Besluit 1998/692 - Wijziging van Beschikking 98/256/EG met betrekking tot bepaalde spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31998D0692

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31998D0692

98/692/EG: Beschikking van de Commissie van 25 november 1998 tot wijziging van Beschikking 98/256/EG met betrekking tot bepaalde spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3773) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 328 van 04/12/1998 blz. 0028 - 0035

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 november 1998 tot wijziging van Beschikking 98/256/EG met betrekking tot bepaalde spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 3773) (Voor de EER relevante tekst) (98/692/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/118/EEG (2), en met name op artikel 9, lid 4,

  • (1) 
    Overwegende dat bij Beschikking 98/256/EG van de Raad van 16 maart 1998 inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie, tot wijziging van Beschikking 94/474/EG en tot intrekking van Beschikking 96/239/EG (3), gewijzigd bij Beschikking 98/564/EG van de Commissie (4), in een stapsgewijze benadering is voorzien, die tot intrekking leidt van het verbod op de verzending naar andere lidstaten en naar derde landen van producten van in het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen; dat de eerste stap erin bestond de verboden in te trekken op de verzending van producten van runderen waarvoor het slachten en uitsnijden, alsmede het verwerken en opslaan van die producten, in in Noord-Ierland gelegen inrichtingen geschieden welke uitsluitend worden gebruikt voor producten die voor verzending naar andere lidstaten en naar derde landen zijn bestemd; dat volgende stappen de intrekking van het verbod op de verwerking, in Groot-Brittannië, van in aanmerking komend vlees uit Noord-Ierland zullen omvatten met inachtneming van in een later stadium vast te stellen voorwaarden; dat de Commissie, samen met de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, onmiddellijk zal beginnen met het nagaan op welke wijze en onder welke voorwaarden deze beperkende maatregelen verder kunnen worden versoepeld;
  • (2) 
    Overwegende dat bij Beschikking 98/351/EG van de Commissie (5) de datum waarop met de verzending van producten in het kader van de "Export Certified Herds Scheme" (regeling betreffende voor uitvoer erkende beslagen), hierna "ECHS" genoemd, mag worden begonnen, op 1 juni 1998 werd gesteld;
  • (3) 
    Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk op 2 oktober 1997 bij de Commissie een eerste voorstel voor een "Date-based Export Scheme" (aan een datum gerelateerde uitvoerregeling), hierna "DBES" genoemd, heeft ingediend; dat de Wetenschappelijke Stuurgroep in haar vergaderingen van 8 en 9 december 1997 en van 22 en 23 januari 1998 heeft geconcludeerd dat het voorstel niet voldeed; dat het Verenigd Koninkrijk op 27 januari 1998 een gewijzigd voorstel heeft ingediend; dat de Wetenschappelijke Stuurgroep op 20 februari 1998 over het gewijzigde voorstel een advies heeft uitgebracht waarin wordt verklaard dat het herziene voorstel aan de suggesties en verzoeken van de Wetenschappelijke Stuurgroep beantwoordt;
  • (4) 
    Overwegende dat sedert januari 1989 het vervoederen van van herkauwers afkomstig eiwit aan herkauwers in het Verenigd Koninkrijk onwettig is; dat in 1994 een algeheel verbod op het vervoederen van van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel is ingesteld; dat op 4 april 1996 het vervoederen van alle van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel aan landbouwhuisdieren volledig werd verboden; dat uiterlijk op 1 augustus 1996 alle van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel bevattend diervoeder in het Verenigd Koninkrijk uit de markt is genomen en alle gebouwen waar dat voeder was opgeslagen, dienden te worden gereinigd en ontsmet; dat vanaf die datum de verkoop of levering van van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel voor verwerking in diervoeders, het vervoederen aan dieren van voeder waarin van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel is verwerkt en het in het bezit hebben van van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel op plaatsen waar ook diervoeders worden opgeslagen of bereid, onwettig zijn; dat de werkingssfeer van het sedert 1 februari 1996 bestaande controleprogramma in het kader waarvan erop wordt toegezien dat na 1 augustus 1996 geen van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel in diervoeders wordt verwerkt, is uitgebreid; dat uit de resultaten van het programma is gebleken dat sedert 1 augustus 1996 op afdoende wijze aan het verbod op de verwerking van van zoogdieren afkomstig vleesbeendermeel of van die dieren afkomstig eiwit in voeder voor herkauwers wordt voldaan; dat bijgevolg op adequate wijze wordt gegarandeerd dat runderen die na 1 augustus 1996 zijn geboren, op geen enkele manier via het voeder kunnen zijn besmet;
