Besluit 2006/227 - Tijdelijke beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Israël

1.

Wettekst

18.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 81/43

 

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 17 maart 2006

tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Israël

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 902)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/227/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, lid 1,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en vogels, die leidt tot sterfte en anomalieën die snel de vorm van een epizoötie kunnen aannemen en daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de dier- en de volksgezondheid en voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij. Het gevaar bestaat dat de ziekteverwekker via de internationale handel in levend pluimvee en pluimveeproducten wordt binnengebracht.

 

(2)

Israël heeft de Commissie meegedeeld dat bij een klinisch geval een aviaire-influenzavirus van type H5 geïsoleerd is. In afwachting van de bepaling van het neuraminidasetype (N) wordt op grond van het klinische beeld vermoed dat het hier om een hoogpathogeen aviaire-influenzavirus gaat.

 

(3)

Gezien de risico's voor de diergezondheid bij insleep van de ziekte in de Gemeenschap dient daarom bij wijze van onmiddellijke maatregel de invoer van levend pluimvee, levende loopvogels, levend gekweekt en vrij vederwild, levende andere vogels dan pluimvee, alsmede broedeieren van al deze soorten uit Israël te worden opgeschort.

 

(4)

Aangezien de invoer van jachttrofeeën en consumptie-eieren uit Israël toegestaan is, moet ook de invoer van deze producten in de Gemeenschap worden opgeschort in verband met het daaraan verbonden risico voor de diergezondheid.

 

(5)

Bovendien moet de invoer uit Israël in de Gemeenschap van vers vlees van pluimvee, loopvogels en gekweekt en vrij vederwild en van vleesbereidingen, gehakt vlees, separatorvlees en vleesproducten van of met vlees van die soorten worden opgeschort.

 

(6)

De invoer van bepaalde producten van vóór 15 februari 2006 geslacht pluimvee moet toegestaan blijven gezien de incubatietijd van de ziekte.

 

(7)

Beschikking 2005/432/EG van de Commissie van 3 juni 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor uit derde landen ingevoerde vleesproducten voor menselijke consumptie en tot intrekking van de Beschikkingen 97/41/EG, 97/221/EG en 97/222/EG (3) bevat de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van vleesproducten toestaan en legt vast welke behandelingen voor het inactiveren van de verschillende ziekteverwekkers doeltreffend geacht worden. Om de overdracht van ziekten via deze producten te voorkomen is een adequate behandeling nodig, die verschilt naar gelang van de gezondheidsstatus van het land van oorsprong en de diersoort waarvan het product is verkregen. Daarom moet de invoer van vleesproducten van pluimvee van oorsprong uit Israël die een hittebehandeling hebben ondergaan bij een temperatuur van ten minste 70 °C in het gehele product, toegestaan blijven.

 

(8)

De situatie wordt opnieuw bezien op de eerstvolgende vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

  • 1. 
    De lidstaten schorten de invoer uit het grondgebied van Israël op van:
 

levend(e) pluimvee, loopvogels, gekweekt en vrij vederwild en andere vogels dan pluimvee, als omschreven in artikel 1, derde streepje, van Beschikking 2000/666/EG van de Commissie, alsmede broedeieren van deze soorten;

 

vers vlees van pluimvee, loopvogels en gekweekt en vrij vederwild,

 

gehakt vlees, vleesbereidingen, separatorvlees en vleesproducten van of met vlees van deze soorten;

 

rauw voeder voor gezelschapsdieren en niet-verwerkte voedermiddelen met delen van deze soorten;

 

voor menselijke consumptie bestemde eieren, en

 

niet-behandelde jachttrofeeën van vogels.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1 staan de lidstaten de invoer toe van de onder lid 1, eerste tot en met vierde streepje, vallende producten die zijn verkregen uit vóór 15 februari 2006 geslachte dieren.
  • 3. 
    In de veterinaire certificaten/handelsdocumenten die de zendingen van de in lid 2 bedoelde producten vergezellen, wordt naar gelang van het product de volgende vermelding opgenomen:

„Vers vlees van pluimvee/Vers vlees van loopvogels/Vers vlees van vrij vederwild/Vers vlees van gekweekt vederwild/vleesproduct van of met vlees van pluimvee, loopvogels, vrij of gekweekt vederwild/vleesbereiding van of met vlees van pluimvee, loopvogels, vrij of gekweekt vederwild/rauw voeder voor gezelschapsdieren en niet-verwerkte voedermiddelen met delen van pluimvee, loopvogels, vrij of gekweekt vederwild (4) verkregen van vóór 15 februari 2006 geslachte dieren, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Beschikking 2006/227/EG. (5).

  • 4. 
    In afwijking van lid 1, derde streepje, staan de lidstaten de invoer toe van vleesproducten van of met vers vlees van pluimvee, loopvogels en vrij en gekweekt vederwild, als het vlees van deze soorten ten minste een van de specifieke behandelingen heeft ondergaan als bedoeld in deel 4, onder B, C of D, van bijlage II bij Beschikking 2005/432/EG.

Artikel 2

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van de invoer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking en zij geven onmiddellijk de nodige bekendheid aan de vastgestelde maatregelen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is van toepassing tot en met 31 mei 2006.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 17 maart 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie

 

  • (4) 
    Doorhalen wat niet van toepassing is.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.