Richtlijn 1996/74 - Textielbenamingen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31996L0074

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31996L0074

Richtlijn 96/74/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 inzake textielbenamingen

Publicatieblad Nr. L 032 van 03/02/1997 blz. 0038 - 0055

RICHTLIJN 96/74/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 december 1996 inzake textielbenamingen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3),

  • (1) 
    Overwegende dat Richtlijn 71/307/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake textielbenamingen (4) herhaaldelijk en ingrijpend is gewijzigd; dat derhalve, om redenen van zowel een rationele ordening als de duidelijkheid van de tekst, genoemde richtlijn dient te worden gecodificeerd;
  • (2) 
    Overwegende dat verschillen tussen de bepalingen van de Lid-Staten inzake de benaming, de samenstelling en de etikettering van textielprodukten de werking van de interne markt zouden belemmeren;
  • (3) 
    Overwegende dat die belemmeringen kunnen worden opgeheven indien er uniforme voorschriften worden vastgesteld voor het op de markt brengen van textielprodukten op communautair niveau; dat derhalve een harmonisatie noodzakelijk is van de benamingen van de textielvezels, alsmede van de aanduidingen welke voorkomen op de etiketten, merkingen of documenten welke de textielprodukten bij de diverse handelingen in het produktie-, bewerkings- en distributiestadium begeleiden; dat het begrip textielvezel ook stroken of buizen moet omvatten met een schijnbare breedte van ten hoogste 5 mm, die zijn geknipt uit folie, gefabriceerd door extrusie van de in bijlage I, nummers 19 tot en met 38 en nummer 41 beschreven polymeren, en vervolgens in de lengterichting zijn gerekt;
  • (4) 
    Overwegende dat deze harmonisatie tevens betrekking dient te hebben op sommige produkten die niet uitsluitend uit textiel bestaan, wanneer het textielgedeelte een wezenlijk deel van het produkt uitmaakt of wanneer daarop door de producent, de bewerker of de handelaar door een speciale vermelding de aandacht wordt gevestigd; dat het niet noodzakelijk is bij nummer 30 van bijlage II onderscheid te maken tussen de verschillende soorten polyamide of nylon en dat de overeengekomen percentages dus dienen te worden gelijkgetrokken;
  • (5) 
    Overwegende dat de voor zuivere produkten reeds vastgestelde tolerantie voor andere vezels tevens moet worden toegepast op gemengde produkten;
  • (6) 
    Overwegende dat, ter bereiking van de doelstellingen welke aan de nationale bepalingen ter zake ten grondslag liggen, de etikettering verplicht dient te zijn;
  • (7) 
    Overwegende dat voor de produkten waarvan het uit technisch oogpunt moeilijk is de samenstelling aan te duiden op het ogenblik van de fabricage, de eventueel dan bekende vezels op het etiket mogen worden vermeld, mits zij een bepaald percentage van het eindprodukt vertegenwoordigen;
  • (8) 
    Overwegende dat er, teneinde de toepassingsverschillen die zich in dit verband reeds binnen de Gemeenschap hebben voorgedaan, voortaan te vermijden, nauwkeurig bijzondere bepalingen moeten worden vastgesteld voor het etiketteren van bepaalde textielprodukten die uit twee of meer gedeelten bestaan, en dat tevens moet worden bepaald met welke bestanddelen van textielprodukten bij de etikettering en de analyse geen rekening behoeft te worden gehouden;
  • (9) 
    Overwegende dat het te koop aanbieden van textielprodukten, waarvoor alleen de verplichting tot globale etikettering geldt en van produkten welke per meter of in coupons worden verkocht, zo moet gebeuren dat de verbruiker werkelijk kennis kan nemen van de aanduidingen die zich op de buitenverpakking of de rol bevinden en dat het de taak van de Lid-Staten is de te dien einde te nemen maatregelen vast te stellen;
  • (10) 
    Overwegende dat het gebruik van aanduidingen of benamingen die op bijzondere wijze het vertrouwen van gebruikers en consumenten genieten, aan bepaalde voorwaarden dient te worden onderworpen;
  • (11) 
    Overwegende dat het noodzakelijk was methoden te voorzien voor het trekken van monsters en het analyseren van textiel, teneinde alle mogelijke geschillen over de gebezigde methoden te voorkomen; dat evenwel de voorlopige handhaving van de thans gebruikte nationale methoden geen belemmering vormt voor de toepassing van uniforme voorschriften;
  • (12) 
    Overwegende dat bijlage II, die de op de watervrije massa van elke vezel bij de bepaling van de vezelsamenstelling van textielprodukten toe te passen overeengekomen percentages bevat, onder de nummers, 1, 2 en 3 twee verschillende overeengekomen percentages voor de berekening van de samenstelling van wol en/of haar bevattende gekaarde of gekamde produkten voorschrijft: dat het voor de laboratoria echter niet altijd mogelijk is uit te maken of een produkt tot de gekaarde dan wel tot de gekamde vezels behoort, zodat toepassing van deze bepaling bij de in de Gemeenschap uitgevoerde conformiteitscontroles van textielprodukten in dit geval tot tegenstrijdige resultaten kan leiden; dat de laboratoria derhalve dient te worden toegestaan om in twijfelgevallen één enkel overeengekomen percentage toe te passen;
  • (13) 
    Overwegende dat het niet wenselijk is, in een specifieke richtlijn betreffende textielprodukten, alle bepalingen die daarop van toepassing zijn, te harmoniseren;
  • (14) 
    Overwegende dat de bijlagen III en IV op grond van het uitzonderlijke karakter van de daarin vermelde gevallen eveneens andere, van etikettering vrijgestelde produkten moeten behelzen, waaronder in het bijzonder wegwerpartikelen of produkten waarvoor alleen een globale etikettering is vereist;
  • (15) 
    Overwegende dat de voorschriften die nodig zijn voor de vaststelling en de aanpassing aan de technische vooruitgang van de analysemethodes toepassingsmaatregelen van zuiver technische aard zijn; dat het derhalve dienstig is voor deze maatregelen, evenals voor die welke nodig zijn voor de aanpassing van de bijlagen I en II aan de technische vooruitgang, de comitéprocedure toe te passen van artikel 6 van Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels (5);
  • (16) 
    Overwegende dat de bepalingen van deze richtlijn in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de sector richtlijnen met betrekking tot de benamingen en de etikettering van textielprodukten;
  • (17) 
    Overwegende dat deze richtlijn geen afbreuk mag doen aan de verplichtingen van de Lid-Staten wat de termijnen voor omzetting van de richtlijnen betreft die in bijlage V, deel B, zijn opgenomen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Textielprodukten mogen vóór verwerking, gedurende het produktieproces en in de diverse stadia van de distributie, binnen de Gemeenschap slechts op de markt worden gebracht indien zij in overeenstemming zijn met het bepaalde in deze richtlijn.

