Besluit 2010/407 - 2010/407/: Besluit van de Raad van 13 juli 2010 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken

1.

Wettekst

22.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/15

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 juli 2010

betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Denemarken

(2010/407/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 126, lid 6, juncto artikel 126, lid 13,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de opmerkingen van Denemarken,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 126, lid 1, van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

 

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

 

(3)

De buitensporigtekortprocedure (BTP) van artikel 126 van het Verdrag, die wordt verduidelijkt in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1) (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact) voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de BTP. Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (2) bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.

 

(4)

De hervorming in 2005 van het stabiliteits- en groeipact was bedoeld om de doeltreffendheid en de economische onderbouwing van het pact te versterken en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen. Deze hervorming moest ervoor zorgen dat bij alle stappen in de BTP met name de economische en budgettaire achtergrond ten volle in aanmerking werd genomen. Op deze wijze verschaft het stabiliteits- en groeipact een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt.

 

(5)

Krachtens artikel 126, lid 5, van het Verdrag moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 126, lid 3, en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 126, lid 4, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in Denemarken een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve op 15 juni 2010 een dergelijk advies over Denemarken aan de Raad uitgebracht (3).

 

(6)

In artikel 126, lid 6, van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van Denemarken leidt deze algehele evaluatie tot de volgende conclusies.

 

(7)

Uit gegevens die de Deense autoriteiten in april 2010 hebben meegedeeld, is gebleken dat het overheidstekort in Denemarken in 2010 5,4 % van het bbp zal bedragen, waarmee het boven de referentiewaarde van 3 % van het bbp zal uitkomen. Het beoogde tekort ligt niet dicht bij de referentiewaarde van 3 % van het bbp, maar de beoogde overschrijding van de referentiewaarde kan worden aangemerkt als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. Zij vloeit met name voort uit een ernstige economische neergang in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. Volgens de voorjaarsprognoses 2010 van de diensten van de Commissie is het reële bbp in Denemarken in 2009 met 4,9 % gekrompen en zal het in 2010 herstellen tot 1,6 %. Het tekort over 2010 is een gevolg van zowel de economische inzinking als de stimuleringsmaatregelen die de Deense autoriteiten conform het Europees economisch herstelplan hebben genomen. De beoogde overschrijding van de referentiewaarde kan echter niet als tijdelijk worden aangemerkt. Volgens de voorjaarsprognoses 2010 van de diensten van de Commissie daalt het tekort in 2011 bij ongewijzigd beleid (4) tot 4,9 % van het bbp. Er is derhalve niet voldaan aan het tekortcriterium van het Verdrag.

 

(8)

Volgens gegevens die de Deense autoriteiten in april 2010 hebben meegedeeld, blijft de bruto overheidsschuld met 45,1 % van het bbp in 2010 onder de referentiewaarde van 60 % van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2010 van de diensten van de Commissie zal deze in 2010 uitkomen op 46 % van het bbp en in 2011 stijgen tot 49,5 % van het bbp. Ook volgens deze prognoses blijft de schuldquote dus onder de referentiewaarde van 60 % van het bbp. Er is derhalve voldaan aan het schuldcriterium van het Verdrag.

 

(9)

Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kunnen „relevante factoren” alleen in aanmerking worden genomen bij de stappen die leiden naar het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde, namelijk dat het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft en dat de overschrijding van de referentiewaarde van tijdelijke aard is. In het geval van Denemarken is niet aan deze tweeledige voorwaarde voldaan. Derhalve wordt in de stappen die tot dit besluit leiden, geen rekening gehouden met relevante factoren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Denemarken een buitensporig tekort bestaat.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    REYNDERS
 

  • (3) 
    Alle BTP-documenten voor Denemarken zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/sgp/deficit/countries/index_en.htm
  • (4) 
    Waarbij ervan uit wordt gegaan dat de met de crisis verband houdende maatregelen met een buitengewoon karakter (gedeeltelijk) worden teruggedraaid.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.