoeders een totaal dagrantsoen vormen ;

f ) Voormengsels : geconcentreerde toevoegingsmiddelen bestemd voor de industriële bereiding van veevoeders .

Artikel 3

1 . De Lid-Staten schrijven voor dat in het kader van de veevoeding slechts de in bijlage I genoemde toevoegingsmiddelen in veevoeders aanwezig mogen zijn en uitsluitend onder de daarin aangegeven voorwaarden . Deze toevoegingsmiddelen mogen in het kader van de veevoeding niet op andere wijze dan langs orale weg worden toegediend .

2 . De in bijlage I genoemde minimum - en maximumgehalten hebben betrekking op volledige veevoeders .

3 . De in deze richtlijn vermelde vermenging van toevoegingsmiddelen in veevoeder is slechts toegelaten wanneer de fysisch-chemische verenigbaarheid tussen de bestanddelen van deze vermenging op basis van de beoogde uitwerking in acht wordt genomen .

4 . Een antibioticum ( bijlage I , deel A , en bijlage II , deel A ) mag met slechts één ander antibioticum worden vermengd behalve wanneer het een mengsel betreft dat reeds in deze bijlagen is vermeld . De bestanddelen mogen niet tot dezelfde chemische groep behoren . Het maximum toelaatbare gehalte van elk der bestanddelen is het gehalte vastgesteld volgens deze richtlijn en verminderd tot een peil dat naar verhouding overeenkomt met het percentage hiervan in het mengsel .

5 . Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen ( bijlage I , deel D en bijlage II , deel B ) mogen niet onderling worden vermengd , behalve wanneer het een mengsel betreft dat reeds in deze bijlagen is vermeld .

6 . De Lid-Staten kunnen voor experimentele of wetenschappelijke doeleinden uitzonderingen toestaan op de leden 1 , 3 , 4 en 5 , mits zorg wordt gedragen voor een voldoende overheidscontrole .

7 . In afwijking van lid 1 kunnen de Lid-Staten , gedurende een periode van 5 jaar na de kennisgeving van deze richtlijn , op hun grondgebied het maximum toelaatbare gehalte aan antibiotica ( bijlage I , deel A ) met uitzondering van de stoffen E 709 , E 711 en E 712 , als volgt verhogen :

A . Oleandomycine tot 25 ppm van het volledige veevoeder :

a ) voor pluimvee , met uitzondering van eenden en ganzen : van het uitkomen tot het einde van de 4e week ,

b ) voor varkens : van de geboorte tot het einde van de 8e week ;

B . Alle overige antibiotica tot 50 ppm van het volledige veevoeder :

a ) voor pluimvee , met uitzondering van eenden en ganzen : van het uitkomen tot het einde van de 4e week ,

b ) voor kalveren en lammeren ( van schapen en geiten ) : van de geboorte tot het einde van de 16e week ,

c ) voor varkens : van de geboorte tot het einde van de 8e week ,

d ) voor pelsdieren .

Artikel 4

1 . In afwijking van artikel 3 , lid 1 , kunnen de Lid-Staten op hun grondgebied het gebruik toelaten :

a ) gedurende een periode van vijf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn , van stoffen , welke tot andere dan de in bijlage I genoemde groepen behoren , indien blijkens deskundig onderzoek de in artikel 6 , lid 2 , sub A ) , genoemde voorwaarden zijn vervuld ; dit geldt niet voor stoffen met hormonale of antihormonale werking ;

b ) gedurende een periode van vijf jaar na de kennisgeving van deze richtlijn , van stoffen , genoemd in bijlage II , indien blijkens deskundig onderzoek de in artikel 6 , lid 2 , sub A ) , genoemde voorwaarden zijn vervuld ;

c ) van ureum voor volwassen herkauwers , indien blijkens deskundig onderzoek de in artikel 6 , lid 2 , sub A ) , genoemde voorwaarden zijn vervuld ;

d ) van molybdeen tot 2,5 ppm van het volledige veevoeder ;

e ) van selenium tot 0,5 ppm van het volledige veevoeder ;

f ) van saccharine .

