Verordening 1999/2454 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Joegoslavië en Macedonië, met name door de oprichting van het Europees Bureau voor wederopbouw - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EG) nr. 2454/1999 van de Raad van 15 november 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, met name door de oprichting van het Europees Bureau voor wederopbouw
Publicatieblad Nr. L 299 van 20/11/1999 blz. 0001 - 0008
VERORDENING (EG) Nr. 2454/1999 VAN DE RAAD
van 15 november 1999
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1628/96 betreffende de steun aan Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, met name door de oprichting van het Europees Bureau voor wederopbouw
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement(1),
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Ingevolge resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni moet met spoed een programma voor de wederopbouw worden opgezet, dat onder andere begeleidende maatregelen omvat voor de hervestiging van vluchtelingen en de economische heropleving van Kosovo.
-
(2)De Europese Raad van 3 en 4 juni heeft de wil van de Europese Unie bevestigd om een vooraanstaande rol te spelen en een aanzienlijke bijdrage te leveren aan de inspanningen voor de wederopbouw in de regio, met name in Kosovo, en heeft de Commissie verzocht bij voorrang voorstellen te doen voor de organisatie van de beoogde steun voor de wederopbouw, in het bijzonder wat betreft de geschikte middelen en mechanismen voor de totstandbrenging van een dergelijk programma, met inbegrip van de oprichting van een bureau dat kan worden belast met de uitvoering van de communautaire wederopbouwprogramma's.
-
(3)In het Stabiliteitspact wordt met name de aandacht gevestigd op de rol van de Europese Unie bij de versterking van de democratische en economische instellingen in de regio.
-
(4)De doelstellingen voor deze regio hebben betrekking op de wederopbouw, de heropleving en de economische, sociale en institutionele ontwikkeling.
-
(5)Hulpprogramma's die voor de wederopbouw van Kosovo nodig zijn, kunnen niet worden opgezet als niet in passende middelen en mechanismen wordt voorzien.
-
(6)Verordening (EG) nr. 1628/96(2) voorziet met name in de doelstellingen, mechanismen en instrumenten voor de wederopbouw van de onder genoemde verordening vallende gebieden, waaronder Kosovo.
-
(7)Verordening (EG) nr. 1628/96 dient te worden gewijzigd, teneinde deze aan te passen aan de specifieke behoeften in verband met de wederopbouw van Kosovo, waarvoor op korte termijn een groot aantal kleinschalige projecten moet worden opgezet, begeleidende maatregelen voor de terugkeer van de vluchtelingen moeten worden genomen en een beroep moet worden gedaan op deskundigen op zeer uiteenlopende gebieden; derhalve moet in bepalingen worden voorzien betreffende de oprichting en de werking van een Europees Bureau voor wederopbouw, hierna "Bureau" te noemen, dat door de Commissie kan worden belast met de uitvoering van de programma's voor wederopbouw.
-
(8)De opbouwinspanningen moeten worden gekoppeld aan die van de Kosovaarse bevolking.
-
(9)De te plaatsen opdrachten moeten ook openstaan voor de begunstigde staten van de Phare-programma's en de staten van Zuidoost-Europa.
-
(10)De bijstand voor de wederopbouw moet worden gecoördineerd met de Europese Investeringsbank, de internationale financiële instellingen en het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen en met de betrokken non-gouvernementele organisaties.
-
(11)Aangezien de maatregelen die nodig zijn voor de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1628/96 beheersmaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(3), dienen deze maatregelen te worden vastgesteld volgens de beheersprocedure bedoeld in artikel 4 van genoemd besluit.
-
(12)De tijdelijke bestuursautoriteit van Kosovo moet worden geraadpleegd over de uitvoering van de wederopbouwprogramma's.
-
(13)De wederopbouwprogramma's moeten worden beheerd volgens doeltreffende en soepele voorschriften en procedures die een snelle uitvoering mogelijk maken.
-
(14)De wederopbouwprogramma's moeten ter plaatse worden beheerd en derhalve moet het operationeel centrum van het Bureau in eerste instantie in Pristina worden gevestigd, vanwaaruit gebruik kan worden gemaakt van de algemene diensten in Thessaloniki, waar zich de zetel van het Bureau bevindt.
-
(15)Het Bureau zal zijn activiteiten in eerste instantie in Kosovo uitoefenen; de Raad dient op voorstel van de Commissie te besluiten de activiteiten van het Bureau uit te breiden tot andere regio's van de Federale Republiek Joegoslavië, wanneer de voorwaarden vervuld zullen zijn.