Artikel 2

  • 1. 
    Onder "textielprodukten" in de zin van deze richtlijn wordt verstaan, alle onbewerkte, halfbewerkte, bewerkte, halfafgewerkte, afgewerkte, halfgeconfectioneerde of geconfectioneerde produkten welke uitsluitend zijn samengesteld uit textielvezels, ongeacht het toegepaste meng- of assemblageprocédé.
  • 2. 
    Onder "textielvezel" in de zin van deze richtlijn wordt verstaan:
  • een element dat wordt gekenmerkt door zijn soepelheid, fijnheid en de grote lengte in verhouding tot de maximale dwarsdoorsnede, waardoor het geschikt is voor gebruik als textiel;
  • soepele stroken of buizen waarvan de schijnbare breedte niet meer dan 5 mm bedraagt, met inbegrip van die stroken welke uit bredere stroken of uit folie zijn geknipt, die zijn vervaardigd op basis van de materialen die dienen voor de fabricage van de vezels genoemd in bijlage I onder de nummers 19 tot en met 41 en die geschikt zijn voor gebruik als textiel; de schijnbare breedte is die van de strook of buis in gevouwen, platgemaakte, samengedrukte of verwrongen vorm; bij een niet-uniforme breedte geldt de gemiddelde breedte.
  • 3. 
    De volgende produkten worden met textielprodukten gelijkgesteld en onder de bepalingen van deze richtlijn gebracht:
  • produkten die ten minste 80 gewichtspercenten textielvezels bevatten,
  • overtrekken, waarvan de uit textiel bestaande delen ten minste 80 % van het gewicht ervan uitmaken, van meubels, paraplu's en parasols en, onder dezelfde voorwaarde, de textielbestanddelen van uit verscheidene lagen bestaande vloerbedekkingen, van matrassen en van kampeerartikelen, alsmede de warme voeringen van schoeisel en handschoenen,
  • textiel dat is verwerkt in andere produkten waarvan het een bestanddeel vormt, voor zover de samenstelling nader wordt aangegeven.

Artikel 3

  • 1. 
    De benamingen en de beschrijvingen van de in artikel 2 bedoelde vezels zijn opgenomen in bijlage I.
  • 2. 
    De benamingen welke in de tabel van bijlage I zijn opgenomen, mogen uitsluitend worden gebruikt voor vezels die overeenkomen met de onder hetzelfde nummer in de tabel gegeven beschrijving.
  • 3. 
    Voor alle andere vezels mogen die benamingen noch als hoofdwoord, noch als stamwoord, noch als bijvoeglijke bepaling worden gebezigd, ongeacht de gebruikte taal.
  • 4. 
    De benaming "zijde" mag niet worden gebruikt ter aanduiding van de speciale vorm of opmaak van de textielvezels als filamentgarens.

