Verordening 1981/1944 - Instelling van een gemeenschappelijke actie voor de aanpassing en modernisering van de structuur van de produktie van rund-, schape- en geitevlees in Italië

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31981R1944

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31981R1944

Verordening (EEG) nr. 1944/81 van de Raad van 30 juni 1981 tot instelling van een gemeenschappelijke actie voor de aanpassing en modernisering van de structuur van de produktie van rund-, schape- en geitevlees in Italië

Publicatieblad Nr. L 197 van 20/07/1981 blz. 0027 - 0030

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 13 blz. 0178

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 22 blz. 0181

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 13 blz. 0178

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 22 blz. 0181

VERORDENING (EEG) Nr. 1944/81 VAN DE RAAD van 30 juni 1981 tot instelling van een gemeenschappelijke actie voor de aanpassing en modernisering van de structuur van de produktie van rund-, schape- en geitevlees in Italië

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende dat volgens artikel 39, lid 2, sub a), van het Verdrag bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid rekening moet worden gehouden met de maatschappelijke structuur van de landbouw en de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden;

Overwegende dat, om de in artikel 39, lid 1, sub a) en b), van het Verdrag omschreven doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te bereiken, bijzondere maatregelen op Gemeenschapsniveau moeten worden genomen die zijn afgestemd op de situatie in landbouwgebieden met ongunstige produktie-omstandigheden;

Overwegende dat deze maatregelen bijzonder noodzakelijk zijn in de Noorditaliaanse heuvel- en berggebieden en in Midden-Italië en de Mezzogiorno;

Overwegende dat voor deze gebieden derhalve bijzondere regelingen moeten worden getroffen die kunnen leiden tot een verbetering van de economische positie van de landbouwbedrijven en tevens de daling van de produktie van rund-, schape- en geitevlees kunnen tegengaan;

Overwegende dat de runder-, schape- en geitehouderij voor de vleesproduktie vooral in de heuvel- en berggebieden een ongunstige ontwikkeling te zien geeft, hoewel de produktie-omstandigheden zich tot deze teelt lenen en nog verbeterd zullen worden door het programma voor versnelde uitvoering en oriëntering van de collectieve irrigatiewerkzaamheden in de Mezzogiorno;

Overwegende dat het dienstig is Gemeenschapssteun te verlenen voor de modernisering en de bouw van stallen op landbouwbedrijven waar de produktie van rund-, schape- of geitevlees een belangrijk bestanddeel van de produktie vormt ; dat het ook gewenst is steun te verlenen voor andere investeringen waarvan de rentabiliteit van de runder-, schapen- en geitenteelt afhankelijk is en dat het aanhouden van mestkalveren moet worden aangemoedigd;

Overwegende dat deze doeleinden nagestreefd moeten worden door middel van een gemeenschappelijke actie waarin al deze onderdelen zijn gebundeld en die wordt uitgevoerd in het kader van een bijzonder meerjarenprogramma;

Overwegende dat uit het bovenstaande volgt dat voornoemde maatregelen een gemeenschappelijke actie vormen in de zin van artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3509/80 (4);

Overwegende dat de Commissie, na advies van het Permanent Comité voor de landbouwstructuur, haar goedkeuring moet hechten aan een kaderprogramma en bijzondere regionale programma's betreffende de ontwikkeling van de runder-, schapen- en geitenhouderij, welke door de Italiaanse Republiek moeten worden ingediend,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten einde de ontwikkeling van de landbouw te versnellen en aldus de structurele en economische positie van de landbouwbedrijven in de Noorditaliaanse heuvel- en berggebieden en in Midden-Italië en de Mezzogiorno te verbeteren, wordt een door de Italiaanse Republiek uit te voeren gemeenschappelijke actie ingesteld in de zin van artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 met het oog op de aanpassing en modernisering van de structuur van de produktie van rund-, schape- en geitevlees.

  • (1) 
    PB nr. C 124 van 17.5.1979, blz. 9. (2) PB nr. C 85 van 8.4.1980, blz. 53. (3) PB nr. L 94 van 28.4.1970, blz. 13. (4) PB nr. L 367 van 31.12.1980, blz. 87.

