Besluit 1996/664 - Meerjarenprogramma ter bevordering van de taalverscheidenheid in de EG in de informatiemaatschappij

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31996D0664

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31996D0664

96/664/EG: Beschikking van de Raad van 21 november 1996 tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter bevordering van de taalverscheidenheid in de Gemeenschap in de informatiemaatschappij

Publicatieblad Nr. L 306 van 28/11/1996 blz. 0040 - 0048

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 21 november 1996 tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter bevordering van de taalverscheidenheid in de Gemeenschap in de informatiemaatschappij (96/664/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

  • (1) 
    Overwegende dat de opkomst van de informatiemaatschappij het bedrijfsleven en met name de taalindustrieën nieuwe perspectieven biedt voor communicatie en handel op door een rijke verscheidenheid op taal- en cultureel gebied gekenmerkte Europese en mondiale markten;
  • (2) 
    Overwegende dat het bedrijfsleven en alle overige belanghebbenden om ten volle van de voordelen van de interne markt te kunnen profiteren en op de wereldmarkten concurrerend te blijven, specifieke en passende oplossingen dienen uit te werken om de taalbarrières te overwinnen;
  • (3) 
    Overwegende dat de particuliere sector op dit gebied hoofdzakelijk bestaat uit KMO's, die geconfronteerd worden met aanzienlijke problemen bij het opereren op de verschillende talenmarkten, en die derhalve gesteund dienen te worden, met name gezien hun rol als bron van werkgelegenheid;
  • (4) 
    Overwegende dat het noodzakelijk is het gebruik te stimuleren van technologieën, hulpmiddelen en methoden die de kosten van de informatieoverdracht tussen mensen en informaticatoepassingen die verschillende talen gebruiken, beperken, waarbij tevens zorg dient te worden gedragen voor de kwaliteit van vertalingen, met name van literaire vertalingen, die een specifieke creatieve inspanning vergen;
  • (5) 
    Overwegende dat de Europese Raad op 24 en 25 juni 1994 te Korfoe met nadruk op het belang van de culturele en taalaspecten van de informatiemaatschappij heeft gewezen, en dat de Europese Raad op 26 en 27 juni 1995 te Cannes opnieuw het belang van de taalkundige verscheidenheid in de Europese Unie heeft onderstreept; dat de bijeenkomst van de Ministerconferentie van de G7 van 25 en 26 februari 1995 te Brussel de aandacht heeft gevestigd op het belang van de verscheidenheid van talen en culturen in de wereldwijde informatiemaatschappij;
  • (6) 
    Overwegende dat de opkomst van de informatiemaatschappij de burger ruimere toegang tot informatie zou kunnen verschaffen en hem een uitnemende gelegenheid zou kunnen bieden om toegang te krijgen tot de rijkdom en verscheidenheid van de Gemeenschap op cultureel en taalgebied;
  • (7) 
    Overwegende dat taalbeleid een aangelegenheid is die tot de bevoegdheid behoort van de Lid-Staten, die daarbij het Gemeenschapsrecht in acht nemen; dat evenwel de bevordering van de ontwikkeling en het gebruik van moderne hulpmiddelen voor taalverwerking een werkterrein is waarop communautaire actie noodzakelijk is teneinde tot aanzienlijke schaalvoordelen en cohesie tussen de verschillende taalgebieden te komen; dat de op communautair niveau te ondernemen acties in verhouding moeten staan tot de te bereiken doelstellingen en slechts die terreinen mogen bestrijken die voor de Gemeenschap toegevoegde waarde kunnen opleveren;
  • (8) 
    Overwegende dat de Lid-Staten zouden kunnen overwegen om binnen het huidige regelgevend kader de structuurfondsen aan te wenden voor de ontwikkeling van taalkundige vaardigheden in de informatiemaatschappij;
  • (9) 
    Overwegende dat de Gemeenschap rekening dient te houden met de culturele en taalkundige aspecten van de informatiemaatschappij;
  • (10) 
    Overwegende dat er naar dient te worden gestreefd dat voor alle Europese burgers gelijke kansen op deelname aan de informatiemaatschappij gewaarborgd worden, ongeacht hun sociale, culturele, taalkundige of geografische situatie;
  • (11) 
    Overwegende dat het van essentieel belang is ervoor te zorgen dat de burgers op rechtvaardige wijze toegang hebben tot informatie, en dat deze derhalve voor hen beschikbaar dient te zijn in hun eigen taal;