Artikel 4

  • 1. 
    Aan de benaming van een textielprodukt mag de aanduiding 100 % of "zuiver" of eventueel "puur", met uitsluiting van iedere andere term van die strekking, slechts worden toegevoegd indien het produkt geheel uit een en dezelfde soort vezel bestaat.
  • 2. 
    Een hoeveelheid andere vezels tot 2 % van het gewicht van het textielprodukt wordt toegelaten, voor zover zij technisch gerechtvaardigd is en niet het resultaat is van stelselmatige toevoeging. Deze tolerantie wordt op 5 % gebracht voor textielprodukten die een kaardbewerking hebben ondergaan.

Artikel 5

  • 1. 
    Een wolprodukt mag slechts worden aangemerkt als:
  • "lana virgen" of "lana de esquilado",
  • "ren, ny uld",
  • "Schurwolle",
  • "ðáñèÝíï ìáëëss",
  • "fleece wool" of "virgin wool",
  • "laine vierge" of "laine de tonte",
  • "lana vergine" of "lana di tosa",
  • "scheerwol",
  • "lã virgem",
  • "uusi villa",
  • "ren ull",

indien het uitsluitend bestaat uit vezels die voordien nooit in een afgewerkt produkt verwerkt zijn geweest, die geen andere dan de voor de vervaardiging van het produkt vereiste verspinnings- en/of verviltingsbewerkingen hebben ondergaan, en die niet zodanig behandeld of gebruikt zijn dat de vezel daardoor is beschadigd.

  • 2. 
    In afwijking van het bepaalde in lid 1 mogen de daar genoemde benamingen worden gebruikt om wol aan te duiden die in een mengsel van vezels is verwerkt, wanneer:
  • a) 
    al de in het mengsel verwerkte wol voldoet aan de in lid 1 omschreven kenmerken;
  • b) 
    de hoeveelheid van deze wol niet minder is dan 25 % van het totale gewicht van het mengsel;
  • c) 
    in geval van een fijne menging, de wol slechts met één andere vezel is vermengd.

In het in dit lid bedoelde geval is de aanduiding van de volledige procentuele samenstelling verplicht.

  • 3. 
    De tolerantie op technische gronden die verband houden met de vervaardiging, wordt beperkt tot 0,3 % onzuivere vezels voor de produkten zoals bedoeld in de leden 1 en 2, ook indien het gaat om wolprodukten die een kaardbewerking hebben ondergaan.

Artikel 6

  • 1. 
    Textielprodukten, samengesteld uit twee of meer vezelsoorten waarvan er een ten minste 85 % van het totale gewicht uitmaakt, worden aangeduid:
  • met de benaming van deze laatste vezelsoort en het overeenkomstige gewichtspercentage,
  • of met de benaming van de bedoelde vezelsoort, voorafgegaan door de vermelding "minimum 85 %",
  • of met de volledige procentuele samenstelling van het produkt.
  • 2. 
    Textielprodukten, samengesteld uit twee of meer vezelsoorten waarvan geen enkele 85 % van het totale gewicht uitmaakt, worden aangeduid met de benaming en het gewichtspercentage van ten minste de twee vezels met de hoogste gewichtspercentages, gevolgd door de benamingen der andere samenstellende vezelsoorten in afnemende volgorde van gewicht, al dan niet met vermelding van de overeenkomstige gewichtspercentages, met dien verstande dat
  • a) 
    de gezamenlijke vezelsoorten waarvan elke soort afzonderlijk minder dan 10 % van het totale gewicht van het produkt uitmaakt, mogen worden aangeduid als "andere vezels", gevolgd door het totale gewichtspercentage;
  • b) 
    ingeval de benaming van een vezelsoort die minder dan 10 % van het totale gewicht van het produkt uitmaakt, wordt vermeld, de volledige procentuele samenstelling van het produkt dient te worden opgegeven.
  • 3. 
    Produkten met een ketting van zuiver katoen en een inslag van zuiver vlas, waarin het aandeel van het vlas niet minder dan 40 % van het totale gewicht van het ontpapte weefsel bedraagt, mogen worden aangeduid met de benaming "halflinnen", met de verplichte vermelding van de samenstelling: "ketting zuiver katoen - inslag zuiver vlas of linnen".
  • 4. 
    Voor textielprodukten die bestemd zijn voor de eindverbruiker wordt, in de procentuele samenstellingen, bedoeld in de leden 1, 2, 3 en 5:
  • a) 
    een hoeveelheid andere vezels tot 2 % van het totale gewicht van het textielprodukt toegelaten, voor zover zij technisch gerechtvaardigd is en niet het resultaat van een stelselmatige toevoeging is; deze tolerantie wordt op 5 % gebracht voor textielprodukten die een kaardbewerking hebben ondergaan en laat de in artikel 5, lid 3, bepaalde tolerantie onverlet;
  • b) 
    een fabricagetolerantie van 3 % ten opzichte van het totale gewicht van de op het etiket aangegeven vezels toegelaten tussen de opgegeven vezelpercentages en de percentages die blijken uit de analyse; deze tolerantie wordt ook toegepast op de vezels die overeenkomstig lid 2 zijn opgesomd in afnemende volgorde van gewicht zonder vermelding van het overeenkomstige percentage. Deze tolerantie geldt ook voor artikel 5, lid 2, onder b).

