Besluit 2007/465 - Intrekking van Beschikking 2004/917/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Griekenland

1.

Wettekst

6.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/21

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 5 juni 2007

tot intrekking van Beschikking 2004/917/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Griekenland

(2007/465/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Beschikking 2004/917/EG (1) werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2003 3,2 % van het bbp bedroeg en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed, terwijl de bruto-overheidsschuld 103 % van het bbp beliep, ruim boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp. De cijfers over het overheidstekort en de bruto-overheidsschuld voor 2003 werden herhaaldelijk herzien sinds Beschikking 2004/917/EG. Volgens de laatste gegevens bedroegen het tekort en de schuld respectievelijk 6,2 % van het bbp en 107,8 % van het bbp.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2) heeft de Raad op 6 juli 2004 een aanbeveling tot Griekenland gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk in 2005 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling werd openbaar gemaakt.

 

(3)

Op 19 januari 2005 besloot de Raad bij Beschikking 2005/334/EG (3) overeenkomstig artikel 104, lid 8, op aanbeveling van de Commissie dat Griekenland geen doeltreffende actie had ondernomen naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad uit hoofde van artikel 104, lid 7. Op 17 februari 2005 besloot de Raad bij Beschikking 2005/441/EG (4) op aanbeveling van de Commissie, overeenkomstig artikel 104, lid 9, Griekenland aan te manen maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig achtte om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen, en verlengde hij de termijn voor de correctie met één jaar, tot 2006.

 

(4)

Volgens artikel 104, lid 12, van het Verdrag moet een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

 

(5)

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (5) de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

 

(6)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Griekenland op 1 april 2007 heeft verstrekt, en uit de voorjaarsprognose 2007 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

 

het overheidstekort is teruggedrongen van 7,9 % van het bbp in 2004 tot 2,6 % van het bbp in 2006 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp gekomen. Dit is identiek aan het in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van december 2005 gestelde doel;

 

de ontvangsten en de uitgaven droegen in bijna gelijke mate bij aan de nominale correctie van het bbp met bijna 3 procentpunten ten opzichte van het tekort van 5,5 % in 2005. De totale ontvangsten namen met 1,5 procentpunt van het bbp toe, waarvan 0,5 procentpunt voor rekening van de indirecte belastingen komt. De resterende 1 procentpunt betreft de toename van de sociale premies en andere ontvangsten, waaronder kapitaaloverdrachten (EU-overdrachten). De totale uitgaven namen af met 1,25 procentpunt van het bbp, vooral door lagere primaire uitgaven (0,5 % van het bbp) en lagere rentelasten (0,25 % van het bbp). De kapitaaluitgaven waren ook ongeveer 0,5 procentpunt van het bbp lager. De eenmalige ontvangsten bedroegen 0,6 % van het bbp. De verbetering van het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, zonder eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) wordt voor 2006 geschat op 2,25 % van het bbp. De bijstelling van het tekortschuldcijfer met 2,3 % van het bbp wordt grotendeels toegelicht;

 

volgens de voorjaarsprognose 2007 van de diensten van de Commissie zal het tekort in 2007 verder dalen, tot 2,4 % van het bbp. Dit is in overeenstemming met de officiële tekortdoelstelling van 2,4 % van het bbp die in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van december 2006 is vastgelegd. De prognose van de diensten van de Commissie gaat evenwel ook uit van aanvullende eenmalige ontvangsten ter hoogte van 0,25 % van het bbp en van permanente bezuinigingsmaatregelen ter hoogte van 0,25 % van het bbp, beide aangekondigd op de afsluitingsdatum voor de voorjaarsprognose 2007 van de diensten van de Commissie en derhalve nog niet in aanmerking genomen in de officiële doelstelling van december 2006. Desondanks is de voorjaarsprognose 2007 voor het tekort niet beter dan de doelstelling, omdat het effect van deze nieuwe maatregelen teniet wordt gedaan door zowel voorzichtiger groeihypotheses als het feit dat de voor 2007 geplande permanente maatregelen volgens de Commissie de afname van de eenmalige ontvangsten niet volledig compenseren. Zonder eenmalige ontvangsten komt het tekort met 2,9 % van het bbp nog steeds onder de referentiewaarde. Volgens de voorjaarsprognose zal het tekort in 2008 bij ongewijzigd beleid verder afnemen tot 2,7 % van het bbp waarbij voor 2008 geen eenmalige ontvangsten in aanmerking zijn genomen. Dit wijst erop dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot onder het plafond van 3 % van het bbp. Volgens de prognose verbetert het structurele saldo in 2007 met ongeveer 0,25 procentpunt van het bbp en bij ongewijzigd beleid in 2008 nog eens marginaal. Dit moet worden gezien tegen de achtergrond van de vorderingen die moeten worden gemaakt in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begrotingssituatie, die voor Griekenland de verwezenlijking van een evenwichtige structurele begrotingssituatie is;

 

de overheidsschuld is gedaald van 108,5 % van het bbp in 2004 tot 104,5 % in 2006. Volgens de voorjaarsprognose 2007 zal de schuldquote in de loop van 2008 verder teruglopen tot ongeveer 97,5 %, wat nog wel ruim boven de referentiewaarde van 60 % van het bbp ligt. De schuldquote kan worden geacht voldoende te dalen in de richting van de referentiewaarde van 60 % van het bbp.

 

(7)

De Griekse statistische autoriteiten hebben hun procedures verbeterd, wat leidde tot een aanzienlijke vermindering van de statistische discrepanties en een over het algemeen betere kwaliteit van de algemene overheidsgegevens. De Griekse autoriteiten streven ernaar het actieplan ter verbetering van de statistieken betreffende de overheidsfinanciën volledig uit te voeren. Dientengevolge heeft Eurostat zijn reserves ten aanzien van de kwaliteit van de gemelde gegevens ingetrokken.

 

(8)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Griekenland gecorrigeerd en dient Beschikking 2004/917/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Griekenland is gecorrigeerd.

Artikel 2

Beschikking 2004/917/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 5 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    GABRIEL
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.