  • (5) 
    Overwegende dat het Bureau voor veterinaire en fytosanitaire inspecties en controles van de Commissie op basis van een inspectiebezoek aan het Verenigd Koninkrijk in de periode 22-26 juli 1996, waarbij een onderzoek is ingesteld naar de doelmatigheid van het voederverbod en naar de regeling inzake het uit de markt nemen van diervoeders, heeft bevestigd dat voor de naleving van de desbetreffende voorschriften adequate garanties werden gegeven;
  • (6) 
    Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk wordt verzocht ervoor zorg te dragen dat, alvorens met verzendingen in het kader van de DBES mag worden begonnen, alle kalveren die na 1 augustus 1996 uit met boviene spongiforme encefalopathie (BSE) besmette moederdieren zijn geboren, worden geslacht en gedestrueerd om vervolgens te worden verbrand; dat het Verenigd Koninkrijk eveneens wordt verzocht ervoor zorg te dragen dat moederdieren van in aanmerking komende dieren ten tijde van het slachten van het in aanmerking komend dier niet aan BSE lijden, en nog ten minste zes maanden hebben geleefd nadat het in aanmerking komende dier is geboren; dat dankzij deze maatregelen het risicio van overdracht van BSE van het moederdier naar een in aanmerking komend dier adequaat wordt ondervangen;
  • (7) 
    Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk in Groot-Brittannië voor runderen die op of na 1 juli 1996 zijn geboren, een runderpaspoortenregeling heeft ingevoerd; dat met dat systeem de identiteit van alle in aanmerking komende dieren, de geboortedatum en het moederdier op accurate wijze kunnen worden geverifieerd; dat de veterinaire inspectiediensten van de Commissie bij een inspectiebezoek in de periode 30 september - 4 oktober 1996 hebben geconstateerd dat de paspoortregeling op doelmatige wijze wordt toegepast; dat het Verenigd Koninkrijk voornemens is een op officiële controles en op door de veehouders verstrekte gegevens gebaseerd systeem in te voeren om te verifiëren of de moederdieren nog ten minste zes maanden na te hebben gekalfd, hebben geleefd;
  • (8) 
    Overwegende dat bij deze beschikking een regeling wordt ingesteld inzake een bijzondere erkenning van vleesverwerkende bedrijven die aan de DBES deelnemen; dat het een in het kader van de DBES erkende inrichting niet dient te worden toegestaan om runderen te slachten en vlees te verwerken en te hanteren wanneer die runderen en dat vlees overeenkomstig de voorschriften van de DBES, van de ECHS en van de regeling voor de wederverzending van vlees van buiten het Verenigd Koninkrijk geslachte dieren niet in aanmerking komen voor verzending naar andere lidstaten of naar derde landen; dat in het kader van de DBES erkende koelhuizen voor verzending in aanmerking komend vlees in speciaal daarvoor bestemde cellen moeten opslaan;
  • (9) 
    Overwegende dat de stringente controlevoorschriften, met inbegrip van het bij Beschikking 98/256/EG vastgestelde bijkomend merk, voor de verwerking en de verzending van ingevoerd vlees en voor de ECHS ook van toepassing zijn op vlees en vleesproducten die voor de DBES in aanmerking komen;
  • (10) 
    Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk heeft gegarandeerd dat ten minste één officiële dierenarts permanent aanwezig zal zijn in de in het kader van de DBES erkende slachthuizen tijdens de gehele duur van de ante-mortem- en de post-mortemkeuringen; dat het Verenigd Koninkrijk erop zal toezien dat een officiële dierenarts elke dag aanwezig is in de in het kader van de DBES erkende uitsnijderijen;
  • (11) 
    Overwegende dat het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie in de periode 20-24 juli een inspectiebezoek heeft verricht in het Verenigd Koninkrijk om de DBES te evalueren; dat het Verenigd Koninkrijk in het inspectierapport wordt aanbevolen de methode om te verifiëren of een moederdier nog zes maanden na het kalven heeft geleefd, te verduidelijken en de gegevens die na het slachten beschikbaar komen en op basis waarvan zou kunnen worden besloten dat vlees en producten daarvan niet voor de regeling in aanmerking komen, toegankelijker te maken; dat het Verenigd Koninkrijk ermee heeft ingestemd de in deze aanbeveling bedoelde verbeteringen aan te brengen; dat voorts werd aanbevolen de voorschriften van het voorstel te verduidelijken wat het slachten van nakomelingen betreft, teneinde rekening te houden met het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om de dieren onmiddellijk te verbranden en met het feit dat te voorzien valt dat niet alle (100 %) nakomelingen zullen kunnen worden opgespoord; dat op basis van deze aanbevelingen het voorstel op enkele ondergeschikte punten is aangepast;