Bij de analyse worden deze toleranties afzonderlijk berekend; het totale gewicht dat in aanmerking moet worden genomen bij de berekening van de onder b) bedoelde tolerantie, is dat van de vezels in het eindprodukt, met uitsluiting van de andere vezels die eventueel werden aangetroffen overeenkomstig de onder a) bedoelde tolerantie.

Samenvoeging van de onder a) en b) bedoelde toleranties wordt slechts toegelaten ingeval de andere vezels die eventueel worden aangetroffen bij de analyse overeenkomstig de onder a) bedoelde tolerantie, van dezelfde chemische aard blijken te zijn als een of meer vezels die op het etiket zijn aangegeven.

Voor bijzondere produkten waarvan de fabricagetechniek toleranties vereist die hoger zijn dan die welke onder a) en b) zijn vermeld, kunnen bij de in artikel 13, lid 1, bedoelde conformiteitscontrole van de produkten slechts bij wijze van uitzondering en na overlegging van een passende motivering door de fabrikant hogere toleranties worden toegestaan. De Lid-Staten brengen de Commissie hiervan onverwijld op de hoogte.

  • 5. 
    De uitdrukkingen "diverse vezels" of "textiel van onbepaalde samenstelling" mogen worden gebruikt voor elk produkt waarvan de samenstelling op het ogenblik van de fabricage moeilijk kan worden aangeduid.

Artikel 7

Onverminderd de in artikel 4, lid 2, artikel 5, lid 3, en artikel 6, lid 4, bedoelde toleranties, behoeven zichtbare en isoleerbare vezels met een louter decoratieve functie die niet meer dan 7 % van het gewicht van het eindprodukt uitmaken, alsmede vezels (bij voorbeeld van metaal) die worden verwerkt om een antistatisch effect te verkrijgen en die niet meer dan 2 % van het gewicht van het eindprodukt uitmaken, niet te worden vermeld in de procentuele samenstellingen bedoeld in de artikelen 4 en 6. In het geval van de in artikel 6, lid 3, bedoelde produkten moeten deze percentages niet ten opzichte van het gewicht van de stof, maar afzonderlijk ten opzichte van het gewicht van de inslag en de ketting worden berekend.

Artikel 8

  • 1. 
    Textielprodukten in de zin van deze richtlijn moeten geëtiketteerd of gemerkt zijn bij iedere handeling in het produktie- en het handelsstadium die ten doel heeft deze op de markt te brengen; naast of in plaats van de merken en etiketten mogen begeleidende handelsdocumenten gebruikt worden, wanneer de betrokken produkten niet te koop worden aangeboden aan de eindverbruiker of wanneer zij worden geleverd ter uitvoering van een opdracht van de Staat of van een andere rechtspersoon naar publiek recht of, in Lid-Staten waar een dergelijk begrip onbekend is, van een gelijkwaardig lichaam.
  • 2. 
    a) De benamingen, aanduidingen en gehalten aan samenstellende vezelsoorten, zoals bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 en in bijlage I, moeten in de handelsdocumenten duidelijk worden vermeld. Deze verplichting sluit met name het gebruik van afkortingen in contracten, facturen of verkoopdocumenten uit; wel mag gebruik worden gemaakt van een code voor machinale verwerking, mits in hetzelfde document een verklaring van de code wordt opgenomen.
  • b) 
    Bij het te koop aanbieden en de verkoop aan de consumenten moeten, met name in de catalogussen en prospectussen, alsmede op de verpakkingen, etiketten en merken, de benamingen, aanduidingen en gehalten aan samenstellende vezelsoorten, zoals bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 en in bijlage I, leesbaar en goed zichtbaar in uniforme letters worden vermeld.

Andere dan de bij deze richtlijn voorgeschreven aanduidingen en inlichtingen dienen duidelijk daarvan te worden gescheiden. Deze bepaling is niet van toepassing op merken of handelsnamen die onmiddellijk na of vóór de bij deze richtlijn voorgeschreven vermeldingen kunnen worden aangebracht.

Indien evenwel, bij het te koop aanbieden of de verkoop aan consumenten, zoals bedoeld in de eerste alinea, een merk of een handelsnaam wordt vermeld waarbij, hetzij als hoofdwoord, hetzij als bijvoeglijke bepaling dan wel als stamwoord, een benaming wordt gebezigd die is genoemd in bijlage I of die tot verwarring daarmede aanleiding kan geven, dienen onmiddellijk na het merk of de handelsnaam in duidelijk zichtbare en goed leesbare letters de benamingen, aanduidingen en gehalten aan samenstellende vezelsoorten, zoals bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 en in bijlage I, te worden toegevoegd.

  • c) 
    De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat op hun grondgebied, bij het te koop aanbieden en de verkoop aan eindverbruikers, voor het etiketteren of merken, zoals bedoeld in dit artikel, mede gebruik wordt gemaakt van hun nationale talen.

