Verordening 2000/764 - Uitvoering van maatregelen ter verdieping van de douane-unie EG-Turkije

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32000R0764

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32000R0764

Verordening (EG) nr. 764/2000 van de Raad van 10 april 2000 betreffende de uitvoering van maatregelen ter verdieping van de douane-unie EG-Turkije

Publicatieblad Nr. L 094 van 14/04/2000 blz. 0006 - 0009

Verordening (EG) nr. 764/2000 van de Raad

van 10 april 2000

betreffende de uitvoering van maatregelen ter verdieping van de douane-unie EG-Turkije

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Europese Raad van Luxemburg bevestigde op 12 en 13 december 1997 dat de Republiek Turkije in aanmerking komt voor het lidmaatschap van de Europese Unie.
  • (2) 
    De Commissie heeft op 4 maart 1998 bij de Raad een mededeling getiteld "Europese strategie voor Turkije: Eerste operationele voorstellen van de Commissie" ingediend, die beoogt Turkije voor te bereiden op de toetreding.
  • (3) 
    De Europese Raad van Cardiff van 15 en 16 juni 1998 beschouwde deze mededeling als een goede basis voor de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije.
  • (4) 
    De Europese Raad van Cardiff heeft de Commissie verzocht de nodige voorstellen in te dienen voor de tenuitvoerlegging van de Europese strategie.
  • (5) 
    De Europese Raad van Cardiff heeft erop gewezen dat voor de Europese strategie voor Turkije financiële ondersteuning is vereist.
  • (6) 
    De conclusies van de Raad van 13 september 1999 verwijzen naar de financiële steun aan Turkije.
  • (7) 
    De douane-unie EG-Turkije is op 31 december 1995 in werking getreden en Turkije voert verdere economische hervormingen uit.
  • (8) 
    De Europese Raad van Helsinki van 10 en 11 december 1999 heeft verklaard dat Turkije een kandidaat-lidstaat is, en tot de Unie kan toetreden op basis van dezelfde criteria als de andere kandidaat-lidstaten.
  • (9) 
    Het bepaalde in deze verordening is gegrondvest op eerbiediging van de democratische beginselen, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsmede op de eerbiediging van het internationale recht, hetgeen wezenlijke elementen zijn van het beleid van de Europese Unie en haar lidstaten.
  • (10) 
    De Gemeenschap hecht groot belang aan de noodzaak dat Turkije overgaat tot bevordering en verbetering van de democratische praktijk en de eerbiediging van de fundamentele mensenrechten, en tot vergroting van de betrokkenheid van de civiele samenleving bij de ontwikkeling van dit proces.
  • (11) 
    Het Europees Parlement heeft met het oog op het belang van de eerbiediging van de mensenrechten in Turkije voor de ontwikkeling van nauwe banden tussen dit land en de Europese Unie, de volgende resoluties aangenomen: die van 13 december 1995 over de mensenrechtensituatie in Turkije(3), van 17 september 1998 over de verslagen van de Commissie over de ontwikkeling van de betrekkingen met Turkije sinds de inwerkingtreding van de douane-unie(4), van 3 december 1998 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met Turkije en de mededeling van de Commissie aan de Raad, getiteld "Europese strategie voor Turkije - Eerste operationele voorstellen van de Commissie"(5), en van 6 oktober 1999 over de stand van de betrekkingen EU-Turkije.
  • (12) 
    Er wordt, in het meerjarige financiële kader voor het "Middellandse-Zeegebied", voor de gehele duur van het programma een financiële referentie ingevoegd in deze verordening in de zin van punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(6), hetgeen de bevoegdheden van de begrotingsautoriteiten zoals die zijn omschreven in het Verdrag onverlet laat.
  • (13) 
    De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7).
  • (14) 
    Voor de goedkeuring van deze verordening voorziet het Verdrag niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Gemeenschap levert een bijdrage aan de inspanningen die Turkije zich getroost om zich voor te bereiden op de toetreding, door de integratie met de Europese Unie te bevorderen op alle terreinen die verband houden met de verdieping van de douane-unie.

Artikel 2

De financiële referentie voor de uitvoering van deze verordening voor de periode 2000-2002 bedraagt 15 miljoen EUR.

De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 3

  • 1. 
    Voor de samenwerkingsprojecten en -acties komen de Turkse staat en de regio's in aanmerking, alsmede plaatselijke autoriteiten, regionale organisaties, openbare instanties, plaatselijke en traditionele gemeenschappen, organisaties voor steun aan het bedrijfsleven, coöperaties en de civiele samenleving, met name verenigingen, stichtingen en niet-gouvernementele organisaties.
  • 2. 
    Indien een essentieel element voor de voortzetting van deze steunmaatregelen voor Turkije ontbreekt, onder meer in geval van schending van de democratische beginselen, de rechtsstaat, de mensenrechten of de fundamentele vrijheden, kan de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen tot passende maatregelen besluiten.
  • 3. 
    De Commissie deelt haar indicatieve programma mede aan het comité bedoeld in artikel 7 (MED-comité), alsmede aan de gemengde parlementaire commissie en het gemengd economisch en sociaal comité EU-Turkije.

