Verordening 1984/216 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 2616/80 tot instelling van een specifieke gemeenschappelijke actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot de uitschakeling van de hinderpalen voor de ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten in sommige door de herstructurering van de ijzer- en staalindustrie getroffen zones

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31984R0216

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31984R0216

Verordening (EEG) nr. 216/84 van de Raad van 18 januari 1984 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2616/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot de uitschakeling van de hinderpalen voor de ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten in sommige door de herstructurering van de ijzer- en staalindustrie getroffen zones

Publicatieblad Nr. L 027 van 31/01/1984 blz. 0009 - 0014

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0067

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0067

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 216/84 VAN DE RAAD

van 18 januari 1984

houdende wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot de uitschakeling van de hinderpalen voor de ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten in sommige door de herstructurering van de ijzer - en staalindustrie getroffen zones

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 724/75 van de Raad van 18 maart 1975 houdende oprichting van een Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3325/80 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 13 , lid 3 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 3 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 4 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 5 ) ,

Overwegende dat in artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 724/75 , hierna " verordening betreffende het Fonds " genoemd , is bepaald dat het Fonds , onafhankelijk van de in artikel 2 , lid 3 , sub a ) , van die verordening vastgestelde verdeling van de middelen per Lid-Staat , kan deelnemen in de financiering van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling , die met name verband houden met het beleid van de Gemeenschap en met de door haar vastgestelde maatregelen , ten einde beter rekening te kunnen houden met hun regionale dimensie of de regionale gevolgen ervan te kunnen verlichten ;

Overwegende dat de Raad uit hoofde van genoemd artikel op 7 oktober 1980 een eerste reeks verordeningen heeft vastgesteld tot instelling van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling en met name Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot de uitschakeling van de hinderpalen voor de ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten in sommige door de herstructurering van de ijzer - en staalindustrie getroffen zones ( 6 ) , hierna " specifieke actie " genoemd ;

Overwegende dat uit hoofde van deze verordening , inzonderheid artikel 3 , speciale programma's voor bepaalde zones in België en het Verenigd Koninkrijk zijn goedgekeurd door de Commissie , die tegelijkertijd heeft besloten kredieten voor deze programma's te bestemmen ;

Overwegende dat de verergering van de problemen in de ijzer - en staalindustrie de uitbreiding van de specifieke actie tot nieuwe zones in het Verenigd Koninkrijk , Frankrijk , de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg noodzakelijk maakt en dat de betrokken Lid-Staten de gegevens betreffende de regionale problemen die het voorwerp van een specifieke communautaire actie kunnen uitmaken ter kennis van de Commissie hebben gebracht ;

Overwegende daarnaast dat het bestaan van produktieovercapaciteit in de ijzer - en staalindustrie een van de essentiële oorzaken van de problemen in deze sector vormt en dat de poging tot vermindering hiervan , die in overeenstemming met de " Algemene doelstellingen staal " , zoals omschreven door de Commissie , moet worden ondernomen , mogelijk gevolgen zal hebben voor de regionale werkgelegenheid ;

Overwegende dat bij Beschikking nr . 2320/81/EGKS van de Commissie van 7 augustus 1981 tot invoering van communautaire regels voor steun aan de ijzer - en staalindustrie ( 7 ) wordt bepaald dat de steunverlening aan de ijzer - en staalindustrie gezien kan worden als zijnde in overeenstemming met de goede werking van de gemeenschappelijke markt , evenwel op voorwaarde dat " de begunstigde onderneming of groep van ondernemingen een samenhangend en nauwkeurig omlijnd herstructureringsprogramma uitvoert " en " dat dit herstructureringsprogramma leidt tot een vermindering van de totale produktiecapaciteit van de begunstigde onderneming of groep van ondernemingen " ;

Overwegende dat de Commissie over de steunaanvragen , die in het kader van de herstructureringsprogramma's bij haar worden ingediend , zal moeten beslissen en dat deze aanvragen uiterlijk op 30 september 1982 bij haar moesten zijn ingediend ;

Overwegende dat de specifieke actie van nu af aan van toepassing dient te worden verklaard in de zones , die gekenmerkt worden door een belangrijke en recente achteruitgang in de ijzer - en staalindustrie , die reeds tot een verslechtering van de bestaande regionale onevenwichtigheden heeft bijgedragen ;

