Wijziging van het statuut voor de personeelsleden van Europol - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Besluit van de Raad van 5 juni 2002 tot wijziging van het statuut voor de personeelsleden van Europol
Publicatieblad Nr. C 152 van 28/06/2003 blz. 0002 - 0006
Besluit van de Raad
van 5 juni 2002
tot wijziging van het statuut voor de personeelsleden van Europol
(2003/C 152/02)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst)(1), met name artikel 30, lid 3,
Gelet op het initiatief van het Koninkrijk Denemarken(2),
Gezien het advies van het Europees Parlement(3),
Gezien het advies van de raad van bestuur van Europol,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Het is wenselijk het statuut voor de personeelsleden van Europol, zoals vastgesteld in het besluit van de Raad van 3 december 1998(4) (hierna "statuut" te noemen), te wijzigen, in het bijzonder teneinde bijzondere bepalingen vast te stellen voor Europol-functionarissen die in een derde land werkzaam zijn, gelet op de bijzondere levensomstandigheden aldaar.
-
(2)De Raad stelt met eenparigheid van stemmen de bijzondere regelingen vast die van toepassing zijn op de personeelsleden van Europol,
BESLUIT:
Artikel 1
Het statuut voor de personeelsleden van Europol wordt als volgt gewijzigd:
-
1.artikel 43 wordt vervangen door:
"Artikel 43
-
1.De bezoldiging van de Europol-functionarissen omvat een basissalaris, gezinstoelagen en toelagen van andere aard. De bezoldiging wordt uitbetaald in euro's in Nederland.
-
2.Onverminderd lid 1 kan de functionaris die bij besluit van de directeur naar een andere standplaats dan Nederland wordt overgeplaatst, ervoor kiezen zijn salaris uitbetaald te krijgen in de valuta van het land waar hij zijn werkzaamheden verricht. In dat geval wordt op zijn bezoldiging, met uitzondering van schooltoelagen als bedoeld in artikel 3, lid 1, eerste alinea, en artikel 3, lid 2, van aanhangsel 5, en na aftrek van de in dit statuut of in de ter toepassing daarvan vastgestelde uitvoeringsverordeningen opgenomen verplichte inhoudingen, een aanpassingscoëfficiënt toegepast en wordt zijn bezoldiging berekend op basis van de desbetreffende wisselkoers. In deugdelijk gemotiveerde uitzonderingsgevallen kan de directeur deze betaling geheel of gedeeltelijk in een andere valuta dan die van het land van tewerkstelling verrichten, op zodanige wijze dat de handhaving van de koopkracht wordt gewaarborgd.
-
3.De toepasselijke aanpassingscoëfficiënt wordt bij besluit van de directeur vastgesteld op meer dan, minder dan of gelijk aan 100 %, afhankelijk van de meest recente aanpassingscoëfficiënten welke, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen, zijn vastgesteld door de Raad van de Europese Unie overeenkomstig artikel 64 van het Statuut van toepassing op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vergeleken met de in Nederland toepasbare aanpassingscoëfficiënt. De directeur stelt de raad van bestuur van Europol ten spoedigste in kennis van een krachtens dit lid genomen besluit. Indien de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van het levensonderhoud evenwel sinds de laatste aanpassing voor een bepaald land meer dan 5 % blijkt te bedragen, neemt de directeur maatregelen tot tussentijdse aanpassing van die coëfficiënt en stelt hij de raad van bestuur van Europol daarvan ten spoedigste in kennis.";
-
2.de volgende titel wordt ingevoegd:
"TITEL III bis
Ambtenaren die in een derde land werkzaam zijn
Artikel 100 bis
Onverminderd de overige bepalingen van het statuut, bevat aanhangsel 9 de bijzondere afwijkende bepalingen voor de functionarissen die werkzaam zijn in een derde land.";
-
3.artikel 7, lid 4, van aanhangsel 5 wordt vervangen door:
"4. Bovenstaande bepalingen zijn van toepassing op de functionaris wiens standplaats en plaats van herkomst op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie zijn gelegen. De functionaris wiens plaats van herkomst buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie is gelegen, heeft voor zichzelf en, indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, voor zijn echtgenoot en de personen te zijnen laste in de zin van artikel 2, eenmaal per kalenderjaar en na overlegging van bewijsstukken recht op vergoeding van de werkelijke reiskosten naar zijn plaats van herkomst of, tot het bedrag van deze kosten, op vergoeding van de reiskosten naar een andere plaats.
