Verordening 2000/607 - Schorsing voor een beperkte periode, van Verordening (EG) nr. 2151/1999 houdende een verbod op vluchten tussen het grondgebied van de EG en het grondgebied van Joegoslavië, met uitzondering van Montenegro en de provincie Kosovo en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en (EG) nr. 2111/1999 ten aanzien van de betalingen en leveringen met betrekking tot vluchten tijdens de schorsingsperiode

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32000R0607

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32000R0607

Verordening (EG) nr. 607/2000 van de Raad van 20 maart 2000 tot schorsing voor een beperkte periode, van Verordening (EG) nr. 2151/1999 houdende een verbod op vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië, met uitzondering van de Republiek Montenegro en de provincie Kosovo en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en (EG) nr. 2111/1999 ten aanzien van de betalingen en leveringen met betrekking tot vluchten tijdens de schorsingsperiode

Publicatieblad Nr. L 073 van 22/03/2000 blz. 0004 - 0006

Verordening (EG) nr. 607/2000 van de Raad

van 20 maart 2000

tot schorsing voor een beperkte periode, van Verordening (EG) nr. 2151/1999 houdende een verbod op vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië, met uitzondering van de Republiek Montenegro en de provincie Kosovo en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1294/1999 en (EG) nr. 2111/1999 ten aanzien van de betalingen en leveringen met betrekking tot vluchten tijdens de schorsingsperiode

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2000/176/GBVB van 28 februari 2000 houdende schorsing, voor een beperkte periode, van artikel 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 1999/318/GBVB inzake bijkomende beperkende maatregelen tegen de Federale Republiek Joegoslavië(1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    In het licht van een dringend en unaniem verzoek van de democratische oppositie in de Federale Republiek Joegoslavië heeft de Raad bepaald dat het verbod op vluchten tussen de Federale Republiek Joegoslavië en de Gemeenschap voor een beperkte periode moet worden geschorst terwijl de Raad zijn algemeen beleidskader van maximale druk op President Milosevic en zijn regime, de versterking van het visumverbod en de financiële sancties handhaaft en met voldoening de toezegging onthaalt van de democratische krachten in de Federale Republiek Joegoslavië om zich gezamenlijk in te zetten voor democratische verandering.
  • (2) 
    De bepalingen van Verordening (EG) nr. 2151/1999 van de Raad van 11 oktober 1999 houdende een verbod op vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië, met uitzondering van de Republiek Montenegro en de provincie Kosovo(2), moeten derhalve tijdens die periode, indien is voldaan aan de in deze verordening omschreven voorwaarden, worden geschorst.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1294/1999 van de Raad van 15 juni 1999 inzake de bevriezing van middelen en een verbod op investeringen ten aanzien van de Federale Republiek Joegoslavië(3) en Verordening (EG) nr. 2111/1999 van de Raad van 4 oktober 1999 houdende een verbod op de verkoop en de levering van aardolie en bepaalde aardolieproducten aan de Federale Republiek Joegoslavië(4), moeten voorts worden gewijzigd om bepalingen op te nemen om de overdracht van middelen, de aanwending van middelen en leveringen van aardolie en aardolieproducten die nodig zullen zijn voor vluchten tijdens de schorsingsperiode mogelijk te maken.
  • (4) 
    Er dienen regelingen te worden getroffen in verband met het toezicht op de uitvoering van de schorsing,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De toepassing van de artikelen 1 tot en met 5 van Verordening (EG) nr. 2151/1999 wordt voor een beperkte periode geschorst.
  • 2. 
    Voor de periode van de schorsing kunnen de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2151/1999 opgenomen bevoegde autoriteiten toestemming verlenen voor vluchten of reeksen vluchten van burgerluchtvaartuigen als omschreven in artikel 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 2151/1999 tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië.
  • 3. 
    Onverminderd de bevoegdheid van deze bevoegde autoriteiten om de toestemming op eerdere datum in te trekken is een uit hoofde van lid 2 verleende toestemming in geen geval langer geldig dan deze verordening.

