Verordening 2003/358 - Toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector

1.

Wettekst

28.2.2003   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 53/8

 

VERORDENING (EG) Nr. 358/2003 VAN DE COMMISSIE

van 27 februari 2003

betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1534/91 van de Raad van 31 mei 1991 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector (1), en met name op artikel 1, lid 1, onder a), b), c) en e),

Na bekendmaking van de ontwerp-verordening (2),

Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op grond van Verordening (EEG) nr. 1534/91 is de Commissie gemachtigd om artikel 81, lid 3, van het Verdrag bij verordening toe te passen op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector die betrekking hebben op samenwerking ten aanzien van:

 

gemeenschappelijke risicopremietarieven die op collectief opgestelde statistieken inzake het aantal schadegevallen berusten;

 

gemeenschappelijke standaardpolisvoorwaarden;

 

het gemeenschappelijk verzekeren van bepaalde standaardrisico's;

 

de schadeafwikkeling;

 

het onderzoek en de goedkeuring van veiligheidsvoorzieningen;

 

registers van en informatie omtrent verhoogde risico's.

 

(2)

Overeenkomstig deze verordening heeft de Commissie Verordening (EEG) nr. 3932/92 van 21 december 1992 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector (3) vastgesteld. Verordening (EEG) nr. 3932/92, gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, verstrijkt op 31 maart 2003.

 

(3)

Verordening (EEG) nr. 3932/92 verleent geen vrijstelling voor overeenkomsten die betrekking hebben op de schadeafwikkeling en op registers van en informatie over verhoogde risico's. De Commissie was van oordeel dat zij niet voldoende ervaring had opgedaan bij de behandeling van individuele gevallen om de bevoegdheid die haar bij Verordening (EEG) nr. 1534/31 wordt verleend, op dit gebied te gebruiken. Er is geen verandering in deze situatie gekomen.

 

(4)

Op 12 mei 1999 heeft de Commissie een verslag (4) aan de Raad en het Europees Parlement over de werking van Verordening (EEG) nr. 3932/92 goedgekeurd. Op 15 december 1999 bracht het Economisch en Sociaal Comité over dit verslag van de Commissie advies uit (5). Op 19 mei 2000 nam het Parlement een resolutie over het verslag van de Commissie aan (6). Op 28 juni 2000 hield de Commissie een overlegvergadering met de belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van de verzekeringssector en nationale mededingingsautoriteiten, over de verordening. Op 9 juli 2002 heeft de Commissie een ontwerp van de onderhavige verordening in het Publicatieblad bekendgemaakt, waarbij zij belanghebbenden verzocht ten laatste op 30 september 2002 hun opmerkingen kenbaar te maken.

 

(5)

Een nieuwe verordening moet aan twee vereisten voldoen: zij moet een daadwerkelijke bescherming van de mededinging waarborgen en zij moet de ondernemingen voldoende rechtszekerheid verschaffen. Bij het nastreven van deze doelstellingen moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de noodzaak het administratieve toezicht zoveel mogelijk te vereenvoudigen. Ook moet de ervaring in aanmerking worden genomen die de Commissie op dit gebied sinds 1992 heeft opgedaan, alsmede de resultaten van de raadplegingen betreffende het verslag van 1999 en de raadplegingen die aan de goedkeuring van deze verordening zijn voorafgegaan.

 

(6)

Verordening (EEG) nr. 1534/91 bepaalt dat in de vrijstellingsverordening van de Commissie a) de groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen moeten worden omschreven waarop zij van toepassing is, b) moet worden aangegeven welke beperkingen of bepalingen al dan niet in de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen mogen voorkomen, en c) moet worden aangegeven welke bepalingen in de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen moeten voorkomen of aan welke andere voorwaarden moet zijn voldaan.

 

(7)

Er dient evenwel te worden afgestapt van de methode waarbij een lijst van vrijgestelde bepalingen wordt opgesteld, en er dient meer nadruk te worden gelegd op het omschrijven van de groepen overeenkomsten waarvoor tot een bepaald niveau van marktmacht een vrijstelling geldt en op het aangeven van de beperkingen of bepalingen die niet in dergelijke overeenkomsten mogen worden opgenomen. Dit is in overeenstemming met een benadering op economische grondslag, waarbij wordt beoordeeld welke impact de overeenkomsten op de relevante markt hebben. Er moet echter worden erkend dat er in de verzekeringssector bepaalde vormen van samenwerking voorkomen waarbij alle ondernemingen van een bepaalde verzekeringsmarkt betrokken zijn, die normaal voldoen aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3.

 

(8)

Het is voor de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag bij verordening niet noodzakelijk te omschrijven welke overeenkomsten onder de toepassing van artikel 81, lid 1, kunnen vallen. Bij de individuele beoordeling van overeenkomsten op grond van artikel 81, lid 1, dient rekening te worden gehouden met verschillende factoren, en vooral met de structuur van de relevante markt.

 

(9)

De groepsvrijstelling dient slechts van toepassing te zijn op overeenkomsten waarvan met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat ze aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3, van het Verdrag voldoen.