Wanneer evenwel de echtgenoot en de in artikel 2, lid 2, bedoelde personen niet met de functionaris in de standplaats samenwonen, hebben zij eenmaal per kalenderjaar na overlegging van bewijsstukken recht op vergoeding van de reiskosten van de plaats van herkomst naar de standplaats of, tot het bedrag van deze kosten, op vergoeding van de werkelijke reiskosten naar een andere plaats.
Dit is ook van toepassing op de functionaris wiens standplaats buiten het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie is gelegen. In dat geval kan de directeur echter krachtens een bijzonder, met redenen omkleed besluit bepalen, dat de functionaris recht heeft op tweemaal terugbetaling binnen hetzelfde kalenderjaar, onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden.";
-
4.de volgende afdeling wordt toegevoegd aan aanhangsel 5:
"G. Inrichtingsvergoeding
Artikel 17
-
1.Aan de functionaris die verplicht is van woonplaats te veranderen om redenen die verband houden met een besluit van de directeur om hem over te plaatsen naar een andere standplaats, wordt een inrichtingsvergoeding uitgekeerd ten bedrage van één maand basissalaris indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, of van ten bedrage van een halve maand basissalaris indien dit niet het geval is.
Indien echtgenoten die functionaris zijn van Europol, beide recht hebben op de inrichtingsvergoeding, wordt deze slechts uitgekeerd aan de echtgenoot met het hoogste basissalaris.
Op de inrichtingsvergoeding is de voor de standplaats van de functionaris vastgestelde aanpassingscoëfficiënt van toepassing.
-
2.De inrichtingsvergoeding wordt berekend volgens de burgerlijke staat en het salaris van de functionaris op het ogenblik van diens overplaatsing naar een nieuwe standplaats.
-
3.Op verzoek van de functionaris wordt 50 % van de inrichtingsvergoeding als voorschot uitgekeerd. De resterende 50 % wordt uitgekeerd na overlegging van bewijsstukken waaruit blijkt dat de functionaris, met zijn gezin, indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, zich gevestigd heeft in zijn standplaats.
-
4.Onverminderd lid 2 ontvangt de functionaris die recht heeft op de kostwinnerstoelage en zich zonder zijn gezin in zijn standplaats vestigt, slechts de helft van de vergoeding waarop hij anders recht zou hebben gehad. De andere helft wordt hem uitbetaald bij vestiging van zijn gezin in zijn standplaats, indien deze vestiging geschiedt binnen de termijn van één jaar na de datum van zijn overplaatsing. Heeft deze vestiging niet plaatsgevonden en wordt de functionaris tewerkgesteld in de plaats waar zijn gezin verblijft, dan heeft hij uit dien hoofde geen recht op een inrichtingsvergoeding.";
-
5.het volgende aanhangsel wordt toegevoegd:
"AANHANGSEL 9
Bijzondere afwijkende bepalingen voor de functionarissen die werkzaam zijn in een derde land
AFDELING 1
Algemene bepalingen
Artikel 1
Dit aanhangsel bevat de bijzondere afwijkende bepalingen voor de functionarissen van Europol die werkzaam zijn in een derde land.
Artikel 2
Bij een in het belang van de dienst genomen besluit van de directeur kunnen functionarissen met hun instemming worden overgeplaatst naar een derde land.
Een overplaatsing mag de duur van de arbeidsovereenkomst van de functionaris niet overschrijden.