2 . De Lid-Staten stellen de andere Lid-Staten en de Commissie binnen twee maanden in kennis van alle op grond van lid 1 getroffen maatregelen en leggen de bewijsstukken voor , op grond waarvan de toelating hun gemotiveerd lijkt .

Artikel 5

Binnen een redelijke termijn na toelating van een toevoegingsmiddel door een Lid-Staat op grond van artikel 4 , lid 1 , sub a ) , onderzoekt de Commissie overeenkomstig artikel 6 of het toevoegingsmiddel in bijlage I kan worden opgenomen of dat de toelating in de Lid-Staat moet worden ingetrokken . De Commissie doet desbetreffende voorstellen aan de Raad die beslist overeenkomstig artikel 6 .

Artikel 6

1 . Op voorstel van de Commissie en rekening houdende met de stand van wetenschap en techniek

  • stelt de Raad de zuiverheidscriteria der in deze richtlijn bedoelde toevoegingsmiddelen vast ,
  • brengt de Raad de nodige wijzigingen aan in bijlage I .

2 . Voor de wijziging van bijlage I past de Raad de volgende beginselen toe :

A . Een toevoegingsmiddel wordt in bijlage I slechts opgenomen voor zover dit middel :

a ) wanneer het in veevoeders wordt gebruikt , een gunstige invloed uitoefent op de eigenschappen van de veevoeders of op de produktie van dieren ;

b ) op grond van het voor veevoeders toegestane gehalte niet schadelijk is voor de gezondheid van mens of dier en de dierlijke produkten niet schadelijk zijn voor de verbruiker ;

c ) naar soort en gehalte in veevoeders bepaalbaar is ;

d ) op grond van het voor veevoeders toegestane gehalte niet kan worden gebruikt voor het genezen of voorkomen van dierenziekten ; dit geldt niet voor de stoffen van de in bijlage I , deel D , genoemde soort ;

e ) om gegronde redenen voor de gezondheid van mens of dier niet worden gereserveerd voor medisch of veeartsenijkundig gebruik .

B . Een toevoegingsmiddel wordt uit bijlage I geschrapt , indien het aan een van de sub A genoemde voorwaarden niet meer voldoet .

Artikel 7

1 . Wanneer het gevaar bestaat dat het gebruik in veevoeders van een van de in bijlage I vermelde toevoegingsmiddelen of het vastgestelde maximumgehalte daarvan schadelijk is voor de gezondheid van mens of dier , kan een Lid-Staat ten hoogste voor een tijdvak van 4 maanden de toelating van het gebruik van dit toevoegingsmiddel schorsen of het vastgestelde maximumgehalte daarvan verlagen . Hij brengt dit onmiddellijk ter kennis van de Commissie en deze raadpleegt de Lid-Staten in het kader van het Permanente Comité voor veevoeders ingesteld bij besluit van de Raad van 20 juli 1970 ( 2 ) .

2 . Op voorstel van de Commissie besluit de Raad onverwijld met eenparigheid van stemmen , of bijlage I dient te worden gewijzigd , en stelt door middel van een richtlijn eventueel de noodzakelijke wijzigingen vast . Zo nodig kan de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid eveneens het in lid 1 aangegeven tijdvak met ten hoogste één jaar verlengen .

Artikel 8

De Lid-Staten schrijven voor dat aanvullende veevoeders , met inachtneming van de voor hun gebruik vastgestelde verdunning , geen hoger gehalte aan in deze richtlijn vermelde toevoegingsmiddelen mogen bevatten dan de gehalten die zijn vastgesteld voor volledige veevoeders .

Artikel 9

1 . De Lid-Staten schrijven voor , dat het gehalte aan antibiotica ( bijlage I , deel A ) , antioxydantia ( bijlage I , deel B ) , coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen ( bijlage I , deel D ) , vitamine D ( bijlage I , deel H , nr . 1 ) en sporenelementen ( bijlage I , deel I ) in aanvullende veevoeders en voormengsels het voor volledige veevoeders vastgestelde maximumgehalte slechts in de volgende gevallen mag overschrijden :

a ) bij produkten die worden geleverd aan fabrikanten van mengvoeders of hun leveranciers ;

b ) bij aanvullende veevoeders die een Lid-Staat heeft toegelaten voor het ter beschikking stellen aan alle gebruikers , op voorwaarde dat het gehalte aan antibiotica , vitamine D of sporenelementen niet meer dan vijfmaal zo groot is als het vastgestelde maximumgehalte ;

c ) bij aanvullende veevoeders die voor bepaalde diersoorten zijn bestemd en die een Lid-Staat op grond van het bijzondere voedingssysteem kan toelaten voor het ter beschikking stellen op zijn gebied aan alle gebruikers , op voorwaarde dat het gehalte :