 

(10)

Samenwerking tussen verzekeringsondernemingen of in ondernemersverenigingen met betrekking tot de berekening van de gemiddelde kosten voor de dekking van een welbepaald risico in het verleden of, in verband met levensverzekering, de opstelling van mortaliteitstabellen of van tabellen waaruit de frequentie van ziekte, ongevallen en invaliditeit blijkt, maakt het mogelijk de kennis van risico's te verbeteren en vergemakkelijkt de beoordeling van risico's voor individuele ondernemingen. Dit kan op zijn beurt de markttoegang verbeteren en aldus de consumenten ten goede komen. Hetzelfde geldt voor gezamenlijk onderzoek naar de waarschijnlijke gevolgen van externe omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op het aantal of de omvang van de schadeclaims of de rentabiliteit van verschillende soorten beleggingen. Het is echter noodzakelijk te waarborgen dat een dergelijke samenwerking alleen wordt vrijgesteld voorzover zij noodzakelijk is om deze doeleinden te realiseren. Daarom dient te worden bepaald dat overeenkomsten over commerciële premies niet zijn vrijgesteld; commerciële premies kunnen immers lager zijn dan de bedragen die uit de desbetreffende berekeningen, tabellen of onderzoeken naar voren komen, aangezien verzekeraars de inkomsten uit hun beleggingen kunnen gebruiken om hun premies te verlagen. Bovendien dienen de desbetreffende berekeningen, tabellen of onderzoeken niet bindend te zijn en uitsluitend als referentie te worden gebruikt.

 

(11)

Hoe ruimer de categorieën zijn waarin de statistische gegevens inzake de kosten voor de dekking van een welbepaald risico in het verleden worden gegroepeerd, des te beperkter zijn de mogelijkheden voor verzekeringsondernemingen om de premies op een engere basis te berekenen. Het is derhalve passend om slechts dan vrijstelling voor de gemeenschappelijke berekening van de kosten van risico's in het verleden te verlenen indien de beschikbare statistieken vanuit actuarieel oogpunt voldoende gedetailleerd en gedifferentieerd zijn.

 

(12)

Aangezien daarenboven toegang tot dergelijke berekeningen, tabellen en onderzoeken zowel voor verzekeringsondernemingen die reeds op de desbetreffende geografische of productmarkt actief zijn als voor de ondernemingen die die markt wensen te betreden noodzakelijk is, moet deze toegang aan laatstgenoemde ondernemingen worden verleend onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ten opzichte van de verzekeringsondernemingen die reeds op de markt aanwezig zijn. Een van deze voorwaarden zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat een verzekeringsonderneming die nog niet op de markt aanwezig is zich ertoe verbindt om statistische gegevens inzake schadegevallen over te leggen wanneer zij de markt betreedt. Een andere voorwaarde zou kunnen zijn dat een verzekeringsonderneming zich aansluit bij de vereniging van verzekeraars die met het opstellen van de berekeningen is belast, in zoverre dit lidmaatschap onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden openstaat voor verzekeringsondernemingen die nog niet op de betrokken markt actief zijn. Is echter een eventuele vergoeding die verzekeringsondernemingen moeten betalen voor de toegang tot deze berekeningen en daarmee samenhangende onderzoeken waaraan zij geen bijdrage hebben geleverd, zo hoog dat dit een belemmering voor markttoegang vormt, dan wordt deze vergoeding niet als een redelijke voorwaarde beschouwd.

 

(13)

De betrouwbaarheid van gezamenlijke berekeningen, tabellen en onderzoeken neemt toe naarmate de hoeveelheid statistieken waarop zij gebaseerd zijn, groter is. Verzekeraars met een groot marktaandeel produceren intern wellicht voldoende statistische gegevens om betrouwbare berekeningen uit te voeren, maar ondernemingen met een klein marktaandeel zijn hier waarschijnlijk niet toe in staat, en nieuwkomers op de markt nog minder. De opneming in deze gezamenlijke berekeningen, tabellen en onderzoeken van informatie van alle verzekeraars op een markt, met inbegrip van de grote, is bevorderlijk voor de concurrentie doordat kleinere verzekeraars hiervan profiteren, en verbetert de toegang tot de markt. Gezien dit specifieke karakter van de verzekeringssector moet een vrijstelling voor deze gezamenlijke berekeningen en gemeenschappelijk onderzoek niet aan marktaandeeldrempels worden gekoppeld.

 

(14)

Standaardpolisvoorwaarden of gestandaardiseerde afzonderlijke clausules alsmede modellen waarin de uitkeringen van een levensverzekeringspolis worden geïllustreerd kunnen voordelen hebben. Zo kunnen zij voor verzekeraars efficiencyverbeteringen met zich brengen, de markttoegang voor kleine of onervaren verzekeraars verbeteren, zij kunnen verzekeraars helpen aan wettelijke verplichtingen te voldoen, en zij kunnen door consumentenorganisaties worden gebruikt als referentiepunt om door verschillende verzekeraars aangeboden verzekeringspolissen te vergelijken.

 

(15)

Standaardpolisvoorwaarden mogen echter niet tot een standaardisatie van producten leiden of tot een significante verstoring van het evenwicht tussen de rechten en plichten die uit de overeenkomst voortvloeien. Daarom dient de vrijstelling alleen van toepassing te zijn indien de standaardpolisvoorwaarden niet bindend zijn, en dienen zij uitdrukkelijk te vermelden dat deelnemende ondernemingen vrij zijn om hun cliënten andere polisvoorwaarden aan te bieden. Bovendien mogen standaardpolisvoorwaarden geen systematische uitsluiting van specifieke soorten risico's inhouden zonder uitdrukkelijk te vermelden dat deze risico's bij overeenkomst in de dekking kunnen worden opgenomen; zij mogen de verzekeringnemer niet onevenredig lang binden of verder gaan dan het oorspronkelijke doel van de polis. Dit doet geen afbreuk aan de verplichting ingevolge het Gemeenschapsrecht of het nationale recht om sommige risico's in bepaalde verzekeringsovereenkomsten op te nemen.

