Verordening 1975/2731 - Standaardkwaliteit van zachte tarwe, rogge, gerst, maïs en durum tarwe - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EEG) nr. 2731/75 van de Raad van 29 oktober 1975 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe, rogge, gerst, maïs en durum tarwe
Publicatieblad Nr. L 281 van 01/11/1975 blz. 0022 - 0029
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 6 blz. 0162
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 13 blz. 0179
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 6 blz. 0162
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 9 blz. 0034
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 9 blz. 0034
++++
VERORDENING ( EEG ) Nr . 2731/75 VAN DE RAAD
van 29 oktober 1975
tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe , rogge , gerst , maïs en durum tarwe
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 ,
Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( 1 ) , inzonderheid op artikel 2 , lid 4 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,
Overwegende dat de gemeenschappelijke prijzen voor zachte tarwe , rogge , gerst , maïs en durum tarwe moeten worden vastgesteld voor bepaalde standaardkwaliteiten ; dat deze zoveel mogelijk dienen overeen te komen met de doorsneekwaliteiten van de in de Gemeenschap geoogste granen ;
Overwegende dat de standaardkwaliteiten zijn vastgesteld bij Verordening nr . 865/67/EEG van de Raad van 14 november 1967 ( 3 ) ; dat de in deze verordening opgenomen definities voor de verschillende bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn , bij de toepassing tot moeilijkheden hebben geleid ; dat derhalve een nadere omschrijving van die definities dient te worden gegeven en bovendien de methoden voor het bepalen van het vochtgehalte en van de bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn , dienen te worden aangevuld en meer met elkaar in overeenstemming gebracht ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1
De voor de richtprijs en de interventieprijzen voor zachte tarwe bepalende standaardkwaliteit wordt als volgt vastgesteld :
a ) gezonde , zachte tarwe van handelskwaliteit , overeenkomende met de doorsneekwaliteit van de in de Gemeenschap onder normale omstandigheden geoogste zachte tarwe , vrij van levend , voor het graan schadelijk gedierte , met gezonde reuk en met een aan dit graan eigen kleur ;
b ) vochtgehalte : 16 % ;
c ) aandeel der bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn : 5 % , waarvan :
-
-aandeel aan gebroken korrels : 2 % ,
-
-aandeel aan graanbijmengsel : 1,5 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten , door voor het graan schadelijk gedierte aangetaste korrels en korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont ) ,
-
-aandeel aan gekiemde korrels : 1 % ,
-
-aandeel aan uitschot : 0,5 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , moederkoren , door brandschimmel aangetaste korrels , dode insekten en deeltjes van insekten ) ;
d ) soortelijk gewicht : 75 kilogram per hectoliter .
Artikel 2
De voor de richtprijs en de interventieprijs voor rogge bepalende standaardkwaliteit wordt als volgt vastgesteld :
a ) gezonde rogge van handelskwaliteit , overeenkomende met de doorsneekwaliteit van de in de Gemeenschap onder normale omstandigheden geoogste rogge , vrij van levend , voor het graan schadelijk gedierte , met gezonde reuk en een aan dit graan eigen kleur ;
b ) vochtgehalte : 16 % ;
c ) aandeel der bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn : 5 % , waarvan :
-
-aandeel aan gebroken korrels : 2 % ,
-
-aandeel aan graanbijmengsel : 1,5 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte ) ,
-
-aandeel aan gekiemde korrels : 1 % ,
-
-aandeel aan uitschot : 0,5 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , moederkoren , dode insekten en deeltjes van insekten ) ;
d ) soortgelijk gewicht : 71 kilogram per hectoliter .