Voor klossen, rolletjes, pijpjesstrengen, kluwens en elke andere kleine eenheid van naai-, stop- en borduurgaren mogen de Lid-Staten van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid slechts gebruik maken voor de algemene etikettering op verpakkingen of presentatiemateriaal. Onverminderd de in bijlage IV, nummer 18, bedoelde gevallen, mogen de afzonderlijke eenheden in ongeacht welke taal van de Gemeenschap zijn geëtiketteerd.

  • d) 
    De Lid-Staten kunnen het gebruik van andere dan de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde aanduidingen of vermeldingen betreffende de kenmerken der produkten niet verbieden indien deze aanduidingen of vermeldingen in overeenstemming zijn met hun eerlijke handelsgebruiken.

Artikel 9

  • 1. 
    Een textielprodukt bestaande uit twee of meer delen die niet dezelfde vezelsamenstelling hebben, dient te worden voorzien van een etiket dat de vezelsamenstelling van elk van de delen aangeeft. Deze wijze van etikettering is niet verplicht voor delen die minder dan 30 % van het totale gewicht van het produkt uitmaken, met uitzondering van hoofdvoeringen.
  • 2. 
    Voor twee of meer textielprodukten met een gelijke vezelsamenstelling, die normaal te zamen een stel vormen, kan met één enkel etiket worden volstaan.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 12,
  • a) 
    wordt de vezelsamenstelling van de volgende corsetterieartikelen aangegeven door vermelding van de samenstelling van het volledige produkt of van de hieronder genoemde delen, afzonderlijk dan wel te zamen genomen:
  • voor bustehouders: buiten- en binnenbekledingsstof van de cups en van het rugpand;
  • voor gaines en corsetten: voorpand, achterpand en zijpanden;
  • voor corseletten: buiten- en binnenbekledingsstof van de cups, voor-, achter- en zijpanden.

De vezelsamenstelling van andere corsetterieartikelen dan de in de eerste alinea genoemde, wordt aangegeven door vermelding van de samenstelling van het gehele produkt of, afzonderlijk dan wel te zamen genomen, de samenstelling van de diverse delen van deze artikelen, waarbij de etikettering niet verplicht is voor delen die minder dan 10 % van het totale gewicht van het produkt uitmaken.

De afzonderlijke etikettering van de diverse delen van de genoemde corsetterieartikelen wordt zo uitgevoerd dat de eindverbruiker gemakkelijk kan begrijpen naar welk deel van het produkt wordt verwezen in de vermeldingen die op het etiket voorkomen;

  • b) 
    wordt de vezelsamenstelling van uitgebrande textielprodukten opgegeven voor het volledige produkt; zij kan worden aangegeven door afzonderlijke vermelding van de samenstelling van het basisweefsel en van het uitgebrande weefsel; beide bestanddelen dienen met naam te worden vermeld;
  • c) 
    wordt de vezelsamenstelling van geborduurde textielprodukten opgegeven voor het volledige produkt; zij kan worden aangegeven door afzonderlijke vermelding van de samenstelling van het basisweefsel en die van de borduurgarens, waarbij beide bestanddelen met naam moeten worden vermeld; indien de geborduurde delen minder dan 10 % van het oppervlak van het produkt beslaan, behoeft alleen de samenstelling van het basisweefsel te worden aangegeven;
  • d) 
    wordt de samenstelling van garens, bestaande uit een kern en een uit verschillende vezels samengestelde bekleding, die als zodanig aan de consument worden aangeboden, opgegeven voor het gehele produkt; zij kan worden aangegeven door afzonderlijke vermelding van de samenstelling van de kern en van de bekleding, waarbij beide bestanddelen met naam moeten worden vermeld;
  • e) 
    wordt de vezelsamenstelling van textielprodukten van fluweel en pluche of van daarop gelijkende produkten voor het gehele produkt opgegeven; zij kan, wanneer deze produkten bestaan uit afzonderlijke grond- en gebruikslagen en uit verschillende vezels zijn samengesteld, afzonderlijk worden opgegeven voor beide bestanddelen, die met naam moeten worden genoemd;
  • f) 
    behoeft de samenstelling van vloerbedekkingen en van tapijten waarvan de grondlaag en de gebruikslaag uit verschillende vezels zijn samengesteld, alleen te worden opgegeven voor de gebruikslaag, die met naam moet worden genoemd.