Artikel 2

  • 1. 
    Onverminderd artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1294/1999
  • a) 
    kan Jugoslovenski Aerotransport (Joegoslavische luchtvaartmaatschappij), hierna JAT te noemen, in elke lidstaat één rekening openen bij een aldaar gevestigde en geregistreerde financiële instelling om betalingen te ontvangen en te verrichten met betrekking tot vluchten tussen het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië en het grondgebied van de Gemeenschap.
  • b) 
    Betalingen van dergelijke rekeningen worden uitsluitend verricht voor de betaling, met betrekking tot dergelijke vluchten, van
  • kosten voor in de Gemeenschap verleende verkeersleidingsdiensten,
  • kosten voor diensten die in de Gemeenschap zijn verleend door personen of ondernemingen die hun hoofdzetel of maatschappelijke zetel in de Gemeenschap hebben,
  • kosten voor leveringen, aan luchtvaartuigen in luchthavens in de Gemeenschap, van goederen die nodig zijn voor de goede werking van die luchtvaartuigen, met inbegrip van aardolie en aardolieproducten,
  • belastingen, douanerechten en andere heffingen die zijn ingesteld door de Gemeenschap en haar lidstaten,
  • salaris van JAT-werknemers die reeds vóór de inwerkingtreding van deze verordening in de Gemeenschap verbleven, en
  • huurgelden die JAT verschuldigd is voor in de Gemeenschap gehuurde kantoorruimte.
  • c) 
    Middelen die door JAT van buiten de Gemeenschap worden overgebracht naar een rekening die is geopend overeenkomstig het bepaalde onder a) worden niet bevroren.
  • 2. 
    Artikel 3, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1294/1999 is niet van toepassing op betalingen voor goederen en diensten alsmede betalingen van belastingen, douanerechten en andere heffingen, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
  • a) 
    de betalingsverplichting houdt rechtstreeks en onmiddellijk verband met vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië, uitgevoerd tijdens de in artikel 5 bedoelde periode;
  • b) 
    de kosten, prijzen of tarieven worden op niet-discriminerende basis toegepast en de hoogte van dergelijke kosten, prijzen of tarieven in euro overschrijdt niet het niveau dat van toepassing was gedurende de zes maanden, voorafgaande aan 19 juni 1999, vermeerderd met het gemiddelde inflatiepercentage in de Gemeenschap sedert die datum;
  • c) 
    in het geval van betaling van belastingen, douanerechten en andere heffingen die voor of na de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingesteld, mogen deze niet zijn ingesteld om de beperking van de economische betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië die werd vastgesteld door de Gemeenschap te compenseren en de betalingen moeten verschuldigd zijn in verband met vluchten die zijn toegestaan overeenkomstig artikel 1, lid 2;
  • d) 
    er worden alleen middelen overgemaakt naar de Federale Republiek Joegoslavië indien de natuurlijke of rechtspersoon die de betaling verricht aantoont dat de betaling in de Federale Republiek Joegoslavië moet plaatsvinden en dat hij over onvoldoende middelen in dat land beschikt om de betaling te verrichten, en voorafgaand toestemming wordt verkregen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat(5) vanwaar de middelen worden overgemaakt; en
  • e) 
    van alle betalingen wordt maandelijks opgave gedaan aan de Commissie, hetzij rechtstreeks, hetzij via de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met de toepasselijke regels, en aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de betaling wordt uitgevoerd of vanwaar de middelen worden overgemaakt, en wel uiterlijk twee weken na afloop van de maand waarop de opgave betrekking heeft. Die opgaven kunnen worden gebaseerd op bestaande systemen voor gegevensverwerking en boekhouding en dienen, waar van toepassing, vergezeld te gaan van bewijsmateriaal ter motivering van de betalingen aan de Federale Republiek Joegoslavië.

Artikel 3

  • 1. 
    Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2111/1999 is niet van toepassing op de verkoop of levering in de Gemeenschap van aardolie en aardolieproducten met betrekking tot burgerluchtvaartuigen in de Gemeenschap die gebruikt worden voor vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië waarvoor overeenkomstig artikel 1, lid 2, toestemming is verleend, mits die verkoop of levering noodzakelijk is voor de goede werking van die luchtvaartuigen.
  • 2. 
    Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2111/1999 is niet van toepassing op de verkoop, de levering en de export van aardolie en aardolieproducten aan een natuurlijke of rechtspersoon in een andere staat die geen EG-lidstaat is dan de Federale Republiek Joegoslavië door natuurlijke personen of volgens het recht van een lidstaat geregistreerde of opgerichte rechtspersonen, voor verkoop, levering of export die rechtstreeks en onmiddellijk verband houdt met vluchten van burgerluchtvaartuigen tussen die landen en de Federale Republiek Joegoslavië.
  • 3. 
    Van verkoop, levering en export conform dit artikel wordt maandelijks opgave gedaan aan de Commissie en de bevoegde autoriteiten(6) van de lidstaat waar de verkoop, de levering of de export plaatsvindt, en wel uiterlijk twee weken na afloop van de maand waarop de opgave betrekking heeft. Die opgaven kunnen worden gebaseerd op bestaande systemen voor gegevensverwerking of boekhouding.

Artikel 4

  • 1. 
    De Commissie ziet toe op de uitvoering van deze verordening, met name op het optreden van de Federale Republiek Joegoslavië en de Republiek Servië ten aanzien van communautaire luchtvaartmaatschappijen en brengt geregeld verslag uit aan de Raad.
  • 2. 
    De lidstaten en de Commissie houden elkaar op de hoogte van de maatregelen die krachtens deze verordening worden genomen en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij in verband met deze verordening beschikken, zoals het verlenen en intrekken van toestemming en informatie die zij hebben ontvangen overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder e), en artikel 3, lid 3.

Artikel 5

Deze verordening is tot en met 28 augustus 2000 van toepassing:

  • op het grondgebied van de Gemeenschap, met inbegrip van haar luchtruim,
  • aan boord van elk luchtvaartuig of schip dat onder de rechtsmacht van een lidstaat valt,
  • op elke zich elders bevindende onderdaan van een lidstaat,
  • op elke volgens het recht van een lidstaat geregistreerde of opgerichte rechtspersoon.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschap.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2000.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    Gama
  • (1) 
    PB L 56 van 1.3.2000, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 264 van 12.10.1999, blz. 3.
  • (3) 
    PB L 153 van 19.6.1999, blz. 63.
  • (4) 
    PB L 258 van 5.10.1999, blz. 12.
  • (5) 
    Zoals vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1294/1999.
  • (6) 
    Zoals vermeld in Verordening (EG) nr. 1084/1999 van de Commissie (PB L 131 van 27.5.1999, blz. 29). Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1971/1999 (PB L 244 van 16.9.1999, blz. 40).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.