Verordening 1998/1541 - Bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de EG in het vrije verkeer gebrachte textielprodukten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31998R1541

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31998R1541

Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad van 13 juli 1998 betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielprodukten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard

Publicatieblad Nr. L 202 van 18/07/1998 blz. 0011 - 0014

VERORDENING (EG) Nr. 1541/98 VAN DE RAAD van 13 juli 1998 betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EEG) nr. 616/78 van 20 maart 1978 betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde in de Gemeenschap ingevoerde textielproducten van de hoofdstukken 51 en 53 tot en met 62 van het gemeenschappelijk douanetarief en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard (1), bepalingen heeft vastgesteld om misbruiken en verleggingen van het handelsverkeer die de juiste toepassing van de textielregelingen in gevaar kunnen brengen, te voorkomen via een controlestelsel dat berust op het overleggen van een certificaat van oorsprong voor bepaalde textielproducten en van een verklaring inzake de oorsprong op de factuur voor andere textielproducten;

Overwegende dat op bepaalde douane- en textielgebieden sinds de vaststelling van Verordening (EEG) nr. 616/78 wijzigingen zijn opgetreden; dat met name de betrokken textielproducten in afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur zijn opgenomen in categorieën die zijn gedefinieerd in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (2);

Overwegende voorts dat de bepalingen inzake wederzijdse bijstand en administratieve samenwerking die zijn opgenomen in de artikelen 4, 4 bis en 4 ter van Verordening (EEG) nr. 616/78, reeds worden bestreken door Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (3);

Overwegende dat het duidelijkheidshalve dienstig is tot algehele herziening van Verordening (EEG) nr. 616/78 over te gaan;

Overwegende dat het voor een doelmatig beheer van de bij deze verordening vastgestelde maatregelen dienstig is het Comité douanewetboek in te schakelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Onder afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur vallende textielproducten, die in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 zijn vermeld, mogen in de Gemeenschap slechts in het vrije verkeer worden gebracht, indien zij onder de hierna omschreven voorwaarden van een bewijsstuk betreffende de oorsprong vergezeld gaan.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde bewijsstukken inzake de oorsprong worden niet vereist voor goederen die vergezeld gaan van een certificaat van oorsprong dat overeenkomt met de modellen en voldoet aan de voorwaarden die in het kader van de toepassing van overeenkomsten, protocollen of andere bilaterale regelingen zijn vastgesteld.
  • 3. 
    De bepalingen van deze verordening gelden niet voor invoer waaraan elk handelskarakter vreemd is.

Artikel 2

De in de groepen IA, IB, IIA en IIB van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 ingedeelde producten dienen vergezeld te gaan van een certificaat van oorsprong dat beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4).

Certificaten van oorsprong mogen slechts worden aanvaard, indien zij voldoen aan de criteria ter bepaling van de oorsprong die in de communautaire wetgeving terzake zijn vastgesteld.

Artikel 3

  • 1. 
    Andere dan de in artikel 2 bedoelde producten dienen vergezeld te gaan van een verklaring van de exporteur of van de leverancier op de factuur of, bij ontbreken van een factuur, op een ander op die producten betrekking hebbend handelsdocument, inhoudende dat de betrokken producten van oorsprong zijn uit het derde land waar de verklaring is opgesteld, en voldoen aan de criteria ter bepaling van de oorsprong die in de communautaire bepalingen terzake zijn vastgesteld. De tekst van deze verklaring moet overeenstemmen met die welke in bijlage I is opgenomen.

Het bepaalde in de eerste alinea laat de mogelijkheid onverlet om voor die producten op de in artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde voorwaarden een certificaat van oorsprong af te geven.

  • 2. 
    Onverminderd de overlegging van de in lid 1 bedoelde verklaring van oorsprong, kunnen de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap in geval van gegronde twijfel alle aanvullende bewijsstukken opvragen om zich ervan te vergewissen of de verklaring van oorsprong wel beantwoordt aan de criteria ter bepaling van de oorsprong die in de communautaire bepalingen terzake zijn vastgelegd.
  • 3. 
    Wanneer de lidstaten belangrijke misbruiken of onregelmatigheden bij het gebruik van de verklaringen van oorsprong vaststellen, licht de betrokken lidstaat de Commissie daarover in.