Artikel 10

  • 1. 
    In afwijking van het bepaalde in de artikelen 8 en 9:
  • a) 
    kunnen de Lid-Staten voor de textielprodukten die voorkomen in bijlage III en die in een in artikel 2, lid 1, genoemd stadium verkeren, geen etikettering of merking voorschrijven die betrekking heeft op de benaming en de aanduiding van de samenstelling. Wanneer deze produkten evenwel voorzien zijn van een etiket of een merk dat de benaming, de samenstelling of het merk, dan wel de handelsnaam van een onderneming vermeldt, waarbij, hetzij als hoofdwoord, hetzij als bijvoeglijke bepaling of als stamwoord, een benaming wordt aangewend die in bijlage I wordt genoemd of die tot verwarring daarmede aanleiding kan geven, zijn de bepalingen van de artikelen 8 en 9 van toepassing;
  • b) 
    kunnen de textielprodukten, die in bijlage IV zijn opgenomen, wanneer zij van gelijke soort en samenstelling zijn, bij de verkoop te zamen worden aangeboden onder één algemeen etiket dat de bij deze richtlijn voorgeschreven gegevens omtrent de samenstelling bevat;
  • c) 
    de etikettering inzake de samenstelling van textielprodukten die per meter worden verkocht, behoeft alleen voor te komen op het stuk of de rol die te koop wordt aangeboden.
  • 2. 
    De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 1, onder b) en c), bedoelde produkten zodanig te koop worden aangeboden dat de eindverbruiker daadwerkelijk van de samenstelling van deze produkten kennis kan nemen.

Artikel 11

De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om te voorkomen dat de inlichtingen, verstrekt bij het op de markt brengen van textielprodukten, aanleiding kunnen geven tot verwarring met de bij deze richtlijn voorgeschreven benamingen en aanduidingen.

Artikel 12

Voor de toepassing van artikel 8, lid 1, en van de overige voorschriften van deze richtlijn met betrekking tot de etikettering van textielprodukten, worden de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vezelpercentages bepaald zonder rekening te houden met de hieronder opgegeven bestanddelen:

  • 1. 
    bij alle textielprodukten:

delen die niet van textiel zijn, zelfkanten, etiketten en insignes, biezen en garneringen die geen integrerend deel van het produkt uitmaken, met stof beklede knopen en gespen, toebehoren, versieringen, niet-elastische band, elastische draad en band die op specifieke en beperkte plaatsen van de produkten worden toegevoegd en, zulks onder de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden, zichtbare en isoleerbare vezels met decoratieve functie en antistatische vezels;

  • 2. 
    a) bij vloerbedekkingen en tapijten: alle bestanddelen buiten de gebruikslaag;
  • b) 
    bij meubelbekledingsstoffen: de bindkettingen en -inslagen en vulkettingen en -inslagen die geen deel uitmaken van de gebruikslaag;

bij overgordijnstoffen: de bindkettingen en -inslagen en vulkettingen en -inslagen die geen deel uitmaken van de rechte zijde van de stof;

  • c) 
    bij andere textielprodukten: steunstukken, versterkingen, dubbele voeringen en binddoek, naai- en rijggaren, behoudens wanneer deze de kettingen en/of inslagen van de stof vervangen, vullingen met een andere dan isolerende functie en, behoudens artikel 9, lid 1, voeringen.

In de zin van deze bepalingen:

  • worden niet beschouwd als te verwijderen steunstukken, de basisstoffen van textielprodukten die als grondlaag voor de gebruikslaag dienen, met name de basisstoffen van dekens en van dubbelweefsels en het basismateriaal van produkten van fluweel of van pluche en van aanverwante produkten;
  • worden onder versterkingen verstaan, de garens of stoffen die op specifieke en beperkte plaatsen aan het textielprodukt worden toegevoegd om deze te versterken, dan wel stijver of dikker te maken;
  • 3. 
    vetten, bindmiddelen, vulstoffen, appreteermiddelen, impregneermiddelen, hulpstoffen voor het verven en het drukken en andere produkten voor de behandeling van textiel. Indien communautaire bepalingen ontbreken treffen de Lid-Staten alle dienstige maatregelen om te voorkomen dat deze bestanddelen in zodanige hoeveelheden worden aangewend dat de consument daardoor wordt misleid.

Artikel 13

  • 1. 
    De controle van de conformiteit van de textielprodukten met de bij deze richtlijn vastgestelde aanduidingen inzake de samenstelling wordt uitgevoerd overeenkomstig de analysemethoden vastgesteld bij de in lid 2 bedoelde richtlijnen.

Te dien einde worden de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vezelpercentages bepaald door toepassing van de in bijlage II opgenomen overeengekomen percentages op het gewicht in watervrije toestand van iedere vezelsoort, nadat de in artikel 12, punten 1, 2 en 3, genoemde bestanddelen zijn verwijderd.

  • 2. 
    Bij bijzondere richtlijnen worden de voor de Lid-Staten geldende methoden voor het trekken van monsters en het verrichten van analyses ter bepaling van de vezelsamenstelling van de in deze richtlijn bedoelde produkten voorgeschreven.

Artikel 14

  • 1. 
    De Lid-Staten mogen het op de markt brengen van textielprodukten niet verbieden of belemmeren om redenen verband houdende met de benamingen of de aanduidingen van de samenstelling, indien die produkten aan het bepaalde van deze richtlijn voldoen.
  • 2. 
    Het bepaalde in deze richtlijn vormt geen belemmering voor de toepassing in elke Lid-Staat van de aldaar geldende bepalingen betreffende de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, de aanduidingen van herkomst en oorsprong, alsmede het tegengaan van oneerlijke concurrentie.

