Verordening 1992/3590 - Gegevensdragers voor de statistiek van de handel tussen de lidstaten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31992R3590

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31992R3590

Verordening (EEG) nr. 3590/92 van de Commissie van 11 december 1992 betreffende de gegevensdragers voor de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten

Publicatieblad Nr. L 364 van 12/12/1992 blz. 0032 - 0046

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0060

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0060

VERORDENING (EEG) Nr. 3590/92 VAN DE COMMISSIE van 11 december 1992 betreffende de gegevensdragers voor de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3046/92 van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 12,

Overwegende dat het in het kader van de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten noodzakelijk is om uniforme modelformulieren voor courant gebruik door de informatieplichtigen vast te stellen, ten einde hen in staat te stellen hun aangifteverplichtingen steeds volgens hetzelfde schema na te komen, ongeacht de Lid-Staat waar dit dient te geschieden; dat zij slechts over de door artikel 12, lid 2, van bovenvermelde verordening geboden keuze beschikken voor zover de Commissie de geschikte gegevensdragers invoert; dat sommige Lid-Staten er bovendien voordeel bij hebben gebruik te maken van communautaire gegevensdragers in plaats van hun eigen nationale formulieren te moeten vervaardigen;

Overwegende dat het van belang is dat aan de bevoegde diensten alle voor het drukken van deze formulieren vereiste technische specificaties worden verstrekt;

Overwegende dat het om een gelijkwaardige behandeling van de informatieplichtigen te waarborgen, dienstig is hen niet de kosten voor deze formulieren te laten dragen; dat het daartoe benodigde bedrag van de communautaire financiële middelen dient te worden geraamd; dat dit bedrag dient te sporen met de in het Interinstitutioneel Akkoord van 29 juni 1988 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (3) beschreven financiële vooruitzichten; dat met inachtneming van dit akkoord de werkelijk beschikbare kredieten in het kader van de begrotingsprocedure dienen te worden bepaald;

Overwegende dat rekening dient te worden gehouden met andere wijzen van informatieoverdracht en met name het gebruik van magnetische of elektronische gegevensdragers dient te worden bevorderd;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer tussen Lid-Staten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Met het oog op het opstellen, door de Gemeenschap en haar Lid-Staten, van de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten worden de gegevensdragers voor de statistiek, als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3330/91, hierna "de basisverordening" genoemd, ingevoerd overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige verordening.
  • 2. 
    In Lid-Staten waar de periodieke statistische aangifte niet van de periodieke aangifte voor fiscale doeleinden onderscheiden is, worden de voor de invoering van de gegevensdragers noodzakelijke bepalingen vastgesteld in het kader van de communautaire of, waar nodig, nationale regelgeving op fiscaal gebied en in overeenstemming met de andere bepalingen ter toepassing van de basisverordening.

Artikel 2

Onverminderd de ter toepassing van artikel 34 van de basisverordening vastgestelde bepalingen, worden de Intrastat-formulieren N-Verzending, R-Verzending, S-Verzending en N-Aankomst, R-Aankomst, S-Aankomst, waarvan de modellen in de bijlage bij deze verordening zijn opgenomen, overeenkomstig onderstaande bepalingen gebruikt:

  • de N-formulieren worden gebruikt door de informatieplichtige die geen beroep kan doen op vrijstelling uit hoofde van de toepassing van de door iedere Lid-Staat vastgestelde assimilatie- en vereenvoudigingsdrempels, noch op de in het tweede streepje bedoelde vrijstelling;
  • de R-formulieren worden gebruikt door de informatieplichtige die door de bevoegde nationale diensten van de omschrijving der goederen is vrijgesteld;
  • de S-formulieren worden gebruikt door de informatieplichtige die uit hoofde van de toepassing van de vereenvoudigingsdrempel vrijstellingen geniet.

Artikel 3

  • 1. 
    De in artikel 2 genoemde formulieren bestaan uit één, voor de bevoegde nationale diensten bestemd blad.

De Lid-Staten kunnen evenwel verlangen dat de informatieplichtige overeenkomstig de instructies van de genoemde diensten een kopie ervan bewaart.

  • 2. 
    De formulieren worden gedrukt op ten minste 70 gram per vierkante meter wegend schrijfpapier.

De formulieren worden in het rood op wit papier gedrukt. Zij moeten voldoen aan de technische vereisten voor optisch lezen.

De afmetingen van de vakken en deelvakken zijn horizontaal veelvouden van een tiende duim en verticaal veelvouden van een zesde duim.

De afmeting van de formulieren bedraagt 210 bij 297 millimeter; wat de lengte betreft, is een maximale tolerantie van minus 5 millimeter en plus 8 millimeter toegestaan.

  • 3. 
    De voorwaarden waaronder de formulieren door middel van reproduktietechnieken in afwijking van de bepalingen van lid 2, eerste en tweede alinea, kunnen worden vervaardigd, worden door de Lid-Staten vastgesteld. Deze stellen de Commissie van deze voorwaarden in kennis.

Artikel 4

De Lid-Staten stellen de informatieplichtigen de formulieren, waarvan de modellen in de bijlage zijn opgenomen, gratis ter beschikking.

De Commissie draagt jaarlijks achteraf bij in de door de Lid-Staten voor het drukken van deze formulieren gemaakte kosten en in de portokosten voor de verspreiding ervan per officiële post. Deze bijdrage wordt berekend naar rata van het aantal door de informatieplichtigen in de loop van het desbetreffende jaar daadwerkelijk bij de bevoegde nationale diensten ingediende formulieren.

Artikel 5

De informatieplichtigen die van een magnetische gegevensdrager of van elektronische middelen gebruik wensen te maken, stellen de in de Lid-Staat waar zij informatieplichtig zijn, voor de opstelling van de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten bevoegde diensten vooraf van hun voornemen op de hoogte. De informatieplichtigen voegen zich in dat geval naar de bepalingen die de Commissie ter zake vaststelt en naar de nationale instructies die de evengenoemde bevoegde diensten, gelet op de technische uitrusting van die diensten, in het kader van de bepalingen van de Commissie vaststellen. Genoemde diensten nemen in deze instructies, welke de Commissie in een gids voor de gebruiker bekendmaakt, bij de structureringsregels het door de United Nations Edifact Board - Message Design Group 3 ontworpen en bijgewerkte CUSDEC-bericht op overeenkomstig de bepalingen voor het onderdeel INSTAT van dat bericht.

Artikel 6

  • 1. 
    In afwijking van artikel 2 voegen de informatieplichtigen die van de exemplaren voor de statistiek van het enig document als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 717/91 van de Raad (4) gebruik wensen te maken, zich naar de instructies van de bevoegde nationale diensten. Deze zenden een afschrift ervan aan de Commissie.
  • 2. 
    Lid-Staten die andere gegevensdragers invoeren dan de in de artikelen 2 en 5 of in lid 1 van het onderhavige artikel genoemde, lichten de Commissie, alvorens gebruik te maken, daarover in. Zij zenden haar een exemplaar van die gegevensdragers toe en/of delen haar de regels voor het gebruik ervan mede.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van het in artikel 35, tweede alinea, van de basisverordening genoemde tijdstip. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 11 december 1992. Voor de Commissie

Henning CHRISTOPHERSEN

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 316 van 16. 11. 1991, blz. 1. (2) PB nr. L 307 van 23. 10. 1992, blz. 27. (3) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 33. (4) PB nr. L 78 van 26. 3. 1991, blz. 1.

BIJLAGE

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.