Verordening 2005/1870 - Opening en beheer van tariefcontingenten en houdende invoering van een stelsel van invoer- en oorsprongscertificaten voor uit derde landen ingevoerde knoflook

1.

Wettekst

17.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/19

 

VERORDENING (EG) Nr. 1870/2005 VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2005

houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en houdende invoering van een stelsel van invoer- en oorsprongscertificaten voor uit derde landen ingevoerde knoflook

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 41, eerste alinea,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 31, lid 2, en artikel 34, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Nadat de overeenkomstig artikel XXVIII van GATT 1994 gevoerde onderhandelingen waren afgerond, heeft de Gemeenschap de voorwaarden voor de invoer van knoflook gewijzigd. Sinds 1 juni 2001 bestaat het normale douanerecht bij invoer van knoflook van GN-code 0703 20 00 uit een ad-valoremrecht van 9,6 % en een specifiek bedrag van 1 200 EUR per nettoton. Bij een bij Besluit 2001/404/EG van de Raad (2) goedgekeurde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Argentinië in het kader van artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994, met het oog op de wijziging, wat knoflook betreft, van de concessies die zijn opgenomen in lijst CXL, gehecht aan de GATT-overeenkomst, is evenwel een contingent van 38 370 ton geopend (hierna het „GATT-contingent” genoemd) dat van het specifieke recht is vrijgesteld. De overeenkomst voorziet in de volgende verdeling van het contingent: 19 147 ton voor invoer uit Argentinië (volgnummers 09.4104 en 09.4099), 13 200 ton voor invoer uit China (volgnummers 09.4105 en 09.4100) en 6 023 ton voor invoer uit andere landen (volgnummers 09.4106 en 09.4102).

 

(2)

In het kader van overeenkomsten tussen de Gemeenschap en bepaalde derde landen mag knoflook ook buiten het GATT-contingent tegen het normale recht of tegen preferentiële voorwaarden worden ingevoerd.

 

(3)

Knoflook is een belangrijk product van de sector groenten en fruit in de Europese Unie, met een jaarlijkse productie van ongeveer 250 000 ton. Ook de jaarlijkse invoer uit derde landen is aanzienlijk (van 60 000 tot 80 000 ton). De twee belangrijkste leverende derde landen zijn China (30 000 tot 40 000 ton per jaar) en Argentinië (ongeveer 15 000 ton per jaar).

 

(4)

De voorwaarden voor het beheer van deze contingenten zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 565/2002 van de Commissie van 2 april 2002 tot vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en invoering van een stelsel van oorsprongscertificaten, voor uit derde landen ingevoerde knoflook (3). In het licht van de met de toepassing van die verordening opgedane ervaring moeten sommige van de huidige voorwaarden worden gewijzigd om het stelsel te vereenvoudigen en te verduidelijken.

 

(5)

Aangezien voor niet-preferentiële invoer buiten het GATT-contingent een specifiek recht geldt, moet voor het beheer van het GATT-contingent een stelsel van invoercertificaten worden ingevoerd. Een dergelijk stelsel zou een nauwgezette controle op alle invoer van knoflook mogelijk moeten maken. De uitvoeringsbepalingen voor dat stelsel moeten een aanvulling of in voorkomend geval een afwijking vormen op die van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4).

 

(6)

Teneinde alle invoer, met name gezien de recente fraudegevallen, zo nauwgezet mogelijk te controleren, is het voorts dienstig voor alle invoer van knoflook twee categorieën invoercertificaten in te voeren. De ervaring toont dat fraude doorgaans plaatsvindt bij de overlading van Chinese knoflook in derde landen die preferentiële handelsovereenkomsten hebben met de Europese Gemeenschap. Zo wordt knoflook met valse documenten in de EU binnengebracht.

 

(7)

De overschakeling van het ene systeem op het andere moet zo soepel mogelijk verlopen. Hiertoe is het dienstig een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 565/2002 over te nemen en het traditionele tijdschema voor de invoer te handhaven.

 

(8)

De invoer van knoflook moet worden gecontroleerd overeenkomstig artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5).

 

(9)

De markt van de Gemeenschap moet verder in toereikende mate en tegen stabiele prijzen van knoflook worden voorzien, terwijl onnodige marktverstoringen in de vorm van hevige prijsschommelingen en nadelige gevolgen voor de communautaire producenten moeten worden voorkomen. Daartoe dient een sterkere concurrentie tussen importeurs te worden aangemoedigd en de administratieve last voor importeurs te worden beperkt.

 

(10)

Zowel in het belang van de bestaande importeurs, die normaliter aanzienlijke hoeveelheden knoflook invoeren, als van nieuwe importeurs die gaan opereren op de markt en die eveneens een eerlijke kans moeten hebben om invoercertificaten voor een hoeveelheid knoflook in het kader van de tariefcontingenten aan te vragen, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen traditionele importeurs en nieuwe importeurs. Het is dienstig deze twee categorieën importeurs duidelijk te definiëren en bepaalde criteria met betrekking tot de status van de aanvragers en het gebruik van de toegewezen invoercertificaten vast te stellen.

