Verordening 2008/1124 - Wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 795/2004, (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004, wat de op grond van Verordening 1782/2003 voor rechtstreekse betalingen in aanmerking komende henneprassen betreft

1.

Wettekst

14.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/7

 

VERORDENING (EG) Nr. 1124/2008 VAN DE COMMISSIE

van 12 november 2008

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 795/2004, (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004, wat de op grond van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad voor rechtstreekse betalingen in aanmerking komende henneprassen betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 145, onder c) en g),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 52, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 komt hennep slechts in aanmerking voor rechtstreekse betalingen indien de gebruikte rassen een gehalte aan tetrahydrocannabinol (THC) van maximaal 0,2 % bevatten en de lidstaten een systeem voor het controleren van het THC-gehalte invoeren.

 

(2)

De voor de hennepproductie geldende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (2), bij Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (3), en bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (4).

 

(3)

Krachtens artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (5) (gemeenschappelijke rassenlijst) dient de Commissie overeenkomstig de door de lidstaten verstrekte gegevens een lijst te publiceren van alle rassen waarvan het zaaizaad en pootgoed niet aan handelsbeperkingen ten aanzien van het ras zijn onderworpen.

 

(4)

Krachtens artikel 18 van Richtlijn 2002/53/EG kan een lidstaat worden gemachtigd de handel in zaaizaad of pootgoed van een ras op zijn gehele grondgebied of op een deel daarvan te verbieden indien wordt geconstateerd dat de teelt van dat ras een risico voor de menselijke gezondheid met zich zou kunnen brengen.

 

(5)

Op basis van de mededelingen van de lidstaten en de jaarlijkse resultaten van de controles van het in de hennep aanwezige THC-gehalte kan worden geconcludeerd dat met uitzondering van twee rassen geen van de in de gemeenschappelijke rassenlijst opgenomen rassen een THC-gehalte heeft van meer dan het in artikel 52 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde maximum van 0,2 %.

 

(6)

Ter vereenvoudiging van de procedures dient de gemeenschappelijke rassenlijst te worden gebruikt als een referentie-instrument voor henneprassen die voor rechtstreekse betalingen in aanmerking komen en dient een procedure te worden vastgesteld aan de hand waarvan elke lidstaat jaarlijks analyses van het THC-gehalte in hennep dient te verrichten en adequate maatregelen moet vaststellen.

 

(7)

De Verordeningen (EG) nr. 795/2004, (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 29 van Verordening (EG) nr. 795/2004 wordt vervangen door:

„Artikel 29

Productie van hennep

Met het oog op de toepassing van artikel 52 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden slechts toeslagrechten betaald voor henneparealen die zijn ingezaaid met zaad van de rassen uit de overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad gepubliceerde gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen die geldt op 15 maart van het jaar waarvoor de betaling wordt verleend, behalve wanneer het de rassen Finola en Tiborszallasi betreft. Het zaad moet zijn gecertificeerd overeenkomstig Richtlijn 2002/57/EG van de Raad (6).

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 33 wordt vervangen door:

„Artikel 33

  • 1. 
    De henneprassen die in aanmerking komen voor rechtstreekse betalingen, zijn de rassen uit de overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG gepubliceerde gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen die geldt op 15 maart van het jaar waarvoor de betaling wordt verleend, behalve wanneer het de rassen Finola en Tiborszallasi betreft.
  • 2. 
    Het systeem dat de lidstaten overeenkomstig artikel 52, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moeten gebruiken om het gehalte aan tetrahydrocannabinol (hierna „THC” genoemd) van het geteelde gewas te bepalen, is het in bijlage I bij de onderhavige verordening beschreven systeem.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteit van de lidstaat houdt de dossiers met de bevindingen inzake THC bij. Deze dossiers omvatten voor elk ras ten minste de gegevens inzake het tot op twee decimalen nauwkeurige, in procent uitgedrukte THC-gehalte van elk monster, de gebruikte procedure, het aantal uitgevoerde tests, een vermelding van het punt waar het monster is genomen en de op nationaal niveau getroffen maatregelen.

Indien het THC-gehalte van een monster echter hoger ligt dan het in artikel 52, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde maximum, zendt de betrokken lidstaat uiterlijk op 15 november van het betrokken verkoopseizoen een verslag van alle voor dit ras geconstateerde THC-resultaten toe aan de Commissie. Dit verslag omvat voor elk monster de gegevens inzake het tot op twee decimalen nauwkeurige, in procent uitgedrukte THC-gehalte, de gebruikte procedure, het aantal uitgevoerde tests, een vermelding van het punt waar het monster is genomen en de op nationaal niveau getroffen maatregelen.

  • 4. 
    Indien het gemiddelde van alle monsters van een bepaald ras het in artikel 52, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde maximale THC-gehalte overschrijdt, maken de lidstaten met betrekking tot dat ras in het volgende verkoopseizoen gebruik van de in bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen procedure B. Deze procedure wordt tevens gedurende de daaropvolgende verkoopseizoenen gebruikt, tenzij bij alle analyses van het betrokken ras een THC-gehalte wordt geconstateerd dat lager ligt dan het in artikel 52, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde maximum.

Indien tijdens het tweede jaar het gemiddelde van alle monsters van een bepaald ras het in artikel 52, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde maximale THC-gehalte overschrijdt, verzoekt de betrokken lidstaat te worden gemachtigd om de handel in dit ras overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad te verbieden. Dit verzoek dient uiterlijk op 15 november van het betrokken verkoopseizoen aan de Commissie te worden toegezonden. Met ingang van het daaropvolgende jaar komt het ras waarvoor een dergelijk verzoek is ingediend, niet in aanmerking voor rechtstreekse betalingen in de betrokken lidstaat.

  • 5. 
    Hennep moet gedurende ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder worden geteeld in normale groeiomstandigheden in overeenstemming met de plaatselijke gebruiken, zodat de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde controles kunnen worden verricht.

De lidstaat kan echter toestemming geven om hennep te oogsten na het begin van de bloei maar vóór het einde van de periode van tien dagen na het einde van de bloei, mits de controleurs aangeven op welke representatieve delen van elk betrokken perceel het gewas gedurende ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder moet worden geteeld om volgens de in bijlage I vastgestelde methode te kunnen worden gecontroleerd.”

 

2.

Bijlage II wordt geschrapt.

Artikel 3

Verordening (EG) nr. 1973/2004 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 50 wordt vervangen door:

„Artikel 50

Rassen van Cannabis sativa L.

De rassen van Cannabis sativa L. die in aanmerking komen voor steun op grond van artikel 99, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, zijn de rassen uit de overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad gepubliceerde gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen die geldt op 15 maart van het jaar waarvoor de betaling wordt verleend, behalve wanneer het de rassen Finola en Tiborszallasi betreft,”

 

2.

In artikel 56, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

 

„b)

voor vezelhennep, de rassen uit de overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad gepubliceerde gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen die geldt op 15 maart van het jaar waarvoor de betaling wordt verleend, behalve wanneer het de rassen Finola en Tiborszallasi betreft, en die zijn gecertificeerd overeenkomstig Richtlijn 2002/57/EG van de Raad.”

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing voor de steunaanvragen betreffende de jaren die ingaan op of na 1 januari 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 november 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.