Verordening 1984/215 - Instelling van een specifieke gemeenschappelijke actie om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Griekse regio's in het kader van de uitbreiding van de EG

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31984R0215

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31984R0215

Verordening (EEG) nr. 215/84 van de Raad van 18 januari 1984 tot instelling van een specifieke communautaire actie om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Griekse regio's in het kader van de uitbreiding van de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 027 van 31/01/1984 blz. 0005 - 0008

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0063

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0063

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 215/84 VAN DE RAAD

van 18 januari 1984

tot instelling van een specifieke communautaire actie om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Griekse regio's in het kader van de uitbreiding van de Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 724/75 van de Raad van 18 maart 1975 houdende oprichting van een Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3325/80 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 13 , lid 3 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 3 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 4 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 5 ) ,

Overwegende dat in artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 724/75 , hierna " verordening betreffende het Fonds " genoemd , is bepaald dat het Fonds , onafhankelijk van de in artikel 2 , lid 3 , sub a ) , van die verordening vastgestelde verdeling van de middelen per Lid-Staat , kan deelnemen in de financiering van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling , die met name verband houden met het beleid van de Gemeenschap en met de door haar vastgestelde maatregelen , ten einde beter rekening te kunnen houden met hun regionale dimensie of de regionale gevolgen ervan te kunnen verlichten ;

Overwegende dat de betrokken Lid-Staat de gegevens betreffende de regionale problemen waarvoor een specifieke communautaire actie kan worden uitgevoerd , aan de Commissie heeft medegedeeld ;

Overwegende dat bij de aanwending van de middelen van het Fonds rekening wordt gehouden met de ernst van de op regionaal gebied in de Gemeenschap bestaande onevenwichtige situaties ;

Overwegende dat de toetredingsonderhandelingen met Portugal en Spanje op respectievelijk 17 oktober 1978 en 15 februari 1979 zijn geopend ;

Overwegende dat de zuidelijke regio's van de Gemeenschap door de uitbreiding van deze laatste nadelig zouden kunnen worden beïnvloed , met name door de toeneming van de concurrentie op de markten van bepaalde landbouwprodukten en door de aanpassingsproblemen van hun economie ;

Overwegende dat in dit verband voor de Mezzogiorno en de drie aan Spanje grenzende Franse regio's reeds een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling is ingesteld bij Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 van de Raad van 7 oktober 1980 tot instelling van een specifieke communautaire actie om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Franse en Italiaanse regio's in het kader van de uitbreiding van de Gemeenschap ( 6 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 214/84 ( 7 ) ;

Overwegende dat Griekenland sedert 1 januari 1981 lid is van de Gemeenschap en dat de toekomstige uitbreiding van de Gemeenschap met Portugal en Spanje eveneens de ontwikkeling van een aantal Griekse regio's kan vertragen ;

Overwegende dat zulks met name geldt voor de Griekse eilanden , waar een zeer groot deel van de beroepsbevolking in de landbouw werkzaam is , de landbouw zeer sterk afhankelijk is van mediterrane produkten en de economische structuur zeer zwak is , en die bovendien , door hun geografische ligging , geïsoleerd zijn van de centra van economische bedrijvigheid ;

Overwegende dat de Gemeenschap er belang bij heeft dat het uitbreidingsproces harmonisch verloopt ; dat het bijgevolg nodig is , nog voor de toetredingen van kracht worden , krachtige structurele maatregelen te nemen ten einde deze regio's in staat te stellen zich aan de uitbreiding aan te passen ; dat de Gemeenschap op bijzondere wijze dient bij te dragen tot de daartoe door de betrokken Lid-Staat te nemen maatregelen door ten behoeve van deze regio's een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling op te zetten ;

Overwegende dat andere met succes te combineren maatregelen van de communautaire fondsen in deze regio's ten uitvoer moeten worden gelegd ;

Overwegende dat de bij Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 vastgestelde maatregelen op doeltreffende wijze in deze regio's kunnen worden toegepast ; dat bovendien de verbetering van de verbindingen van deze regio's met het Griekse vasteland en onderling , met name wanneer het kleine of afgelegen eilanden betreft , via de aanleg of verbetering van infrastructuur voor zee - of luchtvervoer of de ontwikkeling van de vervoerdiensten , een onontbeerlijke factor is voor de versterking van hun economische basis , onder andere voor de afzet van hun landbouwprodukten ;

Overwegende dat het behoud van het milieu , met name door verbetering van de mogelijkheden om de kwaliteit van het water te controleren en van de installaties voor afvalbehandeling , een essentiële voorwaarde is voor de ontwikkeling van het toerisme in deze regio's ;