 

(11)

De aan deze categorieën importeurs toe te wijzen hoeveelheden dienen op basis van de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden te worden vastgesteld en niet op basis van de afgegeven invoercertificaten.

 

(12)

Opdat importeurs uit Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) gebruik kunnen maken van deze verordening, dient voor de invoerseizoenen 2005/2006 en 2006/2007 een regeling te worden getroffen om te garanderen dat een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds traditionele importeurs en nieuwe importeurs in de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004 en anderzijds traditionele importeurs en nieuwe importeurs uit de nieuwe lidstaten.

 

(13)

Teneinde rekening te houden met de verschillende handelspatronen in de verschillende nieuwe lidstaten, moet de bevoegde autoriteiten van de nieuwe lidstaten de keuze worden gelaten tussen twee methoden voor de vaststelling van de referentiehoeveelheid van hun traditionele importeurs.

 

(14)

Voor de door importeurs van beide categorieën ingediende aanvragen voor invoercertificaten voor knoflook uit derde landen moeten bepaalde beperkingen gelden. Deze beperkingen zijn nodig om ervoor te zorgen dat importeurs met elkaar blijven concurreren, dat importeurs die een echte handelsactiviteit op de markt voor groenten en fruit uitoefenen, de kans krijgen om hun legitieme handelspositie ten opzichte van andere importeurs te verdedigen, en dat geen enkele importeur de markt kan beheersen.

 

(15)

Ter bescherming van de concurrentie tussen echte importeurs en ter voorkoming van speculatie bij de toewijzing van invoercertificaten of van misbruik van het systeem waardoor de legitieme handelspositie van nieuwe en traditionele importeurs in het gedrang zou komen, moeten strengere controles op het correcte gebruik van invoercertificaten worden ingevoerd. Hiertoe moet de overdracht van invoercertificaten worden verboden.

 

(16)

Om de administratieve last voor importeurs te verminderen en de fraudemogelijkheden te beperken, dient te worden bepaald dat aanvragen voor invoercertificaten slechts kunnen worden ingediend in de lidstaat waar de importeur is ingeschreven in een register.

 

(17)

Voorts zijn maatregelen nodig om speculatieve aanvragen voor invoercertificaten die ertoe kunnen leiden dat de tariefcontingenten niet volledig worden gebruikt, tot een minimum te beperken. Gezien de aard en de waarde van het betrokken product dient een zekerheid als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 te worden gesteld per ton knoflook waarvoor een aanvraag voor een invoercertificaat wordt ingediend. De zekerheid moet hoog genoeg zijn om speculatieve aanvragen te ontmoedigen, maar niet zo hoog dat marktdeelnemers met echte handelsactiviteiten met betrekking tot knoflook worden ontmoedigd. Als geschiktste objectieve hoogte van de zekerheid geldt een percentage van 5 % van het gemiddelde aanvullende douanerecht dat van toepassing is bij de invoer van knoflook van GN-code 0703 20 00.

 

(18)

Teneinde te garanderen dat het GATT-contingent naar behoren wordt beheerd, dienen de maatregelen te worden vastgesteld die de Commissie moet nemen wanneer de hoeveelheden knoflook van een bepaalde oorsprong of voor een bepaald kwartaal waarvoor invoercertificaten zijn aangevraagd, groter zijn dan de bij Besluit 2001/404/EG vastgestelde hoeveelheden, verhoogd met de niet-gebruikte hoeveelheden van eerder afgegeven invoercertificaten. Als een van deze maatregelen bestaat in de toepassing van een toewijzingscoëfficiënt bij de afgifte van de invoercertificaten, moeten aanvragen voor deze invoercertificaten kunnen worden ingetrokken met onmiddellijke vrijgave van de zekerheid.

 

(19)

Om te garanderen dat de contingenten naar behoren worden gebruikt, dienen de lidstaten de Commissie regelmatig in kennis te stellen van de hoeveelheden waarvoor door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoercertificaten zijn ingediend die niet door de importeurs zijn gebruikt. Bij de bepaling van de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven, dient rekening te worden gehouden met de door importeurs ingetrokken aanvragen voor invoercertificaten.

 

(20)

Ten behoeve van het beheer van de tariefcontingenten voor knoflook moeten de importeurs bij de aanvragen voor invoercertificaten die zij bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat indienen, een verklaring voegen waarin zij zich ertoe verbinden de bij deze verordening vastgestelde beperkingen in acht te nemen. Om misbruik van het stelsel te voorkomen, moet worden voorzien in afschrikkende sancties en moet de lidstaten een zekere beoordelingsmarge worden gelaten voor het opleggen van aanvullende sancties bovenop die waarin deze verordening voorziet aan importeurs die valse, misleidende of onjuiste aanvragen of verklaringen indienen bij de bevoegde autoriteiten.

