Aanbeveling 2008/98 - Risicoreductiemaatregelen voor de stoffen: piperazine; cyclohexaan; methyleendifenyldiisocyanaat; but-2-yn-1, 4-diol; methyloxiraan; aniline; 2-ethylhexylacrylaat; 1, 4-dichloorbenzeen; 3, 5-dinitro-2, 6-dimethyl-4-tert-butylacetofenon; bis(2-ethylhexyl)ftalaat; fenol; 5-tert-butyl-2, 4, 6-trinitro-m-xyleen - Hoofdinhoud
7.2.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 33/8 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 6 december 2007
betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen: piperazine; cyclohexaan; methyleendifenyldiisocyanaat; but-2-yn-1,4-diol; methyloxiraan; aniline; 2-ethylhexylacrylaat; 1,4-dichloorbenzeen; 3,5-dinitro-2,6-dimethyl-4-tert-butylacetofenon; bis(2-ethylhexyl)ftalaat; fenol; 5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5901)
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/98/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico’s van bestaande stoffen (1), en met name op artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 zijn de volgende stoffen aangemerkt als prioriteitsstoffen die moeten worden geëvalueerd in overeenstemming met de Verordeningen (EG) nr. 1179/94 (2), (EG) nr. 2268/95 (3) en (EG) nr. 143/97 (4) van de Commissie betreffende de eerste, tweede en derde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93:
|
(2) |
De overeenkomstig die verordeningen aangewezen rapporterende lidstaten hebben voor die stoffen de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu afgerond in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu van bestaande stoffen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 793/93 (5) en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico’s overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 793/93. |
(3) |
Het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu (WCTEM) en het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s (WCGM) zijn geraadpleegd over de door de rapporteurs uitgevoerde risicobeoordelingen en hebben hierover een advies uitgebracht. De adviezen zijn op de website van het WCTEM en het WCGM gepubliceerd. |
(4) |
De resultaten van de risicobeoordeling en de verdere resultaten van de strategieën ter beperking van de risico’s worden vermeld in Mededeling van de Commissie van 7 februari 2008 inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico’s voor de stoffen: piperazine; cyclohexaan; methyleendifenyldiisocyanaat; but-2-yn-1,4-diol; methyloxiraan; aniline; 2-ethylhexylacrylaat; 1,4-dichloorbenzeen; 3,5-dinitro-2,6-dimethyl-4-tert-butylacetofenon; bis(2-ethylhexyl)ftalaat; fenol; 5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen (6). |
(5) |
Uitgaande van die evaluatie doet men er goed aan voor sommige stoffen bepaalde risicoreductiemaatregelen aan te bevelen. |
(6) |
De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stof verbonden risico’s voor de werknemers te beperken voor zover dit nodig is en deze wetgeving is van toepassing. |
(7) |
De in deze aanbeveling vervatte risicoreductiemaatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité, |
BEVEELT AAN:
AFDELING 1
PIPERAZINE
(CAS-nr. 110-85-0; Einecs-nr. 203-808-3)
Risicoreductiemaatregelen voor het milieu
1. |
De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zouden in de overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG van de Raad (7) afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor piperazine moeten vastleggen, om te bereiken dat de exploitatie van de installaties in kwestie uiterlijk 31 oktober 2007 op basis van de beste beschikbare technieken (BBT) geschiedt, daarbij rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden. |
2. |
Er wordt aanbevolen dat de lidstaten zorgvuldig toezicht houden op de uitvoering van BBT voor piperazine en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie rapporteren. |
3. |
Lokale emissies in het milieu zouden waar nodig door nationale voorschriften moeten worden gereguleerd om te verzekeren dat er geen risico’s voor het milieu te verwachten zijn. |
AFDELING 2
METHYLEENDIFENYLDIISOCYANAAT
(CAS-nr. 26447-40-5; Einecs-nr. 247-714-0)
Risicoreductiemaatregelen voor werknemers
4. |
Werkgevers die methyleendifenyldiisocyanaat (MDI) voor bij de risicobeoordeling als zorgwekkend aangemerkte toepassingen gebruiken zouden kennis moeten nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de door de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG van de Raad (8). |
AFDELING 3
BUT-2-YN-1,4-DIOL
(CAS-nr. 110-65-6; Einecs-nr. 203-788-6)
Risicoreductiemaatregelen voor werknemers
5. |
Werkgevers die but-2-yn-1,4-diol voor bij de risicobeoordeling als zorgwekkend aangemerkte toepassingen gebruiken, met name bij gebruik in de vorm van schilfers, zouden kennis moeten nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de door de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren. |
AFDELING 4
ANILINE
(CAS-nr. 62-53-3; Einecs-nr. 200-539-3)
Risicoreductiemaatregelen voor werknemers, consumenten en het milieu
6. |
Werkgevers die aniline gebruiken bij werkzaamheden waarbij blootstelling te verwachten valt (bv. service of onderhoud in gesloten systemen) zouden kennis moeten nemen van eventuele sectorspecifieke richtsnoeren die op nationaal niveau zijn ontwikkeld op basis van de door de Commissie uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Richtlijn 98/24/EG opgestelde niet-bindende praktische richtsnoeren. |