  • (12) 
    Overwegende dat talen die van de informatiemaatschappij uitgesloten blijven het gevaar zouden lopen meer of minder snel in een marginale positie te worden gedrongen;
  • (13) 
    Overwegende dat de toegang tot informatie verrijkt dient te worden door de beheersing van andere talen door de burgers; dat de Gemeenschap derhalve, in aanvulling op dit programma, initiatieven heeft opgezet om het onderricht van andere communautaire talen op school uit te breiden;
  • (14) 
    Overwegende dat het in het belang van de Gemeenschap is de opbouw te ondersteunen van een infrastructuur ter aanmoediging van het creëren en de benutting van de taalhulpbronnen die nodig zijn om de taaldiensten en -hulpmiddelen te verbeteren en om onderzoek- en ontwikkelingswerkzaamheden te stimuleren;
  • (15) 
    Overwegende dat verhoging van het bewustzijn inzake, en stimulering van het verstrekken van, meertalige diensten in de Gemeenschap die gebruik maken van taaltechnologieën, -hulpbronnen en -normen en de integratie daarvan in informaticatoepassingen, moet worden aangemoedigd om de communicatiekosten te verlagen en de taalverscheidenheid te behouden;
  • (16) 
    Overwegende dat het bedrijfsleven in de sector van informatie- en communicatietechnologie dient te worden aangemoedigd om normen op te stellen waarin met de taalverscheidenheid rekening wordt gehouden en om deze normen in hun produkten en toepassingen te integreren;
  • (17) 
    Overwegende dat het voor de Instellingen van de Gemeenschap en de betrokken overheidsdiensten in de Lid-Staten nuttig is nauwer samen te werken ter vermindering van de kosten van de ontwikkeling en het gebruik van de voor de uitoefening van hun taken benodigde taalhulpmiddelen en daarbij ten volle gebruik te maken van de faciliteiten van het onderhavige programma, alsook van het communautaire IDA-programma (4) voor gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten;
  • (18) 
    Overwegende dat de voor de tenuitvoerlegging van dit programma ondernomen acties nauw gecoördineerd moeten worden met andere nationale en communautaire initiatieven, zoals met name in het actieplan van de Commissie "Europa op weg naar de informatiemaatschappij: een actieplan" wordt beschreven, en in synergie met de initiatieven van de Commissie op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding, de audiovisuele sector, informatie-uitwisseling, onderzoek en ontwikkeling en het MKB moeten worden uitgevoerd;
  • (19) 
    Overwegende dat de Commissie met adequate coördinatiemechanismen dient te zorgen voor complementariteit en synergie met aanverwante communautaire initiatieven en programma's;
  • (20) 
    Overwegende dat de voortgang van dit programma voortdurend en systematisch dient te worden gevolgd teneinde het, waar nodig, aan te passen aan de ontwikkelingen op het gebied van de meertaligheid; dat te zijner tijd een onafhankelijke evaluatie van de voortgang van het programma dient te worden verricht, teneinde de nodige achtergrondinformatie te verkrijgen om de doelstellingen van latere acties te bepalen;
  • (21) 
    Overwegende dat aan het eind van dit programma een slotevaluatie van de verkregen resultaten dient te worden verricht in het licht van de in deze beschikking uiteengezette doelstellingen;
  • (22) 
    Overwegende dat de acties in het kader van dit programma op geen enkele manier de concurrentievoorschriften van de Gemeenschap in het gedrang mogen brengen;
  • (23) 
    Overwegende dat in deze beschikking voor de gehele looptijd van het programma een financieel referentiebedrag wordt opgenomen in de zin van punt 2 van de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995, waarbij de in het Verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten;
  • (24) 
    Overwegende dat, met inachtneming van het algemene beleid van de Europese Unie ten aanzien van internationale organisaties, het betrekken van deze organisaties en van rechtspersonen uit derde landen bij de tenuitvoerlegging van het volledige programma of een deel ervan, wederzijdse voordelen kan opleveren; dat de samenwerking met derde landen op dit gebied geïntegreerd dient te worden in de communautaire programma's voor economische en technische samenwerking met derde landen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt een communautair programma vastgesteld teneinde:

  • het bewustzijn te verhogen inzake, en het verstrekken te stimuleren van, meertalige diensten in de Gemeenschap die gebruik maken van taaltechnologieën, -hulpbronnen en -normen;
  • gunstige voorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van de taalindustrieën;
  • de kosten van informatieoverdracht tussen talen te verminderen, met name ten behoeve van het MKB;
  • bij te dragen tot de bevordering van de taalverscheidenheid van de Gemeenschap.

In de zin van deze beschikking wordt verstaan onder:

  • a) 
    meertalige diensten: diensten waarbij communicatie kan plaatsvinden tussen gebruikers van verschillende talen van de Gemeenschap;
  • b) 
    taalindustrieën: de ondernemingen, instellingen en beroepsbeoefenaars die eentalige of meertalige diensten verstrekken of zulks mogelijk maken, op gebieden als de ontsluiting van informatie, vertaling, taaltechnologie en elektronische woordenboeken.

Artikel 2

Teneinde de in artikel 1 vermelde doelstellingen te verwezenlijken, worden in overeenstemming met de in bijlage I vervatte programmapunten en de in bijlage III beschreven procedures voor de tenuitvoerlegging van het programma, de volgende acties ondernomen:

  • ondersteuning van de totstandbrenging van een dienstenkader voor taalhulpbronnen en aanmoediging van de bij die opbouw betrokken verenigingen;
  • aanmoediging van het gebruik van taaltechnologieën, -hulpbronnen en -normen, en de integratie ervan in informaticatoepassingen;
  • bevordering van het gebruik van geavanceerde taalhulpmiddelen in de openbare sector van de Gemeenschap en de Lid-Staten;
  • begeleidende maatregelen.

Geen van deze acties mag de werkzaamheden overlappen die op deze gebieden in het kader van andere communautaire of nationale programma's worden verricht.

In alle geplande acties zal, in het kader van de maatregelen van de Gemeenschap, op zodanige wijze rekening worden gehouden met de bestaande nationale, communautaire en internationale samenwerkingsovereenkomsten voor het gemeenschappelijk gebruik van hulpmiddelen ten behoeve van vertalingen, terminologie, lexicons en corpora, dat de beschikbare faciliteiten worden gebruikt en doublures worden voorkomen.

Artikel 3

Het programma bestrijkt een periode van drie jaar, aanvangend op de datum van aanneming van deze beschikking.

Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van dit programma gedurende de genoemde periode beloopt 15 miljoen ecu.

De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Bijlage II geeft een indicatieve verdeling van de uitgaven.

Artikel 4

  • 1. 
    De Commissie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van het programma en voor de coördinatie ervan met de overige communautaire programma's.

De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
  • 3. 
    a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.
  • b) 
    Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad, na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad, geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 5

  • 1. 
    De in artikel 4 vastgestelde procedure is van toepassing op:
  • de aanneming van het werkprogramma;
  • de verdeling van de begrotingsuitgaven;
  • de criteria en de inhoud van de oproepen tot het indienen van voorstellen;
  • de beoordeling van de projecten die voorgesteld zijn overeenkomstig de oproepen tot het indienen van voorstellen voor communautaire financiering en het geraamde bedrag van de communautaire bijdrage voor elk project indien deze 100 000 ecu of meer bedraagt; indien echter de communautaire bijdrage lager is dan 100 000 ecu, stelt de Commissie het comité in kennis van de projecten en van de resultaten van de beoordeling daarvan;
  • de maatregelen betreffende de evaluatie van het programma;
  • afwijkingen van de normaal geldende bepalingen zoals opgenomen in bijlage III;
  • deelneming aan projecten door rechtspersonen uit derde landen en internationale organisaties.
  • 2. 
    De Commissie stelt het comité regelmatig in kennis van de voortgang van de tenuitvoerlegging van het programma in zijn geheel.