Artikel 4

Financiering van samenwerkingsprojecten en -acties met name is mogelijk op de volgende terreinen:

  • a) 
    ondersteuning van de aanpassing van de Turkse wetgeving aan die van de Gemeenschap en ondersteuning van de daarmee verbonden institutionele ontwikkeling;
  • b) 
    toegang tot de interne markt, met name door het creëren van de noodzakelijke instrumenten voor certificatie en kwaliteit;
  • c) 
    hulp bij de liberalisering van het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Turkije;
  • d) 
    samenwerking ter verdieping van de douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en Turkije, met name door integratie van Turkije in het pan-Europese stelsel van oorsprongsregels en ondersteuning van de deelname van Turkije aan de overeenkomsten inzake douanevervoer en het enig administratief document;
  • e) 
    ondersteuning van de aanpassing van het Turkse landbouwbeleid door overneming van de maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid die noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van het vrije verkeer van landbouwproducten;
  • f) 
    samenwerking op veterinair en fytosanitair gebied;
  • g) 
    deelname aan bepaalde communautaire programma's en organen, met name met betrekking tot milieu, onderzoek, opleiding en jeugdzaken;
  • h) 
    samenwerking op het gebied van mededinging, consumentenbeleid, nieuwe technologieën en de informatiemaatschappij;
  • i) 
    samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;
  • j) 
    alle vormen van samenwerking die verdediging en bevordering beogen van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de bescherming van minderheden.

Artikel 5

  • 1. 
    De financiële bijstand op grond van deze verordening wordt verleend in de vorm van niet-terugvorderbare steun.
  • 2. 
    De middelen die in het kader van de bij deze verordening bedoelde maatregelen kunnen worden ingezet zijn, binnen de grenzen die de begrotingsautoriteit tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure vaststelt, onder meer technische bijstand, opleiding of andere vormen van dienstverlening, leveringen en werkzaamheden; voorts worden audits verricht, alsmede evaluatie- en controlemissies.
  • 3. 
    Financiering door de Gemeenschap is mogelijk voor onder meer uitgaven voor investeringen, met uitzondering van de aankoop van onroerende goederen, en terugkerende kosten (onder meer administratie-, onderhouds- en exploitatiekosten), met dien verstande dat het project erop gericht moet zijn dat de begunstigden de terugkerende kosten zelf op zich kunnen nemen.
  • 4. 
    Voor alle samenwerkingsmaatregelen geldt dat de in artikel 3 genoemde partners een financiële bijdrage moeten leveren. Deze bijdrage is vereist met inachtneming van de mogelijkheden van de betrokken partners en afhankelijk van de aard van de maatregel. In specifieke gevallen kan, wanneer de partner een niet-gouvernementele organisatie of een in de Gemeenschap gevestigde organisatie is, een bijdrage in natura worden geleverd.
  • 5. 
    Mogelijkheden voor cofinanciering met andere kapitaalverschaffers, met name de lidstaten, kunnen worden onderzocht.
  • 6. 
    De nodige maatregelen worden genomen om de communautaire aard van de op grond van deze verordening verleende bijstand tot uiting te doen komen.
  • 7. 
    De Commissie kan in overleg met de lidstaten alle noodzakelijke initiatieven nemen om zorg te dragen voor goede coördinatie met de andere betrokken kapitaalverschaffers.

Artikel 6

  • 1. 
    De Commissie verricht onderzoek naar, neemt besluiten over en verzorgt het beheer van de bij deze verordening bedoelde maatregelen overeenkomstig de geldende budgettaire en andere procedures, met name die welke zijn vastgesteld in het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen(8).
  • 2. 
    Bij de evaluatie van de projecten en programma's worden de volgende factoren in aanmerking genomen:
  • a) 
    doeltreffendheid en haalbaarheid van de maatregelen;
  • b) 
    culturele en sociale aspecten, gendereffecten en milieuaspecten;
  • c) 
    het behoud en de bescherming van het milieu op basis van de beginselen van duurzame ontwikkeling;
  • d) 
    voor de verwezenlijking van de doelstelling van de maatregel vereiste institutionele ontwikkeling;
  • e) 
    ervaring opgedaan met soortgelijke maatregelen.
  • 3. 
    Besluiten inzake maatregelen waarvan de financiering op grond van deze verordening meer bedraagt dan 2 miljoen EUR per maatregel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 7, lid 2.