  • bij antibiotica niet meer bedraagt dan 1.000 ppm ;
  • bij antioxydantia alsmede bij coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen niet meer bedraagt dan het vijfvoud van het vastgestelde maximumgehalte ;
  • bij vitamine D niet meer bedraagt dan 200.000 IE/kg .

Deze bepaling is niet van toepassing wanneer toestemming is gegeven in de zin van alinea b ) .

2 . Toestemming volgens alinea b ) en c ) van lid 1 kan slechts worden verleend wanneer het voeder een of meer eigenschappen in de samenstelling ( bij voorbeeld eiwit - of mineralengehalte ) vertoont , waardoor wordt gewaarborgd dat het praktisch uitgesloten is dat de voor volledige veevoeders vastgestelde gehalten worden overschreden of dat het voeder aan zijn bestemming wordt onttrokken met het oog op gebruik voor andere diersoorten . De Lid-Staten en de Commissie worden vooraf over de toestemming met betrekking tot deze veevoeders geraadpleegd in het Permanente Comité voor veevoeders .

Artikel 10

1 . De Lid-Staten schrijven voor , dat veevoeders waarin de hierna genoemde stoffen zijn verwerkt , slechts in de handel mogen worden gebracht wanneer de aanduiding van deze stoffen rechtstreeks op de verpakking of door middel van een etiket wordt vermeld onder opgave van de volgende bijzonderheden :

a ) antibiotica : aard , gehalte en uiterste datum van garantie van het gehalte ,

b ) oxydatie tegengaande stoffen : aard ,

c ) coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen ( bijlage I , deel D ) : aard , gehalte alsmede gebruiksvoorwaarden , zoals in de bijlage bepaald ,

d ) kleurstoffen , met inbegrip van pigmenten , overeenkomstig bijlage I , deel F , nr . 2 : aard ,

e ) vitamine A , D en E : aard , gehalte en uiterste datum van garantie van het gehalte ,

f ) koper : gehalte , uitgedrukt in Cu , wanneer dit meer bedraagt dan 50 ppm ,

g ) toevoegingsmiddelen die overeenkomstig artikel 4 , lid 1 , sub a ) , zijn toegelaten : aard en gehalte .

De aanduiding van deze stoffen geschiedt volgens de algemeen gebruikelijke terminologie .

2 . De in lid 1 bedoelde aanduidingen kunnen in geval van bulkladingen worden vermeld in een bij de waren gevoegd document .

3 . Er mag melding worden gemaakt van de aanwezigheid van sporenelementen , alsmede van andere vitaminen dan vitamine A , D en E , provitaminen en dergelijke actieve stoffen , voor zover deze stoffen meetbaar zijn volgens de officiële analysemethoden . In dat geval moeten de volgende gegevens worden vermeld :

a ) voor sporenelementen : aard en gehalte ,

b ) voor de overige genoemde stoffen : aard , gehalte en uiterste datum van garantie van het gehalte .

4 . Elke vermelding betreffende andere toevoegingsmiddelen dan die welke in deze richtlijn worden bedoeld , is niet toegestaan .

Artikel 11

1 . De Lid-Staten schrijven voor dat aanvullende veevoeders , waarvan het gehalte aan toevoegingsmiddelen groter is dan het voor volledige veevoeders vastgestelde maximumgehalte slechts in de handel mogen worden gebracht , indien op de verpakking :

a ) de aanduiding " aanvullend veevoeder " en de soort worden vermeld ;

b ) de gebruiksaanwijzing wordt gepreciseerd en de volgende verklaring wordt toegevoegd : " Dit voeder mag slechts aan ... ( diersoort en leeftijdsklasse ) ... tot maximaal ... gram per kilogram van het dagrantsoen worden toegediend " .