 

(21)

Om de controle te verscherpen en elke verlegging van het handelsverkeer op basis van onjuiste documenten te voorkomen, moet de bestaande oorsprongscertificaatregeling voor uit bepaalde derde landen in de Gemeenschap ingevoerde knoflook en de verplichting om die knoflook rechtstreeks van het land van oorsprong naar de Gemeenschap te vervoeren, worden gehandhaafd en moet de lijst van landen worden uitgebreid in het licht van aanvullende gegevens. Dergelijke oorsprongscertificaten worden door de bevoegde nationale autoriteiten afgegeven overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 62 van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

 

(22)

Alle op grond van deze verordening noodzakelijke mededelingen tussen de lidstaten en de Commissie dienen te worden gespecificeerd, met name ten behoeve van het beheer van de tariefcontingenten en de vaststelling van maatregelen tegen fraude en inzake markttoezicht.

 

(23)

Verordening (EG) nr. 565/2002, Verordening (EG) nr. 228/2004 van de Commissie van 3 februari 2004 houdende vaststelling van overgangsmaatregelen voor Verordening (EG) nr. 565/2002 in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (6) en Verordening (EG) nr. 229/2004 van de Commissie van 10 februari 2004 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 565/2002 met betrekking tot de data voor het indienen van certificaataanvragen voor de invoer van knoflook voor het eerste kwartaal van de periode 2004/2005 (7) moeten worden ingetrokken. Het is dienstig te bepalen dat deze verordening voor het eerst van toepassing is voor aanvragen voor invoercertificaten voor het eerste kwartaal van het invoerseizoen 2006/2007. Aangezien er momenteel geen specifieke voorschriften gelden voor invoeractiviteiten die onder de bepalingen betreffende B-certificaten van de onderhavige verordening vallen, en teneinde efficiëntere controles te garanderen, moeten de bepalingen betreffende B-certificaten evenwel zo snel mogelijk van toepassing zijn.

 

(24)

Voor de invoer van knoflook na de inwerkingtreding van deze verordening in het kader van invoercertificaten die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 565/2002 of andere verordeningen houdende opening en wijze van beheer van autonome tariefcontingenten voor knoflook, blijven de op het moment van de afgifte van deze invoercertificaten geldende bepalingen van toepassing.

 

(25)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Opening van de tariefcontingenten en toe te passen douanerechten

  • 1. 
    Overeenkomstig Besluit 2001/404/EG worden onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden tariefcontingenten geopend voor de invoer van knoflook van GN-code 0703 20 00 (hierna „knoflook” genoemd) in de Gemeenschap. De omvang van elk tariefcontingent, de periode waarvoor dit geldt en het volgnummer zijn vermeld in bijlage I bij deze verordening.
  • 2. 
    Het ad-valoremrecht voor de invoer van knoflook in het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten bedraagt 9,6 %.

Artikel 2

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

„invoerseizoen”: de periode van 1 juni tot en met 31 mei van het daaropvolgende jaar;

 

2)

„de nieuwe lidstaten”: Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije;

 

3)

„andere landen”: andere derde landen dan Argentinië en China;

 

4)

„bevoegde autoriteiten”: de instantie of instanties die de lidstaat voor de tenuitvoerlegging van deze verordening heeft aangewezen;

 

5)

„referentiehoeveelheid”: de hoeveelheid door een traditionele importeur in de zin van artikel 3 ingevoerde knoflook, vastgesteld als volgt:

 

a)

voor traditionele importeurs die tussen 1998 en 2000 knoflook in de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004 hebben ingevoerd, de maximumhoeveelheid knoflook die zij in een van de kalenderjaren 1998, 1999 en 2000 hebben ingevoerd;

 

b)

voor traditionele importeurs die knoflook in de nieuwe lidstaten hebben ingevoerd tussen 2001 en 2003, de maximumhoeveelheid knoflook die zij hebben ingevoerd in

 

i)

hetzij de kalenderjaren 2001, 2002 of 2003,

 

ii)

hetzij de invoerseizoenen 2001/2002, 2002/2003 of 2003/2004;

 

c)

voor traditionele importeurs die niet onder a) of b) vallen, de maximumhoeveelheid knoflook die zij hebben ingevoerd in de eerste drie invoerseizoenen waarin zij invoercertificaten hebben ontvangen op grond van Verordening (EG) nr. 565/2002 of de onderhavige verordening.

Knoflook van oorsprong uit de nieuwe lidstaten of de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004 wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de referentiehoeveelheid.

De nieuwe lidstaten kiezen één van de twee onder b) vermelde methoden en passen deze toe voor alle traditionele importeurs op grond van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling tussen marktdeelnemers wordt gegarandeerd.

Artikel 3

Categorieën importeurs

  • 1. 
    Onder „traditionele importeurs” wordt verstaan natuurlijke of rechtspersonen, individuele marktdeelnemers of volgens het nationale recht opgerichte groeperingen van marktdeelnemers, die kunnen bewijzen dat:
 

a)

zij in elk van de drie voorgaande invoerseizoenen invoercertificaten hebben ontvangen op grond van Verordening (EG) nr. 565/2002 of de onderhavige verordening;

 

b)

zij in ten minste twee van de drie voorgaande invoerseizoenen knoflook in de Gemeenschap hebben ingevoerd en

 

c)

zij in het aan hun aanvraag voorafgaande invoerseizoen ten minste 50 ton groenten en fruit als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 in de Gemeenschap hebben ingevoerd.

