Besluit 1998/235 - Werkzaamheden van de raadgevende comités op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
98/235/EG: Besluit van de Commissie van 11 maart 1998 betreffende de werkzaamheden van de raadgevende comités op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Publicatieblad Nr. L 088 van 24/03/1998 blz. 0059 - 0071
BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 maart 1998 betreffende de werkzaamheden van de raadgevende comités op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (98/235/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende dat de Commissie het advies van het bedrijfsleven en de consumenten moet kunnen inwinnen over vraagstukken in verband met de werking van de verschillende gemeenschappelijke marktordeningen en op de andere gebieden die onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna GLB genoemd) vallen;
Overwegende dat alle beroepsgroepen die rechtstreeks betrokken zijn bij de werking van de gemeenschappelijke marktordeningen en van de besluiten in het kader van het GLB, alsmede de consumenten, aan de opstelling van de door de Commissie gevraagde adviezen moeten kunnen deelnemen;
Overwegende dat de betrokken beroepsverenigingen en de consumentengroeperingen uit de lidstaten op het niveau van de Europese Unie organisaties hebben opgericht en daardoor in staat zijn de respectieve kringen uit alle lidstaten te vertegenwoordigen;
Overwegende dat in dit verband reeds sinds 1962 bij verschillende besluiten van de Commissie (1) raadgevende comités voor de landbouwsector zijn ingesteld;
Overwegende dat als gevolg van de hervorming van het GLB in 1992 bepaalde comités moeten worden gegroepeerd en nieuwe comités moeten worden ingesteld;
Overwegende dat uit een onderzoek naar het functioneren van de raadgevende comités is gebleken dat verbeteringen terzake mogelijk zijn; dat daarom wijzigingen moeten worden aangebracht in bepaalde procedures en definities, de verdeling van de zetels over de vertegenwoordigde groeperingen en de voorschriften voor de vernieuwing van de comités;
Overwegende dat de bepalingen inzake de raadgevende comités voor de landbouwsector herhaaldelijk zijn gewijzigd en in 27 verschillende teksten zijn vastgesteld, waardoor zij moeilijk toepasbaar zijn geworden; dat zij bijgevolg moeten worden gecodificeerd in één enkel besluit,
BESLUIT:
Artikel 1
-
1.Bij de Commissie worden de volgende raadgevende comités ingesteld:
-
-Raadgevend Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid,
-
-Raadgevend Comité voor akkerbouwgewassen,
-
-Raadgevend Comité voor vezelgewassen en andere niet voor voeding of vervoedering bestemde gewassen,
-
-Raadgevend Comité voor dierlijke productie,
-
-Raadgevend Comité voor groenten, fruit en bloemen,
-
-Raadgevend Comité voor bijzondere producties,
-
-Raadgevend Comité voor de bosbouw, inclusief kurkproductie,
-
-Raadgevend Comité voor de kwaliteit en de gezondheid van de landbouwproductie,
-
-Raadgevend Comité voor plattelandsontwikkeling,
-
-Raadgevend Comité voor landbouw en milieu.
-
2.Deze comités kunnen door de Commissie worden geraadpleegd over alle aangelegenheden betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het beleid inzake plattelandsontwikkeling en de toepassing daarvan, en met name over aangelegenheden op het gebied van de gemeenschappelijke marktordeningen en de maatregelen die de Commissie in het kader daarvan moet nemen.
-
3.De voorzitter van elk comité kan ambtshalve of op verzoek van een van de in dit comité vertegenwoordigde sociaal-economische groeperingen de Commissie voorstellen om zijn comité te raadplegen over een aangelegenheid waarvoor dit comité bevoegd is.
Artikel 2
De comités bestaan uit vertegenwoordigers van de volgende sociaal-economische groeperingen: de landbouwproducenten en hun coöperaties, de industrieën die landbouwproducten tot voedings- of voedermiddelen verwerken, de handel in landbouwproducten en voedings- en voedermiddelen, de werknemers in de landbouwsector en de sectoren voedings- en voedermiddelen en de consumenten. In specifieke gevallen kunnen vertegenwoordigers van andere sociaal-economische groeperingen aangewezen worden. De samenstelling van de comités is opgenomen in de bijlagen bij dit besluit.
Artikel 3
Het aantal leden van een comité is afhankelijk van de betekenis van de betrokken sector, maar bedraagt ten hoogste 40 leden, behalve voor het Raadgevend Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het Raadgevend Comité voor plattelandsontwikkeling, die elk 60 leden tellen. Het aantal zetels en de verdeling daarvan over de verschillende in artikel 4, lid 1, bedoelde Europese organisaties is voor elk comité vastgesteld in de bijlagen.