Artikel 3
De voor de richtprijs en de interventieprijs voor gerst bepalende standaardkwaliteit wordt als volgt vastgesteld :
a ) gezonde gerst van handelskwaliteit , overeenkomende met de doorsneekwaliteit van de in de Gemeenschap onder normale omstandigheden geoogste gerst , vrij van levend , voor het graan schadelijk gedierte , met gezonde reuk en een aan dit graan eigen kleur ;
b ) vochtgehalte : 16 % ;
c ) aandeel der bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn : 4 % waarvan :
-
-aandeel aan graanbijmengsel : 2 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten en korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte ) ,
-
-aandeel aan gekiemde korrels : 1 % ,
-
-aandeel aan uitschot : 1 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , dode insekten en deeltjes van insekten ) ;
d ) soortelijk gewicht : 67 kilogram per hectoliter .
Artikel 4
De voor de richtprijs en de interventieprijs voor maïs bepalende standaardkwaliteit wordt als volgt vastgesteld :
a ) gezonde maïs van handelskwaliteit , met gezonde reuk en vrij van levend , voor het graan schadelijk gedierte ;
b ) vochtgehalte : 15 % ;
c ) aandeel der bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn : 8 % , waarvan :
-
-aandeel aan gebroken korrels : 2 % ( onder gebroken korrels worden verstaan korrels of delen daarvan die door een zeef met ronde gaten met een diameter van 4,5 mm gaan ) ,
-
-aandeel aan graanbijmengsel : 4 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan korrels van andere graansoorten , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte en korrels met abnormale verkleuring , deze laatste zijnde korrels die aan broei onderhevig zijn geweest , waarvan de vruchtwand en het meellichaam over een betrekkelijk groot gedeelte een zwartbruine kleur vertonen , en die geen bedorven korrels zijn ) ,
-
-aandeel aan gekiemde korrels : 1 % ,
-
-aandeel aan uitschot : 1 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , dode insekten en deeltjes van insekten ) .
Artikel 5
De voor de richtprijs , de interventieprijs en de gegarandeerde minimumprijs voor durum tarwe bepalende standaardkwaliteit wordt als volgt vastgesteld :
a ) gezonde durum tarwe van handelskwaliteit , met gezonde reuk , vrij van levend , voor het graan schadelijk gedierte , droog , van barnsteengele tot bruine kleur en een breukvlak met een glazig en een hoornachtig uiterlijk , overeenkomende met de doorsneekwaliteit van de in de Gemeenschap onder normale omstandigheden geoogste durum tarwe ;
b ) aandeel der bestanddelen die geen onberispelijke durum tarwe zijn : 24,5 % , waarvan :
-
-aandeel aan durum tarwekorrels die geheel of gedeeltelijk hun glazig uiterlijk hebben verloren , en aan korrels van zachte tarwe : te zamen 20 % , waarvan ten hoogste 4 % korrels van zachte tarwe ,
-
-aandeel aan gebroken korrels : 2 % ,
-
-aandeel aan graanbijmengsel : 1,5 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten dan durum tarwe en zachte tarwe , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont en gevlekte korrels ) ,
-
-aandeel aan gekiemde korrels : 0,5 % ,
-
-aandeel aan uitschot : 0,5 % ( als uitschot gelden : onkruidzaden , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , moederkoren , door brandschimmel aangetaste korrels , dode insekten en deeltjes van insekten ) ;
c ) soortelijk gewicht : 78 kilogram per hectoliter .
Artikel 6
Voor de toepassing van deze verordening ,
a ) worden de bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn , gedefinieerd in bijlage I , deel A , behoudens andersluidende definities in de onderhavige verordening en vastgesteld volgens de referentiemethode van bijlage I , deel B ;
b ) vindt de vaststelling van het vochtgehalte plaats met gebruikmaking van de in bijlage II voorgeschreven methode ;
c ) wordt de methode voor het bepalen van durum tarwekorrels die hun glazig uiterlijk hebben verloren , vastgesteld volgens de in artikel 26 van Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 voorgeschreven procedure .
Artikel 7
1 . Verordening ( EEG ) nr . 768/69 van de Raad van 22 april 1969 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe , rogge , gerst , maïs en durum tarwe ( 4 ) , wordt ingetrokken .