-
(16)De taakomschrijving van het Bureau moet van dien aard zijn dat het Bureau programma's kan beheren van andere geldverschaffers die een bijdrage leveren aan de wederopbouw van de regio, met name in het kader van de samenwerking met de bevoegde financiële instellingen.
-
(17)De doeltreffendheid van het Bureau vergt een specifiek financieel reglement op grond waarvan op korte termijn maatregelen kunnen worden genomen; daarbij moet evenwel de volledige verantwoordelijkheid van de beheerders en de transparantie van het beheer worden gegarandeerd.
-
(18)Het Bureau moet interne voorschriften vaststellen betreffende de onderzoeken die door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) worden gevoerd.
-
(19)Het Bureau wordt opgericht om te voorzien in de behoeften van de wederopbouw en als deze doelstelling bereikt is, zal worden voorgesteld het Bureau op te heffen.
-
(20)Er moet worden voorzien in de indiening door de Commissie van een verslag over de stand van de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen, met name voor het vaststellen van een geharmoniseerd reglementair kader voor de steun aan de regio.
-
(21)De geldigheidsduur van Verordening (EG) nr. 1628/96 moet worden verlengd tot en met 31 december 2004,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1628/96 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.artikel 4, lid 1, wordt vervangen door het volgende:
"1. De projecten, programma's en samenwerkingsacties hebben tot doel de wederopbouw te ondersteunen, de terugkeer van vluchtelingen, verzoening en regionale economische samenwerking te bevorderen en de economische en sociale voorwaarden te creëren die ten grondslag liggen aan ontwikkeling.";
-
2.aan artikel 6 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:
"3. De Commissie ziet erop toe dat de bijstand voor de wederopbouw met de Europese Investeringsbank (EIB), de internationale financiële instellingen en het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen gecoördineerd wordt. De Commissie verlaat zich, telkens wanneer zulks noodzakelijk is, op de deskundigheid van de internationale financiële instellingen.";
-
3.artikel 8, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door de volgende tekst:
"1. De in deze verordening bedoelde acties kunnen betrekking hebben op uitgaven voor de invoer van goederen en diensten, lokale uitgaven die nodig zijn voor de voltooiing van projecten en programma's, alsmede op cofinanciering (ook in de vorm van rentebonificatie) van investeringsprojecten die gefinancierd worden met door de EIB of de betrokken internationale financiële instellingen verstrekte leningen. Heffingen, rechten en lasten, noch de aankoop van onroerende goederen komen in aanmerking voor financiering door de Gemeenschap.";
-
4.artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)de eerste twee alinea's worden vervangen door: "De door het Bureau te plaatsen opdrachten staan op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen uit de lidstaten en uit de krachtens deze verordening begunstigde staten, alsmede uit de begunstigde staten van het Phare-programma en de staten van Zuidoost-Europa.";
-
b)de derde alinea wordt vervangen door: "Als rechtspersonen uit een lidstaat, een begunstigde staat, of een begunstigde staat van het Phare-programma of een staat van Zuidoost-Europa, worden aangemerkt: rechtspersonen die naar het recht van een lidstaat, een begunstigde staat, een begunstigde staat van het Phare-programma of een staat van Zuidoost-Europa zijn opgericht, en waarvan het hoofdkantoor of de hoofdvestiging zich bevindt op een grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, of in een begunstigde staat, in een begunstigde staat van het Phare-programma of in een staat van Zuidoost-Europa, of waarvan aldaar de statutaire zetel is gevestigd, mits er een daadwerkelijke en ononderbroken band bestaat tussen hun bedrijvigheid en de economie van een van deze grondgebieden of staten.";
-
5.artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)aan lid 1 wordt de volgende tekst toegevoegd: "In afwijking van het bepaalde in de eerste twee alinea's worden voor de in artikel 4 bedoelde bijstand en uitvoering door het in artikel 14 bedoelde Bureau, door de Commissie overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, genoemde procedure welomschreven jaarlijkse programma's vastgesteld. Daarin worden de voornaamste doelstellingen, de richtsnoeren en de prioritaire sectoren voor de communautaire steun, alsmede de projecten en overeenkomstige financiële toewijzingen toegelicht. In de programmering wordt met name samenhang met de toewijzingen van de EIB en de andere internationale financiële instellingen nagestreefd.";
-
b)de volgende punten worden toegevoegd:
"4. Onder de bijstand voor de Hoge Vertegenwoordiger voor Bosnië-Herzegovina kan ook de financiering van de projecten in de begroting van het Bureau van de hoge vertegenwoordiger vallen.
