Verordening 1994/165 - Medefinanciering door de EG van door middel van teledetectie uitgevoerde controles en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3508/92 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde gemeenschappelijke steunregelingen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31994R0165

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31994R0165

Verordening (EG) nr. 165/94 van de Raad van 24 januari 1994 inzake de medefinanciering door de Gemeenschap van door middel van teledetectie uitgevoerde controles en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3508/92 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen

Publicatieblad Nr. L 024 van 29/01/1994 blz. 0006 - 0008

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 55 blz. 0380

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 55 blz. 0380

VERORDENING (EG) Nr. 165/94 VAN DE RAAD van 24 januari 1994 inzake de medefinanciering door de Gemeenschap van door middel van teledetectie uitgevoerde controles en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3508/92 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat de Lid-Staten, op grond van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3508/92 (3) gebruik mogen maken van teledetectie om de oppervlakte van de percelen landbouwgrond vast te stellen, na te gaan waarvoor de percelen worden gebruikt en de staat van de percelen te bepalen;

Overwegende dat teledetectie een nieuwe en complexe techniek is waarvan de toepassing nog hoge uitgaven vergt, die voor een deel uit communautaire middelen moeten worden gefinancierd, om alle Lid-Staten in staat te stellen hun controletechnieken desgewenst sneller te moderniseren; dat de medefinanciering evenwel tijdelijk moet zijn;

Overwegende dat de medefinanciering uitsluitend betrekking mag hebben op de toegepaste techniek, en niet op louter administratieve uitgaven, die op grond van artikel 1, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (4) ten laste van de nationale begrotingen zijn;

Overwegende dat de Commissie over de technische en financiële aspecten van de door de Lid-Staten opgezette projecten en over de toewijzing van de opdrachten moet worden geraadpleegd, om voor voldoende homogeniteit tussen de Lid-Staten te kunnen zorgen;

Overwegende dat, aangezien de beschikbare middelen beperkt zijn, door de vaststelling van een maximumpercentage voor de medefinanciering en van een verdeelsleutel moet worden gezorgd voor een billijke verdeling van de middelen over de Lid-Staten;

Overwegende dat de ervaring heeft geleerd dat op communautair niveau gecentraliseerde onderhandelingen voor de aankoop van de nodige satellietbeelden en een gemeenschappelijk beheer van de archiefbeelden, mogelijkheden bieden die voor een afzonderlijke Lid-Staat niet haalbaar zijn;

Overwegende dat de teledetectietechniek zich voortdurend ontwikkelt; dat voorts nog niet duidelijk is uitgemaakt of aangegeven hoeveel en welke controles in de Lid-Staten nodig zijn, dan wel nog niet volledig in de behoeften ter zake is voorzien; dat derhalve moet worden bepaald dat gerichte experimenten kunnen worden gefinancierd die ten doel hebben uit te maken welke controles nodig zijn;

Overwegende dat het voor een correct beheer van de middelen onontbeerlijk is dat de muntpariteiten tijdens het gehele kalenderjaar ongewijzigd blijven;

Overwegende dat een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3508/92 bedoelde investeringsuitgaven voor de totstandbrenging van het "geïntegreerd systeem" en de in diezelfde bepaling vermelde kosten van de jaarlijkse controles door middel van satellietbeelden of luchtfoto's,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Gemeenschap draagt, op grond van een jaarlijks bij de Commissie in te dienen aanvraag, bij in de door de Lid-Staten gemaakte kosten voor het gebruik van teledetectie vanuit de lucht of vanuit de ruimte voor controles van voor de landbouw gebruikte oppervlakten in het kader van artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70.

Onverminderd artikel 1, lid 4, van voornoemde verordening, worden als "technische kosten" in de zin van de onderhavige verordening beschouwd, de kosten van:

  • aanschaf van satellietbeelden of luchtfoto's;
  • de foto-interpretatie van deze beelden of foto's;
  • de behandeling van documenten, respectievelijk de toepassing van technieken om de in de subsidieaanvragen aangegeven percelen te lokaliseren, te bepalen welke gewassen erop worden verbouwd en de opgegeven oppervlakten na te meten.
  • 2. 
    De in dit artikel bedoelde financiële bijdrage kan enkel per kalenderjaar worden toegekend, gedurende vijf opeenvolgende jaren te rekenen vanaf de datum waarop de onderhavige verordening van toepassing wordt. De op de begroting van de Gemeenschap opgevoerde desbetreffende kredieten mogen niet worden overschreden en de bijdrage kan maximaal 50 % van de werkelijke uitgaven van de Lid-Staat in het betrokken begrotingsjaar bedragen.

De beschikbare kredieten worden volgens de in de bijlage vastgestelde verdeelsleutel over de Lid-Staten verdeeld na aftrek, in voorkomend geval, van de in artikel 2 bedoelde uitgaven voor aankopen en werken. Kredieten waarvoor geen aanvraag is ingediend, kunnen overeenkomstig artikel 2 opnieuw worden gebruikt of, zonder rekening te houden met de verdeelsleutel, worden verdeeld over de Lid-Staten die aan de voorwaarden van de onderhavige verordening voldoen.