  • (12) 
    Overwegende dat de uitvoeringsbepalingen inzake de DBES en het slachten van kalveren zullen worden onderzocht in het kader van een inspectiebezoek van het Voedsel- en Veterinair Bureau alvorens met de verzending van vlees en vleesproducten mag worden begonnen; dat de Commissie, wanneer dat onderzoek bevredigend is, de datum zal bepalen waarop met verzending mag worden begonnen;
  • (13) 
    Overwegende dat dieren die worden aangeboden om in het kader van de ECHS of van de DBES te worden geslacht, aan alle in deze beschikking vastgestelde relevante voorwaarden moeten voldoen; dat wanneer, nadat een dier in het kader van één van bovengenoemde regelingen is geslacht, alsnog wordt geconstateerd dat het niet voor de regeling in aanmerking had mogen komen, de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen moet treffen om te voorkomen dat van dat dier verkregen producten worden verzonden; dat, wanneer producten van een achteraf als niet in aanmerking komend bevonden dier toch zijn verzonden, de in artikel 9 van Richtlijn 89/662/EEG vastgestelde maatregelen moeten worden toegepast;
  • (14) 
    Overwegende dat het derhalve aangewezen is de regels voor de DBES vast te stellen als een stap in de richting van de opheffing van het verbod op de verzending van vers vlees zonder been van in het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen en van bepaalde, van dergelijk vlees vervaardigde producten;
  • (15) 
    Overwegende dat in de algemene vergadering van het Internationaal Bureau voor besmettelijke dierziekten ("Office international des épizooties - OIE"), hierna het "OIE" genoemd, van 29 mei 1998 in Parijs een herziening van de diergezondheidscode van het OIE inzake BSE (OIE-code inzake BSE) is goedgekeurd; dat in artikel 3.2.13.9 van die code voorwaarden worden aanbevolen voor de invoer van vlees zonder been en vleesproducten van runderen uit een land of een regio met een hoge BSE-incidentie; dat het bepaalde in deze beschikking in overeenstemming is met voornoemd artikel van de OIE-code inzake BSE;
  • (16) 
    Overwegende dat de veterinaire diensten, op grond van artikel 3.2.13.9 van de OIE-code inzake BSE, bij invoer uit een land of regio met een hoge BSE-incidentie overlegging van een internationaal certificaat dienen te eisen waarin wordt verklaard dat aan de voorwaarden van dat artikel wordt voldaan; dat adequate garanties moeten worden gegeven dat, wanneer vlees dat van oorsprong is van in het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen, weer in de Gemeenschap wordt binnengebracht, bij de uitvoer van die zendingen aan de communautaire eisen was voldaan; dat derhalve de zending bij uitvoer vergezeld dient te gaan van het in artikel 3.2.13.9 van de OIE-code inzake BSE bedoelde certificaat;
  • (17) 
    Overwegende dat het, gezien het geringe risiconiveau, passend is onder bepaalde voorwaarden verzending van voeder voor als huisdier gehouden carnivoren toe te staan;
  • (18) 
    Overwegende dat de werkingssfeer van de bepalingen inzake koelcellen, de verplichte afscheiding van in aanmerking komende dieren en producten tijdens het slachten, het uitsnijden, het verwerken en de opslag, en de voorschriften inzake het gebruik van volgnummers, dienen te worden verhelderd;
  • (19) 
    Overwegende dat Beschikking 98/256/EG dienovereenkomstig dient te worden aangepast;
  • (20) 
    Overwegende dat het Permanent Veterinair Comité geen gunstig advies heeft uitgebracht, dat de Commissie bijgevolg op 13 november 1998 aan de Raad een voorstel betreffende deze maatregelen heeft voorgelegd overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 89/662/EEG, dat de Raad binnen 15 dagen een besluit diende te nemen;
  • (21) 
    Overwegende dat de Raad evenwel geen besluit heeft genomen binnen de vastgestelde termijn, dat de Raad zich binnen diezelfde termijn niet met een gewone meerderheid van stemmen tegen de voorgestelde maatregelen heeft uitgesproken; dat die maatregelen thans door de Commissie moeten worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 98/256/EG word als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

