Besluit 2007/738 - Intrekking van Beschikking 2006/125/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk

1.

Wettekst

17.11.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 300/49

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 9 oktober 2007

tot intrekking van Beschikking 2006/125/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk

(2007/738/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Beschikking 2006/125/EG (1) heeft de Raad op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in het begrotingsjaar 2004/2005 (2) 3,2 % van het bbp bedroeg en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed, terwijl de bruto overheidsschuld 40,8 % van het bbp beliep, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (3) heeft de Raad op 24 januari 2006 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot het Verenigd Koninkrijk gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk in het begrotingsjaar 2006/2007 aan de heersende buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling werd openbaar gemaakt.

 

(3)

Volgens artikel 104, lid 12, van het Verdrag moet een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

 

(4)

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4) de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen. Gezien het feit dat de in maart 2007 meegedeelde gegevens voor het begrotingsjaar 2006/2007 overheidsprognoses waren, is het Verenigd Koninkrijk in het kader van zijn buitensporigtekortprocedure tot een aanvullende kennisgeving overgegaan. In deze kennisgeving, die op 16 juli 2007 is ontvangen, worden de feitelijke resultaten voor 2006/2007 meegedeeld, hetgeen de Commissie in staat heeft gesteld de begrotingsontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk te toetsen aan de aanbeveling van de Raad om uiterlijk in 2006/2007 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie.

 

(5)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van het Verenigd Koninkrijk op 16 juli 2007 heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

 

het overheidstekort is teruggedrongen van 3,2 % van het bbp in 2005/2006 tot 2,7 % van het bbp in 2006/2007 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp uitgekomen. Dit is iets lager dan de raming van 2,8 % van het bbp, die in het geactualiseerde convergentieprogramma van het Verenigd Koninkrijk van december 2005 was opgenomen;

 

de begrotingsconsolidatie in 2006/2007 was het gevolg van een stijging van de ontvangstenquote met 0,4 procentpunt van het bbp, die vooral toe te schrijven was aan hogere opbrengsten van de vennootschapsbelasting. Tussen 2005/2006 en 2006/2007 hield de stijging van de totale overheidsuitgaven gelijke tred met de nominale bbp-groei, al waren de kapitaaluitgaven lager en de lopende uitgaven hoger dan in het convergentieprogramma van december 2006 was verwacht. In 2006/2007 zou het structurele saldo (dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) met naar schatting 0,7 % van het bbp zijn verbeterd ten opzichte van 2005/2006, toen de toerekening van een eenmalige transactie in een vermindering van het tekort met 0,3 % van het bbp resulteerde;

 

volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zal het tekort in 2007/2008 in overeenstemming met de in de begroting van maart 2007 bekendgemaakte tekortvoorspelling verder worden teruggedrongen tot 2,6 % van het bbp, onder invloed van een stijging van de ontvangstenquote, en meer specifiek van de belastingdruk, die evenwel bijna volledig wordt geneutraliseerd door een toename van de uitgavenquote. Deze tekortquote is hoger dan de officiële tekortprognose van 2,3 % van het bbp die in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2006 was opgenomen, omdat de opbrengst van de vennootschapsbelasting neerwaarts is herzien. Volgens de voorjaarsprognoses zou het tekort in 2008/2009 bij ongewijzigd beleid verder afnemen tot 2,4 % van het bbp. Dit profiel wijst erop dat het tekort op een geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de limiet van 3 % van het bbp is teruggedrongen. Verwacht wordt dat het structurele overheidstekort zal dalen met 0,2 procentpunt van het bbp in 2007/2008 en, bij ongewijzigd beleid, met 0,3 procentpunt in 2008/2009. Dit impliceert een vrij bescheiden toekomstig consolidatietraject in verhouding tot het verwachte gunstige economische klimaat;

 

de overheidsschuld is opgelopen van 39,6 % van het bbp in 2004/2005 tot 42,5 % in 2006/2007. Volgens de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote stijgen tot ongeveer 43,9 % eind maart 2009, maar daarmee nog steeds ver onder de referentiewaarde van 60 % van het bbp blijven. In de begrotingsjaren na 2008/2009 zal de begrotingssituatie verder moeten worden verbeterd om de stijging van de schuldquote een halt toe te roepen.

 

(6)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in het Verenigd Koninkrijk gecorrigeerd en dient Beschikking 2006/125/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in het Verenigd Koninkrijk is verholpen.

Artikel 2

Beschikking 2006/125/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    TEIXEIRA DOS SANTOS
 

  • (2) 
    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad hebben de relevante begrotingsgegevens voor het Verenigd Koninkrijk betrekking op een begrotingsjaar, dat loopt van 1 april tot 31 maart.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.