Artikel 6

  • 1. 
    De Commissie zorgt ervoor dat de acties uit hoofde van deze beschikking onderworpen worden aan een doelmatige beoordeling vooraf, controle en een daaropvolgende evaluatie.
  • 2. 
    Tijdens de tenuitvoerlegging van de projecten en na hun voltooiing evalueert de Commissie de wijze waarop ze zijn uitgevoerd en het effect van hun tenuitvoerlegging om na te gaan of de oorspronkelijke doelstellingen zijn bereikt.

Daarbij bekijkt de Commissie met name in hoeverre de ten uitvoer gelegde projecten ten goede zijn gekomen aan de doelgroep van kleine en middelgrote ondernemingen.

  • 3. 
    De geselecteerde begunstigden leggen jaarlijks een verslag voor aan de Commissie.
  • 4. 
    De Commissie dient, na bestudering door het in artikel 4 bedoelde comité, bij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een tussentijds en een eindevaluatieverslag in, opgesteld op basis van een analyse door onafhankelijke deskundigen, over de resultaten van de tenuitvoerlegging van de in artikel 2 bedoelde programmapunten. De Commissie kan op basis van deze resultaten voorstellen doen om het programma bij te sturen.

Deze analyse wordt voorgelegd voordat follow-up-programma's worden goedgekeurd.

Artikel 7

Deelneming aan het programma kan overeenkomstig de procedure van artikel 4 zonder financiële steun van de Gemeenschap uit hoofde van het programma, worden toegestaan aan in derde landen gevestigde rechtspersonen en aan internationale organisaties, op voorwaarde dat deze deelneming op doeltreffende wijze bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van het programma en het beginsel van het wederzijdse voordeel in acht wordt genomen.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 21 november 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • N. 
    BHREATHNACH
  • (1) 
    PB nr. C 198 van 8. 7. 1996, blz. 248.
  • (2) 
    PB nr. C 212 van 22. 7. 1996, blz. 19.
  • (3) 
    Advies uitgebracht op 13 juni 1996 (PB nr. C 337 van 11. 11. 1996).
  • (4) 
    PB nr. L 269 van 11. 11. 1995, blz. 23.

BIJLAGE I

PROGRAMMAPUNTEN

  • 1. 
    Programmapunt 1: Ondersteuning van de totstandbrenging van een dienstenkader voor taalhulpbronnen en aanmoediging van de bij die opbouw betrokken verenigingen

Taalhulpbronnen zoals woordenboeken, terminologische gegevensbanken, grammatica's en verzamelingen geschreven en gesproken tekst vormen essentieel uitgangsmateriaal voor taalkundig onderzoek, voor de ontwikkeling van in gegevensverwerkingssystemen geïntegreerde taalverwerkende hulpmiddelen, voor het leren van talen en voor de verbetering van vertaaldiensten. De Lid-Staten, de Commissie en een aantal ondernemingen uit de particuliere sector hebben al aanzienlijke bedragen in de produktie van taalhulpbronnen geïnvesteerd. De omvang en de complexiteit van deze hulpmiddelen variëren echter van taal tot taal, en zijn met name afhankelijk van de vraag in de Gemeenschap naar die taal vanuit de openbare of particuliere sector, zodat de taalverscheidenheid wordt belemmerd. De volledige benutting van de beschikbare hulpbronnen wordt bovendien thans belemmerd doordat deze hoofdzakelijk eentalig en vaak moeilijk te lokaliseren zijn, en doordat de basisspecificaties ervan soms verschillen, zodat gebruik ervan op ruimere schaal wordt beperkt. Doel van dit programmapunt is de ondersteuning, voor alle Europese talen, van de opbouw van een Europese infrastructuur van meertalige taalhulpbronnen en de stimulering van de totstandbrenging van elektronische taalhulpbronnen. De meeste ondernemingen die in deze sector actief zijn, zijn KMO's, die vaak innoverend en efficiënt werken, doch die over te weinig financiële middelen beschikken voor het vereiste investeringsniveau.