Artikel 4
-
1.De leden van de comités worden door de Commissie benoemd op voordracht van de op het niveau van de Gemeenschap opgerichte sociaal-economische organisaties die zijn opgenomen in de bij de Commissie bijgehouden lijst van belangengroepen. Deze organisaties moeten de meest representatieve voor de in artikel 2 bedoelde economische groeperingen zijn en hun activiteiten moeten verband houden met het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de betrokken gemeenschappelijke marktordening of het betrokken gebied.
-
2.Voor elk van de beschikbare zetels dragen de sociaal-economische organisaties op uitnodiging van de Commissie drie kandidaten van verschillende nationaliteit voor. In hun voordracht houden zij rekening met de verschillende belangen die in hun sector moeten worden vertegenwoordigd.
-
3.De leden van de comités worden voor een periode van vijf jaar benoemd. Zij zijn herbenoembaar. Zij worden niet bezoldigd voor deze functie.
Na afloop van hun mandaat blijven de leden van het comité in functie totdat in hun vervanging of in de verlenging van hun mandaat is voorzien. Bij aftreden of overlijden van een lid of wanneer de organisatie die het lid heeft voorgedragen, om diens vervanging verzoekt, wordt in de vervanging voorzien volgens de procedure van lid 1.
-
4.Na elke vernieuwing van een comité maakt de Commissie de lijst van de leden bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C.
Artikel 5
-
1.In het kader van een comité kunnen een of meer permanente groepen en/of een of meer deskundigengroepen worden opgericht. Een permanente groep bestaat uit door de Commissie op voordracht van de sociaal-economische organisaties benoemde vertegenwoordigers of deskundigen. Deze groep bespreekt regelmatig aangelegenheden met betrekking tot een specifieke sector.
-
2.Op verzoek van een raadgevend comité kan de Commissie de samenstelling van de in een permanente groep vertegenwoordigde sociaal-economische groeperingen wijzigen.
-
3.Op verzoek van een raadgevend comité kan een groep van deskundigen worden opgericht. Deze groep bestaat uit terzake kundigen die de Commissie na raadpleging van de betrokken sociaal-economische organisaties heeft benoemd.
-
4.Als een lid van een groep een vergadering niet kan bijwonen, mag hij worden vervangen. De sociaal-economische organisatie waarbij het verhinderde lid hoort, stelt eventueel aan het secretariaat van de groep een plaatsvervanger voor.
Artikel 6
-
1.Elk comité kiest na raadpleging van de Commissie een voorzitter onder zijn leden. De voorzitter wordt in de eerste stemronde verkozen met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden en in volgende stemronden bij gewone meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen neemt de Commissie tijdelijk het voorzitterschap waar.
Elk comité kan bepalen dat het voorzitterschap wisselt nadat de helft van de duur van het mandaat van de leden is verstreken.
-
2.Elk comité kiest twee vice-voorzitters. De vice-voorzitters worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de andere sociaal-economische groeperingen dan die waartoe de voorzitter behoort. De verkiezing vindt plaats volgens de procedure van lid 1.
Elk comité kan volgens dezelfde procedure een bureau samenstellen dat, behalve uit de voorzitter, uit één vertegenwoordiger van elk van de in het comité vertegenwoordigde sociaal-economische groeperingen bestaat.
Het bureau zorgt voor de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van het comité. Een als "rapporteur" aangewezen lid van het bureau stelt notulen op van elke vergadering van het comité.
-
3.Een permanente groep kiest uit zijn leden een voorzitter en een vice-voorzitter. De verkiezing vindt plaats volgens de procedure van lid 1. De voorzitter en de vice-voorzitter mogen niet tot dezelfde sociaal-economische groepering behoren. De voorzitter van een groep stelt de notulen op en deelt de resultaten mee op de volgende vergadering van het betrokken raadgevend comité.
Artikel 7
-
1.Alleen de leden van een comité of hun plaatsvervanger, de vertegenwoordigers van de Commissie en de overeenkomstig lid 3, lid 4 of lid 6 uitgenodigde personen mogen de vergaderingen van het comité bijwonen.
-
2.Alleen de leden van een groep of hun plaatsvervanger, de voorzitter van het comité, de vertegenwoordigers van de Commissie en de overeenkomstig lid 4 of lid 6 uitgenodigde personen mogen de vergaderingen van de groep bijwonen.