 

(16)

Verder dient te worden bepaald dat de standaardvoorwaarden toegankelijk moeten zijn voor elke belangstellende en met name voor de verzekeringnemer, om werkelijke transparantie te garanderen ten voordele van de consument.

 

(17)

De opneming in een verzekeringsovereenkomst van risico's waaraan een aanzienlijk aantal verzekeringnemers niet gelijktijdig blootstaat kan innovatie belemmeren aangezien de bundeling van niet-samenhangende risico's verzekeraars ervan kan weerhouden afzonderlijke en specifieke verzekeringsproducten aan te bieden om dergelijke risico's te dekken. Derhalve moeten clausules die een dergelijke uitvoerige dekking voorschrijven niet onder de groepsvrijstelling vallen. Wanneer verzekeraars wettelijk verplicht zijn om in hun overeenkomsten dekking te verschaffen voor risico's waaraan een aanzienlijk aantal verzekeringnemers niet gelijktijdig zijn blootgesteld, dan vormt de opneming van een standaardclausule in een niet-bindende modelovereenkomst geen beperking van de mededinging en valt deze niet onder het toepassingsgebied van artikel 81, lid 1.

 

(18)

Medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen („pools”) kunnen verzekeraars en herverzekeraars in staat stellen risico's te verzekeren of te herverzekeren waarvoor zij, indien de desbetreffende groep niet zou bestaan, onvoldoende dekking zouden kunnen bieden. Daarnaast kunnen zij verzekerings- en herverzekeringsondernemingen helpen ervaring op te doen met risico's waarmee zij niet vertrouwd zijn. Dergelijke groepen kunnen evenwel mededingingsbeperkingen inhouden zoals de vaststelling van gestandaardiseerde polisvoorwaarden en zelfs van gestandaardiseerde dekkingsbedragen en premies. Daarom is het passend de voorwaarden vast te leggen waaronder aan dergelijke groepen vrijstelling kan worden verleend.

 

(19)

Bij werkelijk nieuwe risico's is het niet mogelijk om vooraf te weten welke inschrijvingscapaciteit nodig is om het risico te dekken, noch of twee of meer van dergelijke groepen zouden kunnen samenwerken om dit soort verzekering te verschaffen. Een „pooling”-overeenkomst, die uitsluitend is gericht op de medeverzekering of medeherverzekering van dergelijke nieuwe risico's (en dus niet van een combinatie van nieuwe en bestaande risico's) kan derhalve gedurende een beperkte periode worden vrijgesteld. Drie jaar zou een toereikende periode moeten zijn om voldoende historische informatie over schadeclaims te verzamelen om de noodzaak van een enkele pool te beoordelen. Deze verordening verleent derhalve een vrijstelling aan iedere groep die is opgericht om een nieuw risico te dekken, gedurende de eerste drie jaar van haar bestaan.

 

(20)

De definitie van „nieuwe risico's” in artikel 2, lid 7 van deze verordening geeft aan dat uitsluitend risico's die voordien niet bestonden in de definitie zijn opgenomen, zodat bijvoorbeeld risico's die voordien wel bestonden maar niet waren verzekerd, hiervan zijn uitgesloten. Bovendien valt een risico waarvan de aard sterk verandert (bijvoorbeeld een aanzienlijke toename van terroristische activiteit) buiten de definitie, omdat het risico zelf in een dergelijk geval niet nieuw is. Een nieuw risico vereist een geheel nieuw verzekeringsproduct, en kan niet worden gedekt door toevoegingen aan of wijzigingen van een bestaand verzekeringsproduct.

 

(21)

Ook medeverzekerings- en medeherverzekeringsgroepen ter dekking van risico's die niet nieuw zijn, en die een beperking van de mededinging ten gevolge hebben, kunnen onder bepaalde nauw omschreven omstandigheden voordelen met zich brengen die een vrijstelling ingevolge artikel 81, lid 3, rechtvaardigen, ook al zouden zij kunnen worden vervangen door twee of meer concurrerende verzekeringsondernemingen. Zij kunnen hun deelnemers bijvoorbeeld toestaan de nodige ervaring met de betrokken verzekeringssector op te doen, zij kunnen kostenbesparingen toestaan, of een verlaging van premies door middel van gemeenschappelijke herverzekering onder gunstige voorwaarden. Een vrijstelling voor een dergelijke groep is evenwel niet gerechtvaardigd indien zij een aanmerkelijke marktmacht heeft, omdat in dat geval de beperking van de mededinging als gevolg van de pool normaalgesproken eventuele voordelen te niet zou doen.

 

(22)

Deze verordening verleent derhalve een vrijstelling aan medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen die gedurende meer dan drie jaar bestaan, of die niet zijn opgericht ter dekking van een nieuw risico, mits de door de deelnemende ondernemingen in het kader van de verzekeringsgroep ingebrachte verzekeringsproducten de volgende drempels niet overschrijden: 25 % van de relevante markt voor medeherverzekeringsgroepen en 20 % voor medeverzekeringsgroepen. Het maximum voor medeverzekeringsgroepen is lager omdat medeverzekeringspools mogelijk gebruikmaken van uniforme polisvoorwaarden en commerciële premies. Deze vrijstellingen zijn echter alleen van toepassing indien de desbetreffende groep voldoet aan de overige voorwaarden van deze verordening, die bedoeld zijn om de beperking van de mededinging tussen de deelnemers van de groep tot een minimum te reduceren.

