Verordening 1979/1185 - Verdeling van een gemeenschappelijk contingent voor wijn van verse druiven bestemd voor verwerking tot distillatiewijn, uit Algerije (1979/1980) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EEG) nr. 1185/79 van de Raad van 12 juni 1979 betreffende de verdeling van een communautair contingent voor wijn van verse druiven bestemd voor verwerking tot distillatiewijn, van oorsprong uit Algerije (1979/1980)
Publicatieblad Nr. L 148 van 16/06/1979 blz. 0012 - 0013
++++
VERORDENING ( EEG ) Nr . 1185/79 VAN DE RAAD
van 12 juni 1979
betreffende de verdeling van een communautair contingent voor wijn van verse druiven bestemd voor verwerking tot distillatiewijn , van oorsprong uit Algerije ( 1979/1980 )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,
Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1516/76 van de Raad van 24 juni 1976 betreffende de invoer van wijn van verse druiven bestemd voor verwerking tot distillatiewijn , van oorsprong uit Algerije ( 1 ) , inzonderheid op artikel 3 , lid 1 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Overwegende dat in Verordening ( EEG ) nr . 1516/76 is bepaald dat ter uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst ( 2 ) tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Algerije , die op 26 april 1976 werd ondertekend , wijn van verse druiven bestemd voor verwerking tot distillatiewijn , van de onderverdelingen 22.05 C I ex b ) en C II ex b ) van het gemeenschappelijk douanetarief , van oorsprong uit Algerije , in de Gemeenschap kan worden ingevoerd met een tariefconcessie bestaande uit een verlaging van de douanerechten met 80 % , zulks binnen de grenzen van een communautair contingent en mits een bijzondere prijs in acht wordt genomen ; dat de omvang van het jaarlijkse contingent , gedurende vier jaar met ingang van de inwerkingtreding van de interimovereenkomst , op 1 juli 1976 , 500 000 hectoliter bedraagt ; dat bijgevolg het communautaire contingent dient te worden verdeeld voor een vierde periode van 1 juli 1979 tot en met 30 juni 1980 ;
Overwegende dat deze verdeling , om zo goed mogelijk de werkelijke ontwikkeling op de markt van de desbetreffende produkten weer te geven , dient te geschieden naar rato van de behoeften van de Lid-Staten , berekend enerzijds op grond van de statistische gegevens betreffende de invoer van genoemde produkten uit Algerije over een representatieve periode en anderzijds op grond van de economische vooruitzichten voor de desbetreffende contingentsperiode ;
Overwegende dat er in het onderhavige geval evenwel noch communautaire , noch nationale statistische gegevens voor de desbetreffende wijn bestaan ; dat het in deze omstandigheden wenselijk lijkt het contingent te verdelen in quota waarbij , rekening wordt gehouden met de afzetmogelijkheden die voor de bedoelde wijn in de verschillende Lid-Staten bestaan ;
Overwegende dat , ter einde derhalve rekening te houden met de onzekere ontwikkeling van de invoer van genoemde produkten in de Lid-Staten , het contingent in twee gedeelten moet worden gesplitst , waarbij het eerste gedeelte wordt verdeeld over de Lid-Staten en het tweede gedeelte een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van de Lid-Staten die hun aanvankelijk quotum hebben opgebruikt ;
Overwegende dat de aanvankelijke quota van de Lid-Staten meer of minder spoedig kunnen zijn uitgeput ; dat het , ten einde daarmee rekening te houden en elke onderbreking te vermijden , van belang is dat iedere Lid-Staat die zijn aanvankelijk quotum nagenoeg geheel heeft benut , een extra quotum uit de reserve opneemt ; dat deze opneming door iedere Lid-Staat moet worden verricht wanneer elk van zijn extra quota bijna geheel is benut en wel zo vaak als de reserve dat toelaat ; dat de aanvankelijke en de extra quota geldig moeten zijn tot aan het einde van de contingentsperiode ;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat een Lid-Staat , die op een bepaald tijdstip van de contingentsperiode een belangrijk overschot van het aanvankelijk quotum heeft , dit in de reserve terugstort , ten einde te voorkomen dat een gedeelte van het communautaire contingent in een Lid-Staat onbenut blijft , terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken ;
Overwegende dat , aangezien het Koninkrijk België , het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie , elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan genoemde economische unie toegewezen quota kan worden verricht door één van haar leden ,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :
Artikel 1
Het contingent van 500 000 hl dat is geopend voor de in Verordening ( EEG ) nr . 1516/76 bedoelde wijn van verse druiven bestemd voor verwerking tot distillatiewijn , van oorsprong uit Algerije , wordt voor de periode van 1 juli 1979 tot en met 30 juni 1980 als volgt over de Lid-Staten verdeeld :
-
*( in hl ) *
Benelux * 30 000 *
Denemarken * 1 250 *
Duitsland * 115 000 *
Frankrijk * 100 000 *
Ierland * 1 250 *
Italië * 100 000 *
Verenigd Koninkrijk * 7 500 *
De overblijvende 145 000 hl vormen de reserve .
Artikel 2
1 . Indien het aanvankelijk quotum van een Lid-Staat , zoals vastgesteld in artikel 1 , voor 90 % of meer is benut voor de verwerking tot distillatiewijn , gaat deze Lid-Staat , door middel van een kennisgeving aan de Commissie onverwijld over tot opneming , voor zover de reserve zulks toelaat , van een tweede quotum , waarmee het totaal kan worden bereikt van de daadwerkelijk voor de verwerking tot distillatiewijn in het kader van zijn aanvankelijk quotum gebruikte hoeveelheden .
2 . Andere quota worden eventueel op dezelfde wijze opgenomen uit de reserve , totdat deze is uitgeput .
3 . De Lid-Staten storten uiterlijk op 1 april 1980 het niet benutte deel van het contingent in de reserve terug . Deze reserve wordt benut overeenkomstig lid 2 .
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .
Zij is van toepassing vanaf 1 juli 1979 .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .
Gedaan te Luxemburg , 12 juni 1979 .
Voor de Raad
De Voorzitter
J . FRANCOIS-PONCET
( 1 ) PB nr . L 169 van 28 . 6 . 1976 , blz . 29 .
( 2 ) PB nr . L 141 van 28 . 5 . 1976 , blz . 2 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.