Besluit 2008/560 - Intrekking van Beschikking 2005/694/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië

1.

Wettekst

10.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 181/39

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 3 juni 2008

tot intrekking van Beschikking 2005/694/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Italië

(2008/560/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Beschikking 2005/694/EG van de Raad (1) werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Italië een buitensporig tekort bestond. De Raad stelde vast dat het overheidstekort in zowel 2003 als 2004 dicht bij de referentiewaarde van 3 % van het bbp was uitgekomen, maar er wel boven lag, en dat de schuldquote van circa 106 à 107 % van het bbp in beide jaren duidelijk hoger lag dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % en in de jaren daarvoor niet in een bevredigend tempo was afgenomen.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2) heeft de Raad op 28 juli 2005 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Italië gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk in 2007 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

 

(3)

Volgens artikel 104, lid 12, van het Verdrag moet een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

 

(4)

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van het protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (3) de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

 

(5)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de vóór 1 april 2008 door Italië gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

 

nadat het overheidstekort was gestegen van 3,5 % van het bbp in 2004 naar 4,2 % van het bbp in 2005, werd het teruggedrongen tot 3,4 % van het bbp in 2006 en uiteindelijk tot 1,9 % van het bbp in 2007, hetgeen lager is dan de voor het tekort geldende referentiewaarde van 3 % van het bbp. Ongerekend de budgettaire gevolgen van eenmalige maatregelen bedraagt het tekort over 2007 1,7 % van het bbp. Dit komt vrijwel overeen met het tekort van 2,8 % van het bbp waarop in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van december 2006 was gemikt;

 

de aanpassing kon worden toegeschreven aan een stijging van de structurele belastingontvangsten in de periode 2006-2007, die de verwachtingen ver overtrof. Dit was voornamelijk te danken aan een meevallende economische groei en aan het feit dat de vastgestelde maatregelen een groter effect sorteerden dan verwacht. Na een verslechtering van naar schatting 0,25 procentpunt van het bbp in 2005 is het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in 2006 en 2007 met naar schatting 1,75 respectievelijk 1,25 procentpunt van het bbp verbeterd;

 

voor 2008 wordt in de voorjaarsprognoses 2008 gerekend op een stijging van het tekort tot 2,3 % van het bbp, inclusief eenmalige opbrengsten uit de verkoop van onroerend goed van 0,1 % van het bbp. Het saldo verslechtert door een stijging van de lopende primaire uitgaven als percentage van het bbp én door lagere belastingen. Dit wordt slechts deels goedgemaakt door een verwachte daling van de kapitaaluitgaven, die het gevolg is van omvangrijke eenmalige uitgaven in 2007. De tekortprognose van 2,3 % van het bbp ligt iets hoger dan de officiële tekortdoelstelling van 2,2 % van het bbp in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van november 2007, maar bij dit laatste cijfer is uitgegaan van een tekortraming voor 2007 die duidelijk hoger ligt dan het uiteindelijke resultaat. Volgens de voorjaarsprognoses komt het tekort in 2009 bij ongewijzigd beleid uit op 2,4 % van het bbp. Dit wijst erop dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp;

 

volgens de prognoses verslechtert het structurele saldo in 2008 echter met meer dan 0,25 procentpunt van het bbp en verbetert het in 2009 bij ongewijzigd beleid met 0,25 procentpunt. Dit moet worden gezien tegen de achtergrond van de vorderingen die moeten worden gemaakt in de richting van de middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie, die voor Italië de verwezenlijking van een evenwichtige structurele begrotingssituatie is;

 

nadat de overheidsschuldquote tien jaar lang is gedaald tot net onder de 104 % van het bbp (tegen meer dan 121 % van het bbp in 1994), is deze in 2005 weer met 2 procentpunt van het bbp en in 2006 met nog eens 0,6 procentpunt van het bbp gestegen tot 106,5 % van het bbp. Vervolgens is deze opnieuw teruggelopen tot 104 % van het bbp in 2007. Een tijdelijke schuldverhogende financiële transactie in 2006 waarbij vlottende activa zijn geaccumuleerd, en een tegengestelde transactie in 2007 waren duidelijk van invloed op de ontwikkeling van de schuldquote. Zonder deze transactie zou de schuldquote in 2006 door een door de Raad aanbevolen verbetering van het primaire overschot min of meer stabiel zijn gebleven. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie loopt de schuldquote bij ongewijzigd beleid terug tot circa 102,5 % in 2009. Hoewel de schuldquote in Italië hoog blijft en nog steeds duidelijk boven de referentiewaarde ligt, kan deze quote worden geacht te zijn gedaald in overeenstemming met de correctie van het buitensporig tekort in 2007.

 

(6)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Italië gecorrigeerd en dient Beschikking 2005/694/EG derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in Italië is gecorrigeerd.

Artikel 2

Beschikking 2005/694/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 3 juni 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

  • C. 
    LAGARDE
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.