Richtlijn 2002/39 - Wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de EG voor mededinging

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32002L0039

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32002L0039

Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging

Publicatieblad Nr. L 176 van 05/07/2002 blz. 0021 - 0025

Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 10 juni 2002

tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en op de artikelen 55 en 95,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Raad heeft in zijn resolutie van 7 februari 1994 over de ontwikkeling van de postdiensten in de Gemeenschap(5) als een van de hoofddoelstellingen van het communautaire postbeleid genoemd, het met elkaar verenigen van de bevordering van de geleidelijke en beheerste liberalisering van de postmarkt en het duurzaam waarborgen van de universele dienstverlening.
  • (2) 
    Bij Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst(6) is op communautair niveau een kaderregeling voor de postsector vastgesteld, waaronder maatregelen om een universele dienst te garanderen, limieten voor postdiensten die de lidstaten met het oog op de instandhouding van de universele dienst aan hun leveranciers van de universele dienst kunnen voorbehouden en een tijdschema voor de besluitvorming over de verdere liberalisering van de markt met het oog op de totstandbrenging van een interne markt voor postdiensten.
  • (3) 
    In artikel 16 van het Verdrag wordt gewezen op de plaats die de diensten van algemeen economisch belang in de gemeenschappelijke waarden van de Unie innemen, alsook op de rol die zij vervullen bij het bevorderen van sociale en territoriale samenhang. Verder moet volgens dit artikel er zorg voor worden gedragen dat deze diensten functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen.
  • (4) 
    Het Europees Parlement wijst in zijn resoluties van 14 januari 1999(7) en 18 februari 2000(8) over de Europese postdiensten, op het sociale en economische belang van postdiensten en op de noodzaak een universele dienst van hoge kwaliteit te handhaven.
  • (5) 
    De maatregelen op dit gebied moeten zodanig vorm krijgen dat ook de in artikel 2 van het Verdrag bedoelde sociale taken van de Gemeenschap - een hoog niveau van werkgelegenheid en sociale bescherming - als doelstellingen worden verwezenlijkt.
  • (6) 
    Het rurale postnetwerk is onder meer in bergachtige streken en op eilanden van vitaal belang voor de integratie van ondernemingen in de nationale/mondiale economie en voor de instandhouding van de sociale samenhang en de werkgelegenheid op het platteland in bergachtige en insulaire gebieden. Bovendien kunnen rurale postkantoren in bergachtige streken en op eilanden als een essentieel infrastructuurnet fungeren waar iedereen toegang kan krijgen tot nieuwe communicatietechnologieën.
  • (7) 
    De Europese Raad op 23 en 24 maart 2000 te Lissabon bijeen, noemde in de conclusies van het voorzitterschap twee besluiten van toepassing op de postdiensten, ten aanzien waarvan de Commissie, de Raad en de lidstaten verzocht werd elk overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden maatregelen te nemen. De vereiste maatregelen waren tweeërlei: uiterlijk eind 2000 een strategie uitwerken voor de verwijdering van belemmeringen voor postdiensten, en de liberalisering in sectoren als die van de postdiensten bespoedigen. Hiermee wordt de verwezenlijking van een volledig operationele markt voor die diensten beoogd.
  • (8) 
    De Europese Raad van Lissabon, achtte het tevens van essentieel belang dat er in het kader van de interne markt en van een kenniseconomie ten volle rekening wordt gehouden met de Verdragsbepalingen inzake diensten van algemeen economisch belang en ondernemingen die met het leveren van dergelijke diensten zijn belast.
  • (9) 
    De Commissie heeft de postsector in de Gemeenschap grondig onderzocht, en ook studies over de economische, sociale en technologische ontwikkelingen in de sector laten verrichten, en zij heeft uitvoerig met de betrokkenen overlegd.
  • (10) 
    De postsector in de Gemeenschap heeft een moderne kaderregeling nodig die met name uitbreiding van de interne markt voor deze sector tot doel heeft. Een betere competitiviteit moet de postsector in staat stellen andere communicatiemethoden te integreren en de steeds veeleisender wordende gebruikers een betere dienstverlening te garanderen.
  • (11) 
    Het hoofddoel - duurzame en gelijkwaardige levering in de gehele Gemeenschap van universele diensten die voldoen aan de door de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 97/67/EG gestelde kwaliteitsnormen - kan worden bereikt indien het in deze sector mogelijk blijft diensten voor te behouden en tegelijkertijd, dankzij voldoende vrijheid om diensten te leveren, een hoog niveau van efficiëntie wordt bereikt.
  • (12) 
    De voor de middellange termijn voorspelde toename van de vraag in de postdienstsector in zijn geheel zou ertoe kunnen bijdragen het eventuele verlies van marktaandeel van de leveranciers van de universele dienst als gevolg van een verdere openstelling van de markt te compenseren, hetgeen een extra waarborg voor de universele dienst zou betekenen.
