Verordening 1984/218 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 2618/80 tot instelling van een specifieke gemeenschappelijke actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot een grotere veiligstelling van de energievoorziening in sommige regio's van de EG door een beter gebruik van nieuwe technieken inzake stroomopwekking uit waterkracht en inzake alternatieve energiebronnen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31984R0218

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31984R0218

Verordening (EEG) nr. 218/84 van de Raad van 18 januari 1984 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2618/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot een grotere veiligstelling van de energievoorziening in sommige regio's van de Gemeenschap door een beter gebruik van nieuwe technieken inzake stroomopwekking uit waterkracht en inzake alternatieve energiebronnen

Publicatieblad Nr. L 027 van 31/01/1984 blz. 0019 - 0021

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0077

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0077

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 218/84 VAN DE RAAD

van 18 januari 1984

houdende wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot een grotere veiligstelling van de energievoorziening in sommige regio's van de Gemeenschap door een beter gebruik van nieuwe technieken inzake stroomopwekking uit waterkracht en inzake alternatieve energiebronnen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 724/75 van de Raad van 18 maart 1975 houdende oprichting van een Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3325/80 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 13 , lid 3 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 3 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 4 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 5 ) ,

Overwegende dat in artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 724/75 , hierna " verordening betreffende het Fonds " te noemen is bepaald dat het Fonds , onafhankelijk van de in artikel 2 , lid 3 , sub a ) , van die verordening vastgestelde verdeling van de middelen per Lid-Staat , kan deelnemen in de financiering van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling , die met name verband houden met het beleid van de Gemeenschap en met de door haar vastgestelde maatregelen , ten einde beter rekening te kunnen houden met hun regionale dimensie of de regionale gevolgen ervan te kunnen verlichten ;

Overwegende dat de Raad uit hoofde van genoemd artikel op 7 oktober 1980 een eerste reeks verordeningen heeft vastgesteld tot instelling van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling , en met name Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 tot instelling van een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling om bij te dragen tot een grotere veiligstelling van de energievoorziening in sommige regio's van de Gemeenschap door een beter gebruik van nieuwe technieken inzake stroomopwekking uit waterkracht en inzake alternatieve energiebronnen ( 6 ) , welke actie hierna als " specifieke actie " zal worden aangeduid ;

Overwegende dat in toepassing van deze verordening , inzonderheid van artikel 3 , een speciaal programma voor bepaalde zones van de Mezzogiorno is goedgekeurd door de Commissie , die tegelijkertijd een beslissing heeft genomen over de kredieten voor dit programma ;

Overwegende dat na de instelling van de specifieke actie , Griekenland lid is geworden van de Gemeenschap ; dat in dit land een groot energietekort en een sterke afhankelijkheid van ingevoerde aardolie bestaan ; dat bovendien de energiekosten op de Griekse eilanden bijzonder hoog zijn ;

Overwegende dat de ontwikkeling van de Griekse eilanden een groter energieverbruik meebrengt , mede voortvloeiend uit de werking van de watervoorzieningsinstallaties ten behoeve van landbouw , industrie en toerisme , en dat daar derhalve de installatie van nieuwe produktiecapaciteit moet worden bevorderd om de exploitatie van de plaatselijke alternatieve energiebronnen mogelijk te maken ;

Overwegende dat het voorkomen van geothermische energie in deze zones een belangrijke bron van alternatieve energie vormt , waarvan de exploitatie moet worden bevorderd , en dat in deze mogelijkheid eveneens dient te worden voorzien voor de zones van de Mezzogiorno waarop de specifieke actie betrekking heeft ;

Overwegende dat de betrokken Lid-Staten de gegevens betreffende de regionale problemen die voor een specifieke communautaire actie in aanmerking kunnen komen , ter kennis van de Commissie hebben gebracht ;

Overwegende dat het gewenst is , ten einde de tenuitvoerlegging van de speciale programma's te versnellen , de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 met betrekking tot de begrotingsverplichtingen , de betaling van bijstand van het Fonds en het toekennen van voorschotten uit het Fonds , aan te passen ;

Overwegende dat , om Griekenland ten volle te laten profiteren van de specifieke actie , moet worden bepaald dat de uitgaven in verband met de vastgestelde maatregelen die in afwachting van de aanneming van deze verordening , door dit land , worden uitgevoerd in het jaar dat aan deze aanneming voorafgaat , bij wijze van uitzondering worden beschouwd als uitgaven die in aanmerking komen ;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van de aldus versterkte en tot nieuwe zones uitgebreide specifieke actie aanvullende financiële middelen vergt ;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Lid-Staat waarvoor reeds een speciaal programma is goedgekeurd , dit programma aanpast en dat Griekenland de Commissie een speciaal programma voorlegt overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

AFDELING 1

Artikel 1

Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 wordt overeenkomstig de volgende artikelen gewijzigd .

Artikel 2

Aan artikel 2 wordt de volgende alinea toegevoegd :

" Zij heeft eveneens betrekking op de Griekse eilanden met uitzondering van het eiland Salamis waarvoor geen nationale steunregeling met regionale strekking geldt . " .

Artikel 3

Artikel 3 , lid 1 , wordt als volgt gelezen :

" 1 . De specifieke actie wordt ten uitvoer gelegd in de vorm van een speciaal programma , hierna " speciaal programma " genoemd , dat door ieder van de betrokken Lid-Staten bij de Commissie wordt ingediend . " .

Artikel 4

Artikel 3 , lid 8 , wordt als volgt gelezen :

" 8 . Het speciale programma wordt , na goedkeuring , ter informatie door de Commissie gepubliceerd . " .