Overwegende dat de communautaire actie ten uitvoer moet worden gelegd in de vorm van een speciaal meerjarenprogramma en dat het de taak van de Commissie is , bij het goedkeuren van dit programma na te gaan of de daarin opgenomen maatregelen in overeenstemming zijn met deze verordening ;

Overwegende dat , opdat Griekenland ten volle profijt kan hebben van de specifieke actie , dient te worden bepaald dat de uitgaven die verbonden zijn aan de door dit land in afwachting van de vaststelling van deze verordening voorziene en uitgevoerde maatregelen tijdens het jaar dat aan deze vaststelling voorafgaat , bij wijze van uitzondering worden beschouwd als in aanmerking komende voor steun ;

Overwegende dat het speciaal programma moet worden afgestemd op sommige van de doelstellingen welke zijn vastgelegd in de in artikel 6 van de verordening betreffende het Fonds bedoelde programma's voor regionale ontwikkeling ;

Overwegende dat de Commissie zich , door het onderzoek van de jaarverslagen die de betrokken Lid-Staat haar daartoe verstrekt , van de goede uitvoering van het speciaal programma dient te vergewissen ;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Raad , het Europese Parlement en het Economisch en Sociaal Comité op gezette tijden over de toepassing van deze verordening worden ingelicht ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Er wordt een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling in de zin van artikel 13 van de verordening betreffende het Fonds , hierna " specifieke actie " genoemd , opgezet om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Griekse regio's in het kader van de uitbreiding van de Gemeenschap .

Artikel 2

De specifieke actie heeft betrekking op de Griekse eilanden , met uitzondering van die waarvoor geen nationale steunregeling met regionale strekking geldt , te weten Salamina en , wat de steun voor industriële investeringen betreft , Egina , Hydra en Spetses .

Artikel 3

1 . De specifieke actie wordt ten uitvoer gelegd in de vorm van een speciaal programma , hierna " speciaal programma " genoemd , dat door de betrokken Lid-Staat bij de Commissie wordt ingediend .

2 . Het speciaal programma heeft ten doel de economische structuren te versterken en arbeidsplaatsen in de in artikel 2 genoemde regio's te scheppen . Daartoe is het gericht op de ontwikkeling van de kleine en middelgrote en van de ambachtelijke ondernemingen , inzonderheid door hun inschakeling in de markten door middel van marktanalyses te vergemakkelijken , door hun produktieapparaat en de hun omringende infrastructuurvoorzieningen aan te passen en te ontwikkelen en door hun beheer te verbeteren . Het is voorts gericht op de stimulering van innovaties , de valorisatie van het toeristische potentieel en de verbetering van de verbindingen van de eilanden met het Griekse vasteland en onderling .

3 . Bij opstelling en uitvoering van het speciaal programma wordt een nauwe coordinatie onderhouden met nationale en communautaire beleidsmaatregelen en financiële instrumenten , in het bijzonder met het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw , afdeling Oriëntatie , het Sociaal Fonds , de Europese Investeringsbank en het Nieuw Communautair Instrument .

4 . Het speciaal programma past in het kader van de programma's voor regionale ontwikkeling als bedoeld in artikel 6 van de verordening betreffende het Fonds .

5 . Het speciaal programma behelst de in artikel 7 van deze verordening bedoelde noodzakelijke gegevens betreffende de analyse van de situatie en van de behoeften met betrekking tot de in lid 2 genoemde doelstellingen , de voorgenomen activiteiten , het tijdschema voor de uitvoering daarvan en meer algemeen alle gegevens op grond waarvan kan worden beoordeeld of het programma in overeenstemming is met de doelstellingen van de regionale ontwikkeling .

6 . De duur van het speciaal programma bedraagt vijf jaar , te rekenen vanaf de zestigste dag volgende op die van de inwerkingtreding van deze verordening .

7 . Het speciaal programma wordt door de Commissie goedgekeurd na inschakeling van het Comité van het Fonds volgens de procedure van artikel 16 van de verordening betreffende het Fonds .

8 . Tijdens de goedkeuring van het speciaal programma gaat de Commissie na of dit programma in overeenstemming is met artikel 20 van de verordening betreffende het Fonds .

9 . De Commissie stelt het Europese Parlement in kennis van de voor de regio's bij de goedkeuring van het speciaal programma vastgestelde bedragen .

10 . Het speciaal programma wordt na goedkeuring ter informatie door de Commissie gepubliceerd .

Artikel 4

1 . Artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 is van toepassing .