Artikel 15

De bepalingen van deze richtlijn zijn niet van toepassing op textielprodukten:

  • 1. 
    die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen,
  • 2. 
    die de Lid-Staten binnenkomen om onder douanetoezicht te worden doorgevoerd,
  • 3. 
    die uit derde landen worden ingevoerd in het kader van het actieve-veredelingsverkeer,
  • 4. 
    die ter bewerking aan huisarbeiders of aan zelfstandige loonondernemingen worden toevertrouwd, zonder dat overdracht onder bezwarende titel plaatsvindt.

Artikel 16

  • 1. 
    De toevoegingen aan bijlage I, alsmede de toevoegingen en wijzigingen betreffende bijlage II, die noodzakelijk zijn om deze bijlagen aan de technische vooruitgang aan te passen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 6 van Richtlijn 96/73/EG.
  • 2. 
    Volgens deze procedure worden eveneens de nieuwe kwantitatieve analysemethoden voor binaire en ternaire mengsels vastgesteld die niet worden genoemd in Richtlijn 96/73/EG en Richtlijn 73/44/EEG van de Raad van 26 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de kwantitatieve analyse van ternaire mengsels van textielvezels (6).
  • 3. 
    De naam van het in artikel 5 van Richtlijn 96/73/EG bedoelde Comité luidt: "Comité voor de sector richtlijnen met betrekking tot de benamingen en de etikettering van textielprodukten".

Artikel 17

De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 18

De richtlijnen die in bijlage V, deel A, zijn opgenomen worden hierbij ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de Lid-Staten wat de in bijlage V, deel B, bedoelde omzettingstermijnen betreft.

Verwijzingen naar de genoemde richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VI.

Artikel 19

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 16 december 1996.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

  • K. 
    HAENSCH

Voor de Raad

De Voorzitter

  • I. 
    YATES
  • (1) 
    PB nr. C 96 van 6. 4. 1994, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. C 195 van 18. 7. 1994, blz. 9.
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 15 februari 1995 (PB nr. C 56 van 6. 3. 1995, blz. 53), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 26 februari 1996 (PB nr. C 196 van 6. 7. 1996, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 18 juni 1996 (PB nr. C 198 van 8. 7. 1966, blz. 25). Besluit van de Raad van 7 oktober 1996.
  • (4) 
    PB nr. L 185 van 16. 8. 1971, blz. 16. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/140/EEG (PB nr. L 56 van 26. 2. 1987, blz. 24).
  • (5) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad.
  • (6) 
    PB nr. L 83 van 30. 3. 1973, blz. 1.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

PRODUKTEN WAARVOOR GEEN VERPLICHTING TOT ETIKETTERING OF MERKING KAN WORDEN VOORGESCHREVEN (artikel 10, lid 1, onder a))

  • 1. 
    Mouwophouders.
  • 2. 
    Horlogebandjes van textiel.
  • 3. 
    Etiketten en insignes.
  • 4. 
    Opgevulde pannelappen van textiel.
  • 5. 
    Koffiemutsen.
  • 6. 
    Theemutsen.
  • 7. 
    Overmouwen.
  • 8. 
    Moffen, andere dan van pluche.
  • 9. 
    Kunstbloemen.
  • 10. 
    Speldekussens.
  • 11. 
    Beschilderd doek.
  • 12. 
    Textielprodukten voor versterkingen en steunstukken.
  • 13. 
    Vilt.
  • 14. 
    Gebruikte geconfectioneerde textielprodukten, voor zover zij uitdrukkelijk als zodanig worden aangegeven.
  • 15. 
    Beenkappen.
  • 16. 
    Verpakkingen, andere dan nieuwe en als zodanig verkocht.
  • 17. 
    Hoeden van vilt.
  • 18. 
    Zadelmakersartikelen, tassen, koffers en dergelijke, van textiel.
  • 19. 
    Reisartikelen van textiel.
  • 20. 
    Handgeborduurde tapisserieën, afgewerkt of af te werken, en materialen voor de fabricage daarvan, met inbegrip van borduurgarens, die afzonderlijk van het stramien worden verkocht en speciaal worden aangeboden om voor dergelijke tapisserieën te worden gebruikt.
  • 21. 
    Ritssluitingen.
  • 22. 
    Knopen en gespen met stof bekleed.
  • 23. 
    Boekomslagen van textiel.
  • 24. 
    Speelgoed.
  • 25. 
    Onderdelen van schoeisel van textiel, met uitzondering van warme voeringen.
  • 26. 
    Uit verschillende bestanddelen bestaande dekservetten met een oppervlakte van minder dan 500 cm².
  • 27. 
    Ovenwanten.
  • 28. 
    Eierwarmers.
  • 29. 
    Opschikdoosjes.
  • 30. 
    Stoffen tabakszakken.
  • 31. 
    Stoffen doosjes voor brillen, sigaretten en sigaren, aanstekers en kammen.
  • 32. 
    Beschermende artikelen voor sportbeoefening, behalve handschoenen en wanten.
  • 33. 
    Toiletnecessaires.
  • 34. 
    Tassen, etuis, enz. met benodigdheden voor het onderhoud van schoeisel.
  • 35. 
    Begrafenisartikelen.
  • 36. 
    Wegwerpartikelen, met uitzondering van watten.