Deze vermeldingen moeten voldoen aan het bepaalde in bijlage I .

Deze bepaling is niet van toepassing op produkten die aan fabrikanten van samengestelde veevoeders of aan hun leveranciers zijn geleverd .

2 . De in lid 1 , sub b ) , genoemde verklaring wordt op zodanige wijze opgesteld , dat bij toediening volgens de voorschriften het gehalte aan toevoegingsmiddelen het voor volledige veevoeders vastgestelde maximum niet overschrijdt .

Artikel 12

Voor de handel tussen de Lid-Staten worden de in artikel 10 en 11 voorgeschreven aanduidingen ten minste in een der officiële talen van het land van bestemming aangebracht .

Artikel 13

De Lid-Staten dragen er zorg voor dat veevoeders die voldoen aan het bepaalde in deze richtlijn , ten aanzien van de aanwezigheid of het ontbreken van toevoegingsmiddelen en de desbetreffende aanduidingen , alleen zijn onderworpen aan de bij deze richtlijn voorgeschreven handelsbeperkingen .

Artikel 14

De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de dierlijke produkten aan geen enkele handelsbeperking worden onderworpen wat betreft de gevolgen van de toepassing van deze richtlijn .

Artikel 15

De Lid-Staten treffen alle vereiste maatregelen om , ten minste door steekproeven , van overheidswege te controleren of in de handel de voorschriften van deze richtlijn inzake veevoeders in acht worden genomen .

Artikel 16

Deze richtlijn geldt niet voor veevoeders , ten aanzien waarvan ten minste door een passende aanduiding wordt aangetoond dat zij voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd .

Artikel 17

Binnen twee jaar na kennisgeving van deze richtlijn laten de Lid-Staten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden ten einde zich te voegen naar deze richtlijn . Zij stellen de Commissie onverwijld hiervan in kennis .

Artikel 18

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 23 november 1970 .

Voor de Raad

De Voorzitter

W . SCHEEL

( 1 ) PB nr . C 135 van 14 . 12 . 1968 , blz . 20 .

( 2 ) PB nr . L 170 van 3 . 8 . 1970 , blz . 1 .

BIJLAGE I

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * Minimumgehalte * Maximumgehalte * Andere bepalingen *

  • * * * * ppm van het volledige veevoeder * *
  • A . Antibiotica * * * * * * *

E 700 * Zinkbacitracine * C66H103C16N17S Zn * Pluimvee ( met uitzondering van : eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *

  • * Antibioticum van de polypeptiden , met 12 tot 20 % zink * * * * * *
  • * * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Pelsdieren * - * 5 * 20 * *

E 701 * Tetracycline ( als hydrochloride uitgedrukt ) * C22H21O8N2 * HCl * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *

  • * * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *

E 702 * Chloortetracycline ( als hydrochloride uitgedrukt ) * C22H23O8N2Cl * HCl * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * Minimumgehalte * Maximumgehalte * Andere bepalingen *

  • * * * * ppm van het volledige veevoeder * *

E 702 ( vervolg ) * * * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *

  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Pelsdieren * - * 5 * 20 * *

E 703 * Oxytetracycline ( als hydrochloride uitgedrukt ) * C22H24O9N2 * HCl * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *

  • * * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Pelsdieren * - * 5 * 20 * *

E 704 * Oleandomycine * C35H61O12N ( base ) Antibioticum der macroliden * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 2 * 10 * *

  • * * Varkens * 6 maanden * 2 * 10 * *

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * Minimumgehalte * Maximumgehalte * Andere bepalingen *

  • * * * * ppm van het volledige veevoeder * *

E 705 * Kalium-Penicilline-G ( 1 ) * C16H18KN2O4S * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *

E 706 * Natrium-Penicilline-G * C16H18NaN2O4S * * * * * *

E 707 * Procaine-Penicilline-G ( 1 ) * C29H38N4O6S * H2O * * * * * *

E 708 * Benzatine-Penicilline-G ( 1 ) * C18H56N6O8S2 * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *

  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Pelsdieren * - * 5 * 20 * *

E 709 * Penicilline-G-(natrium , procaïne ) - streptomycine ( mengsel : 3 delen a ) penicilline-G-(natrium , procaïne ) en 7 delen b ) streptomycine ) * a ) C14H18NaN2O4S * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *

  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * a ) C29H38N4O6S * H2O * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * b ) C21H39O12N7 * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Pelsdieren * - * 5 * 20 * *

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * ppm van het volledige veevoeder * Andere bepalingen *

  • * * * * Minimumgehalte * Maximumgehalte * *

E 710 * Spiramycine * I C45H78O15N2 , II C47H80O16N2 , III C48H82O16N2 base * Pulimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *

  • * Antibioticum der macroliden * Kalveren * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Lammeren ( van schapen en geiten ) * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *
  • * * * - * 5 * 80 * alleen in kunstmelk *
  • * * Pelsdieren * - * 5 * 20 * *

E 711 * Virginiamycine * I C28H35N3O7 * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *

  • * II C43H49N7O10 * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 5 * 20 * *
  • * * Varkens * 6 maanden * 5 * 20 * *

E 712 * Flavophospholipol * C70H124N6O40P * Pluimvee ( met uitzondering van eenden , ganzen , leghennen ) * 10 weken * 0,5 * 20 * *

  • * * Kalveren * 6 maanden * 6 * 16 * *
  • * * * - * 8 * 16 * alleen in kunstmelk *
  • * * Varkens * 6 maanden * 1 * 20 * *
  • * * * - * 10 * 25 * alleen in kunstmelk *
  • * * Pelsdieren * - * 2 * 4 * *

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * ppm van het volledige veevoeder * Andere bepalingen *

  • * * * * Minimumgehalte * Maximumgehalte * *
  • B . Oxydatie tegengaande stoffen * * * * * * *
  • 1 . Alle stoffen die op grond van communautaire voorschriften ter bescherming van levensmiddelen tegen oxydatie zijn toegestaan : * * * * * * *

E 321 * a ) Butylhydroxytolueen ( BHT ) * 2,6-Diterbutyl-p-hydroxytolueen * * - * - * 150 * Inachtneming van de in de gemeenschappelijke voorschriften voor deze stoffen vastgestelde voorwaarden *

  • b ) andere stoffen * 1,2-Dihydro-6 etoxy-2,2,4 - trimethyl-chinoline * * - * - * 100 * Inachtneming van de in de gemeenschappelijke voorschriften voor deze stoffen vastgestelde voorwaarden *

E 322 * 2 . Ethoxyquine * * * - * - * 150 * *

  • C . Aromatische en eetlust opwekkende stoffen * * * * * * *
  • Alle natuurlijke produkten en dienovereenkomstige synthetische produkten * * * - * - * - * *
  • D . Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen * * * * * * *

E 750 * Amprolium * 1-(4-amino-2-n-propyl-5-pyrimidinyl - methyl)-2-picolinium-chloride-hydrochloride * Pluimvee * - * 62,5 * 125 * Toediening verboden vanaf de legrijpheid en vanaf ten minste 3 dagen voor het slachten *

E 751 * Amproliumetopabaat ( mengsel : 25 delen a ) amprolium en 1,6 deel b ) etopabaat ) * a ) 1-(4-amino-2-n-propyl-5-pyrimidinyl-methyl)-2 - picolinium-chloride hydrochloride * Kippen , kalkoenen en parelhoenders * - * 66,5 * 133 * Toediening verboden vanaf de legrijpheid en vanaf ten minste 3 dagen voor het slachten *

  • * b ) 4-acetamide-2-ethoxymethylbenzoaat * Kippen , kalkoenen en parelhoenders * - * 66,5 * 133 * Toediening verboden vanaf de legrijpheid en vanaf ten minste 3 dagen voor het slachten *

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * ppm van het volledige veevoeder * Andere bepalingen *

  • * * * * Minimumgehalte * Maximumgehalte * *

E 752 * DOT * 3,5-dinitro-orthotoluamide * Pluimvee * - * 62,5 * 125 * Toediening verboden vanaf de legrijpheid en vanaf ten minste 3 dagen voor het slachten *