2 . Het Fonds kan verder in het kader van het speciaal programma deelnemen aan de volgende activiteiten :

a ) wanneer het kleine of afgelegen eilanden betreft :

  • verbetering van de verbindingen van de eilanden met het Griekse vasteland en onderling , in samenhang met de tenuitvoerlegging van de in artikel 4 van Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 bedoelde activiteiten ,
  • maatregelen ter verbetering van de toegang tot de eilanden door aanleg of verbetering van de infrastructuur voor zee - of luchtvervoer ,
  • opening of ontwikkeling van lijndiensten over zee of door de lucht ;

b ) bescherming van het milieu en van het toeristisch potentieel door het tot stand brengen van voorzieningen waarmee de kwaliteit van het water kan worden geanalyseerd en gecontroleerd en door de bouw of verbetering van installaties voor behandeling en verwijdering van afval ;

c ) bouw van installaties voor de ontzilting van zeewater ;

d ) en verder , kunnen de activiteiten van de diensten voor stimulering van ondernemersinitiatieven als bedoeld in artikel 4 , punt 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 passende voorlichtingsmaatregelen inhouden voor Griekse onderdanen die zich in de andere Lid-Staten van de Gemeenschap hebben gevestigd en die werkloos zijn of hun arbeidsplaats dreigen te verliezen . Deze acties worden voor zover mogelijk uitgevoerd in nauwe samenwerking met de betrokken Lid-Staten .

Artikel 5

1 . Artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 is van toepassing .

2 . Voor de in artikel 4 , lid 2 , van deze verordening bedoelde activiteiten wordt de deelneming van de Gemeenschap verder als volgt vastgesteld :

a ) voor activiteiten met betrekking tot de vervoerinfrastructuur , bedoeld sub a ) , eerste streepje : 50 % van de overheidsuitgaven ;

b ) voor activiteiten met betrekking tot de vervoerdiensten , bedoeld sub a ) , tweede streepje : in het eerste jaar 50 % van de overheidsuitgaven voor deelneming in de netto functioneringskosten van deze diensten . De steunverlening duurt drie jaar en is degressief ;

c ) voor activiteiten met betrekking tot de voorzieningen voor analyse en de installaties voor behandeling en verwijdering van afval , bedoeld sub b ) : 50 % van de overheidsuitgaven ;

d ) voor activiteiten met betrekking tot de ontziltingsinstallaties , bedoeld sub c ) : 50 % van de overheidsuitgaven .

3 . Voor de steunverlening bedoeld in lid 2 , sub a ) , c ) en d ) , wordt cumulatie van de steun uit de quotavrije en de quotagebonden middelen van het Fonds uitgesloten .

Artikel 6

Artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 is van toepassing , met uitzondering van lid 1 , sub a ) .

Voor steun komen de uitgaven in aanmerking die zijn gedaan vanaf de twaalfde maand voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening .

Artikel 7

Het speciaal programma bevat de in de bijlage bij Verordening ( EEG ) nr . 2615/80 vermelde gegevens .

Daarenboven bevat het :

a ) een analyse van de behoeften op het gebied van verbindingen van de eilanden met het Griekse vasteland en onderling , zowel inzake infrastructuur als inzake vervoerdiensten ; een beschrijving van de steunregelingen ten behoeve van deze vervoerdiensten met opgave van de daaraan verbonden gemiddelde jaarlijkse overheidsuitgaven ;

b ) een beschrijving van de behoeften aan analyses van de waterkwaliteit en aan afvalbehandeling ;

c ) met betrekking tot de in artikel 4 , lid 2 , bedoelde activiteiten :

i ) een beschrijving van de voorgenomen maatregelen op het gebied van steun voor vervoerdiensten ;

ii ) aard en plaats van de voorzieningen voor vervoeinfrastructuur ; plannen inzake de bouw van installaties voor afvalbehandeling , voorzieningen voor analyse en installaties voor de ontzilting van zeewater .

Artikel 8

De vaststelling van deze verordening doet geen afbreuk aan het nieuwe onderzoek van de verordening betreffende het Fonds , dat in artikel 22 van die verordening is vastgesteld en thans aan de gang is .

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 18 januari 1984 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . ROCARD

( 1 ) PB nr . L 73 van 21 . 3 . 1975 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 349 van 23 . 12 . 1980 , blz . 10 .

( 3 ) PB nr . C 15 van 19 . 1 . 1983 , blz . 10 .

( 4 ) PB nr . C 184 van 10 . 6 . 1983 , blz . 163 .

( 5 ) PB nr . C 124 van 9 . 5 . 1983 , blz . 2 .

( 6 ) PB nr . L 271 van 15 . 10 . 1980 , blz . 1 .

( 7 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.