 

(23)

Pools die niet in het toepassingsgebied van deze verordening vallen kunnen, afhankelijk van de kenmerken van de pool zelf en de voorwaarden op de desbetreffende markt, voor een individuele vrijstelling in aanmerking komen. Aangezien veel verzekeringsmarkten aan een voortdurende ontwikkeling onderhevig zijn, is in dergelijke gevallen een individueel onderzoek noodzakelijk om vast te stellen of aan de voorwaarden van artikel 81, lid 3 van het Verdrag is voldaan.

 

(24)

De vaststelling door een vereniging of verenigingen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen van technische specificaties, regels of richtsnoeren voor veiligheidsvoorzieningen, en van procedures om de overeenstemming van veiligheidsvoorzieningen met deze technische specificaties, regels of richtsnoeren te beoordelen, kan nuttig zijn doordat verzekeraars en herverzekeraars hiermee over een referentiepunt beschikken bij de beoordeling van de omvang van het risico dat zij in een welbepaald geval geacht worden te dekken; deze omvang hangt immers af van de kwaliteit van de veiligheidsvoorzieningen en de installatie en het onderhoud hiervan. Wanneer er evenwel technische specificaties, classificatiesystemen, regels, procedures of richtsnoeren op Gemeenschapsniveau bestaan die voldoen aan Europese wetgeving betreffende het vrij verkeer van goederen, is het niet passend om bij verordening vrijstelling te verlenen voor overeenkomsten tussen verzekeraars op dit gebied, aangezien harmonisatie op Europees niveau is bedoeld om uitputtende en toereikende veiligheidsniveaus vast te stellen voor veiligheidsvoorzieningen die over de gehele Europese Unie uniform van toepassing zijn. Overeenkomsten tussen verzekeraars waarin andere eisen aan veiligheidsvoorzieningen worden gesteld, kunnen de verwezenlijking van dat doel in de weg staan.

 

(25)

Ten aanzien van de installatie en het onderhoud van veiligheidsvoorzieningen kunnen, voorzover er geen harmonisatie op het niveau van de Gemeenschap bestaat, overeenkomsten tussen verzekeraars waarin technische specificaties of erkenningsprocedures zijn opgenomen die in een of meer lidstaten worden gebruikt, worden vrijgesteld; deze vrijstelling moet evenwel aan bepaalde voorwaarden worden onderworpen, zoals met name de voorwaarde dat elke verzekeringsonderneming vrij moet blijven om op door haar vastgestelde voorwaarden, verzekeringsdekking voor voorzieningen en installatie- en onderhoudsbedrijven te aanvaarden die niet gemeenschappelijk zijn goedgekeurd.

 

(26)

Indien bij deze verordening vrijgestelde overeenkomsten desondanks gevolgen hebben die onverenigbaar zijn met artikel 81, lid 3, zoals uitgelegd in de administratieve praktijk van de Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie, dan kan de Commissie de groepsvrijstelling intrekken. Dit kan met name het geval zijn indien de onderzoeken naar het effect van toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op niet te rechtvaardigen hypotheses, indien de standaardpolisvoorwaarden bepalingen bevatten die leiden tot een significante verstoring van het evenwicht tussen rechten en plichten ten nadele van de verzekeringnemer, indien groepen zodanig worden gebruikt of beheerd dat één of meer deelnemende ondernemingen een aanmerkelijke macht op de relevante markt kan verkrijgen of versterken, of indien zij leiden tot een verdeling van de markt.

 

(27)

Om het sluiten van overeenkomsten, die in sommige gevallen gepaard kunnen gaan met vergaande investeringsbeslissingen, te vergemakkelijken dient de geldigheidsduur van deze verordening te worden vastgesteld op zeven jaar.

 

(28)

Deze verordening laat de toepassing van artikel 82 van het Verdrag onverlet.

 

(29)

In overeenstemming met het beginsel van voorrang van het Gemeenschapsrecht mag geen enkel op grond van de nationale mededingingswetgeving genomen besluit afbreuk doen aan de eenvormige toepassing van de communautaire mededingingsregels in de gehele gemeenschappelijke markt, noch aan de volle werking van de ter uitvoering van deze regels genomen maatregelen, deze verordening daaronder begrepen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VRIJSTELLING EN DEFINITIES

Artikel 1

Vrijstelling

Overeenkomstig artikel 81, lid 3, van het Verdrag en onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden wordt artikel 81, lid 1, van het Verdrag niet van toepassing verklaard op overeenkomsten tussen twee of meer ondernemingen in de verzekeringssector (hierna de „deelnemende ondernemingen” genoemd) met betrekking tot:

 

a)

de gemeenschappelijke opstelling en verspreiding van:

 

berekeningen van de gemiddelde kosten van de dekking van een welbepaald risico in het verleden („berekeningen”);

 

in verband met verzekeringen die een kapitalisatie-element bevatten, mortaliteitstabellen en tabellen waaruit de frequentie van ziekte, ongevallen en invaliditeit blijkt („tabellen”);

