Richtlijn 1996/93 - Certificering van dieren en dierlijke produkten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31996L0093

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31996L0093

Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke produkten

Publicatieblad Nr. L 013 van 16/01/1997 blz. 0028 - 0030

RICHTLIJN 96/93/EG VAN DE RAAD van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke produkten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat bij Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (3) en Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zooetechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (4) aan de Lid-Staat van produktie of verzending de verantwoordelijkheid wordt toevertrouwd erop toe te zien dat de veterinaire controles en, in voorkomend geval, de certificering op adequate wijze worden verricht;

Overwegende dat de Lid-Staten, voor het vlot functioneren van de interne markt voor levende dieren en dierlijke produkten, volledig moeten kunnen vertrouwen op de deugdelijkheid van de certificaten die worden afgegeven op de plaats van produktie en op die van verzending;

Overwegende dat dit doel niet door de Lid-Staten afzonderlijk kan worden bereikt; dat bijgevolg gemeenschappelijke voorschriften moeten worden vastgesteld met betrekking tot de aan de bevoegde autoriteiten en de certificerende ambtenaren opgelegde verplichtingen en betreffende de certificering voor dieren en dierlijke produkten overeenkomstig de communautaire wetgeving;

Overwegende dat het raadzaam is erop toe te zien dat de door de certificerende ambtenaren van derde landen toegepaste regels en beginselen garanties bieden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in deze richtlijn zijn neergelegd;

Overwegende dat doeltreffende maatregelen moeten worden getroffen om misleidende of frauduleuze certificering te voorkomen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze richtlijn worden de voorschriften vastgesteld voor de afgifte van de door de veterinaire wetgeving vereiste certificering.

Artikel 2

  • 1. 
    Begripsbepalingen:

Veterinaire wetgeving is de wetgeving die vermeld is in bijlage A bij Richtlijn 89/662/EEG en in de bijlagen A en B bij Richtlijn 90/425/EEG.

Certificerend ambtenaar is de officiële dierenarts of, indien de veterinaire wetgeving dat voorschrijft, elke andere persoon die door de bevoegde autoriteit gemachtigd is om de door die wetgeving voorgeschreven certificaten te ondertekenen.

  • 2. 
    Behalve de in lid 1 bedoelde begripsbepalingen zijn de in artikel 2 van de Richtlijnen 89/662/EEG en 90/425/EEG vastgestelde definities mutatis mutandis van toepassing.

Artikel 3

  • 1. 
    De autoriteit zorgt ervoor dat de certificerende ambtenaren voldoende kennis hebben van de veterinaire wetgeving inzake de te certificeren dieren of produkten en in het algemeen op de hoogte zijn van de te volgen regels voor het opstellen en afgeven van de certificaten en - zo nodig - van de aard en de omvang van de enquêtes, tests of onderzoeken die vóór de certificering moeten worden verricht.
  • 2. 
    Certificerende ambtenaren mogen alleen certificeren wat zij persoonlijk kunnen weten of wat zij kunnen verifiëren.
  • 3. 
    De certificerende ambtenaren mogen geen blanco of onvolledige certificaten ondertekenen, noch certificaten ondertekenen welke dieren of produkten betreffen die zij niet geïnspecteerd hebben of die niet meer onder hun controle staan. Wanneer een certificaat wordt ondertekend op basis van een ander certificaat of een andere verklaring, dient de certificerende ambtenaar in het bezit te zijn van dat document voordat hij zijn handtekening plaatst.
  • 4. 
    Deze bepalingen laten de mogelijkheid onverlet dat een officiële dierenarts een certificaat ondertekent op basis van de gegevens
  • a) 
    waarvoor overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 een verklaring is afgegeven door een andere persoon die door de bevoegde autoriteit is gemachtigd en die onder de controle van bovengenoemde dierenarts staat, voor zover hij de juistheid van deze gegevens kan verifiëren, of
  • b) 
    die in het kader van de controleprogramma's zijn verkregen op grond van officieel erkende kwaliteitsborgingssystemen of door middel van een systeem voor epidemiologisch toezicht,

in de gevallen waarin zulks overeenkomstig de veterinaire wetgeving is toegestaan.

  • 5. 
    De eventuele regels voor de toepassing van dit artikel kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 7.