2 . Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening .
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op 1 november 1975 .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Luxemburg , 29 oktober 1975 .
Voor de Raad
De Voorzitter
G . MARCORA
( 1 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .
( 2 ) Advies uitgebracht op 16 . 10 . 1975 ( nog niet verschenen in het PB ) .
( 3 ) PB nr . 279 van 18 . 11 . 1967 , blz . 2 .
( 4 ) PB nr . L 100 van 28 . 4 . 1969 , blz . 8 .
BIJLAGE I
A . BESTANDDELEN DIE GEEN ONBERISPELIJK BASISGRAAN ZIJN
1 . Gebroken korrels :
Alle korrels waarvan het endosperm gedeeltelijk onbedekt is , worden als gebroken korrels beschouwd . Door dorsen beschadigde korrels en korrels waarvan de kiem is weggeslagen , behoren eveneens tot deze categorie .
Deze definitie geldt niet voor maïs .
2 . Graanbijmengsel :
a ) Noodrijpe korrels :
Als noodrijpe korrels worden beschouwd de korrels die , na verwijdering van alle andere in deze bijlage bedoelde bestanddelen van het monster , door zeven met hierna genoemde spleetbreedte gaan : zachte tarwe 2 mm , rogge 1,8 mm , durum tarwe 1,9 mm , gerst 2,2 mm .
Tot deze categorie behoren ook door vorst aangetaste korrels en alle onrijpe ( groene ) korrels .
b ) Korrels van andere graansoorten :
Onder " korrels van andere graansoorten " worden verstaan alle graankorrels die niet behoren tot de soort waarvan het monster getrokken is . In een monster van durum tarwe worden alle korrels van zachte tarwe boven de 4 % tot " korrels van andere graansoorten " gerekend .
c ) Korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte :
Korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte zijn die welke aangetaste plekken vertonen . Hiertoe behoren ook de door wantsen aangetaste korrels .
d ) Korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont en gevlekte korrels :
Korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont , zijn korrels waarvan de huid over de intacte , nog geen tekenen van kieming vertonende kiem , bruin tot bruinzwart gekleurd is . Bij zachte tarwe worden korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont slechts boven de 8 % in aanmerking genomen . Bij durum tarwe worden als gevlekte korrels beschouwd de korrels die op andere plaatsen dan op de kiem bruine tot bruinzwarte vlekken vertonen
3 . Gekiemde korrels :
Gekiemde korrels zijn die waarbij men duidelijk , met het blote oog , een kiemwortel of bladaanleg ziet . Niettemin dient men bij het beoordelen van het gehalte aan gekiemde korrels rekening te houden met de aard van het monster . Bij graanrassen met vooruitstekende kiem , zoals durum tarwe , kan het huidje dat de kiem bedekt , gemakkelijk openbreken wanneer de graanpartij in beweging is . Zulke korrels gelijken dan erg op gekiemde korrels , doch mogen niet tot deze categorie worden gerekend . Van gekiemde korrels is alleen sprake wanneer de kiem duidelijk zichtbare veranderingen heeft ondergaan , waardoor de gekiemde korrel gemakkelijk van een gewone korrel te onderscheiden is .
4 . Uitschot ( Schwarzbesatz ) :
a ) Onkruidzaden
b ) Bedorven korrels :
Onder bedorven korrels worden verstaan korrels die door rotting , aantasting door schimmels of bacteriën of door andere oorzaken voor menselijke voeding en , voor wat voedergranen betreft , voor veevoeding ongeschikt zijn geworden .
Door spontane broei beschadigde korrels behoren eveneens tot deze categorie ; dit zijn volledig ontwikkelde korrels waarvan de vruchtwand een grijsbruine tot zwarte kleur vertoont , terwijl bij doorsnijden het meellichaam een geelgrijze tot bruinzwarte verkleuring te zien geeft .
