Verordening 1997/285 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 738/92 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van garens van katoen uit Brazilië en Turkije - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EG) nr. 285/97 van de Raad van 17 februari 1997 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 738/92 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van garens van katoen van oorsprong uit Brazilië en Turkije
Publicatieblad Nr. L 048 van 19/02/1997 blz. 0001 - 0002
VERORDENING (EG) Nr. 285/97 VAN DE RAAD van 17 februari 1997 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 738/92 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van garens van katoen van oorsprong uit Brazilië en Turkije
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1),
Gezien het voorstel van de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
-
A.Voorafgaande procedure
-
(1)De Raad heeft bij Verordening (EEG) nr. 738/92 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van garens van katoen, vallende onder de GN-codes 5205 11 00 tot 5205 45 90 en 5206 11 00 tot 5206 45 90, van oorsprong uit, onder meer, Turkije. De Turkse exporteurs werden aan een steekproefonderzoek onderworpen. Voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen werd een individueel recht van 4,9 % tot 12,1 % vastgesteld, terwijl andere medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen aan een gewogen gemiddeld recht van 9 % werden onderworpen. Aan ondernemingen die zich niet bekendmaakten of geen medewerking verleende aan het onderzoek werd een recht van 12,1 % opgelegd.
-
B.Wijziging
-
(2)Volgens artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kan in het kader van deze procedure geen nieuw onderzoek voor nieuwe exporteurs plaatsvinden met het doel individuele dumpingmarges vast te stellen, omdat bij het oorspronkelijke onderzoek de steekproefmethode werd toegepast. Teneinde evenwel alle nieuwe exporteurs dezelfde behandeling te garanderen als de medewerkende ondernemingen die tijdens het oorspronkelijke onderzoek niet in de steekproef waren opgenomen, wordt het dienstig geacht het voor de laatstgenoemde ondernemingen geldende gewogen gemiddelde recht eveneens toe te passen op alle nieuwe exporteurs die anders voor een nieuw onderzoek krachtens artikel 11, lid 4, in aanmerking zouden komen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het volgende lid wordt toegevoegd aan artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 738/92:
"6. Wanneer een belanghebbende de Commissie met voldoende bewijsmateriaal aantoont dat hij de in artikel 1, lid 1, omschreven producten in het onderzoektijdvak niet heeft uitgevoerd, dat hij niet verbonden is met enige exporteur of producent die aan de bij deze verordening opgelegde maatregelen is onderworpen en hij de betrokken goederen pas na het verstrijken van het onderzoektijdvak heeft uitgevoerd of een onherroepelijke contractuele verplichting had om een aanzienlijke hoeveelheid naar de Gemeenschap uit te voeren, dan kan de Raad, indien de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité een daartoe strekkend voorstel indient, met een gewone meerderheid van stemmen artikel 1, lid 2, wijzigen door deze belanghebbende aan artikel 1, lid 2, toe te voegen.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 1997.
Voor de Raad
De Voorzitter
-
G.ZALM
-
(1)PB nr. L 56 van 6. 3. 1996, blz. 1.
-
(2)PB nr. L 82 van 27. 3. 1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1828/94 (PB nr. L 191 van 27. 7. 1994, blz. 3).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.