E 753 * Buquinolaat * ethyl-4-hydroxy-6,7-di - isobutoxy-3-chinolinecarboxylaat * Mestkippen * - * 82,5 * 82,5 * Toediening verboden vanaf de legrijpheid en vanaf ten minste 3 dagen voor het slachten *

  • E . Emulgatoren * * * * * * *
  • Alle stoffen die op grond van communautaire voorschriften voor levensmiddelen zijn toegestaan * * * - * - * - * Inachtneming van de in de gemeenschappelijke voorschriften voor deze stoffen vastgestelde voorwaarden *
  • F . Kleurstoffen met inbegrip van pigmenten * * * * * * *
  • 1 . Caroténoïden en xanthophylen : * * Pluimvee * - * - * 80 ( totaal ) * Inachtneming van de in de gemeenschappelijke voorschriften betreffende de kleurmiddelen van levensmiddelen vastgestelde voorwaarden *

E 160 c * Capsanthine * C40H58O3 * * * * * *

E 160 e * Beta-Apo-8'-Carotenal * C30H40O * * * * * *

E 160 f * Beta-apo-8'-caroteenzuurethylester * C32H44O2 * * * * * *

E 161 b * Luteïne * C40H56O2 * * * * * *

E 161 c * Cryptoxanthine * C40H56O * * * * * *

E 161 e * Violaxanthine * C40H56O4 * * * * * *

E 161 g * Canthaxanthine * C40H52O2 * * * * * *

E 161 h * Zeaxanthine * C40H56O2 * * * * * *

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * ppm van het volledige veevoeder * Andere bepalingen *

  • * * * * Minimumgehalte * Maximumgehalte * *
  • 2 . Alle andere stoffen die op grond van communautaire voorschriften voor de kleuring van levensmiddelen zijn toegestaan * * * - * - * - * Slechts in veevoeders toegestaan : *
  • * * * * * * a ) op grond van de verwerking van *
  • * * * * * * i ) afvallen van levensmiddelen ; *
  • * * * * * * ii ) graan of maniokmeel dat met toegelaten roodkleurende stoffen werd gedenatureerd of ; *
  • * * * * * * iii ) ander basismateriaal dat met toegelaten stoffen is gedenatureerd of met het oog op de binnen het bedrijf noodz * ijke identificatie bij de technische vervaardiging werd gekleurd , en *
  • * * * * * * b ) met inachtneming van de in de gemeenschappelijke voorschriften betreffende de kleuring van levensmiddelen vastgestelde voorwaarden
  • G . Stabilisatoren * * * * * * *

E 400 * Alginezuren * * * - * - * - * *

E 401 * Natriumalginaat * * * - * - * - * *

E 404 * Calciumalginaat * * * - * - * - * *

E 410 * Agar-agar * * * - * - * - * *

E 411 * Carrageen , carrageninen , carragenaten en carragenanen * * * - * - * - * *

E 412 * Meelvan Sint-Jans-brood * * * - * - * - * *

E 415 * Tragant * * * - * - * - * *

E 416 * Arabische gom * * * - * - * - * *

E 440 * Pectinen * * * - * - * - * *

Nr . EEG * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving * Diersoort * Maximumleeftijd * Maximumgehalte I.E./kg van het volledige veevoeder of van het dagrantsoen * Andere bepalingen *

  • H . Vitaminen , provitaminen en stoffen met een gelijkaardige werking , die chemisch duidelijk omschreven zijn : * * * * * * *

E 670 * 1 . Vitamine D2 * * Varkens * - * 2.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D3 verboden *

  • * * Biggen * - * 10.000 * Alleen in kunstmelk * Gelijktijdige toediening van vitamine D3 verboden *
  • * * Runderen * - * 4.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D3 verboden *
  • * * Schapen * - * 4.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D3 verboden *
  • * * Kalveren * - * 10.000 * Alleen in kunstmelk * Gelijktijdige toediening van vitamine D3 verboden *
  • * * Paarden * - * 4.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D3 verboden *
  • * * Overige diersoorten ( met uitzondering van pluimvee ) * - * 2.000 * * *

E 671 * Vitamine D3 * * Varkens * - * 2.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D2 verboden *