  • 1. 
    In afwijking van artikel 3 mag het Verenigd Koninkrijk toestemming verlenen voor de verzending naar andere lidstaten en naar derde landen van de onderstaande producten van runderen die in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren en gehouden en die aldaar zijn geslacht in slachthuizen die niet worden gebruikt voor het slachten van niet in aanmerking komende runderen, voorzover daarbij aan het bepaalde in het onderhavige artikel, in artikel 7, in de artikelen 9 tot en met 12 en in bijlage II of, naar gelang van het geval, in bijlage III, wordt voldaan:
  • a) 
    "vers vlees" als omschreven in Richtlijn 64/433/EEG;
  • b) 
    "gehakt vlees" en "vleesbereidingen" als omschreven in Richtlijn 94/65/EG van de Raad (*);
  • c) 
    "vleesproducten" als omschreven in Richtlijn 77/99/EEG van de Raad (**);
  • d) 
    voeder dat voor als huisdier gehouden carnivoren is bestemd.
  • 2. 
    Het in lid 1, onder a), bedoelde verse vlees wordt in uitsnijderijen in het Verenigd Koninkrijk die niet voor het uitsnijden van niet in aanmerking komende, van runderen afkomstige producten worden gebruikt, ontbeend en van alle aanhangend weefsel, met inbegrip van zichtbaar zenuw- en lymfeweefsel, ontdaan. Koelopslag geschiedt in het Verenigd Koninkrijk in cellen die niet voor de opslag van niet in aanmerking komende, van runderen afkomstige producten worden gebruikt en die door de bevoegde autoriteit worden afgesloten en verzegeld wanneer deze niet zelf aanwezig is. Het uitsnijden, het opslaan en het vervoeren geschieden overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, in de artikelen 9 tot en met 12 en in bijlage II, of, naar gelang van het geval, in bijlage III.
  • 3. 
    Het in lid 1, onder a), bedoelde verse vlees mag worden gebruikt voor de vervaardiging van de in lid 1, onder b), c) en d), bedoelde producten in inrichtingen in het Verenigd Koninkrijk die niet voor de vervaardiging van niet in aanmerking komende, van runderen afkomstige producten worden gebruikt, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, in artikel 7, in de artikelen 9 tot en met 12 en in bijlage II of, naar gelang van het geval, in bijlage III.
  • 4. 
    Voor de doeleinden van dit artikel wordt onder "in aanmerking komende producten" verstaan, producten als bedoeld in lid 1 en producten die van niet in het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen zijn verkregen en die aan de in de artikelen 9 tot en met 13 vervatte voorwaarden voldoen.
  • 5. 
    De Commissie stelt, nadat zij door communautaire inspecties de toepassing van alle bepalingen van deze beschikking heeft gecontroleerd en de lidstaten heeft ingelicht, de datum vast waarop met de verzending van de in bijlage III bedoelde producten mag worden begonnen.
  • 6. 
    Ten minste om de drie maanden beziet de Commissie het bepaalde in dit artikel opnieuw en stelt zij volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 89/662/EEG de nodige maatregelen vast.
  • 7. 
    Voor de doeleinden van deze beschikking wordt onder "cel" verstaan: een ruimte die, of een deel van een ruimte dat materieel volledig kan worden afgesloten.