 

b)

het gemeenschappelijk verrichten van onderzoek naar de mogelijke gevolgen van algemene omstandigheden, die zich aan de invloed van de belanghebbende ondernemingen onttrekken, voor de frequentie of de omvang van toekomstige schadeclaims voor een bepaald risico of risicocategorie, of naar de rentabiliteit van verschillende soorten beleggingen („onderzoeken”), en de verspreiding van de resultaten van deze onderzoeken;

 

c)

de gemeenschappelijke vaststelling en verspreiding van niet-bindende standaardpolisvoorwaarden voor het directe verzekeringsbedrijf („standaardpolisvoorwaarden”);

 

d)

de gemeenschappelijke opstelling en verspreiding van niet-bindende modellen waaruit de verwachte opbrengst van een verzekeringspolis die een kapitalisatie-element bevat, blijkt („modellen”);

 

e)

de oprichting en werking van groepen verzekeringsondernemingen of van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met het oog op de gemeenschappelijke dekking van een specifieke risicocategorie in de vorm van medeverzekering of medeherverzekering; en

 

f)

de vaststelling, erkenning en verspreiding van:

 

technische specificaties, regels of richtsnoeren betreffende veiligheidsvoorzieningen ten aanzien waarvan op het niveau van de Gemeenschap geen technische specificaties, classificatiesystemen, regels, procedures of richtsnoeren bestaan die overeenkomstig Gemeenschapswetgeving inzake het vrije verkeer van goederen zijn geharmoniseerd, en procedures om de overeenstemming van veiligheidsvoorzieningen met deze specificaties, regels of richtsnoeren te beoordelen en deze voorzieningen goed te keuren;

 

technische specificaties; regels of richtsnoeren betreffende de installatie en het onderhoud van veiligheidsvoorzieningen, en procedures om te beoordelen of bedrijven die veiligheidsvoorzieningen installeren of onderhouden, aan deze specificaties, regels of richtsnoeren voldoen, en om deze bedrijven te erkennen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1.

„overeenkomst”: een overeenkomst, een besluit van een ondernemersvereniging of een onderling afgestemde feitelijke gedraging;

 

2.

„deelnemende ondernemingen”: ondernemingen die partij bij de overeenkomst zijn en de respectieve daarmee verbonden ondernemingen;

 

3.

„verbonden ondernemingen”:

 

a)

de ondernemingen waarbij een der deelnemende ondernemingen direct of indirect:

 

i)

hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen,

 

ii)

hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht, van de raad van bestuur of van de krachtens de wet tot vertegenwoordiging bevoegde organen te benoemen;

 

iii)

hetzij het recht heeft de zaken van de onderneming te leiden;

 

b)

ondernemingen die ten aanzien van een deelnemende onderneming direct of indirect over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;

 

c)

ondernemingen waarin een onderneming als bedoeld onder b) direct of indirect over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikt;

 

d)

ondernemingen waarin één deelnemende onderneming samen met één of meer van de ondernemingen als bedoeld onder a), b) of c), of waarin twee of meer van de laatstgenoemde ondernemingen gezamenlijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;

 

e)

ondernemingen waarin over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden gezamenlijk wordt beschikt door:

 

i)

deelnemende ondernemingen of respectievelijke daarmee verbonden ondernemingen als bedoeld onder a), b), c) of d), of

 

ii)

één of meer van de deelnemende ondernemingen of één of meer van de daarmee verbonden ondernemingen als bedoeld onder a), b), c), of d) en één of meer derde partijen;

 

4.

„standaardpolisvoorwaarden”: de clausules in standaard- of referentieverzekeringspolissen die gemeenschappelijk zijn opgesteld door verzekeraars of door verzekeringsorganen of verenigingen van verzekeraars;

 

5.

„medeverzekeringsgroepen”: groepen die zijn gevormd door verzekeringsondernemingen die:

 

i)

zich ertoe verplichten namens en voor rekening van alle deelnemers verzekeringen van een bepaalde categorie risico's af te sluiten;

 

ii)

het afsluiten en het beheer van de verzekering van een bepaalde categorie risico's op hun naam en voor hun rekening aan één van hen, aan een gemeenschappelijke makelaar of aan een daartoe opgericht gemeenschappelijk orgaan opdragen;

 

6.

„medeherverzekeringsgroepen”: groepen die bestaan uit verzekeringsondernemingen, eventueel in samenwerking met een of meer herverzekeringsondernemingen,

 

i)

teneinde onderling alle of een deel van hun verplichtingen betreffende een bepaalde categorie risico's te herverzekeren;

 

ii)

daarnaast, namens en voor rekening van alle deelnemers de herverzekering van dezelfde categorie risico's te aanvaarden;

 

7.

„nieuwe risico's”: risico's die voorheen niet bestonden, en voor de dekking waarvan een geheel nieuw verzekeringsproduct moet worden ontwikkeld dat niet de uitbreiding, verbetering of vervanging van een bestaand verzekeringsproduct inhoudt;

 

8.

„veiligheidsvoorzieningen”: de onderdelen en uitrusting die ontworpen zijn om schade te voorkomen en te verminderen, en de systemen die uit deze onderdelen zijn opgebouwd;

 

9.

„commerciële premie”: de prijs die de koper van een verzekeringspolis wordt aangerekend.