  • * * Biggen * - * 10.000 * Alleen in kunstmelk * Gelijktijdige toediening van vitamine D2 verboden *
  • * * Runderen * - * 4.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D2 verboden *
  • * * Schapen * - * 4.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D2 verboden *
  • * * Kalveren * - * 10.000 * Alleen in kunstmelk * Gelijktijdige toediening van vitamine D2 verboden *
  • * * Paarden * - * 4.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D2 verboden *
  • * * Legkippen * - * 3.000 * * *
  • * * Ander pluimvee * - * 2.000 * * *
  • * * Andere diersoorten * - * 2.000 * * Gelijktijdige toediening van vitamine D2 verboden *
  • 2 . Alle stoffen van de groep behalve vitamine D * * * - * - * * *

Nr . EEG * Elementen * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule * Maximumgehalte van het element in ppm van het volledige veevoeder *

  • I . Sporenelementen * * * *

E 1 * IJzer-Fe * * * 1.250 ( totaal ) *

  • * IJzer ( II ) fumaraat * FeC4H2O4 * *
  • * IJzer ( II ) citraat * Fe3(C6H5O7)2 * 6 H2O * *
  • * IJzer ( II ) carbonaat * FeCO3 * *
  • * IJzer ( II ) chloride * FeCl2 * 4 H2O * *
  • * IJzer ( III ) chloride * FeCl3 * 6 H2O * *
  • * IJzer ( III ) oxyde * Fe2O3 * *
  • * IJzer ( II ) sulfaat * FeSO4 * 7 H2O * *

E 2 * Jodium-J * * * 40 ( totaal ) *

  • * Calciumjodaat * Ca(JO3)2 * 6 H2O * *
  • * Watervrij calciumjodaat * Ca(JO3)2 * *
  • * Natriumjodide * NaJ * *
  • * Kaliumjodide * KJ * *

E 3 * Kobalt-Co * * * 10 ( totaal ) *

  • * Kobalt ( II ) acetaat * Co(CH3COO)2 * 4 H2O * *
  • * Kobalthydroxidecarbonaat * 2 CoCO3 * 3 Co(OH)2 * H2O * *
  • * Kobalt ( II ) chloride * CoCl2 * 6 H2O * *
  • * Kobalt ( II ) sulfaat * CoSO4 * 7 H2O * *
  • * Kobalt ( II ) sulfaat , monohydraat * CoSO4 * H2O * *
  • * Kobalt ( II ) nitraat * Co(NO3)2 * 6 H2O * *

E 4 * Koper-Cu * * * Varkens : 125 ( totaal ) *

  • * * * andere diersoorten : 50 ( totaal ) *
  • * Koper(II ) acetaat * Cu(CH3COO)2 * H2O * *

Nr . EEG * Elementen * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule * Maximumgehalte van het element in ppm van het volledige veevoeder *

E 4 ( vervolg ) * * Koper-hydroxydecarbonaat , monohydraat * CuCO3 * Cu(OH)2 * H2O * *

  • * Koper(II)chloride * CuCl2 * 2 H2O * *
  • * Koper(II)oxyde * CuO * *
  • * Koper(II)sulfaat * CuSO4 * 5 H2O * *

E 5 * Mangaan-Mn * * * 250 ( totaal ) *

  • * Mangaan(II)carbonaat * MnCO3 * *
  • * Mangaan(II)chloride * MnCl2 * 4 H2O * *
  • * Mangaan(II)monowaterstoffosfaat * MnHPO4 * 3 H2O * *
  • * Mangaan(II)oxyde * MnO * *
  • * Mangaan(III)oxyde * Mn2O3 * *
  • * Mangaan(II)sulfaat * MnSO4 * 4 H2O * *
  • * Mangaan(II)sulfaat , monohydraat * MnSO4 * H2O * *

E 6 * Zink-Zn * * * 250 ( totaal ) *

  • * Zinklactaat * Zn(C3H5O3)2 * 3 H2O * *
  • * Zinkacetaat * Zn(CH3 * COO)2 * 2 H2O * *
  • * Zinkcarbonaat * ZnCO3 * *
  • * Zinkchloride , monohydraat * ZnCl2 * H2O * *
  • * Zinkoxyde * ZnO * *
  • * Zinksulfaat * ZnSO4 * 7 H2O * *
  • * Zinksulfaat , monohydraat * ZnSO4 * H2O * *

( 1 ) Dosering wordt op Natrium - G - penicilline betrokken ;

1 ppm Na - of K-Penicilline-G

1,66 ppm procaine-penicilline

1,66 IF penicilline kg .

