Verordening 2002/2340 - Vaststelling, voor 2003 en 2004, van de vangstmogelijkheden voor bestanden van diepzeevissen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Verordening (EG) nr. 2340/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling, voor 2003 en 2004, van de vangstmogelijkheden voor bestanden van diepzeevissen
Publicatieblad Nr. L 356 van 31/12/2002 blz. 0001 - 0011
Verordening (EG) nr. 2340/2002 van de Raad
van 16 december 2002
tot vaststelling, voor 2003 en 2004, van de vangstmogelijkheden voor bestanden van diepzeevissen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur(1), en met name op artikel 8, lid 4,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 bepaalt dat de Raad, in het licht van de beschikbare wetenschappelijke analyses, en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij, communautaire bepalingen vaststelt om de rationele en verantwoorde exploitatie van de bestanden op duurzame basis te garanderen.
-
(2)Volgens recente wetenschappelijke informatie over bepaalde bestanden van diepzeevissen zijn deze bestanden exploitatiegevoelig en is het raadzaam de vangstmogelijkheden voor deze bestanden te beperken of te verminderen om de duurzame ontwikkeling ervan te waarborgen.
-
(3)Het beschikbare, gedegen wetenschappelijke advies bestrijkt een periode van twee jaar en het is raadzaam om, in het kader van een meerjarenaanpak, TAC's en quota voor een periode van twee jaar vast te stellen, onverminderd een jaarlijkse evaluatie die op grond van nieuwe wetenschappelijke informatie vereist is.
-
(4)Uit hoofde van artikel 8, lid 4, onder iii), stelt de Raad, wanneer de Gemeenschap nieuwe vangstmogelijkheden opent voor een visserijtak die voorheen niet onder het gemeenschappelijk visserijbeleid viel, rekening houdend met de belangen van alle lidstaten de methoden vast voor de toewijzing daarvan.
-
(5)Met het oog op een doeltreffend beheer van deze TAC's en quota dienen de bij de visserij in acht te nemen bijzondere voorschriften te worden vastgesteld, zowel voor Gemeenschapswateren als, indien wetenschappelijke informatie duidelijk een risico aangeeft, voor wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen.
-
(6)Het is dienstig de beginselen en bepaalde procedures van het visserijbeheer vast te stellen op communautair niveau, zodat de lidstaten de nodige beheersregelingen kunnen treffen voor de vaartuigen die hun vlag voeren.
-
(7)Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota(2), moet worden aangegeven voor welke bestanden de in de verordening vervatte maatregelen van toepassing zijn.
-
(8)De realisatie van de vangstmogelijkheden moet geschieden in overeenstemming met de terzake geldende Gemeenschapsbepalingen, in het bijzonder met Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(3), Verordening (EG) nr. 2027/95 van de Raad van 15 juni 1995 tot invoering van een regeling voor het beheer van de visserij-inspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap(4), Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad van 18 december 1997 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Øresund(5) en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen(6),
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.In deze verordening worden voor bestanden van diepzeevissoorten voor de jaren 2003 en 2004, elk jaar de vangstmogelijkheden en de bij de visserij in acht te nemen bijzondere voorschriften vastgesteld die voor vaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd staan in een lidstaat, hierna "vaartuigen van de Gemeenschap" te noemen, gelden in zones waar vangstbeperkingen nodig zijn. Deze vangstmogelijkheden kunnen jaarlijks worden herzien in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie.
-
2.Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "vangstmogelijkheden" verstaan totaal toegestane vangsten (TAC's), toegewezen aan de Gemeenschap en verdeeld over de lidstaten.
Artikel 2
De afbakening van de zones van de ICES (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee) is die van respectievelijk Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen(7) en Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan(8).
Artikel 3
De vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in Gemeenschapswateren of in internationale wateren worden vastgesteld zoals aangegeven in bijlage I.
Artikel 4
De verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten laat onverlet:
-
a)het ruilen van quota op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3760/92;
-
b)nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93;
-
c)het aanvoeren van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;
-
d)het overdragen van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;
-
e)verminderingen of kortingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96.
Artikel 5
De bestanden waarvoor een bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde of een analytische TAC geldt, de bestanden waarop flexibiliteit volgens de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing is en de bestanden waarop de in artikel 5, lid 2, van de voornoemde verordening bedoelde kortingen van toepassing zijn, worden voor 2002 vastgesteld zoals bepaald in bijlage II bij deze verordening.
Artikel 6
-
1.Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits:
-
a)de vangsten zijn gedaan met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en mits dat quotum niet is opgebruikt, of
-
b)het gaat om vangsten voor wetenschappelijk onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 850/98.
Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum, met uitzondering van vangsten zoals bedoeld in paragraaf 1, onder b).
-
2.Vangsten uit hoofde van een bijvangstquotum zullen niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van het percentage doelsoorten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 850/98.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 december 2002.
Voor de Raad
De voorzitster
-
M.Fischer Boel
-
(1)PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1181/98 (PB L 164 van 9.6.1998, blz. 1).
-
(2)PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.
-
(3)PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2846/98 (PB L 358 van 31.12.1998, blz. 5).
-
(4)PB L 199 van 24.8.1995, blz. 1.
-
(5)PB L 9 van 15.1.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1520/98 (PB L 201 van 17.7.1998, blz. 1).
-
(6)PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 137 van 19.5.2001, blz. 1).
-
(7)PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1637/2001 van de Commissie (PB L 222 van 17.8.2001, blz. 20).
-
(8)PB L 270 van 13.11.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1638/2001 van de Commissie (PB L 222 van 17.8.2001, blz. 29).
BIJLAGE I
Definitie van soorten en groepen van soorten
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Vangstmogelijkheden, per soort en per gebied (in ton levend gewicht), voor vaartuigen van de Gemeenschap in gebieden met vangstbeperkingen
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE II
Bestanden waarvoor de diverse maatregelen van Verordening (EG) nr. 847/96 gelden
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.