Verordening 2000/7 - Wijziging van Verordening 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere gemeenschappelijke regeling - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EG) nr. 7/2000 van de Raad van 21 december 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere communautaire regeling
Publicatieblad Nr. L 002 van 05/01/2000 blz. 0051 - 0055
VERORDENING (EG) Nr. 7/2000 VAN DE RAAD
van 21 december 1999
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere communautaire regeling
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Verordening (EG) nr. 517/94(1), inzonderheid de bijlagen IIIB en VI, stelt de jaarlijkse kwantitatieve maxima vast voor bepaalde producten van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina en Kroatië.
-
(2)Verordening (EG) nr. 6/2000 van de Raad van 17 december 1999 betreffende de invoer in de Gemeenschap van producten uit Bosnië-Herzegovina en Kroatië en de invoer van wijn uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en uit de Republiek Slovenië(2), stelt de opsplitsing vast van de bestaande totale toewijzingen in specifieke toewijzingen voor Bosnië-Herzegovina en Kroatië.
-
(3)Deze aanpak moet eveneens worden gevolgd voor textielproducten zodat de bestaande gemeenschappelijke kwantitatieve maxima worden gesplitst in specifieke kwantitatieve maxima voor Bosnië-Herzegovina (30 %) en Kroatië (70 %), overeenkomstig het handelspatroon en de daadwerkelijke benutting van de kwantitatieve maxima gedurende de laatste drie jaar (1996-1999) hetgeen betekent dat de bijlagen IIIB en VI bij Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad moeten worden gewijzigd.
-
(4)De Raad Algemene Zaken van 13 september 1999 verzocht de Commissie na te gaan op welke wijze de bestaande maatregelen konden worden verbeterd.
-
(5)Het is derhalve passend de contingenten voor Bosnië-Herzegovina en Kroatië te verhogen, uitgaande van het groeipercentage per categorie dat is opgenomen in een complementair Protocol bij de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië betreffende de handel in textielproducten dat werd gesloten bij Besluit 90/649/EEG(3).
-
(6)Invoervergunningen mogen in bepaalde gevallen per elektronische weg worden verstrekt.
-
(7)De contingenten voor Categorie 6 voor 1999 voor Bosnië-Herzegovina en Kroatië moeten worden verhoogd om rekening te houden met bepaalde uitstaande invoeraanvragen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen IIIB en VI bij Verordening (EG) nr. 517/94 worden respectievelijk vervangen door de bijlagen I en II welke zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Het volgende lid wordt toegevoegd aan artikel 21: "4. De vergunning tot invoer kan op verzoek van de betrokken importeur per elektronische weg worden verstrekt. Wanneer de importeur een naar behoren gemotiveerd verzoek indient en is voldaan aan de voorwaarden van lid 3 van dit artikel kan een per elektronische weg verstrekte vergunning tot invoer door de bevoegde autoriteiten van dezelfde lidstaat die de oorspronkelijke vergunning tot invoer verstrekte worden vervangen door een exemplaar op papier. Deze autoriteit dient echter alleen een papieren vergunning tot invoer af te geven na zich ervan te hebben verzekerd dat de vergunning per elektronische weg is geannuleerd.
De Commissie kan overeenkomstig de procedure van artikel 25, leden 1, 2 en 3, elke maatregel nemen die nodig is om dit lid ten uitvoer te leggen.".
Artikel 3
Teneinde rekening te houden met bepaalde aanvullende verzoeken voor vergunningen tot invoer die in 1999 werden ingediend wordt in bijlage IIIB onder "de Republieken Bosnië-Herzegovina en Kroatië", onder Categorie 6 "Hoeveelheid" "1415" vervangen door "1465".
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2000, en artikel 2 is van toepassing met ingang van 20 december 1999.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 december 1999.
Voor de Raad
De voorzitter
-
T.HALONEN
-
(1)PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1457/97 (PB L 199 van 26.7.1997, blz. 6).
-
(2)Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
-
(3)PB L 352 van 15.12.1990, blz. 120.
BIJLAGE I
"BIJLAGE III B
Jaarlijkse communautaire kwantitatieve maxima als bedoeld in artikel 2, lid 1, vierde streepje
Republiek Bosnië-Herzegovina
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Republiek Kroatië
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>"
BIJLAGE II
"BIJLAGE VI
PASSIEVE VEREDELINGSVERKEER
Jaarlijkse communautaire kwantitatieve maxima als bedoeld in artikel 4
Republiek Bosnië-Herzegovina
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Republiek Kroatië
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>"
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.