Artikel 2

  • 1. 
    De voorwaarden en beperkingen van artikel 14, lid 2, van Richtlijn 72/159/EEG van de Raad van 17 april 1972 betreffende de modernisering van landbouwbedrijven (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/528/EEG (2), gelden niet voor de in de onderhavige gemeenschappelijke actie bedoelde maatregelen.
  • 2. 
    De financiële bijdragen van de Gemeenschap moeten worden aangewend voor de uitvoering van bijzondere programma's die zijn opgenomen in een kaderprogramma betreffende de in artikel 1 omschreven doelstellingen. Deze programma's worden door de Italiaanse Republiek aan de Commissie voorgelegd.
  • 3. 
    De programma's en de eventuele aanpassingen daarvan worden onderzocht en goedgekeurd volgens de procedure van artikel 18, leden 2 en 3, van Richtlijn 72/159/EEG, na raadpleging van het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, hierna "het Fonds" te noemen, over de financiële aspecten.

Artikel 3

  • 1. 
    De programma's omvatten de volgende maatregelen: a) steun voor modernisering, rationalisatie en bouw van stallen op landbouwbedrijven, die wordt toegekend aan bedrijfshoofden in de zin van artikel 3 van Richtlijn 72/159/EEG die een plan opstellen voor de verbetering van hun bedrijf.

Uit dit verbeteringsplan moet blijken: - dat na voltooiing van het verbeteringsplan het gedeelte van de verkoop afkomstig van de produktie van rund-, schape- en geitevlees niet is achteruitgegaan ten opzichte van de totale verkoop van het bedrijf en meer dan 40 % van de totale verkoop van het bedrijf uitmaakt,

  • via een specifieke berekening, dat de investering economisch rendabel is en dat zij een duurzame verbetering van het economisch resultaat van het bedrijf, en daardoor een stijging van het bedrijfsinkomen, mogelijk maakt,
  • dat de stallen voldoen aan de hygiënische en gezondheidseisen van de communautaire voorschriften;
  • b) 
    steun bij de aankoop van machines bestemd voor de produktie van voedergewassen;
  • c) 
    steun voor de verbetering van weiden, grasland en omheiningen;
  • d) 
    een aanvullende premie voor mestkalveren of voor kalveren die voortkomen uit een kruising met een vleesras en die ten minste 12 maanden worden aangehouden op het bedrijf van oorsprong en/of op coöperatieve bedrijven die binnen de in artikel 1 bedoelde gebieden zijn gelegen;
  • e) 
    invoering van een aanvullende premie voor het aanhouden van koeien die bestemd zijn voor de vleesproduktie, op voorwaarde dat die koeien behoren tot een stapel waarvan het aantal koeien niet minder dan 3 en niet meer dan 20 bedraagt.
  • 2. 
    De in lid 1, sub a) en b), bedoelde steun wordt toegekend overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Richtlijn 72/159/EEG, waarbij rekening wordt gehouden met artikel 9, lid 1, van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 80/666/EEG (4). Het maximumbedrag van de investering dat in aanmerking wordt genomen voor de toekenning van de in lid 1, sub a), bedoelde steun wordt evenwel verlaagd tot 18 135 Ecu (A) per afzonderlijk bedrijf.
  • 3. 
    De in lid 1, sub e), bedoelde aanvullende premie wordt gedurende vijf jaar toegekend vanaf het tijdstip waarop het verbeteringsplan als bedoeld in lid 1, sub a), door de bevoegde instantie is goedgekeurd. Indien de begunstigde vóór het einde van het derde jaar van dit plan niet voor ten minste 3 627 Ecu (A) heeft geïnvesteerd uit hoofde van lid 1, sub a) en/of c), wordt de premie voor het derde, vierde en vijfde jaar niet meer toegekend.

Artikel 4

Het in artikel 2 bedoelde kaderprogramma bevat de volgende gegevens: - een beschrijving van de betrokken gebieden,

  • een beschrijving van de bestaande toestand,
  • een beschrijving van de te bereiken doelstellingen met opgave van de prioriteiten,
  • de samenhang van dit programma met de overige maatregelen en programma's, meer in het bijzonder met het programma voor versnelde uitvoering en oriëntering van de collectieve irrigatiewerkzaamheden in de Mezzogiorno,
  • (1) 
    PB nr. L 96 van 23.4.1972, blz. 1. (2) Zie blz. 41 van dit Publikatieblad. (3) PB nr. L 128 van 19.5.1975, blz. 1. (4) PB nr. L 180 van 14.7.1980, blz. 34. - de bepalingen betreffende het opstellen van het in artikel 3, lid 1, sub a), bedoelde verbeteringsplan.

