Besluit 2003/725 - Wijziging van artikel 40, leden 1 en 7, van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
2003/725/JBZ: Besluit 2003/725/JBZ van de Raad van 2 oktober 2003 houdende wijziging van artikel 40, leden 1 en 7, van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
Publicatieblad Nr. L 260 van 11/10/2003 blz. 0037 - 0038
Besluit 2003/725/JBZ van de Raad
van 2 oktober 2003
houdende wijziging van artikel 40, leden 1 en 7, van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 32 en artikel 34, lid 2, onder c),
Gezien het gezamenlijk initiatief van het Koninkrijk Belgiƫ, het Koninkrijk Spanje en de Franse Republiek,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)In de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen(1) moeten de bepalingen die betrekking hebben op grensoverschrijdende observatie worden gewijzigd en moet hun toepassingskader worden verruimd, teneinde het opsporingsonderzoek, in het bijzonder naar feiten die verband houden met de georganiseerde misdaad, meer kans van slagen te bieden.
-
(2)Het Verenigd Koninkrijk neemt deel aan dit besluit, overeenkomstig artikel 5 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, welk protocol is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanniƫ en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(2).
-
(3)Ten aanzien van IJsland en Noorwegen behelst dit besluit een verdere ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis die worden bestreken door artikel 1, onder H, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(3),
BESLUIT:
Artikel 1
De bepalingen van artikel 40 van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen worden als volgt gewijzigd:
-
1.In lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:
"1. Ambtenaren van een van de lidstaten die in het kader van een opsporingsonderzoek in hun eigen land een persoon observeren die vermoedelijk heeft deelgenomen aan een strafbaar feit dat tot uitlevering aanleiding kan geven, of, als noodzakelijk onderdeel van een opsporingsonderzoek, een persoon observeren ten aanzien van wie een ernstig vermoeden bestaat dat hij kan bijdragen tot de identificatie of de opsporing van de eerstbedoelde persoon, mogen deze observatie op het grondgebied van een andere lidstaat voortzetten wanneer die staat toestemming heeft gegeven tot grensoverschrijdende observatie op basis van een van te voren ingediend met redenen omkleed rechtshulpverzoek. De toestemming kan onder bijzondere voorwaarden worden verleend.".
-
2.In lid 7:
-
a)wordt in het derde streepje het woord "verkrachting" vervangen door "een ernstig misdrijf van seksuele aard";
-
b)wordt in het vijfde streepje het woord "valsmunterij" vervangen door "namaak en vervalsing van betaalmiddelen";
-
c)worden de volgende streepjes toegevoegd:
"- ernstige oplichting,
-
-vreemdelingensmokkel,
-
-witwassen van geld,
-
-illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen,
-
-deelneming aan een criminele organisatie in de zin van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie,
-
-terroristische misdrijven en steun aan een terroristische organisatie, in de zin van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding."
Artikel 2
-
1.Dit besluit is niet bindend ten aanzien van Ierland.
-
2.Dit besluit is niet van toepassing op Gibraltar.
-
3.Dit besluit is slechts onder voorbehoud van artikel 5, lid 1, van Besluit 2000/365/EG van toepassing op de Kanaaleilanden.
Artikel 3
Dit besluit wordt van kracht op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 2 oktober 2003.
Voor de Raad
De voorzitter
-
G.Pisanu
-
(1)PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.
-
(2)PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
-
(3)PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.