1.1. Ondersteuning van en synergie met verenigingen van leveranciers en gebruikers in de openbare en de particuliere sector op het gebied van elektronische corpora, lexicons, opnames van gesproken teksten en terminologieën kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit programma, door samenwerking in geheel Europa te bevorderen ten aanzien van de beschikbaarheid en compatibiliteit van gegevensbanken en netwerken, normering, kwaliteitscertificering en de opstelling van eigendomsrechten, toegangsrechten voor gebruikers en het beleid inzake de kosten.

1.2. De beschikbaarheid van lexicografische gegevensbanken en tekst- en spraakcorpora die geschikt zijn voor uiteenlopende informaticatoepassingen en die alle talen van de Gemeenschap bestrijken, is essentieel om een Europese taalindustrie vooruitgang te laten boeken. De meeste momenteel in Europa beschikbare hulpbronnen zijn eenzijdig, verschillend in omvang en complexiteit, eentalig en onderling niet compatibel en kunnen bijgevolg niet voor de produktie van meertalige informaticatoepassingen worden gebruikt. De Commissie zal op dit terrein het opzetten van gecoördineerde acties tussen akteurs uit de openbare en de particuliere sector in de diverse Lid-Staten aanmoedigen om tot de ontwikkeling van normen en van compatibele vocale en lexicografische hulpbronnen te komen.

1.3. Het werk op terminologisch gebied bestrijkt een breed gamma activiteiten met aanzienlijke implicaties voor handel, wetenschappen, cultuur en technologie en voor de tenuitvoerlegging van communautaire besluiten, beschikkingen, richtlijnen en verordeningen. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door zeer diverse openbare en particuliere akteurs die vaak niet over de nodige middelen beschikken om hun werkzaamheden met die van hun wederpartijen in andere Lid-Staten te coördineren.

De Commissie zal ook op dit gebied het opzetten van gecoördineerde acties tussen belangstellende lichamen in de diverse Lid-Staten aanmoedigen op gebieden die prioriteit hebben voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het communautair beleid op het gebied van normen, informatieverspreiding en netwerkvorming.

1.4. De Commissie zal ervoor zorg dragen dat tussen de gecoördineerde acties die haar steun genieten en de internationale werkzaamheden op dit terrein passend verbindingen worden gelegd.

  • 2. 
    Programmapunt 2: Aanmoediging van het gebruik van moderne taaltechnologieën, -hulpmiddelen en -normen, en de integratie ervan in informaticatoepassingen

Het is de rol van de particuliere sector moderne hulpmiddelen die de ontwikkeling van meertalige informaticatoepassingen en de overdracht van informatie tussen talen vergemakkelijken, te produceren en op de markt te brengen. Europa beschikt op dit gebied over een solide wetenschappelijke en technologische basis die door de communautaire onderzoek- en ontwikkelingsprogramma's nog is versterkt, met name door de programma's inzake informatie- en communicatietechnologieën en telematicasystemen van algemeen belang. De Europese markt heeft echter een achterstand waar het gaat om benutting van de bij het onderzoek op taaltechnologisch gebied gemaakte vorderingen. Er moeten met name in het kader van de acties voor verspreiding en benutting van de uit het kaderprogramma en de specifieke programma's voortvloeiende resultaten bijzondere inspanningen worden geleverd om de overdracht van de nieuwe taalverwerkingstechnologie naar de markt te bespoedigen. Alle in dit programma voorgestelde programmapunten zijn erop gericht een gunstig klimaat te scheppen voor de uitbreiding van de taalindustrieën, met name in de sectoren taaltechnologie en vertaling.

Dit programmapunt heeft ten doel de taalindustrieën tot actie aan te zetten door de overdracht van technologie en de vraag te bevorderen door middel van een beperkt aantal demonstratieprojecten voor gezamenlijke rekening die in een aantal sleutelsectoren een katalysatoreffect kunnen bewerkstelligen.