  • (13) 
    De belangrijkste factoren die de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de postsector beïnvloeden, zijn de technologische ontwikkeling en de druk van de markt om de efficiëntie te vergroten. De openstelling van de markt heeft hierbij een minder prominente rol, maar draagt wel bij tot een algehele uitbreiding van de postmarkten. Eventuele personeelsverminderingen bij de leveranciers van de universele dienst als gevolg van of vooruitlopend op dergelijke maatregelen worden wellicht gecompenseerd door de hieruit voortvloeiende toename van de werkgelegenheid bij particuliere exploitanten en nieuwkomers op de markt.
  • (14) 
    Op communautair niveau dient een tijdschema voor een geleidelijke en beheerste liberalisering van de brievenpostmarkt te worden vastgesteld, zodat alle leveranciers van de universele dienst voldoende tijd krijgen voor de moderniserings- en herstructureringsmaatregelen die nodig zijn om hun levensvatbaarheid op lange termijn onder de nieuwe marktomstandigheden te verzekeren. De lidstaten hebben ook voldoende tijd nodig om hun regelgeving aan een opener omgeving aan te passen. Daarom is het zinvol bij de verdere openstelling van de markt stapsgewijs te werk te gaan, met tussenstappen, die een belangrijke, maar beheerste openstelling van de markt tot gevolg hebben, waarna onderzoek zal worden verricht en een voorstel zal worden ingediend om, in voorkomend geval, het jaar 2009 te bevestigen als datum voor de voltooiing van de interne postmarkt, ofwel, in het licht van de conclusies van de studie, een andere maatregel vast te stellen.
  • (15) 
    De volgende fasen van de openstelling van de markt moeten van substantiële aard en voor de lidstaten in de praktijk haalbaar zijn; tegelijkertijd moet het leveren van de universele dienst verzekerd blijven.
  • (16) 
    Algemene verlagingen van het maximumgewicht voor diensten die aan de leveranciers van de universele dienst mogen worden voorbehouden tot 100 gram in 2003 en tot 50 gram in 2006, gecombineerd met een volledige openstelling van de markt voor uitgaande grensoverschrijdende post, met eventuele uitzonderingen voorzover dit met het oog op het leveren van de universele dienst nodig zou zijn, vormen vrij eenvoudige en beheerste, maar niettemin belangrijke volgende fasen.
  • (17) 
    In de Gemeenschap is gemiddeld ongeveer 16 % van de totale postinkomsten van de leveranciers van de universele dienst afkomstig van normale brievenpost met een gewicht tussen 50 en 350 gram, en daarvan is 9 % afkomstig van normale brievenpost met een gewicht tussen 100 en 350 gram en gemiddeld nog eens ongeveer 3 % van uitgaande grensoverschrijdende post met een maximumgewicht van 50 gram.
  • (18) 
    Maximumprijzen voor diensten die kunnen worden voorbehouden van driemaal en tweeënhalfmaal het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste standaardcategorie in 2003 respectievelijk 2006 zijn, gecombineerd met, in voorkomend geval, een maximumgewicht van 100 respectievelijk 50 gram, terzake dienend.
  • (19) 
    In de meeste lidstaten is direct mail al een dynamische groeimarkt met aanzienlijke groeimogelijkheden, terwijl er in de andere lidstaten nog veel ruimte voor groei is. In zes lidstaten is direct mail al grotendeels voor mededinging opengesteld. Een grotere flexibiliteit van het dienstenaanbod en een betere prijsstelling als gevolg van de concurrentie zou de marktpositie van direct mail ten opzichte van andere communicatiemiddelen versterken, hetgeen dan wellicht als extra voordeel in nieuwe postzendingen zou resulteren en de gehele postsector zou versterken. Niettemin moet worden bepaald dat direct mail, voorzover dit nodig is om de universele dienst te waarborgen, binnen de genoemde gewichts- en prijsklassen voorbehouden kan blijven.
  • (20) 
    Gemiddeld 3 % van de totale postinkomsten is afkomstig van het uitgaande grensoverschrijdende postverkeer. De openstelling van dit gedeelte van de markt in alle lidstaten, met de nodige uitzonderingen om het leveren van de universele dienst te verzekeren, zou het mogelijk maken dat verschillende exploitanten van postdiensten alle uitgaande grensoverschrijdende post ophalen, sorteren en vervoeren.
  • (21) 
    De openstelling van het inkomende grensoverschrijdende postverkeer voor mededinging zou het mogelijk maken in 2003 de grens van 100 gram en in 2006 de grens van 50 gram te ontwijken door een gedeelte van de binnenlandse post in grote partijen elders te posten, waardoor de gevolgen van de openstelling onvoorspelbaar zouden zijn. De vaststelling van de herkomst van brievenpost zou bij de handhaving van de voorschriften extra moeilijkheden kunnen opleveren. Maximumgewichten van 100 en 50 gram voor gewone inkomende grensoverschrijdende brievenpost en direct mail, zoals voor de gewone binnenlandse brievenpost, zijn praktisch omdat daaraan niet het gevaar kleeft van een dergelijke ontwijking of van een kunstmatige verhoging van het gewicht van brievenpost.
  • (22) 
