Besluit 1980/1073 - Nieuwe statuten van het Raadgevend Comité voor levensmiddelen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31980D1073

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31980D1073

80/1073/EEG: Besluit van de Commissie van 24 oktober 1980 houdende nieuwe statuten van het Raadgevend Comité voor levensmiddelen

Publicatieblad Nr. L 318 van 26/11/1980 blz. 0028 - 0031

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0015

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0085

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0015

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0085

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 24 oktober 1980 houdende nieuwe statuten van het Raadgevend Comité voor levensmiddelen (80/1073/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Overwegende dat het voor de Commissie van belang is de bedrijfsgroepen en de consumenten over vraagstukken in verband met de harmonisatie van de wetgeving inzake levensmiddelen te raadplegen en te informeren;

Overwegende dat het bestaan van het Raadgevend Comité voor levensmiddelen, opgericht bij Besluit 75/420/EEG van de Commissie (1), gewijzigd bij Besluit 78/758/EEG (2), haar de mogelijkheid biedt kennis te nemen van de standpunten van de bedrijfsgroepen en van de consumenten inzake de door haar diensten voorbereide ontwerpvoorschriften, met name ten aanzien van de economische gevolgen hiervan;

Overwegende dat dit Comité tevens de bedrijfsgroepen en de consumenten de mogelijkheid kan bieden onderwerpen aan de orde te stellen die betrekking hebben op de harmonisatie van de wetgevingen inzake levensmiddelen;

Overwegende dat het op grond van de sinds de oprichting van het Comité op 26 juni 1975 opgedane ervaring, noodzakelijk is zijn statuten aan te passen;

Overwegende dat een van de in artikel 4, lid 1, van het Besluit 75/420/EEG bedoelde organisaties, met name het Comité der Handelsorganisaties van de landen van de Europese Gemeenschap (COCCEE), heeft opgehouden te bestaan, hetgeen impliceert dat rekening moet worden gehouden met nieuwe organisaties die de handel op communautair niveau vertegenwoordigen,

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. 
    Bij de Commissie wordt een Raadgevend Comité voor levensmiddelen ingesteld. Dit kan door de Commissie worden geraadpleegd over alle aangelegenheden betreffende de harmonisatie van de wetgevingen inzake levensmiddelen.
  • 2. 
    De permanente leden van het Comité kunnen de aandacht van de Commissie vestigen op de wenselijkheid dat het Comité geraadpleegd wordt of geïnformeerd wordt over een aangelegenheid ten aanzien waarvan het bevoegd is en waarover aan het Comité geen advies is gevraagd.

Artikel 2

  • 1. 
    Het Comité is samengesteld uit tien permanente leden en twintig deskundigen die worden ingedeeld in vijf bedrijfsgroepen, welke de landbouw, de handel, de consumenten, de industrie en de werknemers vertegenwoordigen.
  • 2. 
    Ieder van de in lid 1 genoemde groepen beschikt over twee permanente leden die door vier deskundigen worden bijgestaan.
  • 3. 
    De permanente leden worden belast met de coördinatie van de werkzaamheden binnen hun groep.

Hun ambtstermijn duurt drie jaar. Deze kan worden verlengd.

Zij blijven in functie totdat in hun vervanging of in de verlenging van hun ambtstermijn wordt voorzien.

Deze eindigt bij ontslag of overlijden vóór het einde van de periode van drie jaar.

De ambtstermijn van een permanent lid dat als plaatsvervanger optreedt, eindigt tegelijkertijd met die van de andere permanente leden.

  • 4. 
    De in de bijlage genoemde organen en organisaties dragen aan de Commissie, voor hun bedrijfsgroep, de permanente leden voor en wijzen de deskundigen aan die deze zullen bijstaan.

Zij stellen aan de Commissie, ieder van hun kant, vier kandidaten van verschillende nationaliteit voor, waaruit de Commissie de permanente leden benoemt.

Ten minste acht dagen vóór de vergadering doen zij het secretariaat van het Comité bij brief opgave van naam en adres van de deskundigen, die voor de op de agenda voorkomende onderwerpen worden aangewezen.

  • 5. 
    Bij ontstentenis van een overkoepelende organisatie die op communautair niveau representatief is voor één van de groepen waaruit het Comité is samengesteld, (1)PB nr. L 182 van 12.7.1975, blz. 35. (2)PB nr. L 251 van 14.9.1978, blz. 18. benoemt de Commissie overeenkomstig de in lid 4 bepaalde procedure de permanente leden van deze groep op grond van de voorstellen van de meest representatieve organisaties op Gemeenschapsniveau.

De door de Commissie benoemde permanente leden wijzen in dit geval in onderling overleg en met medewerking van deze organisaties, de deskundigen aan die hun terzijde moeten staan.