BIJLAGE II

Nr . * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving *

  • A . Antibiotica * *

1 * Mangaan-bacitracine * C86H103O16N17S Mn , mangaancomplex van de polypeptyden *

2 * Erythromycine * C37H67O13N ( base ) , macroliden *

3 * Hygromycine B * C15H28O10N2 *

4 * Neomycine * C23H46O12N6 *

5 * Soframycine * moleculairgewicht : 1400-1500 ongeveer *

6 * Tilosine * C45H79O17N ( base ) , macroliden *

  • B . Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen * *

1 * Decoquinaat * C34H35O5N decyloxy-6-ethoxy-7-hydroxy-4 - chinoline-ethylcarboxylaat-3 *

2 * Dimetridazol * 1,2-Dimethyl-5-nitroimidazol *

3 * Enheptin A ( = acetylenheptin ) * 2-acetylamino-5-nitrothiazol *

4 * Furazolidon * N-(5-nitro-2-furfurylideen)-3 - amino-2-oxazolidon *

5 * Meticlorpindol * 3,5-Dichloor-2,6-Dimethyl-4 - pyridinol *

6 * Nicarbazin * 4,4-dinitrocarbanilide-2-hydroxy-4,6 - dimethyl-pyrimidine *

7 * Nitrofurazon * 5-nitro-2-furfurylideen-semicarbazon *

8 * Sulfachinoxaline * 2-Sulfanilamidochinoxaline *

9 * Whytsin ( Sulfachinoxaline + Pyramethamine ) * 2-Sulfanilamidochinoxaline + 2,4-diamino-5-4 - Chlorofenyl-6-ethyl-pyrimidine *

10 * ( Sulfachinoxaline + Diaveridine ) * 2-Sulfanilamidochinoxaline + 2,4 diamino-5-(3,4 dimethoxybenzyl-pyrimidine ) *

11 * ( Sulfadimethoxyne + Diaveridine ) * 2,4-dimethoxy - 6-sulfanilamide-1,3-diazine + 2,4-diamine-5-(3,4 - dimethoxy-benzyl-pyrimidine ) *

12 * Ronidazol * ( 1-methyl-5-nitroimidazol-2-yl )- methylcarbamaat *

13 * Bifuran ( Nitrofurazon + Furazolidon ) * 5-nitro-2-furfurylideen-semicarbazon + N-(5-nitro-2 - furfurylideen)-3-amino-2-oxazolidon *

14 * Methylbenzoquaat * C22H23O4N *

15 * Piperazine * *

16 * Nitrovine * 1,5-di-(5-nitro-2-furyl)-1,4 - pentadien-3-on-amiden-hydrazon-HCl *

  • C . Emulgatoren * *

1 * Polyethyleenglycolesters * *

2 * Tween 80 * Polyoxyethyleen Sorbitan-mono-oleaat *

Nr . * Toevoegingsmiddelen * Chemische formule , beschrijving *

  • D . Stabilisatoren * *

1 * Carboxymethylcellulose * ( C6H7O2(OH)x(OCH2COONa)y)n *

  • * x = 2,00 tot 2,40 *
  • * y = 1,00 tot 0,60 *
  • * x + y = 3,00 *

2 * Celluloseaether * *

3 * Gelatine * *

  • E . Andere stoffen * *

1 * Lignosulfonaten Kaolien ( stoffen die als bindmiddel dienen bij het granuleren van voedingswaren ) * *

2 * Siliciumdioxyde en zouten daarvan ( dispergerend en antiagglutinerend middel ) * *

3 * Propionzuur en zouten daarvan * C3H6O2 *

4 * Citranaxanthine * C23H44O *

5 * Myxoxantofyl * C40H56O7 of C40H56O7

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.