De Commissie stelt het MED-comité in beknopte vorm op de hoogte van financieringsbesluiten die zij voornemens is te nemen ten aanzien van projecten en programma's waarvan de kosten 2 miljoen EUR of minder bedragen. Deze inlichtingen worden verstrekt uiterlijk één week voordat het besluit wordt genomen.

De Commissie neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat kleine NGO's zonder winstoogmerk gemakkelijker steun ontvangen.

  • 4. 
    De Commissie mag, zonder het MED-comité om advies te vragen, haar goedkeuring verlenen aan aanvullende vastleggingskredieten ter dekking van kostenoverschrijdingen die ten aanzien van deze maatregelen hebben plaatsgevonden of verwacht worden, mits de overschrijding of de aanvullende financieringsbehoefte niet meer bedraagt dan 20 % van de bij het financieringsbesluit oorspronkelijk vastgelegde middelen.

Indien de in de eerste alinea bedoelde aanvullende kredieten minder bedragen dan 4 miljoen EUR, wordt het MED-comité ingelicht over het door de Commissie genomen besluit. Bedragen de aanvullende kredieten meer dan 4 miljoen EUR, doch minder dan 20 %, dan wordt het comité om advies gevraagd.

  • 5. 
    In alle uit hoofde van deze verordening gesloten financieringsovereenkomsten wordt bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer ter plaatse controles kunnen verrichten volgens de gebruikelijke modaliteiten die door de Commissie zijn vastgesteld overeenkomstig de geldende bepalingen, met name die van het Financieel Reglement.
  • 6. 
    Indien voor een maatregel financieringsovereenkomsten worden gesloten tussen de Gemeenschap en Turkije, wordt daarin bepaald dat de betaling van belastingen, rechten en heffingen niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.
  • 7. 
    De deelname aan aanbestedingen staat onder gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen uit de lidstaten en Turkije.
  • 8. 
    Leveringen zijn van oorsprong uit de lidstaten of uit Turkije.

Artikel 7

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1488/96(9) ("MED-comité").
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/648/EG bedoelde periode bedraagt drie maanden.

  • 3. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 8

Eenmaal per jaar vindt een gedachtewisseling plaats in het kader van een vergadering van het MED-comité, op basis van een presentatie door een vertegenwoordiger van de Commissie van de indicatieve programmering van de maatregelen die het daaropvolgende jaar zullen worden uitgevoerd.

Het Europees Parlement wordt in kennis gesteld van de voorstellen en van het resultaat van de discussies.

Artikel 9

De Commissie legt in de loop van het eerste trimester een jaarverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad. Daarin worden ten minste de volgende gegevens opgenomen:

  • a) 
    een gedetailleerd overzicht van de in de loop van het vorige begrotingsjaar gefinancierde acties;
  • b) 
    de indicatieve programmering voor het lopende begrotingsjaar en de stand van uitvoering van de hierin opgenomen acties;
  • c) 
    de vooruitzichten met betrekking tot de programmering en de te voeren acties voor het volgende begrotingsjaar;
  • d) 
    een samenvatting van de verrichte evaluaties, eventueel in samenhang met specifieke acties;
  • e) 
    informatie over de organisaties waarmee de akkoorden of contracten zijn gesloten.

Artikel 10

De Commissie verricht geregeld evaluaties van de door de Gemeenschap gefinancierde maatregelen, teneinde vast te stellen of de doelstellingen van deze maatregelen zijn bereikt en richtsnoeren op te stellen voor verbetering van de doeltreffendheid van toekomstige maatregelen.

De Commissie verstrekt een overzicht van de verrichte evaluaties aan het MED-comité, dat deze desgewenst kan onderzoeken.

De evaluatierapporten worden desgevraagd aan de lidstaten ter beschikking gesteld.

Artikel 11

Uiterlijk op 30 juni 2002 verstrekt de commissie aan het Europees Parlement en de Raad een algehele evaluatie van alle door de Gemeenschap uit hoofde van deze verordening gefinancierde maatregelen, en doet zij voorstellen betreffende de verdere ontwikkeling met betrekking tot deze verordening, vergezeld van eventuele wijzigingsvoorstellen.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 10 april 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    Gama
  • (1) 
    PB C 408 van 29.12.1998, blz. 14.
  • (2) 
    Advies van 4 december 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
  • (3) 
    PB C 17 van 22.1.1996, blz. 46.
  • (4) 
    PB C 313 van 12.10.1998, blz. 176.
  • (5) 
    PB C 398 van 21.12.1998, blz. 57.
  • (6) 
    PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.
  • (7) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (8) 
    PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2673/1999 (PB L 326 van 18.12.1999, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EG) nr. 1488/96 van de Raad van 23 juli 1996 inzake financiële en technische maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische en maatschappelijke structuren in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap (MEDA) (PB L 189 van 30.7.1996, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 780/98 (PB L 113 van 15.4.1998, blz. 3).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.