7. |
De lidstaten zouden een actief en effectief markttoezicht op hun grondgebied moeten houden inzake de aanwezigheid van consumentenproducten die aniline bevatten en de Commissie via het systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) hiervan in kennis moeten stellen. Indien deze producten onveilig blijken te zijn, moeten zij uit de handel worden genomen overeenkomstig de bepalingen inzake het algemeen veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG. |
8. |
Voor stroomgebieden waar emissies van aniline een risico kunnen opleveren zou de desbetreffende lidstaat milieukwaliteitsnormen (MKN) moeten opstellen en deze uiterlijk 22 december 2015 moeten realiseren. De nationale maatregelen om de verontreiniging terug te dringen teneinde deze MKN te realiseren zouden moeten worden verwerkt in de stroomgebiedbeheersplannen overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (10). |
9. |
De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zouden in de overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor aniline moeten vastleggen, om te bereiken dat de exploitatie van de installaties in kwestie uiterlijk 31 oktober 2007 op basis van BBT geschiedt, daarbij rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden. |
10. |
Er wordt aanbevolen dat de lidstaten zorgvuldig toezicht houden op de uitvoering van BBT voor aniline en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie rapporteren. |
11. |
Lokale emissies in het aquatisch milieu en via emissies van aniline in de lucht moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om het risico voor het milieu te voorkomen of te beperken. |
AFDELING 5
BIS(2-ETHYLHEXYL)FTALAAT (DEHP)
(CAS-nr. 117-81-7; Einecs-nr. 204-211-0)
Risicoreductiemaatregelen voor het milieu
12. |
Voor stroomgebieden waar emissies van DEHP een risico kunnen opleveren zou de desbetreffende lidstaat milieukwaliteitsnormen (MKN) moeten opstellen en deze uiterlijk 22 december 2015 moeten realiseren. De nationale maatregelen om de verontreiniging terug te dringen teneinde deze MKN te realiseren zouden moeten worden verwerkt in de stroomgebiedbeheersplannen overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG. |
AFDELING 6
FENOL
(CAS-nr. 108-95-2; Einecs-nr. 203-632-7)
Risicoreductiemaatregelen voor consumenten en het milieu
13. |
De lidstaten zouden een actief en effectief markttoezicht op hun grondgebied moeten houden inzake de aanwezigheid van consumentenproducten die fenol bevatten en de Commissie via het systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) van Richtlijn 2001/95/EG hiervan in kennis moeten stellen. Indien deze producten onveilig blijken te zijn, moeten zij uit de handel worden genomen overeenkomstig de bepalingen inzake het algemeen veiligheidsvereiste van Richtlijn 2001/95/EG. |
14. |
De bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaten zouden in de overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG afgegeven vergunningen voorwaarden, emissiegrenswaarden of gelijkwaardige parameters of technische maatregelen voor fenol moeten vastleggen, om te bereiken dat de exploitatie van de installaties in kwestie uiterlijk 31 oktober 2007 op basis van BBT geschiedt, daarbij rekening houdend met de technische karakteristieken van de betrokken installaties, de geografische ligging ervan en de plaatselijke milieuomstandigheden. De bevoegde autoriteiten in de desbetreffende lidstaten zouden speciale aandacht moeten schenken aan de mogelijke risico’s van locaties waar fenol wordt geproduceerd en/of verwerkt, wat industriële afvalwaterzuiveringsinstallaties op dergelijke locaties betreft en wat mensen betreft die worden blootgesteld via het milieu (door emissies van dergelijke locaties in de lucht verontreinigde bovengrondse plantendelen). |
15. |
Er wordt aanbevolen dat de lidstaten zorgvuldig toezicht houden op de uitvoering van BBT voor fenol en belangrijke ontwikkelingen in het kader van de uitwisseling van informatie over BBT aan de Commissie rapporteren. |
16. |
Lokale emissies in het milieu en in industriële afvalwaterzuiveringsinstallaties moeten waar nodig door nationale voorschriften worden gereguleerd om te garanderen dat er geen risico’s voor de micro-organismen in de industriële afvalwaterzuiveringsinstallaties en voor via het milieu blootgestelde mensen te verwachten zijn. |
AFDELING 7
ADRESSATEN
17. |
Deze aanbeveling is gericht tot alle sectoren waarin de genoemde stoffen worden ingevoerd, geproduceerd, vervoerd, opgeslagen, in een preparaat geformuleerd of anderszins verwerkt, gebruikt, verwijderd of teruggewonnen, en tot de lidstaten. |
Gedaan te Brussel, 6 december 2007.
Voor de Commissie
Stavros DIMAS
Lid van de Commissie
-
PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
-
PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).
-
PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2007/30/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 27.6.2007, blz. 21).
-
PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking nr. 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.