Artikel 3
Met het oog op bijscholingsstages van beperkte duur kan de directeur besluiten een functionaris die zijn functie in een derde land uitoefent, te werk te stellen in een tijdelijke functie bij het hoofdkantoor van Europol. Deze tewerkstelling mag de duur van de arbeidsovereenkomst van de functionaris niet overschrijden. De directeur kan op grondslag van algemene uitvoeringsbepalingen besluiten dat voor de duur van deze tijdelijke tewerkstelling een aantal bepalingen van dit aanhangsel, met uitzondering van de artikelen 5, 8 en 9 daarvan, op de functionaris van toepassing blijven.
AFDELING 2
Verplichtingen
Artikel 4
De functionaris oefent zijn functie uit in de plaats waarnaar hij in het belang van de dienst is overgeplaatst.
Artikel 5
Indien Europol voor de functionaris een woning beschikbaar stelt die beantwoordt aan de samenstelling van het gezin dat te zijnen laste komt, dient hij daarin te wonen.
AFDELING 3
Arbeidsvoorwaarden
Artikel 6
De functionaris heeft per kalenderjaar recht op een vakantieverlof van drie werkdagen per dienstmaand.
Artikel 7
-
1.Bij indiensttreding en beëindiging van de dienst in een derde land geeft een deel van een jaar recht op een verlof van drie werkdagen per volle dienstmaand, een deel van een maand recht op een verlof van drie werkdagen indien dat deel langer is dan 15 dagen, en op anderhalve werkdag indien dat deel 15 dagen of minder bedraagt.
-
2.Indien de functionaris zijn vakantieverlof anders dan om redenen van dienstbelang vóór het einde van het kalenderjaar niet volledig heeft opgenomen, kan hij ten hoogste 15 werkdagen naar het volgende jaar doen overboeken.
AFDELING 4
Financiële bepalingen en gezinstoelagen
Artikel 8
-
1.Volgens de plaats waar de functionaris is tewerkgesteld, wordt een toelage wegens bijzondere levensomstandigheden vastgesteld die wordt uitgedrukt in een percentage van een referentiebedrag. Dit referentiebedrag bestaat uit het totale bedrag van het basissalaris, vermeerderd met de ontheemdingstoelage, de kostwinnerstoelage en de kindertoelage, onder aftrek van de in dit statuut of in de ter toepassing daarvan vastgestelde verordeningen bedoelde verplichte inhoudingen.
Indien een functionaris is tewerkgesteld in een land waarin de levensomstandigheden kunnen worden geacht gelijkwaardig te zijn aan de gewone omstandigheden in de Europese Unie, is die toelage niet verschuldigd.
De toelage wegens bijzondere levensomstandigheden wordt als volgt vastgesteld.
Voor de vaststelling van de toelage wegens bijzondere levensomstandigheden worden de volgende parameters in aanmerking genomen:
-
-de situatie op het gebied van de volksgezondheid en de ziekenhuisverpleging;
-
-de veiligheid;
-
-het klimaat;
waarvoor coëfficiënt 1 geldt;
-
-de mate van isolement;
-
-andere plaatselijke omstandigheden;
waarvoor coëfficiënt 0,5 geldt.
Elke parameter krijgt de volgende waarde:
0: wanneer hij een gewoon karakter vertoont, dat echter niet gelijkwaardig is aan de gewone omstandigheden in de Europese Unie;
2: wanneer hij een moeilijk karakter vertoont ten opzichte van de gewone omstandigheden in de Europese Unie;
4: wanneer hij een zeer moeilijk karakter vertoont ten opzichte van de gewone omstandigheden in de Europese Unie.
De toelage wordt in een percentage van het in de eerste alinea bedoelde referentiebedrag vastgesteld volgens onderstaande schaal:
-
-10 % wanneer deze waarde gelijk is aan;
-
-15 % wanneer deze waarde groter is dan 0, maar kleiner dan of gelijk aan 2;
-
-20 % wanneer deze waarde groter is dan 2, maar kleiner dan of gelijk aan 5;
-
-25 % wanneer deze waarde groter is dan 5, maar kleiner dan of gelijk aan 7;
-
-30 % wanneer deze waarde groter is dan 7, maar kleiner dan of gelijk aan 9;
-
-35 % wanneer deze waarde groter is dan 9, maar kleiner dan of gelijk aan 11;
-
-40 % wanneer deze waarde groter is dan 11.
