Verordening 1996/1460 - Uitvoeringsbepalingen van de preferentiële handelsregelingen voor bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen, bedoeld in artikel 7 van Verordening 3448/93

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31996R1460

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31996R1460

Verordening (EG) nr. 1460/96 van de Commissie van 25 juli 1996 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de preferentiële handelsregelingen voor bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen, bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad

Publicatieblad Nr. L 187 van 26/07/1996 blz. 0018 - 0032

VERORDENING (EG) Nr. 1460/96 VAN DE COMMISSIE van 25 juli 1996 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de preferentiële handelsregelingen voor bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen, bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen (1), en met name op de artikelen 7, 13 en 16,

Overwegende dat de Gemeenschap verscheidene overeenkomsten met derde landen heeft gesloten waarin voorzien wordt in verlagingen van de agrarische elementen ten opzichte van de in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde agrarische elementen;

Overwegende dat de produkten alleen voor die verlaagde rechten in aanmerking komen als zij uit die preferentiële landen afkomstig zijn; dat in bepaalde gevallen nader moet worden bepaald welke oorsprongsregels moeten worden toegepast;

Overwegende dat die verlaagde rechten doorgaans binnen de grenzen van contingenten worden toegekend; dat het dienstig is de contingenten te openen en de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot die contingenten nader te preciseren, met name om te garanderen dat, enerzijds, alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate van de genoemde contingenten gebruik kunnen maken en, anderzijds, de voor deze contingenten vastgestelde belastingen zonder onderbreking worden toegepast op alle importen van de goederen in kwestie in alle Lid-Staten totdat de contingenten zijn uitgeput; dat er geen enkel beletsel is om, teneinde een doelmatig communautair beheer van deze contingenten te waarborgen, de Lid-Staten de mogelijkheid te bieden uit de contingenthoeveelheden de nodige hoeveelheden op te nemen die overeenkomen met de geconstateerde werkelijke invoer; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name moet kunnen volgens welke hoeveelheden uit de contingentvolumes zijn opgenomen en de Lid-Staten daarvan in kennis moet kunnen stellen;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg worden vertegenwoordigd door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van deze tariefcontingenten door een van haar leden kan worden verricht;

Overwegende dat de toegekende verlagingen in de regel worden vastgesteld door het verlagen van de basisbedragen die worden gebruikt voor de berekening van de op bepaalde specifieke goederen van toepassing zijnde agrarische elementen; dat de agrarische elementen sinds de tarifering in het kader van de besprekingen van de Uruguay-Ronde als zodanig worden vastgesteld en niet meer op grond van overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 3448/93 vastgestelde hoeveelheden basisprodukten;

Overwegende dat, voor het preferentiële handelsverkeer, die hoeveelheden moeten worden gehandhaafd voor de berekening van de verlaagde agrarische elementen;

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 3238/94 van de Commissie (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 478/96 (3), de variabele elementen zijn vastgesteld die van toepassing zijn op bepaalde goederen van oorsprong uit Centraal-Europa en Oost-Europa, verkregen uit de verwerking van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 3448/93 bedoelde landbouwprodukten, en is voorzien in het beheer ervan; dat, sinds de inwerkingtreding van die verordening, de variabele elementen zijn vervangen door overeenkomstig het tarief van de Gemeenschap vastgestelde agrarische elementen; dat die verordening bij wijze van overgangsmaatregel moest worden aangevuld door Verordening (EG) nr. 1200/95 van de Commissie (4);

Overwegende dat Verordening (EG) nr. 1294/94 van de Commissie van 3 juni 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de handelsregeling, toepasselijk bij de invoer van bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen (5) niet meer geldt voor goederen die niet in het kader van preferentiële overeenkomsten worden ingevoerd;

Overwegende dat in het handelsverkeer met andere derde landen verlaagde agrarische elementen zijn geïntroduceerd; dat, om een en ander te verduidelijken, de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 3448/93 bedoelde handelsverkeer, in één enkele verordening moeten worden ondergebracht; dat Verordening (EG) nr. 1294/94 en Verordening (EG) nr. 3238/94 derhalve moeten worden ingetrokken;

Overwegende dat in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 3448/93 is bepaald dat in het preferentiële handelsverkeer het in het totale ad-valoremrecht opgenomen agrarische element van de belasting kan worden vervangen door een specifiek bedrag; dat dit bedrag evenwel niet hoger mag zijn dan de belasting die voor niet-preferentiële landen geldt;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer van verwerkte landbouwprodukten die niet onder bijlage II vallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor de bepaling van de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 3448/93 bedoelde verlaagde agrarische elementen, alsmede het beheer van de in het kader van preferentiële overeenkomsten geopende contingenten, toepasselijk op de in Verordening (EG) nr. 3448/93 bedoelde goederen en produkten.