Er dient te worden gestreefd naar synergie tussen het onderhavige programma en de andere programma's betreffende de informatiemaatschappij, met name het vierde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, het geïntegreerd programma ten behoeve van het MKB en de ambachtelijke sector, alsmede het IDA- en het Ariane-programma, waarbij doublures dienen te worden voorkomen.

2.1. Een aantal bedrijven heeft geëxperimenteerd met geautomatiseerd taalgebruik om het opstellen van technische documenten en ondersteunende informatie voor de gebruiker te vergemakkelijken. Deze aanpak verbetert het algemeen documentbeheer en maakt een doeltreffend gebruik van automatische vertaling mogelijk. Het is de bedoeling dat een beperkt aantal projecten voor gezamenlijke rekening aantoont dat het integreren van geautomatiseerde taal en auteurs- en vertaalhulpmiddelen in operationele documentbeheersystemen voor verschillende industriële en zakelijke omgevingen kosteneffectief werkt.

2.2. Aanpassing van multimediaprogrammatuur aan lokale markten, met inbegrip van vertaling van gesproken en geschreven taal, is in de informatiemaatschappij steeds meer gevraagd. Ter verbetering van de vakkundigheid en de concurrentiekracht van de bedrijven die zich met deze aanpassing bezighouden en van de multimediabedrijven, zal een oproep worden gedaan tot het indienen van voorstellen voor het opzetten van een beperkt aantal projecten voor gezamenlijke rekening ter demonstratie van de integratie van methodologieën en hulpmiddelen voor aanpassing aan lokale markten, ter opleiding van personeel hiervoor en ter ontwikkeling van voor het MKB van bijzonder belang zijnde richtsnoeren voor de "beste praktijk".

2.3. De Commissie zal het gebruik van netwerken door de vertaal- en tolkenindustrie bevorderen. Deze netwerken bieden toegang tot geavanceerde hulpmiddelen, waaronder elektronische woordenboeken, verbeteren de logistiek, maken integratie met andere functies mogelijk en verbeteren in het algemeen de werking van de vertaalmarkt. Door middel van een oproep tot indiening van voorstellen zal worden gevraagd om de definitie en de tenuitvoerlegging van Europese vertaalgidsdiensten, de definitie van een open vertaalomgeving in Europa en paneuropese demonstratieprojecten op het gebied van televertaling en teletolken waarbij de vertaalindustrie en -beroepsorganisaties worden betrokken.

In overleg met de betrokkenen, waaronder vertaalopleidingen, zal de Commissie onderzoeken welke maatregelen dienen te worden genomen om het gebruik van netwerken te bevorderen teneinde de doeltreffendheid te vergroten en de afstand tot de potentiële gebruikers te verkleinen.

2.4. De informatie en technologieën op het gebied van terminologie en vertaling die beschikbaar zijn binnen het kader van de instellingen en organen van de Gemeenschap zullen in de mate van het mogelijke toegankelijk worden gemaakt voor alle partijen die daar belangstelling voor hebben. De toegang tot relevante gegevens zal worden vereenvoudigd, zodat een kostenefficiënt gebruik ook binnen het bereik komt van het MKB.

  • 3. 
    Programmapunt 3: Bevordering van het gebruik van geavanceerde taalhulpmiddelen in de openbare sector in de Europese Gemeenschap en de Lid-Staten

In veel programma's van de Gemeenschap is de kataliserende rol erkend die de openbare sector kan spelen voor een snellere aanneming op bredere schaal van gemeenschappelijke normen. Als gevolg van de verdere ontwikkeling van de interne markt en het wegvallen van de binnengrenzen zal de informatieoverdracht tussen de overheidsdiensten in de diverse Lid-Staten in omvang toenemen. Deze overheidsdiensten zullen worden geconfronteerd met situaties waarin zij steeds meer geavanceerde taalhulpmiddelen nodig zullen hebben om communicatie met hun partners in de andere Lid-Staten te vergemakkelijken en de kosten ervan te verminderen. Door de uitwisseling van de ervaring met de meertaligheid tussen de Lid-Staten en de Instellingen van de Gemeenschap en door het delen van de door een ieder geproduceerde taalhulpbronnen kunnen schaalvoordelen worden behaald en kunnen de kosten van meertalige communicatie worden teruggedrongen.