  • 2. 
    Onder „nieuwe importeurs” wordt verstaan natuurlijke of rechtspersonen, individuele marktdeelnemers of volgens het nationale recht opgerichte groeperingen van marktdeelnemers, andere dan de in lid 1 bedoelde importeurs, die in elk van de twee voorgaande kalenderjaren ten minste 50 ton groenten en fruit als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 in de Gemeenschap hebben ingevoerd. Dat aan deze voorwaarde is voldaan, moet worden aangetoond door middel van de inschrijving in een handelsregister van de lidstaat of enig ander door de lidstaat aanvaard bewijs, en het bewijs van invoer.
  • 3. 
    In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 wordt voor het invoerseizoen van 1 juni 2006 tot en met 31 mei 2007 en uitsluitend in de nieuwe lidstaten:
 

a)

onder „traditionele importeurs” verstaan natuurlijke of rechtspersonen, individuele marktdeelnemers of volgens het nationale recht opgerichte groeperingen van marktdeelnemers, die kunnen bewijzen dat:

 

i)

zij in ten minste twee van de voorgaande drie invoerseizoenen knoflook hebben ingevoerd uit andere landen van oorsprong dan de nieuwe lidstaten of de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004;

 

ii)

zij in het voorgaande kalenderjaar ten minste 50 ton groenten en fruit als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 hebben ingevoerd en

 

iii)

de onder i) en ii) bedoelde invoer heeft plaatsgevonden in de nieuwe lidstaat waar het hoofdkantoor van de betrokken importeur gelegen is;

 

b)

onder „nieuwe importeurs” verstaan andere dan onder a) bedoelde traditionele importeurs of handelaren, natuurlijke of rechtspersonen, individuele marktdeelnemers of volgens het nationale recht opgerichte groeperingen van marktdeelnemers, die kunnen bewijzen dat:

 

i)

zij in elk van de voorgaande twee kalenderjaren ten minste 50 ton groenten en fruit als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 uit andere landen van oorsprong dan de nieuwe lidstaten of de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004 hebben ingevoerd en

 

ii)

de onder i) bedoelde invoer heeft plaatsgevonden in de nieuwe lidstaat waar het hoofdkantoor van de betrokken importeur gelegen is.

Artikel 4

Overlegging van invoercertificaten

  • 1. 
    Ingevoerde knoflook mag in de Gemeenschap slechts in het vrije verkeer worden gebracht na overlegging van een overeenkomstig deze verordening afgegeven invoercertificaat.
  • 2. 
    Knoflook mag in het kader van de in artikel 1, lid 1, bedoelde tariefcontingenten slechts in het vrije verkeer worden gebracht wanneer vak 24 van het betrokken invoercertificaat één van de in bijlage II opgenomen vermeldingen bevat.

Deze invoercertificaten worden hierna „A-certificaten” genoemd. Andere invoercertificaten worden hierna „B-certificaten” genoemd.

Artikel 5

Algemene bepalingen inzake aanvragen voor invoercertificaten en invoercertificaten

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 1291/2000 is van toepassing op A- en B-certificaten, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.
  • 2. 
    A-certificaten zijn slechts geldig voor het kwartaal waarvoor zij zijn afgegeven. Vak 24 moet een van de in bijlage III opgenomen vermeldingen bevatten.

B-certificaten zijn geldig gedurende drie maanden vanaf de datum van afgifte.

  • 3. 
    De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde zekerheid bedraagt 50 EUR per ton.
  • 4. 
    In vak 8 van aanvragen voor A- en B-certificaten en van certificaten wordt het land van oorsprong ingevuld en wordt het woord „ja” aangekruist. Het invoercertificaat geldt uitsluitend voor invoer van oorsprong uit het vermelde land.
  • 5. 
    In afwijking van het bepaalde in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 kunnen de uit A- en B-certificaten voortvloeiende rechten niet worden overgedragen.

Artikel 6

Verdeling van de totale hoeveelheden over traditionele en nieuwe importeurs

  • 1. 
    De totale hoeveelheid die overeenkomstig bijlage I aan Argentinië, China en andere landen wordt toegewezen, wordt als volgt verdeeld:
 

a)

70 % voor traditionele importeurs;

 

b)

30 % voor nieuwe importeurs.

  • 2. 
    Wanneer bij invoer uit Argentinië, China en andere landen de toegewezen hoeveelheid door een bepaalde categorie importeurs in een kwartaal niet volledig wordt opgebruikt, wordt de resterende hoeveelheid toegewezen aan de andere categorie.
  • 3. 
    Voor elk van de drie in lid 2 bedoelde oorsprongen en elk in bijlage I vermeld kwartaal worden A-certificaten afgegeven voor een hoeveelheid die ten hoogste gelijk is aan de som van:
 

a)

de hoeveelheid die in bijlage I voor dat kwartaal en die oorsprong is vermeld;

 

b)

de hoeveelheden van die oorsprong waarvoor in het voorgaande kwartaal geen aanvragen zijn ingediend;

 

c)

de aan de Commissie meegedeelde niet-gebruikte hoeveelheden waarvoor vroeger reeds A-certificaten voor die oorsprong waren afgegeven.