HOOFDSTUK II

GEMEENSCHAPPELIJKE BEREKENINGEN, TABELLEN EN ONDERZOEKEN

Artikel 3

Voorwaarden voor vrijstelling

  • 1. 
    De in artikel 1, onder a), bedoelde vrijstellingen zijn van toepassing mits de berekeningen of tabellen:
 

a)

gebaseerd zijn op het verzamelen van gegevens gedurende een aantal als observatieperiode gekozen risicojaren en die in voldoende omvang identieke of vergelijkbare risico's omvatten om een basis te vormen voor statistische bewerkingen zodat (onder andere) het volgende berekend kan worden:

 

het aantal schadegevallen in de loop van deze periode;

 

het aantal individuele verzekerde risico's over elk risicojaar gedurende de gekozen observatieperiode;

 

het totaal van de uit hoofde van in de loop van deze periode voorgekomen schadegevallen betaalde of verschuldigde schadeloosstellingen;

 

het totale verzekerde kapitaal voor elk risicojaar in de gekozen observatieperiode;

 

b)

een specificatie van de beschikbare statistische gegevens bevatten die vanuit actuarieel oogpunt voldoende gedetailleerd is;

 

c)

op geen enkele wijze toeslagen voor onvoorziene omstandigheden, opbrengsten van reserves, administratieve of commerciële kosten of fiscale of parafiscale heffingen omvatten, en geen rekening houden met inkomsten uit beleggingen of verwachte winst.

  • 2. 
    De in artikel 1, onder a) en b), bedoelde vrijstellingen zijn van toepassing mits de berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten:
 

a)

de betrokken verzekeringsondernemingen of verzekerde partijen niet identificeren;

 

b)

worden opgesteld en verspreid onder uitdrukkelijke vermelding dat zij niet bindend zijn;

 

c)

onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking worden gesteld aan iedere verzekeringsonderneming die om een afschrift ervan verzoekt, met inbegrip van verzekeringsondernemingen die niet actief zijn op de geografische of de productmarkt waarop deze berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten betrekking hebben.

Artikel 4

Overeenkomsten die niet onder de vrijstelling vallen

De vrijstelling van artikel 1 is niet van toepassing wanneer ondernemingen of ondernemersverenigingen hun gedrag onderling afstemmen, zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten geen andere berekeningen of tabellen te gebruiken dan die welke zijn vastgesteld op grond van artikel 1, onder a), of niet af te wijken van de onderzoeksresultaten bedoeld in artikel 1, onder b).

HOOFDSTUK III

STANDAARDPOLISVOORWAARDEN EN MODELLEN

Artikel 5

Voorwaarden voor vrijstelling

  • 1. 
    De vrijstelling van artikel 1, onder c), is uitsluitend van toepassing mits de standaardpolisvoorwaarden:
 

a)

worden opgesteld en verspreid onder uitdrukkelijke vermelding dat zij niet bindend zijn en het gebruik ervan op generlei wijze wordt aanbevolen;

 

b)

uitdrukkelijk vermelden dat deelnemende ondernemingen vrij zijn om andere polisvoorwaarden aan hun klanten aan te bieden; en

 

c)

voor elke belangstellende toegankelijk zijn en op eenvoudig verzoek beschikbaar worden gesteld.

  • 2. 
    De vrijstelling van artikel 1, onder d), is slechts van toepassing indien de niet-bindende modellen uitsluitend als leidraad worden opgesteld en verspreid.

Artikel 6

Overeenkomsten die niet onder de vrijstelling vallen

  • 1. 
    De vrijstelling van artikel 1, onder c), is niet van toepassing indien de standaardpolisvoorwaarden bepalingen bevatten die:
 

a)

een indicatie bevatten inzake het niveau van commerciële premies;

 

b)

de omvang van de dekking of het gedeelte dat de verzekeringnemer zelf moet betalen (de „franchise”) aangeven;

 

c)

omvattende dekking voorschrijven, ook voor risico's waaraan een aanzienlijk aantal verzekeringnemers niet gelijktijdig zijn blootgesteld;

 

d)

de verzekeraar in staat stellen het contract voort te zetten wanneer hij de dekking ten dele opzegt, de premie verhoogt zonder dat het risico of de omvang van de dekking wordt veranderd, onverminderd eventuele indexeringsclausules, dan wel de contractuele bepalingen wijzigt zonder dat de verzekeringnemer daar uitdrukkelijk mee heeft ingestemd;

 

e)

de verzekeraar in staat stellen de looptijd van het contract te wijzigen zonder dat de verzekeringnemer daar uitdrukkelijk mee heeft ingestemd;

 

f)

de verzekeringnemer, behalve bij levensverzekeringen, een contactperiode van meer dan drie jaar opleggen;

 

g)

bij een automatische verlenging van het contract een verlenging met meer dan één jaar voorschrijven, tenzij zulks bij afloop van een gegeven periode wordt meegedeeld;

 

h)

de verzekeringnemer verplichten ermee in te stemmen dat een contract, dat werd geschorst wegens het verdwijnen van het verzekerde risico, opnieuw van kracht wordt zodra hij opnieuw een risico van dezelfde aard loopt;

 

i)

de verzekeringnemer verplichten verschillende risico's bij dezelfde verzekeraar te dekken;

 

j)

van de verzekeringnemer verlangen dat, in geval van vervreemding van het verzekerde voorwerp, het verzekeringscontract door de verwerver wordt overgenomen;

 

k)

de dekking van een risico uitsluiten of beperken wanneer de verzekeringnemer gebruikmaakt van veiligheidsvoorzieningen, of van installatie- of onderhoudsbedrijven, die niet zijn goedgekeurd overeenkomstig de specificaties die terzake zijn overeengekomen door een vereniging of verenigingen van verzekeraars in één of meer andere lidstaten of op Europees niveau.