3.1. Doel is om samenwerking tussen de overheidsdiensten van de Lid-Staten en de Instellingen van de Gemeenschap te bevorderen ter vermindering van de kosten van meertalige communicatie in de openbare sector in de Gemeenschap, met name door het centraliseren van geavanceerde taalhulpmiddelen. Dit zal de ontwikkeling bevorderen van een infrastructuur voor het gemeenschappelijke gebruik van de taalhulpmiddelen van de Instellingen van de Gemeenschap en de overheidsdiensten zonder dat deze aan functionaliteit inboeten, terwijl de convergentie van de toekomstige ontwikkelingen in de hand wordt gewerkt.

3.2. De samenwerking voor gezamenlijke rekening met bepaalde Lid-Staten met het oog op de verbetering van de terminologische hulpmiddelen en de bestaande computerondersteunde vertaalsystemen zal worden voortgezet en worden uitgebreid tot andere belangstellende Lid-Staten, met name tot Lid-Staten met talen die door minder mensen gesproken worden.

3.3. Er zullen bijzondere inspanningen worden gedaan om de taalhulpmiddelen voor de nieuwe officiële talen van de Gemeenschap op het niveau van de andere te brengen.

  • 4. 
    Begeleidende maatregelen

De verwezenlijking van een meertalige informatiemaatschappij vereist op elkaar afgestemde strategieën van de overheid, de organisaties en instellingen die ijveren voor de ontwikkeling van taalhulpbronnen en -hulpmiddelen, de experimentele gebruikers en de marktdeelnemers die informatiediensten produceren en verspreiden dan wel taalverwerkende hulpmiddelen, diensten en systemen verstrekken. Teneinde daartoe bij te dragen zal de Commissie de volgende begeleidende maatregelen uitvoeren:

  • bevorderen van technische normen die aan de taalbehoeften van de gebruikers beantwoorden;
  • organiseren van overleg en coördinatie tussen de belangrijkste, bij de ontwikkeling van een meertalige informatiemaatschappij betrokken akteurs;
  • beoordelen van de vorderingen op het gebied van de totstandbrenging van de meertalige informatiemaatschappij en identificeren van de resterende belemmeringen;
  • opzetten van promotie- en voorlichtingsacties voor de gebruikers en het ondersteunen van de uitwisseling van de beste praktijken;
  • bestuderen van positieve samenwerkingsmogelijkheden met derde landen en met meertalige internationale organisaties.

BIJLAGE II

INDICATIEVE VERDELING VAN DE UITGAVEN

  • 1. 
    Ondersteuning van de totstandbrenging van een dienstenkader voor Europese taalhulpbronnen en aanmoediging van de bij die opbouw betrokken verenigingen (29-38 %).
  • 2. 
    Aanmoediging van het gebruik van taaltechnologieën, -hulpbronnen en -normen, en de integratie ervan in informatietoepassingen (29-38 %).
  • 3. 
    Bevordering van het gebruik van geavanceerde taalhulpmiddelen in de openbare sector van de Gemeenschap en de Lid-Staten (29-38 %).
  • 4. 
    Begeleidende maatregelen (4-9 %).

TOTAAL: 100 %.