    Het is van belang nu al een tijdschema voor de volgende stappen naar de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten op te stellen, zowel ter wille van de levensvatbaarheid van de universele dienst op lange termijn als met het oog op de voortgezette ontwikkeling van moderne en doelmatige postdiensten.
  • (23) 
    Het is dienstig te blijven voorzien in de mogelijkheid dat de lidstaten bepaalde postdiensten aan hun leverancier(s) van de universele dienst blijven voorbehouden. Deze regelingen zullen de leveranciers van de universele dienst in staat stellen de aanpassing van hun activiteiten en personeel aan een grotere mededinging te voltooien, zonder dat dit ten koste gaat van hun financiële evenwicht en dus zonder dat het leveren van de universele dienst in gevaar wordt gebracht.
  • (24) 
    Het is dienstig nieuwe gewichts- en prijsgrenzen vast te stellen, alsmede de diensten waarop zij van toepassing kunnen zijn, en te voorzien in een nieuw onderzoek en in een besluit waarin, in voorkomend geval, het jaar 2009 bevestigd wordt als datum voor de voltooiing van de interne postmarkt, of, in het licht van de conclusies van de studie een andere maatregel wordt vastgesteld.
  • (25) 
    Wanneer lidstaten maatregelen aannemen die onder meer betrekking hebben op de oprichting van een compensatiefonds, eventuele wijzigingen in de werking ervan, iedere aanvulling erop dan wel betalingen hieruit, kan het gaan om steunmaatregelen van een lidstaat of steun in welke vorm dan ook met staatsmiddelen bekostigd, in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, waarvan de Commissie conform artikel 88, lid 3, van het Verdrag vooraf op de hoogte moet worden gebracht.
  • (26) 
    De mogelijkheid concurrenten op het gebied van de universele dienst een vergunning te verlenen kan worden gekoppeld aan de eis dat de vergunninghouders aan de universele dienst bijdragen.
  • (27) 
    Richtlijn 97/67/EG bepaalt dat de lidstaten een of meer nationale regelgevende instanties voor de postsector aanwijzen, die juridisch onderscheiden en functioneel onafhankelijk zijn van de exploitanten van postdiensten. Gelet op het dynamische karakter van de Europese postmarkten dient de belangrijke rol van de nationale regelgevende instanties te worden erkend en bevorderd, met name wat betreft het waarborgen van de eerbiediging van de voorbehouden diensten, behalve in lidstaten waar voorbehouden diensten niet bestaan. Artikel 9 van Richtlijn 97/67/EG biedt de lidstaten de mogelijkheid verder te gaan dan de doelstellingen van die richtlijn.
  • (28) 
    De nationale regelgevende instanties zouden aan de invoering van vergunningen de eis kunnen verbinden dat er voor de consumenten van de door vergunninghouders verleende diensten doorzichtige, eenvoudige en goedkope procedures voor de behandeling van hun klachten bestaan, ongeacht of deze betrekking hebben op de diensten van de leveranciers van de universele dienst, dan wel op de diensten van exploitanten met een machtiging, waaronder die met een individuele vergunning. Voorts is het wellicht dienstig dat deze procedures openstaan voor de gebruikers van alle postdiensten, of dit universele diensten zijn of niet. Dergelijke procedures dienen te voorzien in regelingen ter bepaling van de aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging van poststukken.
  • (29) 
    De leveranciers van de universele dienst verlenen normaal diensten, bijvoorbeeld aan zakelijke klanten, aan tussenpersonen die post voor verschillende klanten samenvoegen en aan aanbieders van post in grote partijen, die hun de mogelijkheid bieden zich op andere punten en onder andere voorwaarden in de poststroom te voegen dan bij de gewone brievenpost het geval is. Hierbij moeten de leveranciers van de universele dienst het doorzichtigheidsbeginsel naleven alsook het verbod van discriminatie tussen de verschillende derden en tussen derden en leveranciers van de universele dienst die gelijkwaardige diensten verlenen. Het is, gegeven het verbod op discriminatie bij de dienstverlening, ook nodig dat die diensten beschikbaar zijn voor particuliere klanten die onder soortgelijke omstandigheden van de post gebruikmaken.
  • (30) 
    Om het Europees Parlement en de Raad op de hoogte te houden van de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten, dient de Commissie deze instellingen op gezette tijden verslag uit te brengen over de toepassing van deze richtlijn.
  • (31) 
    In verband met de wijzigingen moet de in artikel 27 van Richtlijn 97/67/EG bepaalde datum voor het eventuele verstrijken van die richtlijn worden vervangen door 31 december 2008. Die datum laat de machtigingsprocedures die in de lidstaten uit hoofde van Richtlijn 97/67/EG worden vastgesteld, onverlet.
  • (32) 
    Richtlijn 97/67/EG moet derhalve worden gewijzigd.
  • (33) 
    Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van de in het Verdrag neergelegde mededingingsregels en regels inzake het vrij verrichten van diensten, zoals met name wordt uiteengezet in de mededeling van de Commissie over de toepassing van de mededingingsregels op de postsector en over de beoordeling van bepaalde overheidsmaatregelen met betrekking tot postdiensten(9),