-
5.De bijstand voor de wederopbouw van Kosovo wordt verleend op basis van financieringsovereenkomsten en -contracten met de in artikel 3 bedoelde entiteiten, na overleg met de voor het bestuur van Kosovo verantwoordelijke overgangsautoriteit. De bijstand kan ook worden verleend aan de voor het bestuur van Kosovo verantwoordelijke overgangsautoriteit.";
-
6.aan artikel 11, derde alinea, wordt de volgende tekst toegevoegd: "Deze bijlage is niet van toepassing op de gunning van opdrachten op grond van aanbestedingen in het kader van de activiteiten van het in artikel 14 bedoelde Bureau.";
-
7.artikel 12, leden 1, 2 en 3, worden vervangen door het volgende:
"1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van beheer bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
-
2.Indien er naar dit lid wordt verwezen, is de beheersprocedure als bedoeld in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van toepassing(4).
-
3.De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op een maand.";
-
8.artikel 14 wordt artikel 27 en de tweede alinea wordt vervangen door het volgende: "Zij is van toepassing tot en met 31 december 2004.";
-
9.de volgende artikelen worden ingevoegd:
"Artikel 14
De Commissie kan de uitvoering van de in artikel 10, lid 1, derde alinea, bedoelde programma's voor wederopbouw en de terugkeer van vluchtelingen die in eerste instantie in Kosovo worden uitgevoerd, maar later, als de omstandigheden dit toelaten, ook in andere regio's van de FRJ, delegeren aan een Bureau.
Daartoe wordt het Europees Bureau voor wederopbouw opgericht, hierna 'het Bureau' te noemen, dat ten doel heeft de hierboven bedoelde programma's voor de wederopbouw en de terugkeer van vluchtelingen uit te voeren.
Op voorstel van de Commissie neemt de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over uitbreiding van de werking van het Bureau tot andere regio's van de FRJ dan Kosovo, alsmede over de nadere bepalingen voor de aanduiding van de in artikel 3 bedoelde entiteiten. In het licht van dit besluit kan het Bureau andere operationele centra oprichten.
Artikel 15
-
1.Met het oog op de verwezenlijking van de in artikel 14 bedoelde doelstelling verricht het Bureau, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden en overeenkomstig de besluiten van de Commissie, de volgende taken:
-
a)verzamelen, analyseren en doorgeven aan de Commissie van informatie over:
-
-oorlogsschade, behoeften in verband met de wederopbouw en de terugkeer van vluchtelingen, alsmede over activiteiten van de regeringen, de lokale en regionale overheid en de internationale gemeenschap op dit gebied;
-
-de dringende behoeften van de betrokken bevolkingsgroepen, daarbij rekening houdende met de situatie van ontheemden en de eventuele terugkeer van deze bevolkingsgroepen;
-
-prioritaire sectoren en geografische gebieden die dringend steun nodig hebben van de internationale gemeenschap;
-
b)opstellen en indienen bij de Commissie, met het oog op de goedkeuring daarvan door de Commissie, overeenkomstig artikel 12, lid 2, van deze verordening, van voorstellen voor programma's voor de wederopbouw en de terugkeer van vluchtelingen naar Kosovo;
-
c)zorgen voor de uitvoering van de in artikel 10, lid 1, derde alinea, bedoelde programma's, voorzover mogelijk in samenwerking met de plaatselijke bevolking en, wanneer nodig, steunend op door middel van een aanbesteding geselecteerde actoren. Daartoe kan het Bureau door de Commissie worden belast met alle activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de programma's, in het bijzonder:
-
i)opstellen van een taakomschrijving,
-
ii)opstellen en evalueren van oproepen tot het indienen van inschrijvingen,
-
iii)ondertekenen van contracten,
-
iv)sluiten van financieringsovereenkomsten,
-
v)toewijzen van opdrachten overeenkomstig het in deze verordening bepaalde,
-
vi)evalueren van projecten,
-
vii)controleren van de uitvoering van de projecten,
-
viii)verrichten van betalingen.