Overwegende dat de specifieke actie ook moet worden toegepast in de zones die worden gekenmerkt door een verlaging van de produktiecapaciteit in verband met de uitvoering van herstructureringsprogramma's die kunnen leiden tot een verslechtering van de regionale werkgelegenheidssituatie en wel naar gelang de standpuntbepalingen van de Commissie omtrent deze programma's het mogelijk maken de zones die aan de vastgestelde criteria voldoen te identificeren ;

Overwegende dat de specifieke actie met bepaalde nieuwe steunmaatregelen moet worden aangevuld , die gericht zijn op het versterken van de economische structuur van deze zones en aldus bijdragen tot het scheppen van vervangende arbeidsplaatsen ;

Overwegende dat de ontwikkeling van de kleine enmiddelgrote ondernemingen , hierna " KMO " genoemd , kan worden versneld door voor deze ondernemingen de mogelijkheid te scheppen hun produktiepotentieel beter aan te passen , in het bijzonder door middel van investeringssteun ;

Overwegende dat deze investeringen kunnen worden aangemoedigd via kapitaalbijstand op de grondslag van de bestaande nationale steunregeling en dat dient te worden bepaald dat deze bijstand kan worden versterkt door aanvullende steun die ten laste komt van de Gemeenschap gedurende een overgangsperiode ; dat deze investeringen eveneens kunnen worden gestimuleerd via de toekenning door de Commissie van rentesubsidies voor globale communautaire leningen ;

Overwegende dat daarnaast ondernemersinitiatieven in de betrokken zones meer dienen te worden gestimuleerd door een bijzonder actief beheer van de aangeboden overheidssteun en -dienstverlening , met name die welke in het kader van het speciaal programma zijn gepland , en dat daartoe voorlichtingsdiensten moeten worden opgezet of uitgebreid , welke de bestaande of potentiële ondernemers inlichten omtrent de mogelijkheden voor toegang tot deze steun en dienstverlening en hen helpen om er een beroep op te doen ;

Overwegende dat het gewenst is , ten einde de tenuitvoerlegging van de speciale programma's te versnellen , de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 die betrekking hebben op de begrotingsvastleggingen , de uitkering van de bijstand van het Fonds en het toekennen van voorschotten uit het Fonds , aan te passen ;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van de aldus versterkte en tot nieuwe zones uitgebreide specifieke actie aanvullende financiële middelen vergt ;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Lid-Staten waarvoor reeds een speciaal programma is goedgekeurd , dit programma aanpassen en dat Frankrijk , de Bondsrepubliek Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg bij de Commissie een speciaal programma indienen dat in overeenstemming is met Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 , en dat voorts de andere betrokken Lid-Staten op een later tijdstip een speciaal programma indienen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

AFDELING I

Artikel 1

Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 wordt gewijzigd overeenkomstig de volgende artikelen .

Artikel 2

Artikel 2 wordt als volgt gelezen :

Artikel 2

1 . De specifieke actie is van toepassing in de zones die in beginsel aan de volgende criteria voldoen :

a ) minimumaantal arbeidsplaatsen in de ijzer - en staalindustrie ,

b ) sterk aandeel van ijzer en staal in de werkgelegenheid in de industrie ,

c ) aanzienlijk verlies aan werkgelegenheid in de ijzer - en staalindustrie gedurende de afgelopen jaren ,

d ) ontvankelijkheid van steunaanvragen uit de betrokken zone in het kader van een nationale steunregeling met regionale strekking ,

e ) sociaal-economische toestand van de regio waarvan de betrokken zone deel uitmaakt . Deze toestand wordt beoordeeld aan de hand van het bruto binnenlands produkt per hoofd van de bevolking en de structurele werkloosheid .

f ) terugbrenging van de produktiecapaciteit in samenhang met de tenuitvoerlegging van herstructureringsprogramma's die kan leiden tot verslechtering van de regionale werkgelegenheidssituatie .

2 . De specifieke actie is vanaf de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing in de volgende zones , voor zover zij , in beginsel , aan de criteria van lid 1 , sub a ) tot en met e ) voldoen :

in België :

de provincies Henegouwen , Luik en Luxemburg ( Besluit van de Commissie van 22 juli 1982 ) ;

in de Bondsrepubliek Duitsland :