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 97/67/EG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    artikel 7 wordt vervangen door: "Artikel 7
  • 1. 
    Voorzover dat nodig is om de instandhouding van de universele dienst te waarborgen, kunnen de lidstaten aan de leverancier(s) van de universele dienst diensten blijven voorbehouden. Deze diensten zijn beperkt tot het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van binnenlandse brievenpost, al dan niet per spoedbestelling, binnen de volgende maximumgewichts- en prijslimieten. Het maximumgewicht bedraagt 100 gram vanaf 1 januari 2003 en 50 gram vanaf 1 januari 2006. Deze maximumgewichten zijn niet van toepassing vanaf 1 januari 2003 indien de prijs gelijk is aan of meer bedraagt dan driemaal het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste categorie, en vanaf 1 januari 2006 indien de prijs gelijk is aan of meer bedraagt dan tweeëneenhalfmaal dit tarief.

Bij de gratis postdienst voor blinden en slechtzienden mogen uitzonderingen op de gewichts- en prijsbeperkingen worden toegestaan.

Voorzover nodig om de levering van de universele dienst te waarborgen, kan direct mail voorbehouden blijven binnen de eerder genoemde gewichts- en prijslimieten.

Voorzover nodig om de levering van de universele dienst te waarborgen, bijvoorbeeld wanneer bepaalde onderdelen van de postactiviteit reeds zijn geliberaliseerd of vanwege de specifieke kenmerken van de postmarkt in een lidstaat, kan uitgaand grensoverschrijdend postverkeer voorbehouden blijven binnen de eerder genoemde gewichts- en prijslimieten.