In de zin van deze richtlijn worden als "wegwerpartikelen" beschouwd textielartikelen die eenmaal of gedurende korte tijd worden gebruikt en die bij normaal gebruik niet in de oorspronkelijke staat kunnen worden hersteld met het oog op een zelfde of soortgelijk gebruik ervan later.

  • 37. 
    Textielartikelen die vallen onder de voorschriften van de Europese farmacopee, voorzien van een desbetreffende vermelding, verbanden die geen wegwerpartikelen zijn, voor medisch en orthopedisch gebruik en orthopedische textielartikelen in het algemeen.
  • 38. 
    Textielartikelen met inbegrip van touw, kabel en bindgaren (onder voorbehoud van punt 12 van bijlage IV), die normaal zijn bestemd
  • a) 
    om als hulpmiddel te worden gebruikt bij activiteiten die bestaan in het vervaardigen en het verwerken van goederen;
  • b) 
    om te worden verwerkt in machines, installaties (voor verwarming, airconditioning, verlichting, enz.), huishoudelijke en andere toestellen, voertuigen en andere transportmiddelen, of om te dienen voor de werking, het in gebruik houden en de uitrusting daarvan, met uitzondering van dekzeilen en accessoires van textiel voor motorvoertuigen, die los van de voertuigen worden verkocht.
  • 39. 
    Textielartikelen voor bescherming en veiligheidsartikelen van textiel, zoals veiligheidsgordels, parachutes, reddingsvesten, noodladders, brandbeveiligingsvoorzieningen, kogelvrije vesten, speciale beschermende kleding (bij voorbeeld ter bescherming tegen vuur, chemische stoffen of andere gevaren).
  • 40. 
    Opblaasbare constructies (hallen voor sport, tentoonstellingen, opslag, enz.), op voorwaarde dat aanwijzingen worden verstrekt betreffende de technische prestaties en specificaties van die artikelen.
  • 41. 
    Zeilen.
  • 42. 
    Textielartikelen voor dieren.
  • 43. 
    Vlaggen en standaarden.

BIJLAGE IV

PRODUKTEN WAARVOOR ALLEEN EEN ALGEMENE ETIKETTERING OF EEN ALGEMENE MERKING VERPLICHT IS (artikel 10, lid 1, onder b))

  • 1. 
    Dweilen.
  • 2. 
    Poetsdoeken.
  • 3. 
    Biezen en garneringen.
  • 4. 
    Passementen.
  • 5. 
    Gordels.
  • 6. 
    Bretels.
  • 7. 
    Sokophouders en kousebanden.
  • 8. 
    Veters.
  • 9. 
    Band.
  • 10. 
    Elastiek.
  • 11. 
    Verpakkingsmateriaal, nieuw en als zodanig verkocht.
  • 12. 
    Paktouw en in de landbouw gebruikt bindtouw; ander bindgaren, touw en kabel dan bedoeld is in punt 38 van bijlage III (1).
  • 13. 
    Dekservetten.
  • 14. 
    Zakdoeken.
  • 15. 
    Haarnetjes.
  • 16. 
    Dassen en vlinderdassen voor kinderen.
  • 17. 
    Slabbetjes, washandjes en -lapjes.
  • 18. 
    Naai-, stop- en borduurgaren, dat speciaal voor de detailverkoop wordt aangeboden in kleine eenheden en waarvan het nettogewicht niet meer bedraagt dan 1 g.
  • 19. 
    Koorden en riemen voor gordijnen en persiennes.
  • (1) 
    Voor de in dit punt genoemde textielprodukten die in coupons worden verkocht, is het algemene etiket dat van de rol. Tot de onder dit punt bedoelde touwen en kabels behoren met name die voor alpinisme en watersport.

BIJLAGE V

DEEL A

INGETROKKEN RICHTLIJNEN (bedoeld in artikel 18)

  • Richtlijn 71/307/EEG van de Raad (PB nr. L 185 van 16. 8. 1971, blz. 16), nadien gewijzigd bij:
  • Richtlijn 75/36/EEG (PB nr. L 14 van 20. 1. 1975, blz. 15).
  • Richtlijn 83/623/EEG (PB nr. L 353 van 15. 12. 1983, blz. 8).
  • Richtlijn 87/140/EEG van de Commissie (PB nr. L 56 van 26. 2. 1987, blz. 24).

DEEL B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.