Door tarwegalmuggen aangetaste korrels worden slechts als bedorven korrels beschouwd wanneer meer dan de helft van het korreloppervlak door een secundaire schimmelaantasting een verkleuring te zien geeft die varieert van grijs tot zwart . Indien minder dan de helft van het korreloppervlak is verkleurd , dienen de korrels te worden gerekend tot korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte .
c ) Onzuiverheden :
Alle bestanddelen van een graanmonster die niet door een zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm gaan ( uitgezonderd korrels van andere graansoorten , alsmede bijzonder dikke korrels van de basisgraansoort ) en die welke door spleten van 1 mm gaan , worden als onzuiverheden beschouwd .
Worden eveneens tot deze categorie gerekend steentjes , zand , strodeeltjes en andere onzuiverheden in de monsters , die door een zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm gaan maar door een zeef met een spleetbreedte van 1 mm worden tegengehouden .
Deze definitie geldt niet voor maïs . Voor deze graansoort moeten tot onzuiverheden worden gerekend , alle bestanddelen van een monster die door een zeef met een spleetbreedte van 1 mm gaan , alsmede alle in de vorige alinea genoemde onzuiverheden .
d ) Kaf ( voor maïs , deeltjes van de kolven )
e ) Moederkoren
f ) Door brandschimmel aangetaste korrels
g ) Dode insekten en deeltjes van insekten
5 . Levend , voor het graan schadelijk gedierte
B . REFERENTIEMETHODE VOOR HET BEPALEN VAN DE BESTANDDELEN DIE GEEN ONBERISPELIJK BASISGRAAN ZIJN
1 . Voor zachte tarwe , durum tarwe , rogge en gerst wordt een doorsneemonster van 250 g gedurende een halve minuut over zeven met spleetbreedten van 3,5 mm en van 1 mm gezeefd . Ten einde een constante zeefwerking te verzekeren , worden mechanische zeven bij voorbeeld zeven gemonteerd op een triltafel , aanbevolen .
De bestanddelen die door een zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm worden tegengehouden en die welke door de zeef met een spleetbreedte van 1 mm gaan , worden te zamen gewogen en worden als onzuiverheden beschouwd . Wanneer zich bij de bestanddelen die door de zeef met een spleetbreedte van 3,5 mm worden tegengehouden , korrels van " andere graansoorten " of bijzonder dikke korrels van de basisgraansoort bevinden , worden deze bestanddelen weer toegevoegd aan het gezeefde monster . In de doorval van de zeef met een spleetbreedte van 1 mm moet worden nagegaan of zich daarin levend , voor het graan schadelijk gedierte bevindt .
Uit het gezeefde monster wordt met behulp van een monsterverdeler een monster van 50 à 100 gram afgesplitst . Dit deelmonster moet worden gewogen .
Dit deelmonster wordt vervolgens met behulp van een pincet of een hoornen spatel uitgespreid op een tafel , waarna de gebroken korrels , de korrels van andere graansoorten , de gekiemde korrels , de korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , de door vorst beschadigde korrels , de korrels met kleurafwijkingen aan de kiem , de gevlekte korrels , de onkruidzaden , het moederkoren , de bedorven korrels , de door brandschimmel aangetaste korrels , het kaf en het levend , voor het graan schadelijk gedierte en de dode insekten worden uitgezocht .
Indien het deelmonster korrels bevat die zich nog in de kafjes bevinden , worden zij met de hand hiervan ontdaan ; de aldus verkregen kafjes worden tot de categorie kaf gerekend . Steentjes , zand en strodeeltjes worden als onzuiverheden beschouwd .
Het deelmonster wordt gedurende een halve minuut gezeefd over een zeef met een spleetbreedte van 2 mm voor zachte tarwe , 1,8 mm voor rogge , 1,9 mm voor durum tarwe en 2,2 mm voor gerst . De bestanddelen die door deze zeef gaan , worden als noodrijpe korrels beschouwd . Door vorst aangetaste korrels en onrijpe groene korrels worden tot de categorie " noodrijpe korrels " gerekend .