  • 6. 
    De organen en organisaties die een kandidaat voor de benoeming tot permanent lid voordragen, kunnen de Commissie tijdens de ambtstermijn van dat lid verzoeken om in diens vervanging te voorzien.

Artikel 3

  • 1. 
    Het voorzitterschap van het Comité wordt gedurende een periode van drie jaar waargenomen door een permanent lid van een van de bedrijfsgroepen.
  • 2. 
    De voorzitter wordt bij de eerste stemming gekozen met een meerderheid van twee derde der aanwezige permanente leden en bij de volgende stemmingen met een gewone meerderheid der aanwezige permanente leden.
  • 3. 
    De permanente leden kiezen twee vice-voorzitters uit de permanente leden van de bedrijfsgroepen waartoe de voorzitter niet behoort, zulks volgens de procedure van lid 2.

Artikel 4

De Commissie verzekert het secretariaat van het Comité.

Zij stelt de agenda van de vergaderingen vast, roept de leden bijeen en voorziet hen van documentatie.

Artikel 5

Het Comité kan werkgroepen oprichten voor de bestudering van technische onderwerpen die verband houden met de voorbereiding van een ontwerp van maatregelen op het gebied van de levensmiddelen.

De Commissie verzekert het voorzitterschap en het secretariaat van de werkgroepen.

Artikel 6

De Commissie kan deskundigen, die speciaal bevoegd zijn met betrekking tot een bepaald agendapunt en die niet tot een van de groepen van het Comité behoren, verzoeken aan de werkzaamheden van het Comité of van de werkgroepen deel te nemen.

De deelneming van iedere persoon die op die manier werd uitgenodigd, blijft beperkt tot het onderwerp waarvoor hij is uitgenodigd.

Artikel 7

De vertegenwoordigers van de betrokken diensten van de Commissie wonen de vergaderingen van het Comité en van zijn werkgroepen bij.

Artikel 8

  • 1. 
    De Commissie kan, op voorstel van de in de bijlage bedoelde organen en organisaties, voor de duur van de ambtstermijn van de permanente leden, waarnemers benoemen die tot taak hebben de administratieve contacten met het secretariaat van het Comité te onderhouden.
  • 2. 
    De waarnemers kunnen de vergaderingen van het Comité en de werkgroepen bijwonen ; zij nemen niet aan de beraadslagingen deel.

Artikel 9

  • 1. 
    Na de besprekingen van het Comité en van de werkgroepen vindt geen stemming plaats.
  • 2. 
    Wanneer de raadpleging van het Comité betrekking heeft op ontwerpvoorschriften of wanneer de Commissie de in artikel 2, lid 1, genoemde groepen verzoekt hun standpunt te bepalen t.a.v. een onderwerp waarvoor het Comité bevoegd is, stelt het secretariaat een ontwerp-advies op dat aan de permanente leden van het Comité wordt voorgelegd.

Binnen een door de Commissie na consultatie van de permanente leden te bepalen termijn zal het secretariaat de eventuele verzoeken tot rectificatie van de deelnemers aan de vergadering van het Comité verzamelen. Bij afwezigheid van zulke verzoeken binnen de vastgestelde termijn zal het advies als aangenomen worden beschouwd.

  • 3. 
    De besprekingen van de in artikel 5 bedoelde werkgroepen worden opgenomen in notulen die onder de in lid 2 vastgestelde voorwaarden worden voorgelegd aan de leden van de werkgroepen, de permanente leden van het Comité en de waarnemers.

Artikel 10

Voor de deelname aan de werkzaamheden van het Comité en van de werkgroepen wordt geen vergoeding toegekend.

Artikel 11

De adviezen en/of notulen van de besprekingen worden op hun verzoek medegedeeld aan de Raad en aan het Permanent Comité voor levensmiddelen.

Artikel 12

Onverminderd het bepaalde in artikel 214 van het Verdrag, zijn de deelnemers aan de vergaderingen van het Comité verplicht de inlichtingen welke zij in verband met de werkzaamheden van het Comité of van zijn werkgroepen ontvangen, geheim te houden, indien de Commissie mededeelt dat het gevraagde advies of de gestelde vraag betrekking heeft op een aangelegenheid die een vertrouwelijk karakter draagt.

Artikel 13

Besluit 75/420/EEG wordt ingetrokken.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking op 26 november 1980.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 1980.

Voor de Commissie

Étienne DAVIGNON

Lid van de Commissie

BIJLAGE Organen en organisaties bedoeld in artikel 2, lid 4, van het Besluit van de Commissie van 24 oktober 1980

>PIC FILE= "T0013488">

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.