Artikel 4

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten treffen de nodige maatregelen om toe te zien op de betrouwbaarheid van de certificering. Zij zien er met name op toe dat de door hen aangewezen certificerende ambtenaren
  • a) 
    een status bezitten waardoor hun onpartijdigheid is gewaarborgd, en dat zij geen enkel rechtstreeks commercieel belang hebben in de te certificeren dieren of produkten of in de bedrijven of inrichtingen waaruit deze afkomstig zijn;
  • b) 
    zich bewust zijn van de inhoud en de betekenis van elk certificaat dat zij ondertekenen.
  • 2. 
    De certificaten moeten ten minste worden opgesteld in een taal die door de certificerende ambtenaar wordt begrepen en ten minste in één van de officiële talen van het land van bestemming als bepaald door de communautaire wetgeving.
  • 3. 
    Elke bevoegde autoriteit moet in staat zijn het verband te leggen tussen het certificaat en de certificerend ambtenaar en moet erop toezien dat van alle afgegeven certificaten tijdens een door haar te bepalen periode een kopie beschikbaar is.

Artikel 5

  • 1. 
    De Lid-Staten voeren de nodige controles in en doen deze verrichten ter voorkoming van de afgifte van valse certificaten of certificeringen die misleidend kunnen zijn, alsmede van de frauduleuze produktie of het frauduleuze gebruik van certificaten die geacht worden uit hoofde van de veterinaire wetgeving te zijn afgegeven.
  • 2. 
    Onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolgingen en sancties, verrichten de bevoegde autoriteiten onderzoeken of controles en nemen zij passende maatregelen om elk geval van valse of misleidende certificering waarvan zij in kennis worden gesteld, te straffen. Deze maatregelen kunnen mede bestaan uit tijdelijke schorsing van het mandaat van de certificerend ambtenaar voor de duur van het onderzoek.

In het bijzonder geldt dat, indien bij de controles blijkt

  • a) 
    dat een certificerend ambtenaar willens en wetens een frauduleus certificaat heeft afgegeven, de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen neemt om er - voor zover zulks mogelijk is - voor te zorgen dat de betrokken persoon niet meer hetzelfde vergrijp kan plegen;
  • b) 
    dat een particulier of een onderneming op frauduleuze wijze een officieel certificaat heeft gebruikt of gewijzigd, de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen kan treffen opdat de particulier of de onderneming voor zover mogelijk niet meer hetzelfde vergrijp kan plegen. Dergelijke maatregelen kunnen mede bestaan uit een weigering om later aan de betrokken particulier of onderneming een officieel certificaat af te geven.

Artikel 6

De Commissie ziet, in het kader van de door de veterinaire wetgeving voorgeschreven inspecties en de overeenkomstig de tussen de Gemeenschap en een derde land gesloten gelijkwaardigheidsovereenkomsten uit te voeren audits, erop toe dat de door de certificerende ambtenaren van derde landen toegepaste regels en beginselen garanties bieden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in deze richtlijn zijn neergelegd.

Ingeval bij die inspecties en/of audits of een door Richtlijn 90/675/EEG of Richtlijn 91/496/EEG voorgeschreven controle blijkt dat de certificerende ambtenaren van een derde land die beginselen niet naleven, kan tot bijkomende garanties of specifieke eisen worden besloten volgens de procedure van artikel 7 van onderhavige richtlijn.

Artikel 7

In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure neemt het bij Besluit 68/361/EEG (5) ingestelde Permanent Veterinair Comité een besluit volgens de regels van artikel 18 van Richtlijn 89/662/EEG.

Artikel 8

Vóór 31 december 1998 legt de Commissie de Raad een verslag voor, met voorstellen over een eventueel gebruik van betrouwbare elektronische transmissie- en certificeringsmethodes.

De Raad neemt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over die voorstellen.

Artikel 9

  • 1. 
    De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 januari 1998 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden door de Lid-Staten vastgesteld.

  • 2. 
    De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 10

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 17 december 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • I. 
    YATES
  • (1) 
    PB nr. C 373 van 29. 12. 1994, blz. 16.
  • (2) 
    PB nr. C 56 van 6. 3. 1995, blz. 165.
  • (3) 
    PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49).
  • (4) 
    PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG.
  • (5) 
    PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.