BIJLAGE III

PROCEDURES VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA

  • 1. 
    De Commissie legt het programma ten uitvoer in overeenstemming met de in bijlage I genoemde technische specificaties.
  • 2. 
    Indien zij zich daartoe lenen, worden de programmapunten verwezenlijkt door middel van projecten voor gezamenlijke rekening, behalve in het geval van ontwikkelingen ten behoeve van de Instellingen van de Gemeenschap, waarvoor het percentage van de bijdrage in het begin 100 % kan bedragen. De financiële bijdrage van de Gemeenschap bedraagt niet meer dan het voor een project noodzakelijk geachte minimum, en wordt in beginsel alleen toegekend indien er voor het project financiële belemmeringen bestaan die niet op een andere wijze kunnen worden weggenomen. Voorts bedraagt de financiële bijdrage van de Gemeenschap normaal niet meer dan 50 % van de projectkosten, behalve in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen in verband met in het bijzonder de deelneming van het MKB en van minder ontwikkelde regio's, en is de bijdrage degressief naarmate het project dichter bij de markt staat. Universiteiten, andere instellingen alsmede onderzoekcentra zonder winstoogmerk, die geen analytische boekhouding bijhouden, worden op basis van 100 % van hun extra kosten vergoed.
  • 3. 
    De selectie van de projecten voor gezamenlijke rekening geschiedt in beginsel volgens de normale procedure van oproepen tot indiening van voorstellen die in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden gepubliceerd. De doelstellingen worden omschreven in werkplannen die in nauwe samenwerking met de marktdeelnemers en met het in artikel 4 van de beschikking genoemde comité worden opgesteld.
  • 4. 
    In uitzonderlijke gevallen, na advies van het in artikel 4 van de beschikking genoemde comité te hebben ingewonnen, kan de Commissie ongevraagde projectvoorstellen in overweging nemen, indien deze betrekking hebben op een bijzonder veelbelovende en belangrijke ontwikkeling voor de verwezenlijking van de programmadoelstellingen en niet in het kader van een gewone oproep tot indiening van voorstellen kunnen worden voorgelegd.
  • 5. 
    Aanvragen voor communautaire steun dienen, waar passend, vergezeld te gaan van een financieel plan met een lijst van alle elementen van de financiering van de projecten, met inbegrip van de van de Gemeenschap gevraagde steun, en van alle andere verzoeken om of toewijzingen van steun uit andere bronnen.
  • 6. 
    De ondersteuning van de inspanningen voor de opbouw van een infrastructuur van Europese taalhulpbronnen en/of het bevorderen van het gebruik van geavanceerde taalhulpmiddelen in de Europese overheidssector kan geschieden in de vorm van gecoördineerde acties waarbij met name door middel van "overlegnetwerken" de ontwikkeling van meertalige taalhulpbronnen wordt gecoördineerd. De communautaire bijdrage kan tot 100 % van de coördinatiekosten dekken.
  • 7. 
    Projecten die in het kader van studie- en dienstverleningscontracten volledig uit de begroting van de Gemeenschap worden gefinancierd, worden in overeenstemming met het Financieel Reglement (1) en de verordening houdende uitvoeringsvoorschriften betreffende een aantal bepalingen van het huidige Financieel Reglement door de Commissie aanbesteed. Ter wille van de transparantie wordt het werkprogramma gepubliceerd en onder beroepsverenigingen en andere betrokken belangstellende lichamen verspreid.
  • 8. 
    Voor de tenuitvoerlegging van het programma zal de Commissie ook activiteiten organiseren die sporen met de algemene doelstellingen van het programma en de specifieke doelstellingen van de diverse programmapunten. Deze activiteiten omvatten workshops, studiebijeenkomsten, conferenties, studies, publikaties, voorlichtingscampagnes, cursussen, deelneming aan samenwerkingsprojecten met overheidsdiensten van de Lid-Staten, Instellingen van de Gemeenschap en internationale organisaties, ondersteuning van door de openbare instanties erkende nationale taalwaarnemingscentra en een specifieke ondersteuning van de ontwikkeling van taalhulpmiddelen en -hulpbronnen voor die talen van de Gemeenschap waarvoor deze steun het dringendst nodig is. In het kader van alle activiteiten waaraan financiële steun wordt verleend dient, bij passende gelegenheden, de financiering door de Gemeenschap te worden gereleveerd.
  • (1) 
    PB nr. L 356 van 31. 12. 1977 blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2335/95 (PB nr. L 240 van 7. 10. 1995, blz. 12).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.