Verordening 1986/2930 - Definities van de kenmerken van vissersvaartuigen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31986R2930

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31986R2930

Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen

Publicatieblad Nr. L 274 van 25/09/1986 blz. 0001 - 0002

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 2 blz. 0126

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 2 blz. 0126

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2930/86 VAN DE RAAD

van 22 september 1986

houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende dat in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt verwezen naar de kenmerken van vissersvaartuigen, zoals lengte, breedte, tonnage, datum van inbedrijfstelling en motorvermogen;

Overwegende dat het noodzakelijk is uniforme regels voor het bepalen van de kenmerken van vissersvaartuigen toe te passen zodat de visserij overal in de Gemeenschap onder dezelfde omstandigheden wordt beoefend;

Overwegende dat de vast te stellen definities zoveel mogelijk moeten aansluiten bij de op dit ogenblik in de Lid-Staten gehanteerde definities van vaartuigkenmerken; dat voor de maatregelen van de Gemeenschap op dit gebied derhalve dient te worden uitgegaan van hetgeen reeds door de ter zake gespecialiseerde internationale organisaties is verricht;

Overwegende dat het in 1977 onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) tot stand gekomen Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen reeds door een aantal Lid-Staten is bekrachtigd en door de andere Lid-Staten nog moet worden bekrachtigd overeenkomstig Aanbeveling 80/907/EEG (3);

Overwegende dat het onder auspiciën van voornoemde organisatie in 1969 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen reeds is bekrachtigd door alle Lid-Staten behalve door het Groothertogdom Luxemburg en de Portugese Republiek;

Overwegende dat de Internationale Organisatie voor Normalisatie normen voor verbrandingsmotoren heeft vastgesteld die reeds in brede kring in de Lid-Staten worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Algemene bepaling

De in deze verordening voorkomende definities van kenmerken van vissersvaartuigen gelden voor de gehele visserijregelgeving van de Gemeenschap.

Artikel 2

Lengte

  • 1. 
    De lengte van een vaartuig is de lengte over alles, waaronder wordt verstaan de over een rechte lijn gemeten afstand tussen het voorste punt van de boeg en het achterste punt van de achtersteven.

In de zin van deze definitie

  • a) 
    wordt de boeg geacht te bestaan uit de waterdichte rompconstructie, bak, voorsteven en verschansing voorschip, indien aanwezig, terwijl boegsprieten en relingen niet worden meegerekend;
  • b) 
    wordt de achtersteven geacht te bestaan uit de waterdichte rompconstructie, vlakke spiegel, campagne, slipway voor de trawl, en verschansing, terwijl relingen, botteloef, voortstuwingsinrichting, roeren, stuurinrichting, duikersladders en platforms niet worden meegerekend.

De lengte over alles wordt uitgedrukt in meters tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.

  • 2. 
    In de regelgeving van de Gemeenschap wordt onder lengte tussen de loodlijnen verstaan de afstand die wordt gemeten tussen de voorste en de achterste loodlijn zoals deze zijn gedefinieerd in het International Verdrag voor de beveiliging van vissersvaartuigen.

De lengte tussen de loodlijnen wordt uitgedrukt in meters tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.

Artikel 3

Breedte

De breedte van een vaartuig is de maximale breedte, als gedefinieerd in bijlage I bij het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen.

De totale breedte wordt uitgedrukt in meters tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.

Artikel 4

Tonnage

  • 1. 
    De tonnage van een vaartuig is de bruto tonnage als omschreven in bijlage I bij het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen.
  • 2. 
    In de regelgeving van de Gemeenschap wordt de netto tonnage omschreven als in de hierboven genoemde bijlage I.

Artikel 5

Motorvermogen

  • 1. 
    Het motorvermogen is het totaal van het maximaal continu vermogen dat het vaartuig aan het vliegwiel van elke motor kan opleveren en dat mechanisch, elektrisch, hydraulisch of anderszins kan worden aangewend voor de voortstuwing van het vaartuig. Wanneer een tandwielkast in de motor is ingebouwd, wordt het vermogen gemeten aan de uitgaande as van de tandwielkast.

Voor door de motor aangedreven hulpmachines wordt niets afgetrokken.

Het motorvermogen wordt uitgedrukt in kilowatt (kW).

  • 2. 
    Het continu motorvermogen wordt bepaald overeenkomstig de door de Internationale Organisatie voor Normalisatie vastgestelde voorschriften, zoals opgenomen in haar aanbevolen Internationale Norm ISO 3046/1, tweede editie, oktober 1981.
  • 3. 
    De wijzigingen die nodig zijn om de in lid 2 bedoelde voorschriften aan te passen aan de vooruitgang van de techniek worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 170/83 (1).

Artikel 6

Datum van inbedrijfstelling

De datum van inbedrijfstelling is de datum waarop voor het eerst een officieel veiligheidscertificaat is afgegeven.

Indien geen officieel veiligheidscertificaat wordt afgegeven, geldt als datum van inbedrijfstelling de datum waarop het vaartuig voor het eerst is opgenomen in een officieel nationaal visserijregister.

Voor vissersvaartuigen die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening in bedrijf zijn genomen, geldt als datum van inbedrijfstelling echter de datum waarop het vaartuig voor het eerst in een officieel nationaal visserijregister is opgenomen.

Artikel 7

Slotbepalingen

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
  • 2. 
    De artikelen 2, 3, 4 en 5 zijn evenwel pas met ingang van 18 juli 1994 van toepassing op vaartuigen die in bedrijf zijn gesteld vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, met uitzondering van de kenmerken van die vaartuigen die worden gewijzigd tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en 18 juli 1994.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 september 1986.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • M. 
    JOPLING
  • (1) 
    PB nr. C 356 van 31. 12. 1985, blz. 64.
  • (2) 
    PB nr. C 88 van 14. 4. 1986, blz. 103.
  • (3) 
    PB nr. L 259 van 2. 10. 1980, blz. 29.
  • (1) 
    PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.