2 . Voor maïs wordt een doorsneemonster van 500 gram gedurende een halve minuut in een zeef met een spleetbreedte van 1 mm geschud . Geconstateerd wordt of er zich levend , voor het graan schadelijk gedierte en dode insekten in bevinden .
Uit de bestanddelen die door de zeef met een spleetbreedte van 1 mm worden tegengehouden , worden steentjes , zand , strodeeltjes en andere onzuiverheden uitgezocht met behulp van een pincet of een hoornen spatel .
De aldus uitgezochte onzuiverheden worden bij de bestanddelen gevoegd die door de zeef met een spleetbreedte van 1 mm zijn gegaan , en te zamen gewogen .
Met een monsterverdeler wordt uit het gezeefde monster een monster van 100 à 200 gram afgesplitst . Dit deelmonster wordt gewogen en vervolgens in een dunne laag op een tafel uitgespreid . Met een pincet of eer hoornen spatel worden de deeltjes van andere graansoorten , de korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , de door vorst beschadigde korrels , de gekiemde korrels , onkruidzaden , de bedorven korrels , het kaf en het levend , voor het graan schadelijk gedierte en de dode insekten uitgezocht .
Daarna wordt dit deelmonster over een zeef met ronde gaten van 4,5 mm diameter gezeefd . De bestanddelen die door deze zeef gaan worden als gebroken korrels beschouwd .
3 . De categorieën bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn en die worden bepaald volgens de sub 1 en 2 bedoelde methoden , voor welke categorieën de percentages in de artikelen 1 tot en met 5 zijn vermeld , worden zo zorgvuldig mogelijk tot op 0,01 gram nauwkeurig gewogen en daarna in procenten van het doorsneemonster berekend . De gegevens in het analyserapport worden tot op 0,1 % nauwkeurig vermeld . Geconstateerd wordt of er zich levend , voor het graan schadelijk gedierte , in het monster bevindt .
In beginsel moeten twee analyses per monster worden verricht . Ten aanzien van het totaal der bovengenoemde bestanddelen mogen zij niet meer dan 10 % verschillen .
4 . Voor de sub 1 , 2 en 3 omschreven methoden worden de volgende toestellen gebruikt :
a ) monsterverdeler , bij voorbeeld conische verdeler of spleetverdeler
b ) precisieweegschaal en technische balans
c ) zeven met een spleetbreedte van 1 mm , 1,8 mm , 1,9 mm , 2 mm , 2,2 mm en 3,5 mm en zeven met ronde gaten van 4,5 mm diameter . De zeven worden eventueel gemonteerd op een triltafel .
BIJLAGE II
PRAKTISCHE ONDERZOEKMETHODE TER BEPALING VAN HET VOCHTGEHALTE
1 . Uitgangspunt
Het produkt wordt bij een temperatuur van 130 à 133 * C bij normale druk gedroogd en wel gedurende een naar gelang van de grootte van de deeltjes empirisch vastgestelde tijdsduur .
2 . Toepassing
Deze droogmethode geldt voor korrels die gemalen zijn tot deeltjes waarvan ten minste 50 % door een zeef met ronde gaten van 0,5 mm gaat en niet meer dan 10 % achterblijft op de zeef met ronde gaten van 1 mm . De methode geldt eveneens voor meel .
3 . Toestellen
Precisieweegschaal .
Molen vervaardigd van materiaal dat geen vocht opneemt en die gemakkelijk kan worden gereinigd , een snelle en gelijkmatige vermaling mogelijk maakt zonder aanmerkelijke warmteontwikkeling , het contact met de buitenlucht zoveel mogelijk uitsluit en beantwoordt aan de sub 2 gestelde eisen ( bij voorbeeld een uitneembare schijvenmolen ) .
