Verordening 1990/386 - Controle bij de uitvoer van landbouwprodukten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31990R0386

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31990R0386

Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad van 12 februari 1990 inzake de controle bij de uitvoer van landbouwprodukten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen

Publicatieblad Nr. L 042 van 16/02/1990 blz. 0006 - 0007

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0036

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0036

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 386/90 VAN DE RAAD

van 12 februari 1990

inzake de controle bij de uitvoer van landbouwprodukten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende dat naar luid van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (4), de Lid-Staten de nodige maatregelen treffen om zich ervan te vergewissen dat de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde verrichtingen daadwerkelijk en op regelmatige wijze plaatsvinden, om onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen, en om de door onregelmatigheden of nalatigheid verloren gegane bedragen terug te vorderen;

Overwegende dat de Rekenkamer in haar speciaal verslag over het systeem voor de betaling van restituties bij de uitvoer van landbouwprodukten (5) alsmede in haar jaarverslag over het begrotingsjaar 1987 (6) de aandacht heeft gevestigd op tekortkomingen in bepaalde Lid-Staten voor wat betreft de controle bij de uitvoer van landbouwprodukten waarvoor restituties of andere bedragen worden toegekend;

Overwegende dat het stelsel dat in beginsel de beste garanties biedt, zonder in vergelijking met de mogelijke geldelijke voordelen voor de Gemeenschap te veel economische beperkingen of administratiekosten mee te brengen, er een is dat elementen van een controle van het goederenverkeer met elementen van een controle in de boekhouding combineert;

Overwegende dat, om tot een verbetering en een harmonisatie van de door de Lid-Staten getroffen maatregelen te komen, een systeem van communautaire controle moet worden ingevoerd;

Overwegende dat een dergelijk controlesysteem met name moet zijn gebaseerd op steekproefsgewijze uitgevoerde fysieke controles op de goederen bij de uitvoer, met inbegrip van de goederen die in het kader van een vereenvoudigde procedure worden uitgevoerd, en op controles van de betalingsaanvraagdossiers door de betaalorganen; dat voorts de controles achteraf in de boekhouding van de betrokken ondernemingen door de bevoegde instanties worden geregeld bij Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de Lid-Staten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG (7);

Overwegende dat, gelet op de betekenis van de landbouwrestituties voor de begroting van de Gemeenschap, het aantal fysieke controles, met inbegrip van laboratoriumanalyses waar zulks noodzakelijk blijkt, dient te worden opgevoerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Bij deze verordening worden regels vastgesteld inzake de controles die moeten worden verricht om na te gaan of de transacties waarvoor uitvoerrestituties en andere bedragen in verband met de uitvoer worden betaald, daadwerkelijk en overeenkomstig de voorschriften plaatsvinden.
  • 2. 
    Onder »goederen" in de zin van deze verordening wordt verstaan produkten waarvoor op grond van in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde communautaire voorschriften de in lid 1 bedoelde bedragen worden toegekend.

Artikel 2

De Lid-Staten voeren de volgende controles uit:

  • a) 
    op de grondslag van de documenten die ter staving van de uitvoeraangifte worden overgelegd, een fysieke controle op de goederen overeenkomstig artikel 3 bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer en voordat toestemming voor de uitvoer wordt gegeven,

en

  • b) 
    een controle van de documenten in het betalingsaanvraagdossier overeenkomstig artikel 4.

Artikel 3

  • 1. 
    Onverminderd de bijzondere bepalingen die een grondiger controle vereisen, moet de in artikel 2, onder a), bedoelde fysieke controle:
  • a) 
    steekproefsgewijs, frequent en onverwacht worden verricht;
  • b) 
    in ieder geval ten minste betrekking hebben op een representatieve keuze van 5 % van de uitvoeraangiften waarvoor een aanvraag om toekenning van de in artikel 1, lid 1, bedoelde bedragen is ingediend.
  • 2. 
    Overeenkomstig volgens de in artikel 6 bedoelde procedure vast te stellen regels is het in lid 1, onder b), bedoelde percentage van toepassing:
  • per douanekantoor,
  • per kalenderjaar, en
  • per produktsector.