Hoeveelheden waarvoor geen aanvragen zijn ingediend of die tijdens een bepaald invoerseizoen niet zijn gebruikt, kunnen evenwel niet naar het volgende invoerseizoen worden overgedragen.

Artikel 7

Beperkingen die gelden voor aanvragen voor A-certificaten

  • 1. 
    De totale hoeveelheid waarvoor een traditionele importeur in een bepaald invoerseizoen aanvragen voor A-certificaten indient, mag niet meer bedragen dan de referentiehoeveelheid van die importeur. Aanvragen die niet aan dit voorschrift voldoen, worden door de bevoegde autoriteiten afgewezen.
  • 2. 
    De totale hoeveelheid waarvoor een nieuwe importeur in een bepaald kwartaal aanvragen voor A-certificaten indient, mag niet meer bedragen dan 10 % van de in bijlage I voor dat kwartaal en die oorsprong vermelde hoeveelheid. Aanvragen die niet aan dit voorschrift voldoen, worden door de bevoegde autoriteiten afgewezen.

Artikel 8

Indiening van aanvragen voor invoercertificaten

  • 1. 
    Aanvragen voor A- en B-certificaten mogen slechts worden ingediend bij de bevoegde autoriteiten van één lidstaat waar de aanvrager voor BTW-doeleinden is geregistreerd.
  • 2. 
    Alleen importeurs in de zin van artikel 3 mogen aanvragen voor A-certificaten indienen.

De importeurs verstrekken ter staving van hun aanvragen voor A-certificaten de gegevens die nodig zijn om de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten in staat te stellen tot hun genoegen na te gaan of aan de in artikel 3 vastgestelde voorwaarden is voldaan.

Wanneer nieuwe importeurs gedurende het voorgaande invoerseizoen invoercertificaten hebben ontvangen op grond van de onderhavige verordening of Verordening (EG) nr. 565/2002, moeten zij aantonen dat ten minste 90 % van de aan hen toegewezen hoeveelheid daadwerkelijk in het vrije verkeer is gebracht.

Wordt het in de derde alinea bedoelde bewijs niet geleverd of blijkt uit het bewijs dat in een bepaald kwartaal van het in die alinea bedoelde invoerseizoen minder dan 90 % van de aan een importeur toegewezen hoeveelheid in het vrije verkeer is gebracht, wordt aan de aanvrager geen invoercertificaat afgegeven, behalve in gevallen van overmacht.

  • 3. 
    Aanvragen voor A-certificaten worden door de importeurs in de loop van de eerste vijf werkdagen van april, juli, oktober en januari vóór het respectieve kwartaal ingediend.
  • 4. 
    De importeurs voegen bij hun aanvragen voor A-certificaten een verklaring dat zij kennis hebben genomen van de in artikel 7 vastgestelde bepalingen en zich ertoe verbinden deze in acht te nemen.

De importeurs ondertekenen deze verklaring en bevestigen de juistheid ervan.

  • 5. 
    Wanneer aanvragen voor A-certificaten worden ingediend door een traditionele importeur of door een nieuwe importeur, wordt in vak 20 daarvan de vermelding „traditionele importeur” respectievelijk „nieuwe importeur” aangebracht.
  • 6. 
    Wanneer in bijlage I voor een bepaald kwartaal en een bepaalde oorsprong geen enkele hoeveelheid is vermeld, mogen voor dat kwartaal en die oorsprong geen aanvragen voor A-certificaten worden ingediend.
  • 7. 
    In antwoord op een aanvraag voor een A-certificaat mag geen B-certificaat worden afgegeven.

Artikel 9

Mededelingen over de aanvragen voor A-certificaten

De lidstaten delen de Commissie uiterlijk de 15e dag van elke in artikel 8, lid 3, vermelde maand de hoeveelheden mee waarvoor aanvragen voor A-certificaten zijn ingediend voor het betrokken kwartaal.

De meegedeelde hoeveelheden worden uitgesplitst naar oorsprong. Voorts worden aparte cijfers verstrekt voor de door traditionele en nieuwe importeurs aangevraagde hoeveelheden knoflook.

De mededelingen, inclusief de mededeling „nihil”, worden langs elektronische weg gedaan met behulp van het door de Commissie aan de lidstaten verstrekte formulier.

Artikel 10

Afgifte van invoercertificaten

  • 1. 
    A-certificaten worden door de bevoegde autoriteiten afgegeven op de zevende werkdag na de in artikel 9 voorgeschreven mededeling.
  • 2. 
    Indien in een bepaald kwartaal wordt geconstateerd dat de in het kader van de in artikel 1, lid 1, bedoelde contingenten aangevraagde hoeveelheden de beschikbare hoeveelheid overschrijden, stelt de Commissie via een verordening een op de betrokken aanvragen voor A-certificaten toe te passen toewijzingscoëfficiënt vast en schorst zij zo nodig de afgifte van A-certificaten voor latere aanvragen.

Is de eerste alinea van toepassing, dan geven de bevoegde autoriteiten de A-certificaten af op de derde werkdag na de inwerkingtreding van de in die alinea bedoelde verordening.