Weegdoosjes van corrosievrij metaal of van glas , voorzien van een vlak geslepen deksel ; de nuttige oppervlakte moet een verdeling van het monster mogelijk maken tot 0,3 gram per cm2 .
Elektrisch verwarmde isothermische droogstoof die op een temperatuur tussen 130 * C en 133 * C ( 1 ) is afgesteld en een voldoende ventilatie bezit ( 2 ) .
Exsiccator met een dikke , geperforeerde metalen of eventueel porseleinen plaat die met kobaltchloride doortrokken silicagel of een ander doeltreffend droogmiddel bevat .
4 . Werkwijze
a ) Droging
Men weegt ten minste 5 gram van de vermalen hoeveelheid in het weegdoosje waarvan het gewicht van tevoren nauwkeurig is bepaald . Men plaatst het doosje in een droogstoof die op een temperatuur van 130 * C is gebracht . Om een te grote temperatuurdaling in de droogstoof te vermijden , wordt het doosje zo snel mogelijk daarin geplaatst . Men laat drogen gedurende 2 uur , te rekenen vanaf het tijdstip waarop de temperatuur in de droogstoof opnieuw 130 * C heeft bereikt . Men neemt het doosje daarna uit de droogstoof , sluit het doosje snel wederom af met het deksel , laat het gedurende 30 tot 45 minuten in een exsiccator afkoelen , waarna men het weegt ( de weging dient tot op 1 mg nauwkeurig te worden verricht ) .
b ) Voordroging
Korrels met een vochtgehalte van meer dan 17 % worden als volgt voorgedroogd :
Men weegt 50 gram niet vermalen korrels in een daartoe geschikte recipiënt ( bij voorbeeld een aluminiumplaat van 20 * 12 cm met opstaande rand van 0,5 cm ) en laat ze gedurende 7 tot 10 minuten in een droogstoof op een temperatuur van 130 * C drogen ; daarna neemt men de korrels uit de droogstoof , laat ze gedurende 2 uur in de atmosfeer van het laboratorium afkoelen , waarna men ze weegt ( de weging dient tot op 10 mg nauwkeurig te worden verricht ) . Gedeeltelijk gedroogde korrels worden vermalen , waarna het gehalte aan vochtresten op de sub a ) aangegeven wijze wordt bepaald .
5 . Wijze van berekening en formules
E = het oorspronkelijke gewicht in grammen van het monster ;
M = het gewicht in grammen van het monster na conditionering ;
M' = het gewicht in grammen van het monster na vermaling ;
m = het gewicht in grammen van het droge monster .
Het vochtgehalte , in procenten van het produkt als zodanig , is gelijk aan :
-
-zonder voorafgaande conditionering ( E - m ) maal 100/E
-
-met voorafgaande conditionering
( ( M' - m ) M/M' + E - M ) maal 100/E = 100 ( 1 - M m/E M' )
De proeven worden ten minste dubbel genomen .
6 . Graad van nauwkeurigheid bij de bepaling
Tussen twee op een zelfde monster verrichte vochtgehaltebepalingen mag het verschil niet meer bedragen dan min of meer 0,1 % vocht .
( 1 ) Temperatuur van de lucht binnen in de droogstoof .
( 2 ) De droogstoof moet een zodanige warmtecapaciteit bezitten dat , wanneer de stoof op een temperatuur van 131 % is afgesteld , deze temperatuur binnen 45 minuten weer kan worden bereikt nadat het maximale aantal gelijktijdig te drogen monsters in de stoof is geplaatst .
De ventilatie moet zodanig zijn dat , wanneer alle monsters van zachte tarwe die in de stoof kunnen worden geplaatst , twee uren lang gelijktijdig worden gedroogd , de resultaten minder dan 0,15 % afwijken van de resultaten die na vier uur droging zijn verkregen .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.