Saarland , met inbegrip van de aangrenzende zones van Rheinland-Pfalz , waaraan steun wordt verleend ;

in het Groothertogdom Luxemburg :

in Italië :

de provincie Napels ;

in het Verenigd Koninkrijk :

de regio Strathclyde : de " counties " Cleveland , Clwyd , South Glamorgan , West Glamorgan ( met inbegrip van de delen van de " travel-to-work area " Port Talbot die in de " county " Mid Glamorgan zijn gelegen ) , Gwent ; de " employment office area of Corby " ; de " travel-to-work area " Llanelli in de " county " Dyfed ; de " county " Durham ( met inbegrip van de delen van de " travel-to-work area " Consett die in de " counties " Northumberland en Tyne and Wear zijn gelegen ) ; de " county " Humberside ( met inbegrip van de delen van de " travel-to-work area " Scunthorpe die in de " county " Lincolnshire zijn gelegen ) ; de " county " South Yorkshire ( met inbegrip van de " travel-to-work area " Sheffield ) ; de " travel-to-work area " Workington in de " county " Cumbria ;

in Frankrijk :

de departementen Moselle , Nord , Pas-de-Calais en Meurthe-et-Moselle , met inbegrip van de agglomeratie Nancy in het laatstgenoemde departement .

3 . De specifieke actie is eveneens van toepassing in de zones die , in beginsel , voldoen aan de criteria bedoeld in lid 1 , sub a ) , b ) en f ) , zodra de Commissie haar standpunt bepaalt over de programma's voor de herstructurering van de ijzer - en staalindustrie ingediend door de Lid-Staten op grond van Beschikking nr . 2320/81/EGKS ( 1 ) .

Overeenkomstig deze bepaling is de specifieke actie op verzoek van de betrokken Lid-Staat , naarmate de Commissie haar standpunt bepaalt over bovengenoemde programma's , van toepassing op zones die in de in lid 2 genoemde Lid-Staten zijn gelegen en die ook kunnen liggen in andere Lid-Staten .

De Commissie beslist binnen een termijn van ten hoogste twee maanden vanaf de datum waarop de betrokken Lid-Staat bovengenoemde programma's en zijn overeenkomstige verzoek inzake de zones die voor de specifieke actie in aanmerking kunnen komen , heeft ingediend .

( 1 ) PB nr . L 228 van 13 . 8 . 1981 , blz . 14 . " .

Artikel 3

Aan artikel 3 wordt het volgende lid 2 bis toegevoegd :

" 2 bis . Bij de opstelling en uitvoering van het speciale programma wordt nauwlettend toegezien op coordinatie met de nationale en communautaire beleidsvormen en financiële instrumenten , met name met de steunmaatregelen in het kader van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal , het Sociaal Fonds , de Europese Investeringsbank en het Nieuw Communautair Instrument . " .

Artikel 4

Artikel 4 , punt 3 , wordt als volgt gelezen :

" 3 . opzetten of uitbreiden van bedrijven of andere organismen voor het verstrekken van adviezen inzake bedrijfsvoering en organisatie ; opzetten of uitbreiden van diensten voor stimulering van ondernemersinitiatieven .

De adviserende bedrijven of organismen kunnen aan ondernemingen tijdelijk bijstand verlenen bij het uitvoeren van hun aanbevelingen .

De diensten voor stimulering van ondernemersinitiatieven hebben tot taak :

  • de mogelijkheden voor ondernemersinitatieven , via rechtstreekse contacten ter plaatse , te verkennen door middel van voorlichtingsacties over de mogelijkheden voor toegang tot de aangeboden overheidssteun en -dienstverlening , met name die welke in het kader van het speciaal programma zijn gepland .
  • de verwezenlijking van deze initiatieven de begeleiden door reeds werkzame of potentiële ondernemers te helpen een beroep te doen op deze steun en dienstverlening ; " .

Artikel 5

Aan artikel 4 worden de volgende punten toegevoegd :

" 7 . uitvoering van sectoriële analyses om de KMO van de betrokken regio's informatie ter beschikking te stellen over de mogelijkheden op de nationale , communautaire en externe markten en over de effecten die hiervan te verwachten zijn voor de produktie en de organisatie van deze ondernemingen ;

8 . steun voor investeringen in KMO om nieuwe ondernemingen op te zetten of de aanpassing van de produktie van bestaande ondernemingen aan de marktmogelijkheden te vergemakkelijken , wanneer de in punt 7 genoemde analyses of ander bevredigend bewijsmateriaal dit rechtvaardigen . Deze investeringen kunnen ook betrekking hebben op gemeenschappelijke diensten voor verschillende ondernemingen ;

9 . investeringssteun in de vorm van rentesubsidie voor globale leningen voor kleine industrieprojecten om de oprichting en ontwikkeling van KMO aan te moedigen , die worden toegekend uit hoofde van artikel 56 van het EGKS-Verdrag . " .