De voor elke standplaats vastgestelde toelage wegens bijzondere levensomstandigheden wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel herzien door de directeur, na advies van het personeelscomité.
-
2.Indien de levensomstandigheden in de standplaats de lichamelijke veiligheid van de functionaris in gevaar brengen, wordt hem tijdelijk bij een bijzonder, met redenen omkleed besluit van de directeur een aanvullende toelage uitbetaald. Deze toelage wordt, uitgedrukt in een percentage van het in lid 1, eerste alinea, bedoelde referentiebedrag, vastgesteld op:
-
-5 % wanneer het gezag zijn personeelsleden aanbeveelt hun gezin niet in de betrokken standplaats te vestigen;
-
-10 % wanneer het gezag besluit het aantal in de betrokken standplaats werkzame personeelsleden tijdelijk te verminderen.
Artikel 9
-
1.Indien de werkelijk door de functionaris gemaakte schoolkosten voor een te zijnen laste komend kind dat regelmatig volledig dagonderwijs volgt bij een instelling voor lager of secundair onderwijs in het land van tewerkstelling, hoger zijn dan de maximumschooltoelage als bedoeld in artikel 3 van aanhangsel 5, heeft de functionaris recht op een aanvullende toelage ter dekking van de werkelijke schoolkosten, tot ten hoogste tweemaal de maximumschooltoelage als bedoeld in artikel 3 van aanhangsel 5.
-
2.Indien het kind regelmatig volledig dagonderwijs volgt bij een instelling voor hoger onderwijs, bedraagt de schooltoelage 150 % van het bedrag genoemd in artikel 3, lid 1, tweede alinea, van aanhangsel 5.
-
3.De toelage wordt uitbetaald na overlegging van bewijsstukken.
Artikel 10
-
1.De aan de functionaris verschuldigde vergoedingen worden op zijn met redenen omkleed verzoek hetzij in euro's, hetzij in de valuta van het land van tewerkstelling uitbetaald.
-
2.De inrichtingsvergoeding kan naar keuze van de functionaris worden uitbetaald hetzij in euro's, hetzij in de valuta van het land van tewerkstelling. In het laatste geval is op de vergoeding de voor deze plaats door Europol vastgestelde aanpassingscoëfficiënt van toepassing en wordt de vergoeding omgezet tegen de desbetreffende wisselkoers.
AFDELING 5
Nadere bepalingen betreffende vergoeding van kosten
Artikel 11
-
1.Aan de functionaris die de beschikking heeft over een woning als bedoeld in de artikelen 5 en 13 en die zich om redenen buiten zijn wil genoodzaakt ziet in dezelfde standplaats van woning te veranderen, worden krachtens een bijzonder, met redenen omkleed besluit van de directeur overeenkomstig de voor verhuizing geldende bepalingen, tegen overlegging van bewijsstukken de kosten van verhuizing van zijn persoonlijke inboedel vergoed.
-
2.In dat geval worden de werkelijk gemaakte inrichtingskosten aan de functionaris vergoed tegen overlegging van bewijsstukken en tot een bedrag gelijk aan de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 17 van aanhangsel 5.
Artikel 12
-
1.De functionaris die in zijn standplaats in een hotel is gehuisvest, omdat de in artikel 5 bedoelde woning hem nog niet kon worden toegewezen of niet meer te zijner beschikking is of waarin hij zonder zijn toedoen nog niet zijn intrek heeft kunnen nemen, ontvangt tegen overlegging van de hotelrekeningen voor hem en zijn gezin terugbetaling van de kosten van het verblijf in het hotel, na voorafgaande instemming door de directeur.
De functionaris ontvangt bovendien de helft van de dagvergoeding, bedoeld in artikel 9 van aanhangsel 5, behalve indien er volgens een bijzonder besluit van de directeur sprake is van een geval van overmacht.
-
2.Indien de functionaris niet in een hotel kan worden gehuisvest, heeft hij na voorafgaande instemming van de directeur recht op vergoeding van de werkelijke huurkosten van een voorlopige huisvesting.