Het geheel van de in artikel 3, lid 1, bedoelde maatregelen moet worden opgenomen in het regionaal ontwikkelingsprogramma wanneer de Italiaanse Republiek dat moet meedelen aan de Commissie uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 724/75 van de Raad van 18 maart 1975 houdende oprichting van een Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 214/79 (2).

Artikel 5

De in artikel 2 bedoelde bijzondere programma's bevatten de volgende gegevens: - de maatregelen die zijn vastgesteld voor het verwezenlijken van de doeleinden van het kaderprogramma, alsmede de voorwaarden inzake steunverlening;

  • de financiële middelen die zijn uitgetrokken voor het uitvoeren van de programma's en de verschillende daarin vastgestelde maatregelen;
  • de samenhang van deze programma's met andere maatregelen en programma's die op regionaal vlak bestaan, in het bijzonder met de bijzondere programma's voor versnelde uitvoering en oriëntering van de collectieve irrigatiewerkzaamheden in de Mezzogiorno en de maatregelen ter verbetering van de infrastructuur in de landbouw.

Artikel 6

  • 1. 
    De uitgaven die door de Italiaanse Republiek ter uitvoering van de in artikel 2 bedoelde programma's worden gedaan en betrekking hebben op de in artikel 3, lid 1, bedoelde maatregelen, komen in aanmerking voor financiering uit de afdeling Oriëntatie van het Fonds tot een totaalbedrag van - 530 miljoen Ecu (A) voor de maatregelen bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a) en b),
  • 48 miljoen Ecu (A) voor de maatregel bedoeld in artikel 3, lid 1, sub c),
  • 54 miljoen Ecu (A) voor de maatregel bedoeld in artikel 3, lid 1, sub d),
  • 165 miljoen Ecu (A) voor de maatregel bedoeld in artikel 3, lid 1, sub e).
  • 2. 
    De afdeling Oriëntatie van het Fonds vergoedt de Italiaanse Regering 40 % van de voor financiering in aanmerking komende uitgaven.

De financiële bijdrage van de Gemeenschap in de voor financiering in aanmerking komende uitgaven, mag evenwel niet meer bedragen dan - 192 Ecu (A) per hectare voor de maatregel bedoeld in artikel 3, lid 1, sub c),

  • 14,4 Ecu (A) voor de premie bedoeld in artikel 3, lid 1, sub d),
  • 48 Ecu (A), voor de premie bedoeld in artikel 3, lid 1, sub e), met een grens van 480 Ecu (A) voor elk afzonderlijk bedrijf.

Artikel 7

  • 1. 
    De duur van een gemeenschappelijke actie is beperkt tot vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van het in artikel 2 bedoelde kaderprogramma.
  • 2. 
    In de loop van het vierde jaar dient de Commissie een verslag in over het verloop van de gemeenschappelijke actie. Vóór het verstrijken van de periode van vijf jaar beslist de Raad op voorstel van de Commissie of de actie moet worden verlengd.
  • 3. 
    De kosten van de gemeenschappelijke actie die voor rekening van het Fonds komen, worden geraamd op 291 miljoen Ecu voor de in lid 1 bedoelde periode

Artikel 8

Bij de goedkeuring van de programma's stelt de Commissie in overleg met de Italiaanse Regering de wijze vast waarop zij over het verloop van deze programma's zal worden ingelicht. Indien nodig wijst de Italiaanse Regering tevens de instantie aan die met de technische uitvoering ervan belast is.

Artikel 9

  • 1. 
    De vergoedingsaanvragen hebben betrekking op de uitgaven die door de Italiaanse Republiek in de loop van een kalenderjaar zijn gedaan ; zij worden vóór 1 juli van het daaropvolgende jaar bij de Commissie ingediend.
  • 2. 
    Tot bijstand van het Fonds wordt besloten overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70.
  • (1) 
    PB nr. L 73 van 29.3.1975, blz. 1. (2) PB nr. L 35 van 9.2.1979, blz. 1. 3. Indien de ontvanger van de in artikel 3, lid 1, sub e), bedoelde premie niet voldoet aan de in artikel 3, lid 3, bedoelde investeringsvoorwaarde, vordert de Commissie de reeds betaalde premiebedragen van de Italiaanse Republiek terug.
  • 4. 
    Naarmate de uitvoering van het programma vordert, kan het Fonds voorschotten verstrekken op grond van de door de Italiaanse Republiek vastgestelde financieringsregeling.
  • 5. 
    De wijze van toepassing van dit artikel wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 30 juni 1981.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • G. 
    BRAKS

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.