-
2.Onverminderd eventueel medegefinancierde acties in het kader van de door artikel 14 aan het Bureau verleende bevoegdheden, kan het Bureau de programma's voor de wederopbouw en de terugkeer van de vluchtelingen uitvoeren die de lidstaten en andere donoren hem toevertrouwen, met name in het kader van de samenwerking die de Commissie heeft opgezet met de Wereldbank, de internationale financiële instellingen en de EIB.
Voor de uitvoering van die programma's gelden de volgende voorwaarden:
-
i)de financieringen moeten integraal door deze andere donoren worden gewaarborgd;
-
ii)de financieringen moeten de werkingskosten die er het gevolg van zijn dekken;
-
iii)de duur van deze opdrachten moet verenigbaar zijn met de in artikel 25 vastgestelde termijn voor de opheffing van het Bureau.
Artikel 16
Het Bureau heeft rechtspersoonlijkheid. Het Bureau beschikt in alle lidstaten over de ruimste juridische bevoegdheden die overeenkomstig de nationale wetgeving worden toegekend aan natuurlijke personen. Het Bureau kan in het bijzonder onroerende en roerende goederen verwerven of vervreemden en in rechte optreden. Het Bureau is een non-profitorganisatie.
Het operationeel centrum van het Bureau, dat ten aanzien van het beheer over een aanzienlijke mate van zelfstandigheid zal beschikken, wordt in eerste instantie in Pristina gevestigd, opdat bij de aanvang van de wederopbouwwerkzaamheden in Kosovo gebruik kan worden gemaakt van de algemene diensten van het Bureau in Thessaloniki, waar zich de zetel van het Bureau bevindt.
Artikel 17
-
1.Het Bureau heeft een Raad van bestuur, die is samengesteld uit één vertegenwoordiger van elke lidstaat en twee vertegenwoordigers van de Commissie.
-
2.De vertegenwoordigers van de lidstaten worden benoemd door de betrokken lidstaten. Daarbij wordt rekening gehouden met hun kennis en ervaring op de gebieden die een belangrijke rol spelen bij de activiteiten van het Bureau.
Een van de twee vertegenwoordigers van de Commissie is een lid van de Commissie.
-
3.De vertegenwoordigers worden benoemd voor een periode van dertig maanden.
-
4.De Raad van bestuur wordt voorgezeten door de Commissie. De Raad van bestuur wordt gewoonlijk voorgezeten door een lid van de Commissie. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
-
5.De EIB wijst een waarnemer aan die niet aan de stemming deelneemt.
-
6.De Raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast.
-
7.De vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie beschikken in de Raad van bestuur elk over één stem.
De Raad van bestuur neemt zijn besluiten met een meerderheid van tweederde.
-
8.De Raad van bestuur stelt met eenparigheid van stemmen de taalregeling van het Bureau vast.
-
9.De voorzitter roept de Raad van bestuur eenmaal per jaar bijeen. De Raad van bestuur kan ook bijeen worden geroepen op verzoek van de directeur van het Bureau of op verzoek van minstens een gewone meerderheid van de leden.
-
10.Op basis van een bij de directeur van het Bureau ingediend voorstel onderzoekt de Raad van bestuur, in overleg met de Commissie, jaarlijks uiterlijk op 30 november het voorontwerp van het jaarlijks werkprogramma voor het volgende jaar. De goedkeuring van het werkprogramma heeft plaats aan het begin van het begrotingsjaar. Het programma kan, voorzover nodig, in de loop van het begrotingsjaar volgens dezelfde procedure worden aangepast, teneinde in het bijzonder rekening te houden met de door de Commissie goedgekeurde programma's.
De in het jaarlijks werkprogramma opgenomen maatregelen gaan gepaard met een schatting van de vereiste uitgaven.
-
11.De Raad van bestuur stelt de nodige beginselen vast voor de uitvoering van de wederopbouwprogramma's. Op voorstel van de directeur neemt de Raad van bestuur besluiten over de voornaamste vraagstukken waarmee het bureau zich bezighoudt, met name over:
-
a)de bij de Commissie in te dienen voorstellen voor programma's;
-
b)de criteria voor de evaluatie en de goede uitvoering van de projecten;
-
c)de voorstellen voor eventueel door het Bureau uit te voeren programma's van andere donoren;
-
d)de vaststelling van een meerjarig contractueel kader met de voor het bestuur van Kosovo verantwoordelijke overgangsautoriteit voor de uitvoering van de bijstand waartoe in het kader van de in artikel 10 bedoelde programma's besloten is;
-
e)de bijwerking, de eventuele aanpassing en de uitvoering van de projecten;
-
f)de aanwezigheid op de bijeenkomsten van de Raad van bestuur van vertegenwoordigers, in de hoedanigheid van waarnemer, van de landen en organisaties die het Bureau hebben verzocht de uitvoering op zich te nemen van hun programma's.