Artikel 13
Indien de functionaris niet over een door Europol te zijner beschikking gestelde woning beschikt, wordt hem het bedrag van de huur vergoed, mits de woning beantwoordt aan het niveau van de door hem uitgeoefende functie en aan de samenstelling van het gezin dat te zijnen laste komt. De redelijke maximumhuurkosten voor de standplaats van de functionaris worden vastgesteld door de directeur van Europol en dienen de huurkosten te weerspiegelen die van toepassing zijn op ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen die een vergelijkbare functie bekleden in dezelfde standplaats.
Artikel 14
Bij de beëindiging van de dienst van de functionaris of in geval van diens overlijden neemt Europol overeenkomstig de door de directeur vastgestelde voorwaarden de werkelijke kosten voor haar rekening die werden gemaakt, hetzij voor de verhuizing van de persoonlijke inboedel van de plaats waar deze inboedel zich daadwerkelijk bevindt naar de plaats van herkomst, hetzij voor het vervoer van de persoonlijke inboedel van de standplaats naar de plaats van herkomst.
Artikel 15
Voorzover de functionaris niet de beschikking heeft over een dienstauto voor de officiële werkzaamheden die direct verband houden met de uitoefening van zijn functies, ontvangt hij voor het gebruik van zijn privé-auto een vergoeding per kilometer waarvan het bedrag door de directeur wordt vastgesteld.
AFDELING 6
Sociale zekerheid
Artikel 16
De functionaris, zijn echtgenoot, zijn kinderen en andere ten laste van de functionaris komende personen zijn verzekerd tegen repatriëring om medische redenen in dringende of zeer dringende gevallen; de hiervoor verschuldigde premie komt geheel ten laste van Europol.
Artikel 17
-
1.De echtgenoot, de kinderen en andere ten laste van de functionaris komende personen zijn verzekerd tegen de kosten van ongevallen die zich buiten de Europese Unie kunnen voordoen.
-
2.De echtgenoot, de kinderen en andere ten laste van de functionaris komende personen zijn verzekerd tegen aansprakelijkheid voor aan derden toegebrachte materiële schade en aan derden toegebracht lichamelijk letsel die zich buiten de Europese Unie kunnen voordoen.
-
3.De helft van de in dit artikel bedoelde verzekeringspremies komt ten laste van de functionaris, terwijl de andere helft door Europol wordt gedragen.
AFDELING 7
Schooltoelage ten behoeve van functionarissen die terugkeren na overplaatsing
Artikel 18
-
1.De directeur kan met een bijzonder, met redenen omkleed besluit bepalen dat een functionaris die terugkeert na werkzaam te zijn geweest in een derde land en in Nederland geen ontheemdingstoelage geniet, recht heeft op betaling van de schooltoelage, bedoeld in artikel 3 van aanhangsel 5, teneinde een te zijnen laste komend kind dat in het derde land onderwijs heeft genoten in een andere taal dan zijn moedertaal, in staat te stellen het onderwijs in Nederland voort te zetten in de taal waarin het kind onderwijs heeft genoten in het derde land.
-
2.Het recht op de in lid 1 bedoelde schooltoelage blijft van kracht gedurende een periode van ten hoogste zes jaar na de datum van overplaatsing, doch overschrijdt in geen geval de duur van de arbeidsovereenkomst van de functionaris.
-
3.De functionaris dient binnen één jaar na terugkomst van zijn tewerkstelling in een derde land het verzoek tot verkrijging van in dit artikel bedoelde uitkeringen in te dienen.".
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de aanneming ervan.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 5 juni 2003.
Voor de Raad
De voorzitter
M Chrisochoïdis
-
(1)PB C 316 van 27.11.1995, blz. 2. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij het Protocol van 28 november 2002 (PB C 312 van 16.12.2002, blz. 2).
-
(2)PB C 286 van 22.11.2002, blz. 20.
-
(3)Advies van 9 april 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
(4)PB C 26 van 30.1.1999, blz. 23. Besluit laatstelijk gewijzigd bij besluit van de Raad van 19 december 2002 (PB C 24 van 31.1.2003, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.