  • 3. 
    Er worden geen A-certificaten afgegeven voor de invoer van producten van oorsprong uit in bijlage IV genoemde landen die de Commissie niet de gegevens hebben verstrekt die nodig zijn voor de instelling van een procedure van administratieve samenwerking overeenkomstig de artikelen 63, 64 en 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Deze gegevens worden geacht te zijn verstrekt op de datum van de in artikel 15 van de onderhavige verordening bedoelde bekendmaking.
  • 4. 
    De lidstaten stellen de Commissie op de in artikel 9, lid 1, vermelde dag in kennis van de lijst van traditionele en nieuwe importeurs die voor het betrokken kwartaal A-certificaten aanvragen. In het geval van volgens het nationale recht opgerichte groeperingen van marktdeelnemers worden de individuele marktdeelnemers ook vermeld.

De in de eerste alinea bedoelde mededelingen worden langs elektronische weg gedaan met behulp van het door de Commissie aan de lidstaten verstrekte formulier.

  • 5. 
    Voor B-certificaten geldt geen kwantitatieve beperking en ze worden onverwijld afgegeven.

Artikel 11

Intrekking van aanvragen voor A-certificaten

Is overeenkomstig artikel 10, lid 2, de hoeveelheid waarop een A-certificaat betrekking heeft kleiner dan de hoeveelheid waarvoor de aanvraag voor dit A-certificaat is ingediend, dan kan de betrokken importeur de bevoegde autoriteiten binnen drie werkdagen na de inwerkingtreding van de overeenkomstig artikel 10, lid 2, aangenomen verordening verzoeken de aanvraag voor het A-certificaat in te trekken. In dat geval wordt de hele zekerheid onmiddellijk vrijgegeven.

Artikel 12

Mededelingen door de lidstaten aan de Commissie

  • 1. 
    De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:
 

a)

de hoeveelheden waarvoor B-certificaten zijn aangevraagd;

 

b)

de hoeveelheden waarvoor de A-certificaten niet of slechts gedeeltelijk zijn gebruikt, dat wil zeggen het verschil tussen de op de ommezijde van de certificaten afgeschreven hoeveelheden en de hoeveelheden waarvoor de certificaten waren afgegeven, met betrekking tot het laatste afgelopen kwartaal;

 

c)

de hoeveelheden waarvoor A-certificaten zijn aangevraagd die op grond van artikel 11 zijn ingetrokken.

  • 2. 
    Voor de in lid 1 bedoelde gegevens gelden de volgende termijnen:
 

a)

wat de in lid 1, onder a), bedoelde hoeveelheden betreft: uiterlijk de tweede werkdag van elke week voor in de voorgaande week ontvangen aanvragen;

 

b)

wat de in lid 1, onder b), bedoelde hoeveelheden betreft: uiterlijk de in artikel 9, lid 1, bedoelde dag;

 

c)

wat de in lid 1, onder c), bedoelde hoeveelheden betreft: uiterlijk de laatste dag van elke in artikel 8, lid 3, bedoelde maand.

Wanneer geen enkele aanvraag voor een B-certificaat is ingediend of als er geen ongebruikte hoeveelheden of ingetrokken aanvragen in de zin van lid 1, onder b) en c), zijn, stelt de betrokken lidstaat de Commissie hiervan op de in dit lid vermelde dag in kennis.

  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde mededelingen worden langs elektronische weg gedaan met behulp van het door de Commissie aan de lidstaten verstrekte formulier.

De betrokken hoeveelheden worden uitgesplitst naar de dag waarop de aanvraag voor het invoercertificaat is ingediend, het derde land van oorsprong, het soort certificaat (A of B), en voor A-certificaten de categorie importeurs in de zin van artikel 3.

Artikel 13

Oorsprongscertificaten

Knoflook van oorsprong uit in bijlage IV vermelde derde landen mag in de Gemeenschap slechts in het vrije verkeer worden gebracht wanneer:

 

a)

een oorsprongscertificaat wordt overgelegd dat door de bevoegde nationale autoriteiten van die landen is afgegeven overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 62 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, en

 

b)

het product overeenkomstig artikel 14 rechtstreeks uit dat land naar de Gemeenschap is vervoerd.

Artikel 14

Rechtstreeks vervoer

  • 1. 
    Als producten die rechtstreeks uit de in bijlage IV vermelde derde landen naar de Gemeenschap zijn vervoerd, worden beschouwd:
 

a)

producten die niet over het grondgebied van een ander derde land zijn vervoerd;

 

b)

producten die over het grondgebied van een of meer andere derde landen dan het land van oorsprong zijn vervoerd, al dan niet met overlading of tijdelijke opslag in die andere derde landen, mits het vervoer door deze landen om geografische of vervoerstechnische redenen is gebeurd en de producten:

 

i)

in het land of de landen van doorvoer of opslag onder toezicht van de douaneautoriteiten zijn gebleven;

 

ii)

daar niet op de markt zijn gebracht of tot verbruik zijn aangegeven;

 

iii)

daar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen, opnieuw laden of een andere behandeling met het oog op de bewaring ervan in goede staat.