-
12.De Raad van bestuur stelt de beginselen vast betreffende de gunning van de contracten door aanbesteding en laat zich daarbij leiden door de beginselen van de bijlage.
-
13.De Raad van bestuur dient jaarlijks uiterlijk op 31 maart bij de Commissie een ontwerp in van het jaarverslag over de activiteiten van het Bureau in het voorgaande jaar en de financiering daarvan.
De Commissie keurt het jaarverslag goed en legt dit voor aan het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 17 bis
De voor het functioneren van het Bureau noodzakelijke vertaaldiensten worden in beginsel verricht door het vertaalcentrum van de organen van de Europese Unie.
Artikel 18
-
1.De directeur van het Bureau wordt op voorstel van de Commissie door de Raad van bestuur benoemd voor een periode van dertig maanden. Hij kan volgens dezelfde procedure uit zijn functie worden ontzet.
De directeur is belast met:
-
a)de voorbereiding en organisatie van de werkzaamheden van de Raad van bestuur, met name de voorbereiding van het werkprogramma van het Bureau,
-
b)het dagelijks bestuur van het Bureau,
-
c)de voorbereiding van de staat van ontvangsten en uitgaven en de uitvoering van de begroting van het Bureau,
-
d)de voorbereiding en publicatie van de in deze verordening bedoelde verslagen,
-
e)alle personeelsvraagstukken,
-
f)de uitvoering van het in artikel 17, lid 10, bedoelde jaarprogramma,
-
g)de uitvoering van de besluiten van de Raad van bestuur en de richtlijnen voor de activiteiten van het Bureau.
-
2.De directeur legt verantwoording af over het beheer aan de Raad van bestuur en is aanwezig op de bijeenkomsten van de Raad van bestuur.
-
3.De directeur zorgt voor de juridische vertegenwoordiging van het Bureau.
-
4.De directeur oefent de bevoegdheden uit van het tot aanstelling bevoegde gezag.
-
5.De directeur dient eenmaal in de drie maanden bij het Europees Parlement een verslag in over de activiteiten van het Bureau.
Artikel 19
-
1.Voor alle uitgaven en ontvangsten van het Bureau worden ramingen opgesteld voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar. De uitgaven en ontvangsten worden opgenomen in de begroting van het Bureau, die tevens een overzicht van de personeelsbezetting bevat.
-
2.De ontvangsten en uitgaven van de begroting van het Bureau moeten in evenwicht zijn.
-
3.De ontvangsten van het Bureau omvatten, afgezien van eventuele andere ontvangsten, een bedrag dat is opgenomen op de algemene begroting van de Europese Unie, de betalingen die zijn verricht ter vergoeding van verleende diensten, alsmede middelen die afkomstig zijn uit andere bronnen.
-
4.De begroting omvat tevens nauwkeurige gegevens over de middelen die door de begunstigde landen zelf zijn bestemd voor projecten die in aanmerking komen voor financiële steun van het Bureau.
Artikel 20
-
1.De directeur stelt jaarlijks een ontwerp-begroting van het Bureau vast, teneinde de huishoudelijke uitgaven te dekken. De directeur stelt ook het operationele programma vast voor het volgende begrotingsjaar. Hij dient het ontwerp in bij de Raad van bestuur.
-
2.Op basis hiervan gaat de Raad van bestuur jaarlijks uiterlijk op 15 februari over tot de goedkeuring van de ontwerp-begroting van het Bureau. Deze wordt voorgelegd aan de Commissie.
-
3.De Commissie onderzoekt de ontwerp-begroting van het Bureau, rekening houdende met de prioriteiten die zij heeft vastgesteld en de algemene financiële richtlijnen voor de steun ten behoeve van de wederopbouw van Kosovo.
Zij stelt, op deze basis en binnen de grenzen die worden voorgesteld voor het totaalbedrag dat nodig is voor de steun ten behoeve van Kosovo, de jaarlijkse bijdrage vast ten behoeve van de begroting van het Bureau, die dient te worden opgenomen in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie.