-
3.Wanneer een lid van een comité verhinderd is, mag de organisatie of mogen de organisaties waaraan de betrokken zetel is toegekend, een plaatsvervanger afvaardigen die moet worden gekozen uit een in overleg tussen de Commissie en de betrokken organisatie of organisaties ogpestelde lijst. Het aantal namen op deze lijst is gelijk aan het aantal leden dat de betrokken organisatie of organisaties vertegenwoordigt, tot een maximum van tien personen.
Indien een plaatsvervanger wordt afgevaardigd, moet het secretariaat van het comité daarvan ten minste drie werkdagen vóór de vergadering in kennis worden gesteld.
-
4.Op verzoek van een organisatie waaraan een of meer zetels in een comité of een groep zijn toegekend, kan de voorzitter van het comité of van de groep, in overleg met de Commissie, de algemeen secretaris van die organisatie uitnodigen om als waarnemer de vergaderingen van het comité bij te wonen.
Bij verhindering mag de algemeen secretaris van een organisatie echter een door hem aangewezen andere persoon als waarnemer afvaardigen.
-
5.Waarnemers hebben niet het recht het woord te nemen. De voorzitter kan hun evenwel, in overleg met de Commissie, verzoeken het woord te voeren.
-
6.Op verzoek van een organisatie waaraan een of meer zetels zijn toegekend, kan, wanneer de onderwerpen op de agenda zeer technisch zijn, de voorzitter van een comité of een groep, in overleg met de Commissie, een of meer deskundigen uitnodigen om aan de werkzaamheden van het comité of van de groep deel te nemen.
De Commissie kan op eigen initiatief personen die een bijzondere deskundigheid inzake een van de op de agenda vermelde onderwerpen bezitten, verzoeken als deskundige aan de werkzaamheden van het comité of van de permanente groep deel te nemen. Deze deskundigen mogen echter alleen deelnemen aan de werkzaamheden in verband met die punten die de grond vormen voor hun aanwezigheid op de vergadering.
Artikel 8
Elk comité of elke permanente groep kan, in overleg met de Commissie, werkgroepen instellen om de werkzaamheden te vergemakkelijken.
Artikel 9
-
1.Elk comité en elke groep wordt door de Commissie bijeengeroepen en vergadert normaliter daar waar de Commissie haar zetel heeft. Het bureau wordt in overleg met de Commissie door de voorzitter bijeengeroepen.
-
2.De vertegenwoordigers van de betrokken diensten van de Commissie kunnen aan de vergaderingen van de comités, de bureaus en de groepen deelnemen.
-
3.De Commissie neemt het secretariaat waar van de comités, de bureaus en de groepen.
Artikel 10
De voorzitter deelt de Commissie twaalf werkdagen vóór de vergadering van het comité mee welke punten hij op de agenda van het comité wenst te plaatsen. De Commissie verstuurt de uitnodigingen en de agenda acht werkdagen vóór de vergadering naar de leden, bij voorkeur elektronisch.
Artikel 11
-
1.De besprekingen in het comité hebben betrekking op de door de Commissie gevraagde adviezen. Er wordt niet over gestemd. De Commissie mag, wanneer zij het comité om advies verzoekt, de termijn bepalen waarbinnen het advies moet worden uitgebracht.
Als er met betrekking tot het gevraagde advies eenstemmigheid bestaat in het comité, stelt het comité gemeenschappelijke conclusies op, die bij de notulen worden gevoegd. Wanneer het comité dit voorstelt, deelt de Commissie de resultaten van de besprekingen in het comité mee aan de Raad.
-
2.De standpunten die in het comité vertegenwoordigde economische groeperingen innemen, worden vermeld in notulen die zij de Commissie toezenden.
Artikel 12
Onverminderd artikel 214 van het Verdrag mogen de leden van een comité of van een binnen een comité ingestelde groep en de andere deelnemers aan de vergaderingen de informatie die zij bezitten als gevolg van de werkzaamheden van het comité of de bedoelde groep, niet openbaar maken als de Commissie hun meedeelt dat het gevraagde advies of de gestelde vraag betrekking heeft op een vertrouwelijke aangelegenheid. In dat geval nemen alleen de leden van het comité of van de bedoelde groep of hun plaatsvervanger, en de vertegenwoordigers van de Commissie aan de vergaderingen deel.