Artikel 2

Voor het vaststellen van de verlaagde agrarische elementen worden de volgende basisprodukten in aanmerking genomen:

  • zachte tarwe,
  • harde tarwe,
  • rogge,
  • gerst,
  • maïs, niet bestemd voor zaaidoeleinden,
  • langkorrelige gedopte rijst, hierna "rijst" genoemd,
  • witte suiker,
  • melasse,
  • melk in poeder met een vetgehalte van niet meer dan 1,5 gewichtspercent, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2,5 kg, hierna "PG 2" genoemd,
  • melk in poeder met een vetgehalte van 26 gewichtspercenten, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2,5 kg, hierna "PG 3" genoemd,
  • boter met een vetgehalte van 82 gewichtspercenten, hierna "PG 6" genoemd.

Artikel 3

De in deze verordening bedoelde verlaagde agrarische elementen worden berekend op basis van de hoeveelheden basisprodukten die worden geacht te zijn gebruikt bij de vervaardiging van de in deze verordening bedoelde goederen. Deze hoeveelheden worden voor elk van de specificaties van de gecombineerde nomenclatuur waaronder zij vallen, vastgesteld zoals in bijlage I is aangegeven.

Voor goederen die behoren tot onderverdelingen waarvoor in bijlage I wordt verwezen naar bijlage II, worden deze hoeveelheden vastgesteld zoals in bijlage II is aangegeven. Voor laatstgenoemde goederen geldt een aanvullende code naar gelang van de samenstelling van de goederen, zoals is aangegeven in bijlage III.

Artikel 4

De hoeveelheden suiker en graan die in aanmerking moeten worden genomen voor de berekening van de verlaagde aanvullende rechten op suiker (AD S/Z) en meel (AD F/M), voor de in bijlage II bedoelde goederen, zijn die welke in die bijlage, onder B en C, zijn vermeld, voor de daar aangegeven gehalten aan saccharose, invertsuiker en/of isoglucose, respectievelijk zetmeel en/of glucose. Voor de overige goederen wordt bij de berekening van deze aanvullende rechten alleen rekening gehouden met de basisprodukten die respectievelijk tot de sector suiker of de sector graan behoren.

Artikel 5

  • 1. 
    De verlaagde agrarische elementen en, in voorkomend geval, de verlaagde aanvullende rechten die van toepassing zijn op alle goederen waarvoor deze verlagingen gelden, worden verkregen door de hoeveelheden basisprodukten die worden geacht te zijn gebruikt, te vermenigvuldigen met het in lid 2 bedoelde basisbedrag en die bedragen op te tellen voor alle basisprodukten die worden geacht te zijn gebruikt bij de vervaardiging van het bedoelde goed.
  • 2. 
    Het voor de berekening van de verlaagde agrarische elementen en, indien van toepassing, de verlaagde aanvullende rechten in aanmerking te nemen bedrag is het in de betrokken overeenkomst of op grond van die overeenkomst bepaalde bedrag in ecu.
  • 3. 
    Wanneer een preferentiële overeenkomst voorziet in een verlaging van de agrarische elementen per goed in plaats van in een verlaging van de basisbedragen, worden de verlaagde agrarische elementen berekend op grond van de in het douanetarief van de Gemeenschap vastgestelde agrarische elementen, waarop de in de overeenkomst voor het betrokken land vastgestelde verlaging wordt toegepast.
  • 4. 
    Wanneer het verlaagde agrarische element en, indien van toepassing, de verlaagde aanvullende rechten die zijn bepaald overeenkomstig lid 1, lager zijn dan 2,4 ecu/100 kg, wordt dat element en/of dat recht op nul vastgesteld.
  • 5. 
    De overeenkomstig dit artikel vastgestelde bedragen worden door de Commissie gepubliceerd in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Tenzij in de overeenkomst met het betrokken land in een afwijking is voorzien, zijn de bedragen van toepassing van 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar. Indien de op de basisprodukten van toepassing zijnde rechten en de coëfficiënten onveranderd blijven, worden de op grond van dit artikel vastgestelde bedragen evenwel verlengd door de Commissie, die deze verlenging publiceert in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 6

  • 1. 
    De goederen waarvoor een verlaagd agrarisch element geldt en, indien van toepassing, een verlaagd aanvullend recht, of een verlaging van de rechten binnen de grenzen van een contingent, worden in de overeenkomst of op grond van de overeenkomst voor het betrokken land vastgesteld.
  • 2. 
    Wanneer deze verlagingen binnen de grenzen van een contingent van toepassing zijn, wordt dit contingent op grond van de betrokken overeenkomst vastgesteld.