Artikel 6

In artikel 5 , lid 1 , worden de punten c ) en d ) als volgt gelezen :

" c ) voor adviesverlening als bedoeld in artikel 4 , punt 3 : steun die een gedeelte dekt van de uitgaven van de ondernemingen voor prestaties die zijn geleverd door adviserende bedrijven of organismen . Deze steun is degressief en heeft een looptijd van drie jaar . Zij dekt het eerste jaar 70 % van de uitgaven en beloopt ten hoogste 55 % van de totale uitgaven over de periode van drie jaar ( indirecte steun ) ; de Lid-Staat kan dit systeem vervangen door een gelijkwaardig systeem voor steun aan adviserende bedrijven of organismen ( directe steun ) ;

d ) voor activiteiten met betrekking tot de stimulering van ondernemersinitiatieven als bedoeld in artikel 4 , punt 3 : steun die een gedeelte dekt van de huishoudelijke uitgaven die voortvloeien uit de activiteiten van de betrokken diensten . Deze steun is degressief en heeft een looptijd van vijf jaar . Zij dekt het eerste jaar 60 % van de huishoudelijke uitgaven en beloopt ten hoogste 50 % van de totale kosten per consulent over de periode van vijf jaar . Deze activiteiten , die nieuw moeten zijn en specifiek betrekking moeten hebben op de in artikel 2 bedoelde zones , kunnen door de betrokken Staat aan particuliere instellingen worden opgedragen . " .

Artikel 7

In artikel 5 , lid 1 , sub g ) , worden de woorden " met een maximum van 50 000 ERE per studie " , vervangen door de woorden " met een maximum van 120 000 Ecu per studie " .

Artikel 8

Aan artikel 5 , lid 1 , worden de volgende punten toegevoegd :

" i ) voor activiteiten met betrekking tot sectoriële analyses , bedoeld in artikel 4 , punt 7 : 70 % van de kosten ;

j ) voor activiteiten met betrekking tot investeringen , bedoeld in artikel 4 , punt 8 : 50 % van de overheidsuitgaven in verband met het toekennen van investeringssteun . Deze steun mag een aanvulling inhouden ten opzichte van de meest gunstige steunverlening onder het bestaande regionale stelsel . De aanvullende steun die gedurende een periode van vier jaar ten laste van de Gemeenschap komt mag tot 10 % van de investeringskosten oplopen . De overheidssteun kan worden verstrekt in de vorm van een kapitaalsubsidie of een rentesubsidie ;

k ) voor de activiteiten met betrekking tot de rentesubsidies , bedoeld in artikel 4 , punt 9 : de rentesubsidie bedraagt drie punten en loopt over een periode van vijf jaar . Zij komt voor rekening van de Gemeenschap . " .

Artikel 9

Artikel 5 , lid 2 , wordt als volgt gelezen :

" 2 . Voor de steunverlening bedoeld in lid 1 , sub a ) , j ) en k ) , wordt cumulatie van de steun uit de quotavrije en de quotagebonden middelen van het Fonds uitgesloten . " .

Artikel 10

Artikel 5 , lid 5 , wordt als volgt gelezen :

" 5 . De begrotingsmiddelen voor de financiering van het speciaal programma , met uitzondering van de rentesubsidies voor globale communautaire leningen , worden in jaarlijkse tranches vastgelegd . De eerste tranche wordt vastgelegd bij de goedkeuring van het programma door de Commissie . De volgende jaarlijkse tranches worden vastgelegd rekening houdend met de beschikbare begrotingsmiddelen en met de vordering van het programma . Voor de rentesubsidies , bedoeld in artikel 4 , punt 9 , neemt de Commissie de besluiten voor iedere globale lening afzonderlijk , onder voorbehoud van de toekenning daarvan , bij het nemen van haar besluit inzake een globale lening uit de EGKS-begroting . " .

Artikel 11

De inleidende zin van artikel 6 , lid 1 , wordt door de volgende vervangen :

" 1 . Met uitzondering van de steun in de vorm van rentesubsidie , bedoeld in artikel 4 , punt 9 , wordt de bijstand van het Fonds voor de in het speciaal programma opgenomen maatregelen uitgekeerd aan de betrokken Lid-Staat of rechtstreeks en volgens de aanwijzingen van deze laatste aan de instellingen belast met de uitvoering daarvan overeenkomstig de volgende regels : " .

Artikel 12

Artikel 6 , lid 1 , sub c ) , wordt als volgt gelezen :

" c ) op aanvraag van de Lid-Staat kunnen voorschotten voor elke jaarlijkse tranche worden verstrekt , rekening houdend met de stand van de werkzaamheden en met de beschikbare begrotingsmiddelen .