-
4.Na in kennis te zijn gesteld van het advies van de Commissie stelt de Raad van bestuur, aan het begin van elk begrotingsjaar, de begroting van het Bureau vast, alsmede het werkprogramma, waarbij dit wordt aangepast aan de verschillende bijdragen die zijn toegewezen aan het Bureau, alsmede aan de middelen die afikomstig zijn uit andere bronnen. In de begroting wordt nauwkeurig vermeld hoeveel personeelsleden het Bureau in het betrokken begrotingsjaar heeft en in welke rang en categorie zij werkzaam zijn.
Artikel 21
-
1.De directeur is belast met de uitvoering van de begroting van het Bureau.
-
2.De financiële controle wordt verricht door de financieel controleur van de Commissie.
-
3.De gedetailleerde rekeningen over alle ontvangsten en uitgaven van het voorgaande begrotingsjaar worden door de directeur jaarlijks op 31 maart voorgelegd aan de Commissie, de Raad van bestuur en de Rekenkamer.
De Rekenkamer onderzoekt deze rekeningen, overeenkomstig artikel 248 van het EG-Verdrag. Zij stelt jaarlijks een verslag op over de activiteiten van het Bureau.
-
4.Het Europees Parlement geeft op aanbeveling van de Raad de directeur kwijting over de uitvoering van de begroting van het Bureau.
Artikel 22
De Raad van bestuur keurt, in overleg met de Commissie en na raadpleging van de Rekenkamer, het financieel reglement van het Bureau goed, waarbij met name nauwkeurig de te volgen procedure wordt vermeld voor de vaststelling en de uitvoering van de begroting van het Bureau, met inachtneming van artikel 142 van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Unie.
Artikel 23
Voor het personeel van het Bureau gelden dezelfde voorschriften en regelingen als voor de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. De Raad van bestuur stelt, in overleg met de Commissie, de noodzakelijke toepassingsbepalingen vast.
Het personeel van het Bureau is samengesteld uit een beperkt aantal door de Commissie of de lidstaten toegewezen of gedetacheerde ambtenaren voor managementfuncties. De overige personeelsleden worden door het Bureau aangetrokken voor een periode die overeenstemt met de periode waarin het Bureau hen nodig heeft.
Artikel 24
De Raad van bestuur besluit tot toetreding van het Bureau tot het interinstitutioneel akkoord betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(5). Hij neemt de schikkingen aan die noodzakelijk zijn voor de interne onderzoeken van het OLAF.
De financieringsbesluiten, alsmede alle contracten en uitvoeringsinstrumenten die uit die besluiten voortvloeien, stipuleren uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF indien nodig bij de begunstigden van middelen uit het Fonds en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, tot controle ter plaatse kunnen overgaan.
Artikel 25
-
1.De contractuele aansprakelijkheid van het Bureau wordt geregeld bij de wetgeving die van toepassing is op het betrokken contract.
-
2.Wat de niet-contractuele aansprakelijkheid betreft, is het Bureau overeenkomstig de in de wetgeving van alle lidstaten opgenomen algemene bepalingen, verplicht de door het Bureau of zijn personeel in de uitoefening van hun taken aangerichte schade te herstellen.
Het Hof van Justitie is bevoegd inzake geschillen betreffende het herstel van dergelijke schade.
-
3.De persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden ten opzichte van het Bureau wordt geregeld bij de betreffende bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van het Bureau.
Artikel 26
-
1.De Commissie legt vóór 30 juni 2000 aan de Raad een verslag voor over de situatie ten aanzien van de toepassing van deze verordening, en kan, voorzover passend, voorstellen doen, in het bijzonder met het oog op de totstandbrenging van een geharmoniseerd reglementair kader voor de steun ten behoeve van Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.
-
2.De Commissie dient bij de Raad een voorstel in betreffende de opheffing van het Bureau, indien zij van mening is dat het Bureau zijn in artikel 14 genoemde opdracht heeft voltooid. De Commissie dient in elk geval en uiterlijk zes maanden voor deze verordening verstrijkt, bij de Raad een voorstel betreffende de status van het Bureau in.".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 november 1999.
Voor de Raad
De voorzitter
-
T.HALONEN
-
(1)Advies van 27 oktober 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
-
(2)PB L 204 van 14.8.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/98 (PB L 122 van 24.4.1998, blz. 1).
-
(3)PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
-
(4)PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
-
(5)PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.