Artikel 5

Artikel 4 , punt 1 , wordt als volgt gelezen :

" 1 . installatie van miniturbines ( gestandaardiseerde stroomgeneratoren die door kleine watervallen worden aangedreven ) , en bijbehorende hydro-elektrische voorzieningen , aanpassing van de bestaande complexen alsmede installatie van windgeneratoren en van voorzieningen om gebruik te maken van zonne-energie en om energie uit de biomassa , met name uit afval , terug te winnen ; werkzaamheden om geothermische lagen rendabel te maken , met name installaties voor de exploitatie van deze lagen .

Bovenvermelde installaties moeten technisch voldoende ontwikkeld zijn en mogen niet in aanmerking komen voor subsidiëring op grond van Verordening ( EEG ) nr . 1972/83 van de Raad van 11 juli 1983 betreffende het verlenen van financiële steun aan demonstratieprojecten op het gebied van de exploitatie van alternatieve energiebronnen en op het gebied van de energiebesparing en de vervanging van koolwaterstoffen ( 1 ) .

( 1 ) PB nr . L 195 van 19 . 7 . 1983 , blz . 6 . " .

Artikel 6

Aan artikel 5 , lid 1 , sub a ) , worden na de woorden " of andere apparatuur " de volgende woorden toegevoegd : " alsmede met betrekking tot de werkzaamheden om geothermische lagen rendabel te maken " .

Artikel 7

Artikel 5 , lid 4 , wordt als volgt gelezen :

" 4 . De begrotingsverplichtingen voor de financiering van het speciaal programma worden in jaarlijkse tranches aangegeven . De eerste tranche wordt vastgelegd bij de goedkeuring van het programma door de Commissie . De volgende jaarlijkse tranches worden vastgelegd rekening houdend met de beschikbare begrotingsmiddelen en met de vordering van het programma . " .

Artikel 8

In artikel 6 , lid 1 , wordt de inleidende zin als volgt gelezen :

" 1 . De steun van het Fonds voor de in het speciaal programma opgenomen maatregelen wordt uitgekeerd aan de betrokken Lid-Staat of rechtstreeks en volgens de aanwijzingen van deze laatste aan de met de tenuitvoerlegging ervan belaste instellingen , overeenkomstig de volgende regels : " .

Artikel 9

Artikel 6 , lid 1 , sub c ) , wordt als volgt gelezen :

" c ) op aanvraag van de Lid-Staat kunnen voorschotten voor iedere jaarlijkse tranche worden verstrekt , rekening houdend met de stand van de werkzaamheden en met de beschikbare begrotingsmiddelen .

Vanaf de aanvang van de uitvoering van de werkzaamheden kan door de Commissie een voorschot van 60 % van de bijdrage van het Fonds voor de eerste jaarlijkse tranche worden uitgekeerd . Wanneer de Lid-Staat aantoont dat de helft van dit voorschot is uitgegeven kan de Commissie een tweede voorschot van 25 % uitkeren .

Zodra een aanvang is gemaakt met de uitvoering van de volgende jaarlijkse tranche , kunnen , onder de in de vorige alinea's voorgestelde voorwaarden , voorschotten worden uitgekeerd .

Het saldo van iedere jaarlijkse tranche wordt op verzoek van de Lid-Staat uitgekeerd wanneer hij aantoont dat de activiteiten in verband met de betrokken tranche als beëindigd kunnen worden beschouwd . Voorts dient de Lid-Staat het bedrag van de gedane overheidsuitgaven mee te delen . " .

Artikel 10

Aan punt 2 , sub b ) , van de bijlage wordt de volgende alinea toegevoegd :

" Plannen inzake het rendabel maken van geothermische lagen " .

AFDELING 2

Artikel 11

1 . Italië past het in artikel 3 van Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 bedoelde en door de Commissie goedgekeurde speciale programma aan overeenkomstig de in afdeling 1 vastgestelde wijzigingen .

2 . Het aangepaste speciale programma wordt door de Commissie goedgekeurd overeenkomstig artikel 3 , lid 6 , van Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 .

3 . Onverminderd artikel 5 , lid 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 2618/80 mag de steun van het Fonds voor het aangepaste speciale programma niet hoger zijn dan het bedrag dat door de Commissie bij de goedkeuring van het programma is aanvaard .

Artikel 12

De looptijd van het door Griekenland in te dienen speciale programma bedraagt vijf jaar , te rekenen vanaf de zestigste dag na de dag van inwerkingtreding van deze verordening . De looptijd van het in artikel 11 bedoelde aangepaste speciale programma wordt tot dezelfde datum verlengd .

Artikel 13

In aanmerking komen uitgaven in verband met het aangepaste speciale programma die vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden gedaan , alsmede uitgaven in verband met het door Griekenland in te dienen speciale programma die zijn gedaan vanaf de twaalfde maand die aan de datum van inwerkingtreding voorafgaat .

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 18 januari 1984 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . ROCARD

( 1 ) PB nr . L 73 van 21 . 3 . 1975 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 349 van 23 . 12 . 1980 , blz . 10 .

( 3 ) PB nr . C 15 van 19 . 1 . 1983 , blz . 10 .

( 4 ) PB nr . C 184 van 10 . 6 . 1983 , blz . 163 .

( 5 ) PB nr . C 124 van 9 . 5 . 1983 , blz . 2 .

( 6 ) PB nr . L 271 van 15 . 10 . 1980 , blz . 23 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.