Vanaf de aanvang van de uitvoering van de werkzaamheden kan door de Commissie een voorschot van 60 % op de bijstand van het Fonds voor de eerste jaarlijkse tranche worden uitgekeerd . Wanneer de Lid-Staat een verklaring afgeeft die inhoudt dat de helft van dit eerste voorschot is uitgegeven , kan een tweede voorschot van 25 % worden uitbetaald door de Commissie .

Zodra met de uitvoering van de volgende jaarlijkse tranche is begonnen , kunnen voorschotten worden uitbetaald overeenkomstig het bepaalde in de vorige alinea's .

Het saldo van elke jaarlijkse tranche wordt op aanvraag van de Lid-Staat uitgekeerd , wanneer deze verklaart dat de werkzaamheden die met de betreffende tranche overeenstemmen , als afgesloten kunnen worden beschouwd , en na voorlegging van de daadwerkelijk verrichte overheidsuitgaven . " .

Artikel 13

In artikel 6 wordt het volgende lid ingevoegd :

" 1 bis . De rentesubsidies over de globale communautaire leningen worden toegekend naar de mate dat de bijkomende leningen aan de ondernemingen zijn goedgekeurd .

Tussen de Commissie en de financiële instellingen waaraan globale leningen worden toegekend , zullen passende procedures worden ingesteld om het beheer over deze steunverlening en de noodzakelijke controle te waarborgen . " .

Artikel 14

Aan artikel 6 , lid 2 , wordt de volgende zin toegevoegd :

" De Commissie vult deze mededeling aan met informatie over de toepassing van communautaire steun , in de vorm van rentesubsidie voor globale communautaire leningen . " .

Artikel 15

Artikel 6 , lid 5 , wordt als volgt gelezen :

" 5 . Bij de beëindiging van de uitvoering van elk speciaal programma legt de Commissie aan het Comité voor regionaal beleid en aan het Europese Parlement een verslag voor dat onder meer gegevens bevat over het aantal en de aard van de geschapen en behouden gebleven arbeidsplaatsen . " .

Artikel 16

Punt 3 , sub b ) , van de bijlage wordt met de volgende alinea's aangevuld :

" Aanduiding van de aard van de sectoriële analyses betreffende de produktiestructuren , de marktmogelijkheden en de activiteiten die ondernomen moeten worden om de produktie en de afzet aan te passen en uit te breiden .

Beschrijving van de uitvoeringsbepalingen betreffende de in het kader van het programma ingestelde investeringssteun .

Beschrijving van de in het kader van het programma overwogen activiteiten op het gebied van de stimulering van ondernemersinitiatieven ; " .

AFDELING 2

Artikel 17

1 . België , Italië en het Verenigd Koninkrijk zorgen voor aanpassing van de in artikel 3 van Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 bedoelde en door de Commissie goedgekeurde speciale programma's , in overeenstemming met de bij afdeling 1 van de onderhavige verordening vastgestelde wijzigingen .

2 . De aangepaste speciale programma's worden door de Commissie goedgekeurd overeenkomstig artikel 3 , lid 6 , van Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 .

3 . Onverminderd artikel 5 , lid 4 , van Verordening ( EEG ) nr . 2616/80 mag de steun van het Fonds voor de aangepaste speciale programma's niet hoger zijn dan het bedrag dat door de Commissie bij de goedkeuring van de programma's is aanvaard .

Artikel 18

De duur van de door de Bondsrepubliek Duitsland , het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk in te dienen speciale programma's bedraagt vijf jaar , te rekenen vanaf de zestigste dag na de dag van inwerkingtreding van deze verordening . De duur van de in artikel 17 bedoelde aangepaste speciale programma's wordt tot dezelfde datum verlengd .

Artikel 19

In aanmerking komen uitgaven die vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden verricht in verband met de aldus aangepaste speciale programma's en met de door de Bondsrepubliek Duitsland , het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk in te dienen speciale programma's .

Artikel 20

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 18 januari 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . ROCARD

( 1 ) PB nr . L 73 van 21 . 3 . 1975 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 349 van 23 . 12 . 1980 , blz . 10 .

( 3 ) PB nr . C 15 van 19 . 1 . 1983 , blz . 10 .

( 4 ) PB nr . C 184 van 10 . 6 . 1983 , blz . 163 .

( 5 ) PB nr . C 124 van 9 . 5 . 1983 , blz . 2 .

( 6 ) PB nr . L 271 van 15 . 10 . 1980 , blz . 9 .

( 7 ) PB nr . L 228 van 13 . 8 . 1981 , blz . 14 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.