(*) PB L 368 van 31.12.1994, blz. 10.

(**) PB L 26 van 31.1.1977, blz. 85.".

  • 2. 
    Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    in lid 1, onder b), worden de woorden "de artikelen 9, 11, 12 en 13" vervangen door de woorden "de artikelen 6, 9, 11, 12 en 13";
  • b) 
    lid 3 wordt als volgt gewijzigd:
  • i) 
    in de tweede alinea worden de woorden "van de volgnummers daarvan" vervangen door de woorden "van de nummers aan de hand waarvan elke individuele eenheid kan worden getraceerd";
  • ii) 
    in de derde alinea worden de woorden "de volgnummers daarvan" vervangen door de woorden "van de nummers aan de hand waarvan elke individuele eenheid kan worden getraceerd";
  • iii) 
    de volgende alinea wordt toegevoegd:

"Wanneer deze producten naar derde landen worden verzonden, gaan zij vergezeld van een door een officieel dierenarts afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat aan de in Beschikking 98/256/EG vervatte voorwaarden is voldaan.".

  • 3. 
    Bijlage II wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze beschikking.
  • 4. 
    De tekst van bijlage II bij deze beschikking wordt als bijlage III toegevoegd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 november 1998.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13.
  • (2) 
    PB L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.
  • (3) 
    PB L 113 van 15. 4. 1998, blz. 32.
  • (4) 
    PB L 273 van 9. 10. 1998, blz. 37.
  • (5) 
    PB L 157 van 30. 5. 1998, blz. 110.

BIJLAGE I

"BIJLAGE II

"EXPORT CERTIFIED HERDS SCHEME (ECHS)"(Regeling betreffende voor uitvoer erkende beslagen)

  • 1. 
    Vers vlees zonder been, verkregen van in Noord-Ierland geslachte runderen, en met dat vlees vervaardigde producten als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), c), en d), mogen op grond van artikel 6 uit het Verenigd Koninkrijk worden verzonden, mits het voor de ECHS in aanmerking komende dieren uit voor de ECHS in aanmerking komende beslagen betreft.

Voor de ECHS in aanmerking komende beslagen

  • 2. 
    Een beslag is een groep dieren die een zelfstandige en aparte eenheid vormt, dit wil zeggen een groep dieren die volledig gescheiden van alle andere groepen dieren wordt beheerd, gehuisvest en gehouden, met voor het beslag en voor elke dier unieke identificatienummers.
  • 3. 
    Een beslag komt voor de ECHS in aanmerking wanneer ten minste in de laatste acht jaar bij geen enkel dier van dat beslag of dat tot dat beslag heeft behoord, BSE is bevestigd, of is vermoed en de diagnose BSE niet heeft uitgesloten.
  • 4. 
    Een beslag dat nog geen acht jaar bestaat, kan voor de ECHS in aanmerking komen nadat het door de bevoegde veterinaire autoriteit aan een grondig epizoötiologisch onderzoek is onderworpen en mits
  • a) 
    alle runderen die in het nieuw opgezette beslag zijn geboren of zijn binnengebracht, aan het bepaalde in punt 6, onder a), c), d) en e), voldeden;
  • b) 
    het beslag gedurende het gehele bestaan ervan aan het bepaalde in punt 3 heeft voldaan.
  • 5. 
    Wanneer een nieuw beslag wordt opgezet op een bedrijf waar BSE werd bevestigd bij een dier van een vorig beslag aldaar of dat daarvan ooit deel heeft uitgemaakt, kan dat nieuw opgezette beslag slechts voor de ECHS in aanmerking komen na een grondig epizoötiologisch onderzoek door de bevoegde veterinaire autoriteit, waarbij die bevoegde veterinaire autoriteit heeft geconstateerd dat aan elk van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
  • a) 
    alle dieren van het vorige, besmette beslag van dat bedrijf zijn verwijderd of gedood;
  • b) 
    alle voeder is verwijderd en vernietigd en alle voedercontainers zijn grondig gereinigd;
  • c) 
    alle gebouwen zijn volledig geruimd en grondig gereinigd alvorens nieuwe dieren werden toegelaten;
  • d) 
    aan alle in punt 4 vervatte voorwaarden is voldaan.