  • 2. 
    Uitwisseling van documenten mag niet worden voorbehouden.
  • 3. 
    De Commissie verricht een verkennende studie om voor elke lidstaat te beoordelen welke gevolgen de volledige voltooiing van de interne postmarkt in 2009 voor de universele dienst zal hebben. Op basis van de conclusies van die studie legt de Commissie vóór 31 december 2006 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor, vergezeld van een voorstel waarin, in voorkomend geval, het jaar 2009 wordt bevestigd voor de voltooiing van de interne postmarkt of in het licht van de conclusies van de studie een andere maatregel wordt vastgesteld.";
  • 2. 
    aan artikel 12 worden de volgende streepjes toegevoegd: "- wanneer de leveranciers van de universele dienst speciale tarieven toepassen, bijvoorbeeld voor diensten voor het bedrijfsleven, aanbieders van grote partijen post of tussenpersonen die post van verschillende klanten samenvoegen, passen zij de beginselen van doorzichtigheid en non-discriminatie toe ten aanzien van zowel de tarieven als de voorwaarden dienaangaande. De tarieven houden rekening met de vermeden kosten in vergelijking met de standaarddienst die de gehele reeks prestaties bestrijkt welke worden aangeboden op het gebied van het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van afzonderlijke poststukken. De tarieven en de voorwaarden dienaangaande worden steeds op dezelfde wijze toegepast zowel tussen derden als tussen derden en leveranciers van de universele dienst die gelijkwaardige diensten verlenen. In voorkomend geval gelden deze tarieven ook voor particuliere klanten die onder gelijkwaardige omstandigheden van de post gebruikmaken,
  • de subsidiëring van universele diensten buiten het voorbehouden gebied met inkomsten uit diensten die deel uitmaken van het voorbehouden gebied, is verboden, behalve indien wordt aangetoond dat zulks volstrekt noodzakelijk is om te voldoen aan specifieke verplichtingen inzake de universele dienst die met betrekking tot het door mededinging gekenmerkte gebied zijn opgelegd; behalve in de lidstaten waar geen voorbehouden diensten zijn, stellen de nationale regelgevende instanties dienaangaande voorschriften vast, waarvan zij de Commissie in kennis stellen.";
  • 3. 
    in artikel 19 worden de eerste en tweede alinea vervangen door: "De lidstaten zien erop toe dat er transparante, eenvoudige en niet te dure procedures worden ingevoerd voor de behandeling van klachten van gebruikers, met name in geval van verlies, diefstal, beschadiging of niet-naleving van de kwaliteitsnormen van de dienst (met inbegrip van procedures voor het bepalen van de verantwoordelijkheid in gevallen waarbij meer dan één exploitant betrokken is).

De lidstaten kunnen bepalen dat dit beginsel ook geldt voor gebruikers van postdiensten die:

  • buiten de werkingssfeer van de universele dienst als omschreven in artikel 3 vallen, en
  • binnen de werkingssfeer van de universele dienst als omschreven in artikel 3 vallen, doch niet door de universele dienstverlener worden geleverd.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat geschillen door middel van de in de eerste alinea bedoelde procedures binnen een redelijke termijn op billijke wijze kunnen worden geregeld en dat er voor gerechtvaardigde klachten een systeem van terugbetalingen en/of vergoedingen bestaat.";

  • 4. 
    de derde alinea van artikel 22 wordt vervangen door: "De nationale regelgevende instanties hebben met name tot taak te zorgen voor de nakoming van de uit deze richtlijn voortkomende verplichtingen en stellen, voorzover nodig, controles en specifieke procedures vast om te waarborgen dat de voorbehouden diensten worden geëerbiedigd. Zij kunnen ook worden belast met de zorg voor de naleving van de mededingingsregels in de postsector.";
  • 5. 
    artikel 23 wordt als volgt gewijzigd: "Artikel 23

Onverminderd artikel 7 legt de Commissie om de twee jaar en voor de eerste keer uiterlijk op 31 december 2004, aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn, met onder meer nuttige informatie over de ontwikkelingen van de sector, in het bijzonder wat de economische, sociale, werkgelegenheids- en technologische aspecten aangaat, alsmede over de kwaliteit van de dienst. Dit verslag gaat eventueel vergezeld van voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad.";

  • 6. 
    artikel 27 wordt vervangen door: "Artikel 27

Deze richtlijn, met uitzondering van artikel 26, vervalt op 31 december 2008, tenzij uit hoofde van artikel 7, lid 3, hierover anders wordt besloten. Deze datum is niet van toepassing op de in artikel 9 beschreven machtigingsprocedures.".

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 10 juni 2002.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • P. 
    Cox

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    Piqué I Camps
  • (1) 
    PB C 337 E van 28.11.2000, blz. 220, en

PB C 180 E van 26.6.2001, blz. 291.

  • (2) 
    PB C 116 van 20.4.2001, blz. 99.
  • (3) 
    PB C 144 van 16.5.2001, blz. 20.
  • (4) 
    Advies van het Europees Parlement van 14 december 2000 (PB C 232 van 17.8.2001, blz. 287), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 6 december 2001 (PB C 110 E van 7.5.2002, blz. 37) en besluit van het Europees Parlement van 13 maart 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 7 mei 2002.
  • (5) 
    PB C 48 van 16.2.1994, blz. 3.
  • (6) 
    PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14.
  • (7) 
    PB C 104 van 14.4.1999, blz. 134.
  • (8) 
    PB C 339 van 29.11.2000, blz. 297.
  • (9) 
    PB C 39 van 6.2.1998, blz. 2.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.