  • 2. 
    Aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten dient het bewijs te worden geleverd dat aan de in lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden is voldaan door overlegging van:
 

a)

één enkel, in het land van oorsprong afgegeven vervoersdocument, onder dekking waarvan het vervoer door het land of de landen van doorvoer heeft plaatsgevonden, of

 

b)

een door de douaneautoriteiten van het land of de landen van doorvoer afgegeven certificaat, waarin:

 

i)

een nauwkeurige omschrijving van de goederen wordt gegeven;

 

ii)

de data zijn aangegeven waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, met gegevens ter identificatie van de voertuigen waarvan gebruik is gemaakt;

 

iii)

een verklaring betreffende de voorwaarden waaronder de producten werden bewaard;

 

c)

of, wanneer het onder a) of b) bedoelde bewijs niet kan worden geleverd, enig ander bewijsstuk.

Artikel 15

Administratieve samenwerking met bepaalde derde landen

Zodra alle in bijlage IV bij deze verordening vermelde derde landen de gegevens die nodig zijn voor de instelling van de in de artikelen 63, 64 en 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde procedure van administratieve samenwerking hebben meegedeeld, wordt een mededeling daarover gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, reeks C.

Artikel 16

Sancties ten aanzien van importeurs

  • 1. 
    Indien door een importeur bij de bevoegde autoriteiten van een lidstaat ingediende aanvragen of verklaringen met betrekking tot A-certificaten valse, misleidende of onjuiste gegevens blijken te bevatten en dit niet duidelijk aan een echte vergissing is toe te schrijven, wordt deze importeur door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat afhankelijk van de ernst van het geval voor maximaal vier kwartalen na die constatering uitgesloten van de regeling inzake aanvragen voor A-certificaten, onverminderd de toepassing van de relevante nationale wetgeving. In dergelijke gevallen wordt de in artikel 5, lid 3, bedoelde zekerheid volledig verbeurd.
  • 2. 
    De lidstaten kunnen aanvullende nationale bepalingen betreffende de indiening van aanvragen voor A-certificaten bij hun bevoegde autoriteiten vaststellen en voorzien in sancties die zijn aangepast aan de ernst van enige onregelmatigheid en worden opgelegd aan importeurs die voor BTW-doeleinden op hun nationale grondgebied zijn geregistreerd. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van de invoering van dergelijke nationale bepalingen.

Artikel 17

Door de Commissie verstrekte gegevens

Teneinde onrechtmatige aangiften van marktdeelnemers gemakkelijker op te sporen of te voorkomen, verstrekt de Commissie de lidstaten de overeenkomstig artikel 10, lid 4, ontvangen gegevens elke zevende werkdag na de 15e van elke in artikel 8, lid 3, bedoelde maand.

Elke zevende werkdag na afloop van elke in artikel 8, lid 3, bedoelde maand verstrekt de Commissie de lidstaten de overeenkomstig artikel 12 bedoelde gegevens.

De Commissie houdt de lidstaten regelmatig, te zijner tijd en op passende wijze, op de hoogte van de mate waarin de contingenten zijn gebruikt en van de overeenkomstig artikel 16, lid 2, ontvangen gegevens.

De Commissie stelt de lidstaten in kennis van alle andere relevante gegevens, en met name van die welke fraude kunnen helpen voorkomen.

Artikel 18

Administratieve samenwerking tussen de lidstaten

De lidstaten nemen de voor wederzijdse administratieve samenwerking benodigde maatregelen om te garanderen dat deze verordening naar behoren wordt toegepast.

Artikel 19

Intrekking

De verordeningen (EG) nr. 565/2002, (EG) nr. 228/2004 en (EG) nr. 229/2004 worden ingetrokken met ingang van 1 april 2006.

De Verordeningen (EG) nr. 565/2000, (EG) nr. 228/2004 en (EG) nr. 229/2004 blijven evenwel van toepassing ten aanzien van invoercertificaten die overeenkomstig deze verordeningen zijn afgegeven voor het invoerseizoen dat afloopt op 31 mei 2006.

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De bepalingen betreffende A-certificaten voor het invoerseizoen vanaf 1 juni 2006 zijn van toepassing met ingang van 1 april 2006.

De bepalingen betreffende B-certificaten zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 november 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie

 

 

BIJLAGE I

Op grond van Besluit 2001/404/EG voor de invoer van knoflook van GN-code 0703 20 00 geopende tariefcontingenten

 

Oorsprong

Volgnummer

Contingent (in t)

Kwartaal 1

(juni/augustus)

Kwartaal 2

(september/ november)

Kwartaal 3

(december/ februari)

Kwartaal 4

(maart/mei)

Totaal

Argentinië

         

19 147

Traditionele importeurs

09.4104

9 590

3 813

Nieuwe importeurs

09.4099

4 110

1 634

China

         

13 200

Traditionele importeurs

09.4105

2 520

2 520

2 100

2 100

Nieuwe importeurs

09.4100

1 080

1 080

900

900

Andere landen

         

6 023

Traditionele importeurs

09.4106

941

1 960

929

386

Nieuwe importeurs

09.4102

403

840

398

166

Totaal

4 944

6 400

18 027

8 999

38 370

 

BIJLAGE II

In artikel 4, lid 2, bedoelde vermeldingen

 

:

in het Spaans

:

Derecho de aduana 9,6 % — Reglamento (CE) no 1870/2005,

:

in het Tsjechisch

:

Celní sazba 9,6 % – nařízení (ES) č. 1870/2005,

:

in het Deens

:

Toldsats 9,6 % — forordning (EF) nr. 1870/2005,

:

in het Duits

:

Zollsatz 9,6 % — Verordnung (EG) Nr. 1870/2005,

:

in het Ests

:

Tollimaks 9,6 % – määrus (EÜ) nr 1870/2005,

:

in het Grieks

:

Δασμός 9,6 % — Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1870/2005,

:

in het Engels

:

Customs duty 9,6 % — Regulation (EC) No 1870/2005,

:

in het Frans

:

Droit de douane: 9,6 % — Règlement (CE) no 1870/2005,

:

in het Italiaans

:

Dazio: 9,6 % — Regolamento (CE) n. 1870/2005,

:

in het Lets

:

Muitas nodoklis 9,6 % – Regula (EK) Nr. 1870/2005,

:

in het Litouws

:

Muito mokestis 9,6 % – Reglamentas (EB) Nr. 1870/2005,

:

in het Hongaars

:

Vám: 9,6 % – 1870/2005/EK rendelet,

:

in het Nederlands

:

Douanerecht: 9,6 % — Verordening (EG) nr. 1870/2005,

:

in het Pools

:

Cło 9,6 % – Rozporządzenie (WE) nr 1870/2005,

:

in het Portugees

:

Direito aduaneiro: 9,6 % — Regulamento (CE) n.o 1870/2005,

:

in het Slowaaks

:

Clo 9,6 % – nariadenie (ES) č. 1870/2005,

:

in het Sloveens

:

Carina: 9,6 % – Uredba (ES) št. 1870/2005,

:

in het Fins

:

Tulli 9,6 prosenttia – Asetus (EY) N:o 1870/2005,

:

in het Zweeds

:

Tull 9,6 % – Förordning (EG) nr 1870/2005.

 

BIJLAGE III

In artikel 5, lid 2, bedoelde vermeldingen

 

––

:

in het Spaans

:

certificado expedido y válido solamente para el trimestre comprendido entre el 1 … y el 28/29/30/31 …

––

:

in het Tsjechisch

:

Licence vydaná a platná pouze pro čtvrtletí od 1. … do 28./29./30./31. …

––

:

in het Deens

:

licens, der kun er udstedt og gyldig for kvartalet fra 1. … til 28./29./30./31. …

––

:

in het Duits

:

Lizenz nur erteilt und gültig für das Quartal vom 1. … bis 28./29./30./31. …

––

:

in het Ests

:

Litsents on välja antud üheks kvartaliks alates 1. [kuu] kuni 28./29./30./31. [kuu] ja kehtib selle aja jooksul

––

:

in het Grieks

:

Πιστοποιητικό εκδοθέν και ισχύον μόνο για το τρίμηνο από την 1η … έως τις 28/29/30/31 …

––

:

in het Engels

:

licence issued and valid only for the quarter 1 [month] to 28/29/30/31 [month]

––

:

in het Frans

:

certificat émis et valable seulement pour le trimestre du 1er … au 28/29/30/31 …

––

:

in het Italiaans

:

titolo rilasciato e valido unicamente per il trimestre dal 1o … al 28/29/30/31 …

––

:

in het Lets

:

atłauja izsniegta un derīga tikai ceturksni no 1. [ménesis] līdz 28/29/30/31 [ménesis]

––

:

in het Litouws

:

Licencija išduota ir galioja tik vienam ketvirčiui nuo 1 [mėnuo] iki 28/29/30/31 [mėnuo]

––

:

in het Hongaars

:

Az engedélyt kizárólag a [hó] 1-jétől [hó] 28/29/30/31-ig terjedő negyedévre állították ki és kizárólag erre az időszakra érvényes

––

:

in het Nederlands

:

voor het kwartaal van 1 … tot en met 28/29/30/31 … afgegeven en uitsluitend in dat kwartaal geldig certificaat

––

:

in het Pools

:

Pozwolenie wydane i ważne tylko na kwartał od 1 … do 28/29/30/31 …

––

:

in het Portugees

:

certificado emitido e válido apenas para o trimestre de 1 de … a 28/29/30/31 de …

––

:

in het Slowaaks

:

povolenie vydané a platné len pre štvrťrok od 1. [mesiac] do 28./29./30./31. [mesiac]

––

:

in het Sloveens

:

dovoljenje, izdano in veljavno izključno za četrtletje od 1. … do 28./29./30./31. …

––

:

in het Fins

:

todistus on myönnetty 1 päivän … ja 28/29/30/31 päivän … väliselle vuosineljännekselle ja se on voimassa ainoastaan kyseisenä vuosineljänneksenä

––

:

in het Zweeds

:

licens utfärdad och giltig endast för tremånadersperioden den 1 … till den 28/29/30/31 …

 

BIJLAGE IV

Lijst van derde landen als bedoeld in artikel 14

 
 

Iran

 
 

Libanon

 
 

Maleisië

 
 

Verenigde Arabische Emiraten

 
 

Vietnam

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.