Volgens dezelfde procedure kan bij wijze van uitzondering een controlepercentage van meer dan 5 worden vastgesteld voor specifieke gevallen en periodes op de grondslag van objectieve constateringen van een verhoogd frauderisico.

In dit geval wordt het in lid 1, onder b), bedoelde percentage geacht door een douanekantoor in acht te zijn genomen wanneer, rekening houdend met de in die specifieke gevallen verrichte controles, het minimumpercentage van 5 is bereikt voor alle sectoren door elkaar genomen gedurende het desbetreffende kalenderjaar.

  • 3. 
    Blijkt overeenstemming tussen de goederen en de omschrijving ervan in de restitutienomenclatuur niet bij een gewone visuele controle van de goederen en vereist de indeling of kwaliteit van de goederen een zeer nauwkeurige kennis van de componenten ervan, dan vergewissen de douaneautoriteiten zich van de juistheid van die omschrijving volgens de aard van het produkt door gebruik van alle zintuigen of door fysieke middelen die kunnen gaan tot analyses in daarvoor speciaal uitgeruste laboratoria.
  • 4. 
    De in dit artikel bedoelde controle wordt uitgevoerd onverminderd de maatregelen die de douaneautoriteiten treffen om ervoor te zorgen dat de goederen het douanegebied in dezelfde staat verlaten als die waarin zij zich bevonden op het tijdstip waarop de toestemming voor de uitvoer werd gegeven.

Artikel 4

De betaalorganen voeren aan de hand van de betalingsaanvraagdossiers en van andere beschikbare gegevens, met name aan de hand van de documenten met betrekking tot de uitvoer en van de opmerkingen van de douanediensten, op alle elementen van deze dossiers die voor de toekenning van het betrokken bedrag bepalend zijn, een controle uit.

Artikel 5

De Lid-Staten dragen zorg voor de cooerdinatie van de controles die een zelfde handelaar treffen waarbij de in het kader van de artikelen 3 en 4 en de in het kader van Verordening (EEG) nr. 4045/89 verrichte verificaties met elkaar worden gecombineerd.

Deze gecooerdineerde controles worden uitgevoerd op initiatief of op verzoek van de diensten van de Commissie, van de douaneautoriteiten die de fysieke controle verrichten of van de bevoegde diensten die het betalingsaanvraagdossier of achteraf de boekhouding controleren.

Artikel 6

De voor de toepassing van deze verordening benodigde bepalingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2727/75 (1) of, naar gelang van het geval, het overeenkomstige artikel van de andere verordeningen tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening.

Zij kunnen met name betrekking hebben op:

  • de methode voor de berekening van het in artikel 3, lid 1, onder b), genoemde minimumpercentage en de bijzondere regels en/of daarop betrekking hebbende afwijkingen voor specifieke situaties,
  • de goederen die aan een analyse volgens artikel 3, lid 3, moeten worden onderworpen,
  • de cooerdinatie van de controles tussen de bevoegde diensten van de Lid-Staten en de diensten van de Commissie.

Artikel 7

  • 1. 
    Volgens de in artikel 6 bedoelde procedure worden overgangsmaatregelen vastgesteld voor wat betreft de toepassing van artikel 3, leden 1 en 2.
  • 2. 
    Vóór 1 januari 1992 zal de Commissie aan de Raad een verslag voorleggen over de stand van zaken bij de toepassing van deze verordening en zal zij, in het licht van de opgedane ervaring, de wijzigingen voorstellen die eventueel in het bij deze verordening ingestelde controlestelsel moeten worden aangebracht.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 12 februari 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    WALSH
  • (1) 
    PB nr. C 29 van 6. 2. 1987, blz. 5.
  • (2) 
    PB nr. C 190 van 20. 7. 1987, blz. 144.
  • (3) 
    PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.
  • (4) 
    PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1.
  • (5) 
    PB nr. C 215 van 26. 8. 1985, blz. 1.
  • (6) 
    PB nr. C 316 van 12. 12. 1988, blz. 68.
  • (7) 
    PB nr. L 388 van 30. 12. 1989, blz. 18.
  • (1) 
    PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.