Artikel 7

Wanneer een overeenkomst voorziet in de toepassing van een specifiek bedrag, al dan niet verlaagd in het kader van een contingent, en het gemeenschappelijk douanetarief van de Gemeenschap voorziet in de toepassing van een ad-valoremrecht, wordt de inning van het bedrag beperkt tot ten hoogste het douanetarief van de Gemeenschap.

Artikel 8

  • 1. 
    In deze verordening worden onder "goederen van oorsprong" de goederen verstaan die voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in:
  • a) 
    Protocol nr. 4 bij de Europa-Overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en respectievelijk:
  • Polen,
  • Hongarije,
  • Roemenië,
  • Bulgarije,
  • de Tsjechische Republiek,
  • Slowakije,

anderzijds,

  • b) 
    Protocol nr. 3 bij de Vrijhandelsovereenkomsten met:
  • Litouwen,
  • Letland,
  • Estland,
  • c) 
    Protocol nr. 3 bij de Vrijhandelsovereenkomst met:
  • Zwitserland,
  • Noorwegen,
  • IJsland,
  • d) 
    Protocol nr. 4 bij de Interimovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Staat Israël.
  • 2. 
    In het handelsverkeer met Turkije gelden in dit verband de bepalingen van de artikelen 17 tot en met 23 van Besluit 96/142/EG van de Raad (6), Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie.

Artikel 9

De agrarische elementen die van toepassing zijn op de goederen vermeld in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 3448/93 maar niet bedoeld in de bijzondere bepalingen voor het betrokken land met betrekking tot de handel in die goederen, alsmede op de in die bepalingen bedoelde goederen, voor de hoeveelheden die de erin vastgestelde contingenten overschrijden, zijn die van het gemeenschappelijk douanetarief.

Indien voor het contingent een verlaging van het ad-valoremrecht geldt, worden op die goederen, voor de hoeveelheden die de in de hierboven vermelde bepalingen bedoelde contingenten overschrijden, de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief toegepast of, indien van toepassing, die welke in de overeenkomst zijn vastgesteld.

Artikel 10

  • 1. 
    De in deze verordening bedoelde tariefcontingenten worden beheerd door de Commissie, die alle administratieve maatregelen kan nemen die nodig zijn voor een doeltreffend beheer.
  • 2. 
    Indien een importeur in een Lid-Staat een verzoek indient voor het in het vrije verkeer brengen van een onder deze verordening vallend goed, vergezeld van een aanvraag voor preferentiële behandeling, en indien deze aanvraag is aanvaard door de douanediensten, doet die Lid-Staat voor de gewenste hoeveelheid een afboeking op het betreffende contingent door middel van mededeling aan de Commissie.

De gewenste afboekingen worden met vermelding van de datum van aanvaarding van de aanvragen onverwijld aan de Commissie meegedeeld.

De afboekingen met preferentiële behandeling worden door de Commissie gehonoreerd in volgorde van de datum waarop de verzoeken tot het in het vrije verkeer brengen door de betreffende Lid-Staat zijn aanvaard, voor zover het saldo het toelaat.

  • 3. 
    Niet gebruikte afgeboekte hoeveelheden worden zo spoedig mogelijk teruggeboekt in het contingent.
  • 4. 
    Indien gewenste afboekingen het beschikbare saldo van het contingent overtreffen, geschiedt de honorering naar verhouding van de aanvragen. De Lid-Staten worden door de Commissie op de hoogte gehouden van de verrichte afboekingen.

Artikel 11

De Verordeningen (EG) nr. 1294/94 en (EG) nr. 3238/94 worden ingetrokken.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1996.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 25 juli 1996.

Voor de Commissie

Martin BANGEMANN

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 318 van 20. 12. 1993, blz. 18.
  • (2) 
    PB nr. L 338 van 28. 12. 1994, blz. 30.
  • (3) 
    PB nr. L 68 van 19. 3. 1996, blz. 10.
  • (4) 
    PB nr. L 119 van 30. 5. 1995, blz. 8.
  • (5) 
    PB nr. L 141 van 4. 6. 1994, blz. 12.
  • (6) 
    PB nr. L 35 van 13. 2. 1996, blz. 1.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

Aanvullende code (volgens de samenstelling)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.