Voor de ECHS in aanmerking komende dieren

  • 6. 
    Een rund komt voor de ECHS in aanmerking wanneer het in Noord-Ierland is geboren en gehouden en wanneer bij het slachten wordt geconstateerd dat:
  • a) 
    het dier zijn leven lang duidelijk kon worden geïdentificeerd, zodat steeds kan worden bepaald uit welk beslag en van welk moederdier het afkomstig was, en dat alle gegevens betreffende geboorte, identiteit en verplaatsingen van het dier in een officieel computersysteem voor tracering zijn geregistreerd;
  • b) 
    het dier ouder is dan zes doch jonger dan 30 maanden, waarbij de leeftijd wordt bepaald aan de hand van de in een officieel computerbestand geregistreerde geboortedatum;
  • c) 
    het moederdier nog gedurende ten minste zes maanden na de geboorte heeft geleefd;
  • d) 
    het moederdier niet met BSE is besmet en evenmin ervan wordt verdacht met BSE te zijn besmet;
  • e) 
    het beslag waarin het dier is geboren en alle beslagen waarvan het dier ooit deel heeft uitgemaakt, voor de ECHS in aanmerking komende beslagen zijn.
  • 7. 
    Het in punt 6, onder a), genoemde officiële computersysteem voor tracering wordt slechts aanvaard voorzover het reeds lang genoeg operationeel is om alle informatie over leven en verplaatsingen van de dieren te bevatten die nodig is om te kunnen nagaan of aan de eisen van deze beschikking wordt voldaan, en alleen voor dieren die geboren zijn nadat het systeem operationeel is geworden. In de computer opgeslagen gegevens die betrekking hebben op een periode voorafgaande aan het tijdstip waarop het systeem operationeel is geworden, worden in dit verband niet aanvaard.

Controles

  • 8. 
    Wanneer een voor slachting aangeboden dier of enige met die slachting verband houdende omstandigheid niet in overeenstemming is met de eisen van deze beschikking, wordt het dier automatisch afgewezen. Indien die informatie eerst na het slachten beschikbaar komt, stopt de bevoegde autoriteit onverwijld met de afgifte van certificaten en trekt zij reeds afgegeven certificaten in. Indien de verzending reeds is geschied, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming van een en ander in kennis. De bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming treft de nodige maatregelen.
  • 9. 
    Voor de ECHS in aanmerking komende dieren worden geslacht in slachthuizen in Noord-Ierland die niet worden gebruikt voor het slachten van runderen die niet voor de "Date-based Export Scheme" (DBES), noch voor de "ECHS" in aanmerking komen.
  • 10. 
    De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de in de uitsnijderijen toegepaste methoden garanderen dat de onderstaande lymfklieren zijn verwijderd:

Lnn. poplitei, Lnn. ischiadici, Lnn. inguinales superf., Lnn. inguinales profund., Lnn. iliaci later., Lnn. iliaci medial., Lnn. renales prefemoral., Lnn. lumbales, Ln. costocervicalis, Lnn. sternales, Lnn. prescapulares, Ln. axillaris en Lnn. cervicales profund.

  • 11. 
    Vlees moet, aan de hand van het computersysteem voor tracering, kunnen worden getraceerd tot in het beslag van het voor de ECHS in aanmerking komende dier of, na het uitsnijden, tot bij de dieren die bij het uitsnijden deel uitmaakten van dezelfde partij. Na het slachten worden etiketten aangebracht aan de hand waarvan vers vlees en vleesproducten als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b) en c), tot in het beslag van oorsprong kunnen worden getraceerd, teneinde de betrokken zending uit de markt te kunnen nemen. Voor voeder voor als huisdier gehouden carnivoren moet tracering aan de hand van de begeleidende documenten en de geregistreerde gegevens kunnen geschieden.
  • 12. 
    Alle goedgekeurde, voor de ECHS in aanmerking komende karkassen worden van een individueel, aan het oormerknummer gerelateerd nummer voorzien.
  • 13. 
    Het Verenigd Koninkrijk stelt gedetailleerde protocols op betreffende:
  • a) 
    tracering en controle vóór het slachten;
  • b) 
    controles tijdens het slachten;
  • c) 
    controles tijdens de vervaardiging van voeder voor als huisdier gehouden carnivoren;
  • d) 
    alle etiketterings- en certificeringsvereisten na het slachten tot op het verkooppunt.
  • 14. 
    De bevoegde autoriteit stelt een regeling in voor de registratie van de gegevens betreffende de overeenstemmingscontroles, teneinde te kunnen aantonen dat deze controles zijn verricht.