  • 2. 
    De vrijstelling van artikel 1, onder c), is niet van toepassing op ondernemingen of ondernemersverenigingen die zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten geen andere voorwaarden toe te passen dan de standaardpolisvoorwaarden die op grond van een overeenkomst tussen de deelnemende ondernemingen zijn vastgesteld.
  • 3. 
    Zonder afbreuk te doen aan de vaststelling van specifieke verzekeringsvoorwaarden voor bepaalde sociale bevolkingsgroepen of beroepsgroepen is de vrijstelling van artikel 1, onder c), niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken bepaalde soorten dekking te weigeren op grond van specifieke eigenschappen van de verzekeringnemer.
  • 4. 
    De vrijstelling van artikel 1, onder d), is niet van toepassing wanneer, onverminderd wettelijke verplichtingen, de niet-bindende modellen louter bepaalde rentevoeten of gegevens met betrekking tot de administratieve kosten weergeven.
  • 5. 
    De vrijstelling van artikel 1, onder d), is niet van toepassing op ondernemingen of ondernemersverenigingen die hun gedrag onderling afstemmen, zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten om geen andere modellen ter illustratie van de opbrengst van een verzekeringspolis te gebruiken dan die welke op grond van een overeenkomst tussen de deelnemende ondernemingen zijn opgesteld.

HOOFDSTUK IV

GEMEENSCHAPPELIJKE DEKKING VAN BEPAALDE SOORTEN RISICO'S

Artikel 7

Toepassing van de vrijstelling en marktaandeeldrempels

  • 1. 
    De in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling is van toepassing op medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen die na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening en uitsluitend ter dekking van nieuwe risico's zijn opgericht, en wel gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van oprichting van de groep, ongeacht haar marktaandeel.
  • 2. 
    De in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling is, zolang de onderhavige verordening van kracht is, van toepassing op medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen die niet onder het toepassingsgebied van lid 1 vallen (omdat zij meer dan drie jaar bestaan of niet zijn opgericht om nieuwe risico's te dekken), mits de door de deelnemende ondernemingen of namens deze ondernemingen in het kader van de verzekeringsgroep ingebrachte verzekeringsproducten op geen van de betrokken markten een marktaandeel hebben dat:
 

a)

in geval van medeverzekeringsgroepen, groter is dan 20 % van de relevante markt,

 

b)

in geval van medeherverzekeringsgroepen, groter is dan 25 % van de relevante markt.

  • 3. 
    Voor de toepassing van de in lid 2 bedoelde marktaandeeldrempels gelden de volgende regels:
 

a)

het marktaandeel wordt berekend op basis van het brutopremie-inkomen; in geval geen gegevens betreffende het brutopremie-inkomen beschikbaar zijn, kan voor de bepaling van het marktaandeel van de betrokken onderneming gebruik worden gemaakt van ramingen die op andere betrouwbare marktinformatie, waaronder de geboden verzekeringsdekking of de waarde van het verzekerde risico, gebaseerd zijn;

 

b)

het marktaandeel wordt berekend op grond van gegevens die betrekking hebben op het voorafgaande kalenderjaar;

 

c)

het marktaandeel van de in artikel 2, punt 3, onder e), bedoelde ondernemingen wordt in gelijke delen toegerekend aan elke onderneming die over de in artikel 2, punt 3, onder a), genoemde rechten of bevoegdheden beschikt.

  • 4. 
    Wanneer het in lid 2, onder a), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 20 % bedraagt, maar vervolgens boven dit niveau stijgt zonder de 22 % te overschrijden, blijft de in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren volgend op het jaar waarin de limiet van 20 % voor het eerst werd overschreden.
  • 5. 
    Wanneer het in lid 2, onder a), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 20 % bedraagt, maar vervolgens de 22 % overschrijdt, blijft de in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende een kalenderjaar volgend op het jaar waarin het niveau van 22 % voor het eerst is overschreden.
  • 6. 
    Het voordeel van het bepaalde in de leden 4 en 5 kan niet zodanig worden gecombineerd dat dit tot een langere periode dan twee kalenderjaren zou leiden.
  • 7. 
    Wanneer het in lid 2, onder b), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 25 % bedraagt, doch vervolgens boven dit niveau stijgt zonder de 27 % te overschrijden, blijft de in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren volgend op het jaar waarin de limiet van 25 % voor het eerst werd overschreden.
  • 8. 
    Wanneer het in lid 2, onder b), bedoelde marktaandeel aanvankelijk niet meer dan 25 % bedraagt maar vervolgens de 27 % overschrijdt, blijft de in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling van toepassing gedurende een kalenderjaar volgend op het jaar waarin het niveau van 27 % voor het eerst is overschreden.
  • 9. 
    Het voordeel van het bepaalde in de leden 7 en 8 kan niet zodanig worden gecombineerd dat dit tot een langere periode dan twee kalenderjaren zou leiden.