In afwijking van de eerste alinea en uitsluitend voor 1994, kan de Commissie echter, ingevolge een naar behoren gemotiveerd verzoek van een Lid-Staat, binnen de aan die Lid-Staat volgens het bepaalde in de tweede alinea toegekende begrotingstoewijzing, een medefinancieringspercentage van hoger dan 50 % toestaan.

  • 3. 
    De financiële bijdrage wordt slechts toegekend voor zover:
  • de Lid-Staat vóór 1 januari van het betrokken begrotingsjaar een intentieverklaring indient vóór een door de Commissie vast te stellen datum;
  • de Lid-Staat vóór 15 januari een bestek indient met een nauwkeurige beschrijving van de werkzaamheden waarvoor de bijdrage wordt gevraagd. De Commissie kan vragen om in het bestek wijzigingen aan te brengen;
  • de Commissie vóór 31 maart over de toewijzing van de opdracht en het geraamde budget wordt geraadpleegd. Ongeacht in welke vorm de opdracht voor de uitvoering van de werkzaamheden door de Lid-Staat wordt gegund, moet de medefinanciering elk jaar opnieuw door de Commissie worden goedgekeurd.

In de drie gevallen geldt een negatief advies van de Commissie of het feit dat deze niet binnen de voorgeschreven termijnen is geraadpleegd als een weigering van de medefinanciering. De Commissie kan zelf een bestek voorstellen aan de Lid-Staten die dit wensen. In dat geval wordt dit beschouwd als goedgekeurd.

  • 4. 
    De communautaire betaling wordt verricht tegen overlegging van bewijsstukken, die ten minste betrekking moeten hebben op de belangrijkste punten van de overeenkomst tussen de Lid-Staat en de leverancier van de diensten, en die ook de betrokken betalingsbewijzen omvatten. Enkel de betalingsbewijzen die uiterlijk op 15 juni van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar door de Commissie zijn ontvangen, worden in aanmerking genomen.
  • 5. 
    Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de Lid-Staat kan de Commissie een voorschot op de in het vorige lid bedoelde jaarlijkse betalingen toekennen.
  • 6. 
    De bedragen in ecu worden in nationale valuta omgerekend aan de hand van de in serie C van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte wisselkoers die geldt op de eerste werkdag van het betrokken kalenderjaar.

Artikel 2

De Commissie kan de voor de controles nodige satellietbeelden waarvan de lijst, in overleg met de Lid-Staat, aan de hand van het in artikel 1, lid 3, bedoelde bestek wordt vastgesteld, aankopen en gratis ter beschikking stellen van de controle-instanties of van de door deze instanties gemachtigde leveranciers van diensten. De Commissie blijft eigenaar van de ter beschikking gestelde beelden, die haar na afloop van de werkzaamheden worden teruggegeven. Zij kan ook werkzaamheden laten uitvoeren om de techniek en de methodes voor de controles op landbouwoppervlakten met behulp van teledetectie te verbeteren.

Artikel 3

De in deze verordening bedoelde financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in de artikelen 1 en 2 bedoelde maatregelen mag niet worden gecumuleerd met financiële bijdragen op grond van andere verordeningen, en met name:

  • Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen;
  • Verordening (EEG) nr. 307/91 van de Raad van 4 februari 1991 betreffende de verscherping van de controles op bepaalde uitgaven ten laste van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (5).

Artikel 4

De Commissie stelt de uitvoeringsbepalingen van deze verordening vast volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70.

Artikel 5

In artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3508/92 worden de woorden "en voor de aanschaf van luchtfoto's en satellietbeelden en de analyse daarvan" geschrapt.

Artikel 6

De Commissie zal de Raad vóór 1 januari 1997 een verslag voorleggen over de werking van deze verordening. Dit verslag zal, in voorkomend geval, van passende voorstellen vergezeld gaan.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1994.

Voor de uitgaven die de Lid-Staten vóór de inwerkingtreding van deze verordening hebben gedaan, blijft evenwel de oude versie van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 3508/92 van toepassing.

Voor 1994 moet de indiening, bedoeld in artikel 1, lid 3, tweede en derde streepje, binnen twee weken respectievelijk een maand na de inwerkingtreding van deze verordening plaatsvinden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 24 januari 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • G. 
    MORAITIS
  • (1) 
    PB nr. C 282 van 20. 10. 1993, blz. 14.
  • (2) 
    PB nr. C 20 van 24. 1. 1994.
  • (3) 
    PB nr. L 355 van 5. 12. 1992, blz. 1.
  • (4) 
    PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1).
  • (5) 
    PB nr. L 37 van 9. 2. 1991, blz. 5.

BIJLAGE

Verdeelsleutel als bedoeld in artikel 1, lid 2

"(in procent)"" ID="1">België> ID="2">2,3"> ID="1">Denemarken> ID="2">2,4"> ID="1">Duitsland> ID="2">10,1"> ID="1">Griekenland> ID="2">8,7"> ID="1">Spanje> ID="2">18,1"> ID="1">Frankrijk> ID="2">14,6"> ID="1">Ierland> ID="2">4,5"> ID="1">Italië> ID="2">20,1"> ID="1">Luxemburg> ID="2">0,6"> ID="1">Nederland> ID="2">3,0"> ID="1">Portugal> ID="2">5,7"> ID="1">Verenigd Koninkrijk> ID="2">9,9 ">

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.