De inrichting

  • 15. 
    Om te worden erkend, moet een inrichting, onverminderd alle andere eisen in deze beschikking, een systeem ontwerpen en toepassen aan de hand waarvan voor de ECHS in aanmerking komend vlees en/of voor de ECHS in aanmerking komende producten kunnen worden geïdentificeerd, en aan de hand waarvan alle vlees kan worden getraceerd tot in het beslag van oorsprong of, na het uitsnijden, tot bij de dieren die bij het uitsnijden deel van dezelfde partij uitmaakten. Het systeem moet garanderen dat alle vlees en alle producten in elk stadium kunnen worden getraceerd en de geregistreerde gegevens moeten ten minste twee jaar worden bewaard. Gedetailleerde gegevens over het toegepaste systeem moeten door de directie van de inrichting schriftelijk aan de bevoegde autoriteit worden verstrekt.
  • 16. 
    De bevoegde autoriteit evalueert, erkent en bewaakt het door de inrichting ingestelde systeem, teneinde erop toe te zien dat de verschillende categorieën volledig gescheiden worden gehouden en dat tracering in alle richtingen mogelijk is."

BIJLAGE II

"BIJLAGE III

"DATE-BASED EXPORT SCHEME (DBES)"(Aan een datum gerelateerde uitvoerregeling)

  • 1. 
    Vers vlees zonder been, verkregen van in het Verenigd Koninkrijk geslachte runderen, en met dat vlees vervaardigde producten als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), c) en d), mogen overeenkomstig artikel 6 uit het Verenigd Koninkrijk worden verzonden op voorwaarde dat het gaat om voor de DBES in aanmerking komende dieren die na 1 augustus 1996 zijn geboren.
  • 2. 
    Alvorens met verzending overeenkomstig punt 1 mag worden begonnen, moet het Verenigd Koninkrijk een programma voor het doden en verbranden van alle na 1 augustus 1996 geboren nakomelingen van moederdieren waarbij besmetting met BSE is bevestigd vóór 25 november 1998, ten uitvoer hebben gelegd en effectief doen toepassen, en moet het alle levende runderen die in het kader van het programma zijn geïdentificeerd, hebben gedood en verbrand.

Indien bevestiging geschiedt na 25 november 1998, moeten alle na 1 augustus 1996 geboren nakomelingen van moederdieren waarbij BSE is bevestigd, onverwijld worden geïdentificeerd, geslacht en verbrand.

Voor de DBES in aanmerking komende dieren

  • 3. 
    Een rund komt in aanmerking voor de DBES indien het in het Verenigd Koninkrijk is geboren en gehouden en indien op het tijdstip van het slachten wordt aangetoond dat aan de onderstaande voorwaarden is voldaan:
  • a) 
    het dier kon zijn leven lang duidelijk worden geïdentificeerd, zodat steeds kan worden bepaald uit welk beslag en van welk moederdier het afkomstig was; het unieke oormerknummer van het dier, de datum en het bedrijf van geboorte en alle verplaatsingen na de geboorte zijn geregistreerd in het officiële paspoort van het dier of in een officieel computersysteem voor identificatie en tracering; de identiteit van het moederdier is bekend;
  • b) 
    het dier is ouder dan zes doch jonger dan 30 maanden, waarbij de leeftijd wordt bepaald aan de hand van de in een officieel computerbestand geregistreerde geboortedatum of, voor dieren uit Groot-Brittannië, aan de hand van het officiële paspoort van het dier;
  • c) 
    de bevoegde autoriteit heeft aan de hand van door haar geverifieerde officiële bewijsstukken geconstateerd dat het moederdier nog gedurende ten minste zes maanden na de geboorte van het in aanmerking komende dier heeft geleefd;
  • d) 
    het moederdier is niet met BSE besmet en wordt evenmin ervan verdacht met BSE te zijn besmet.