Artikel 8

Voorwaarden voor vrijstelling

De in artikel 1, onder e), bedoelde vrijstelling is van toepassing mits:

 

a)

elke deelnemende onderneming het recht heeft de groep te verlaten met een opzegtermijn van ten hoogste één jaar, zonder dat zulks leidt tot sancties tegen de betrokken onderneming;

 

b)

de regels van de groep de deelnemers van de groep niet verplichten via de groep het soort risico's dat door de groep wordt gedekt, geheel of gedeeltelijk te verzekeren of te herverzekeren;

 

c)

de regels van de groep de verzekering of herverzekering van risico's in de afzonderlijke geografische gebieden van de Europese Unie door de verzekeringsgroep of haar deelnemers niet uitdrukkelijk beperken;

 

d)

de overeenkomst de productie of verkoop niet beperkt;

 

e)

de overeenkomst niet leidt tot een verdeling van markten of klanten;

 

f)

de deelnemers van een medeherverzekeringsgroep geen afspraken maken over de commerciële premies die zij op het gebied van het directe verzekeringsbedrijf berekenen; en

 

g)

de deelnemers van de groep, of ondernemingen die een beslissende invloed uitoefenen op het zakelijk beleid van de groep, niet tevens deelnemen aan, of een beslissende invloed uitoefenen op het zakelijk beleid van een andere groep die op dezelfde markt actief is.

HOOFDSTUK V

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN

Artikel 9

Voorwaarden voor vrijstelling

De in artikel 1, onder f), bedoelde vrijstelling is van toepassing mits:

 

a)

de technische specificaties en de keuringsprocedures nauwkeurig, technisch gerechtvaardigd en evenredig met de door de betrokken veiligheidsvoorziening te realiseren prestaties zijn;

 

b)

de regels voor de keuring van installatie- en onderhoudsbedrijven objectief zijn, gerelateerd zijn aan de beroepskwalificaties van deze bedrijven, en op een niet-discriminatoire wijze worden toegepast;

 

c)

deze specificaties en regels slechts worden vastgesteld en verspreid onder uitdrukkelijke vermelding dat het de betrokken verzekeringsondernemingen vrij staat om, onder voorwaarden die zij zelf vaststellen, veiligheidsvoorzieningen, installatie- of onderhoudsbedrijven ter verzekering te aanvaarden die niet aan die specificaties of regels voldoen;

 

d)

deze specificaties en regels eenvoudig op verzoek aan iedere belangstellende worden medegedeeld;

 

e)

lijsten met veiligheidsvoorzieningen en installatie- en onderhoudsbedrijven die aan deze specificaties voldoen, een classificatie op basis van het niveau van de geleverde prestaties bevatten;

 

f)

aanvragen voor keuring te allen tijde en door iedere aanvrager kunnen worden ingediend;

 

g)

de conformiteitskeuring voor de aanvrager geen kosten met zich brengt die niet evenredig zijn met de kosten van de erkenningsprocedure;

 

h)

de voorzieningen en installatie- en onderhoudsbedrijven, die aan de keuringscriteria voldoen, op non-discriminatoire wijze binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van indiening van de aanvraag, worden erkend, behalve indien technische redenen een redelijk extra uitstel rechtvaardigen;

 

i)

de conformiteit of erkenning schriftelijk wordt geattesteerd;

 

j)

de weigering om een conformiteitsbewijs af te geven schriftelijk wordt gemotiveerd onder bijsluiting van een exemplaar van de verslagen van de verrichte proeven en controles;

 

k)

de gronden voor een weigering om een verzoek voor een keuring of erkenning in behandeling te nemen schriftelijk worden uiteengezet; en

 

l)

de specificaties en regels worden toegepast door organen die erkend zijn voor normen van de EN 45 000-reeks en EN ISO/IEC 17025.

HOODSTUK VI

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 10

Intrekking

De Commissie kan overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 1534/91 bepalen dat de onderhavige verordening niet van toepassing is, indien zij, hetzij uit eigen beweging, hetzij op verzoek van een lidstaat of van een natuurlijke of rechtspersoon die een gewettigd belang doet gelden, in een individueel geval tot de bevinding komt dat een overeenkomst waarvoor de vrijstelling van artikel 1 geldt, toch gevolgen heeft die met de in artikel 81, lid 3, van het Verdrag vastgestelde voorwaarden onverenigbaar zijn, met name wanneer:

 

a)

het onderzoek waarop de vrijstelling van artikel 1, onder b), van toepassing is op niet te rechtvaardigen hypotheses is gebaseerd;

 

b)

de standaardpolisvoorwaarden waarop de vrijstelling van artikel 1, onder c), van toepassing is, clausules bevatten die leiden tot een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en plichten die uit het contract voortvloeien, ten nadele van de verzekeringnemer;

 

c)

in verband met de gemeenschappelijke dekking van bepaalde soorten risico's waarop de vrijstelling van artikel 1, onder e), van toepassing is, wanneer de vorming of werking van een groep, door de toelatingsvoorwaarden, de omschrijving van de te dekken risico's, de retrocessie-overeenkomsten of door enigerlei andere omstandigheid leidt tot een verdeling van de markten voor de betrokken verzekeringsproducten of voor aanverwante producten.

Artikel 11

Overgangsperiode

Het verbod van artikel 81, lid 1, van het Verdrag is gedurende de periode van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004 niet van toepassing op overeenkomsten die op 31 maart 2003 reeds van kracht zijn en die niet aan de voorwaarden voor vrijstelling van deze verordening, maar wel aan de vrijstellingsvoorwaarden van Verordening (EEG) nr. 3932/92, voldoen.

Artikel 12

Geldigheidsduur

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2003. Zij vervalt op 31 maart 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 februari 2003.

Voor de Commissie

Mario MONTI

Lid van de Commissie

 

  • (4) 
    COM (1999) 192 def.
  • (5) 
    CES 1139/99.
  • (6) 
    PE A5 — 0104/00.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.