Artikel 13
De Besluiten 81/195/EEG, 87/70/EEG tot en met 87/93/EEG, 89/567/EEG en 90/351/EEG worden ingetrokken.
Artikel 14
Dit besluit wordt van kracht op 1 april 1998.
Gedaan te Brussel, 11 maart 1998.
Voor de Commissie
Franz FISCHLER
Lid van de Commissie
-
(1)Besluiten 87/70/EEG tot en met 87/93/EEG van de Commissie van 7 januari 1987 betreffende de instelling van raadgevende comités (PB L 45 van 14. 2. 1987, blz. 1 t/m 68).
Besluit 89/567/EEG van de Commissie van 20 oktober 1989 betreffende de instelling van een Raadgevend Comité voor katoen (PB L 309 van 26. 10. 1989, blz. 39).
Besluit 81/195/EEG van de Commissie van 16 maart 1981 tot instelling van een gespecialiseerde afdeling "Harmonisatie van de wetgevingen" van het Raadgevend Comité voor zaaizaad (PB L 88 van 2. 4. 1981, blz. 42).
Besluit 90/351/EEG van de Commissie van 29 juni 1990 betreffende de instelling van een Raadgevend Comité voor kurk (PB L 172 van 5. 7. 1990, blz. 33).
BIJLAGE I
RAADGEVEND COMITÉ VOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE II
RAADGEVEND COMITÉ VOOR AKKERBOUWGEWASSEN
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.PERMANENTE GROEPEN EN HUN SAMENSTELLING
-
a)Permanente groep "granen"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
b)Permanente groep "oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
c)Permanente groep "gedroogde voedergewassen"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
d)Permanente groep "suiker"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
e)Permanente groep "rijst"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
f)Permanente groep "zetmeel"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE III
RAADGEVEND COMITÉ VOOR VEZELGEWASSEN EN ANDERE NIET VOOR VOEDING OF VERVOERDERING BESTEMDE GEWASSEN
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.PERMANENTE GROEPEN EN HUN SAMENSTELLING
-
a)Permanente groep "duurzame energie"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
b)Permanente groep "katoen"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
c)Permanente groep "vlas en hennep"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE IV
RAADGEVEND COMITÉ VOOR DIERLIJKE PRODUCTIE
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.PERMANENTE GROEPEN EN HUN SAMENSTELLING
-
a)Permanente groep "zuivel"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
b)Permanente groep "rundvlees"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
c)Permanente groep "schapen- en geitenvlees"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
d)Permanente groep "varkensvlees"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
e)Permanente groep "slachtpluimvee en eieren"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE V
RAADGEVEND COMITE VOOR GROENTEN, FRUIT EN BLOEMEN
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.PERMANENTE GROEPEN EN HUN SAMENSTELLING
-
a)Permanente groepen "verse groenten en fruit"
>
RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
b)Permanente groep "verwerkte groenten en fruit"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
c)Permanente groep "bloementeelt en siergewassen"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE VI
RAADGEVEND COMITÉ VOOR BIJZONDERE PRODUCTIES
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.PERMANENTE GROEPEN EN HUN SAMENSTELLING
-
a)Permanente groep "wijn"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
b)Permanente groep "gedistilleerde dranken"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
c)Permanente groep "olijven en producten daarvan"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
d)Permanente groep "bijenteelt"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
e)Permanente groep "hop"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
f)Permanente groep "tabak"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE VII
RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE BOSBOUW, INCLUSIEF KURKPRODUCTIE
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (Artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJlAGE VIII
RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE KWALITEIT EN DE GEZONDHEID VAN DE LANDBOUWPRODUCTIE
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.PERMANENTE GROEPEN EN HUN SAMENSTELLING
-
a)Permanente groep "biologische landbouw"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
b)Permanente groep "veterinaire vraagstukken"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
c)Permanente groep "fytosanitaire vraagstukken"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
d)Permanente groep "afzetbevordering landbouwproducten"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
e)Permanente groep "dierenwelzijn"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
f)Permanente groep "zaaizaad"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
g)Permanente groep "diervoeding"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE IX
RAADGEVENDE COMITÉ VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
-
2.PERMANENTE GROEPEN EN HUN SAMENSTELLING
-
a)Permanente groep "plattelandsvrouwen"
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE X
RAADGEVEND COMITÉ VOOR LANDBOUW EN MILIEU
-
1.VERTEGENWOORDIGDE SOCIAAL-ECONOMISCHE GROEPERINGEN (artikel 2)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.