Controles

  • 4. 
    Wanneer een voor slachting aangeboden dier of enige met die slachting verband houdende omstandigheid niet in overeenstemming is met de eisen van deze beschikking, wordt het dier automatisch afgewezen. Indien die informatie eerst na het slachten beschikbaar komt, stopt de bevoegde autoriteit onverwijld met de afgifte van certificaten en trekt zij reeds afgegeven certificaten in. Indien de verzending reeds is geschied, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming van een en ander in kennis. De bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming treft de nodige maatregelen.
  • 5. 
    Voor de DBES in aanmerking komende dieren worden geslacht in slachthuizen die, wanneer zij in Groot-Brittannië zijn gelegen, niet worden gebruikt voor het slachten van runderen die niet voor de DBES in aanmerking komen, en, wanneer zij in Noord-Ierland zijn gelegen, niet worden gebruikt voor het slachten van runderen die niet voor de DBES, noch voor de ECHS in aanmerking komen. Het slachten in Noord-Ierland van voor de DBES in aanmerking komende dieren van oorsprong uit Groot-Brittannië of, omgekeerd, het slachten in Groot-Brittannië van dergelijke dieren van oorsprong uit Noord-Ierland is slechts toegestaan indien alle relevante gegevens kunnen worden geraadpleegd.
  • 6. 
    De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de in de uitsnijderijen toegepaste methoden garanderen dat de onderstaande lymfeklieren zijn verwijderd:

Lnn. poplitei, Lnn. ischiadici, Lnn. inguinales superf., Lnn. inguinales profund., Lnn. iliaci later., Lnn. iliaci medial., Lnn. renales prefemoral., Lnn. lumbales, Ln. costocervicalis, Lnn. sternales, Lnn. prescapulares, Ln. axillaris en Lnn. cervicales profund.

  • 7. 
    Aan de hand van een officieel traceringssysteem moet vlees kunnen worden getraceerd tot bij het voor de DBES in aanmerking komende dier of, na het uitsnijden, tot bij de dieren die bij het uitsnijden deel uitmaakten van dezelfde partij. Na het slachten worden etiketten aangebracht aan de hand waarvan vers vlees en vleesproducten als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b) en c), tot bij het in aanmerking komende dier kunnen worden getraceerd, teneinde de betrokken zending uit de markt te kunnen nemen. Voor voeder voor als huisdier gehouden carnivoren moet tracering aan de hand van de begeleidende documenten en de geregistreerde gegevens kunnen geschieden.
  • 8. 
    Alle goedgekeurde, voor de DBES in aanmerking komende karkassen worden van een individueel aan het oormerknummer gerelateerd nummer voorzien.
  • 9. 
    Het Verenigd Koninkrijk stelt gedetailleerde protocols op betreffende:
  • a) 
    tracering en controles vóór het slachten;
  • b) 
    controles tijdens het slachten;
  • c) 
    controles tijdens de vervaardiging van voeder voor als huisdier gehouden carnivoren;
  • d) 
    alle etiketterings- en certificeringsvereisten na het slachten tot op het verkooppunt.
  • 10. 
    De bevoegde autoriteit zet een regeling op voor de registratie van de gegevens betreffende de overeenstemmingscontroles, teneinde te kunnen aantonen dat deze controles zijn verricht.

De inrichting

  • 11. 
    Om te worden erkend, moet een inrichting, onverminderd alle andere eisen in deze beschikking, een systeem ontwerpen en toepassen aan de hand waarvan voor de DBES in aanmerking komend vlees en/of voor de DBES in aanmerking komende producten kunnen worden geïdentificeerd, en aan de hand waarvan alle vlees kan worden getraceerd tot bij het voor de DBES in aanmerking komende dier of, na het uitsnijden, tot bij de dieren die bij het uitsnijden deel van dezelfde partij uitmaakten. Het systeem moet garanderen dat alle vlees en alle producten in elk stadium kunnen worden getraceerd en de geregistreerde gegevens moeten ten minste twee jaar worden bewaard. Gedetailleerde gegevens over het tot te passen systeem moeten door de directie van de inrichting schriftelijk aan de bevoegde autoriteit worden verstrekt.
  • 12. 
    De bevoegde autoriteit evalueert, erkent en bewaakt het door de inrichting ingestelde systeem, teneinde erop toe te zien dat de verschillende categorieën volledig gescheiden worden gehouden en dat tracering in alle richtingen mogelijk is."

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.