Op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie kan, overeenkomstig de procedure van artikel 249 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5) voor de bij misbruiken of onregelmatigheden betrokken producten en landen een certificaat van oorsprong worden geëist.

Artikel 4

Overeenkomstig de procedure van artikel 249 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kunnen afwijkingen op het verplicht overleggen van een van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde bewijsstukken inzake de oorsprong worden toegestaan voor textielproducten en kledingartikelen waarvoor geen specifieke communautaire handelspolitieke maatregelen gelden.

De bepalingen tot vaststelling van de afwijkingen op het overeenkomstig artikel 2 verplichte overleggen van een certificaat van oorsprong vermelden in het bijzonder of voor de betrokken producten al dan niet een verklaring van oorsprong overeenkomstig artikel 3 moet worden overgelegd.

Artikel 5

Certificaten inzake goederenverkeer EUR 1, formulieren EUR 2, certificaten van oorsprong formulier A, en factuurverklaringen die ter verkrijging van een tariefpreferentie worden overgelegd, worden in plaats van de in de artikelen 2 en 3 genoemde bewijsstukken inzake de oorsprong aanvaard.

Artikel 6

  • 1. 
    Elke zending goederen dient van een certificaat van oorsprong of van een factuurverklaring te zijn vergezeld.
  • 2. 
    De lidstaten kunnen een certificaat van oorsprong aanvaarden dat op meer dan één zending betrekking heeft mits de producten aan de hand van het certificaat van oorsprong duidelijk kunnen worden geïdentificeerd en de totale betrokken hoeveelheden niet groter zijn dan die welke op het certificaat van oorsprong zijn vermeld.

Artikel 7

Wanneer voor producten die onder dezelfde post van de gecombineerde nomenclatuur of onder dezelfde, in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 genoemde categorie vallen, verschillende criteria ter bepaling van de oorsprong zijn vastgesteld, dienen de certificaten of de verklaringen van oorsprong een voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen te bevatten om het criterium te kunnen beoordelen op grond waarvan het certificaat is afgegeven of de verklaring is opgesteld.

Artikel 8

  • 1. 
    De certificaten van oorsprong worden afgegeven en de factuurverklaringen worden opgesteld in het land van oorsprong van de goederen.
  • 2. 
    Indien de goederen niet rechtstreeks uit het land van oorsprong worden ingevoerd, maar via een ander land binnenkomen, worden de in laatstgenoemd land afgegeven certificaten van oorsprong aanvaard, mits de ontvankelijkheid van deze certificaten evenzeer wordt nagegaan als die van certificaten die door het land van oorsprong worden afgegeven.
  • 3. 
    Lid 2 is niet van toepassing indien voor de betrokken producten uit het land van oorsprong kwantitatieve beperkingen zijn vastgesteld of overeengekomen.

Artikel 9

De lidstaten delen de Commissie in verband met de toepassing van deze verordening alle dienstige gegevens mede.

De Commissie geeft deze gegevens aan de andere lidstaten door.

De bepalingen van Verordening (EG) nr. 515/97 zijn van toepassing.

Artikel 10

De uitvoeringsbepalingen van de onderhavige verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 249 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

Artikel 11

Verordening (EEG) nr. 616/78 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening, zulks volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • W. 
    SCHÜSSEL
  • (1) 
    PB L 84 van 31. 3. 1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3626/83 (PB L 360 van 23. 12. 1983, blz. 5).
  • (2) 
    PB L 275 van 8. 11. 1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 339/98 van de Commissie (PB L 45 van 16. 2. 1998, blz. 1).
  • (3) 
    PB L 82 van 22. 3. 1997, blz. 1.
  • (4) 
    PB L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1427/97 (PB L 196 van 24. 7. 1997, blz. 31).
  • (5) 
    PB L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 (PB L 17 van 21. 1. 1997, blz. 1).

BIJLAGE I

VERKLARING VAN DE EXPORTEUR OF LEVERANCIER OP DE FACTUUR OF, BIJ GEBREKE VAN EEN FACTUUR, OP EEN ANDER HANDELSDOCUMENT

Oorsprongsverklaring

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.