Verordening 2003/147 - Aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003R0147

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003R0147

Verordening (EG) nr. 147/2003 van de Raad van 27 januari 2003 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië

Publicatieblad Nr. L 024 van 29/01/2003 blz. 0002 - 0003

Verordening (EG) nr. 147/2003 van de Raad

van 27 januari 2003

betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/GBVB van de Raad van 10 december 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië(1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Op 23 januari 1992 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 733 (1992) aangenomen, waarbij een algemeen en volledig embargo op alle leveringen van wapens en militaire uitrusting aan Somalië ("het wapenembargo") wordt opgelegd.
  • (2) 
    Op 19 juni 2001 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1356 (2001) aangenomen, waarbij een aantal afwijkingen van het wapenembargo worden toegestaan.
  • (3) 
    Op 22 juli 2002 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1425 (2002) aangenomen, waarbij het wapenembargo wordt uitgebreid met het verbod op het direct of indirect verstrekken aan Somalië van technisch advies, financiële en andere steun, en opleiding in verband met militaire activiteiten.
  • (4) 
    Sommige van deze maatregelen vallen binnen de werkingssfeer van het Verdrag en er moet derhalve, met name ter voorkoming van concurrentievervalsing, communautaire wetgeving worden aangenomen met het oog op de tenuitvoerlegging van de desbetreffende besluiten van de Veiligheidsraad, voorzover dit het grondgebied van de Gemeenschap betreft. Voor de toepassing van deze verordening wordt het grondgebied van de Gemeenschap geacht te omvatten de grondgebieden van de respectieve lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is onder de daarin vastgestelde voorwaarden.
  • (5) 
    De Commissie en de lidstaten dienen elkaar op de hoogte te houden van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en van verdere relevante informatie waarover zij in verband met deze verordening beschikken, en dienen met het bij punt 11 van Resolutie 733 (1992) ingestelde comité samen te werken, in het bijzonder door dat comité informatie te verstrekken.
  • (6) 
    Schendingen van de bepalingen van deze verordening dienen te worden bestraft en de lidstaten dienen daartoe passende sancties op te leggen. Het is bovendien wenselijk dat de sancties wegens schending van de bepalingen van deze verordening vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening kunnen worden opgelegd en dat de lidstaten rechtsvervolging instellen tegen onder hun rechtsbevoegdheid vallende personen, entiteiten of lichamen die een van deze bepalingen hebben geschonden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten bij de uitoefening van het openbaar gezag, wordt een verbod ingesteld op:

  • het direct of indirect financieren of financieel steunen van militaire activiteiten met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, de levering, de verzending of de uitvoer van wapentuig en aanverwant materieel aan personen, entiteiten of lichamen in Somalië;
  • het verstrekken, verkopen, leveren of overdragen van technisch advies, steun of opleiding voor militaire activiteiten en meer in het bijzonder opleiding en steun voor de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapentuig en alle soorten aanverwant materieel aan personen, entiteiten of lichamen in Somalië.

Artikel 2

Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben direct of indirect de in artikel 1 bedoelde transacties te bevorderen.

Artikel 3

  • 1. 
    Artikel 1 is niet van toepassing op:
  • het financieren en financieel steunen van de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend voor humanitaire beschermende doeleinden bestemd is, of van materiaal dat bestemd is voor programma's van de Unie, de Gemeenschap of de lidstaten voor institutionele ontwikkeling, onder meer op het gebied van veiligheid, die in het kader van het vredes- en verzoeningsproces worden uitgevoerd,
  • het verstrekken van technisch advies, steun of opleiding in verband met dergelijke niet-dodelijke uitrusting,

indien deze activiteiten vooraf zijn goedgekeurd door het bij punt 11 van Resolutie 751 (1992) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ingestelde comité.

  • 2. 
    Artikel 1 is niet van toepassing op beschermende kleding, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Somalië worden uitgevoerd.
  • 3. 
    Artikel 2 is niet van toepassing op het deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de door het bij punt 11 van Resolutie 751 (1992) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ingestelde comité goedgekeurde activiteiten te bevorderen.

Artikel 4

Onverminderd de rechten en verplichtingen van de lidstaten op grond van het Handvest van de Verenigde Naties onderhoudt de Commissie alle nodige contacten met het in artikel 3, lid 1, genoemde comité van de Veiligheidsraad met het oog op de doeltreffende toepassing van deze verordening.

Artikel 5

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening genomen maatregelen en van andere relevante gegevens waarover zij in verband met deze verordening beschikken, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 6

Deze verordening is van toepassing ongeacht de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit vóór de inwerkingtreding ervan ondertekende internationale overeenkomsten, gesloten contracten dan wel verleende licenties of vergunningen.

Artikel 7

  • 1. 
    Iedere lidstaat bepaalt welke sancties moeten worden opgelegd wanneer de bepalingen van deze verordening worden overtreden. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Hangende de goedkeuring van daartoe strekkende wetgeving, in de gevallen waar dit vereist is, worden bij inbreuk op de bepalingen van deze verordening de terzake dienende sancties opgelegd die worden vastgesteld door de lidstaten ter uitvoering van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1318/2002 van de Raad van 22 juli 2002 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia(2).

  • 2. 
    Iedere lidstaat is verantwoordelijk voor het instellen van de rechtsvervolging tegen de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen onder zijn rechtsbevoegdheid die inbreuk maken op een bepaling van deze verordening.

Artikel 8

Deze verordening is van toepassing

  • op het grondgebied van de Gemeenschap, inclusief het luchtruim,
  • aan boord van ieder vliegtuig of vaartuig dat onder de rechtsmacht van een lidstaat valt,
  • op eenieder die zich elders bevindt maar onderdaan is van een lidstaat, alsmede
  • op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen die overeenkomstig het recht van een lidstaat opgericht of erkend zijn.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    Papandreou
  • (1) 
    PB L 334 van 11.12.2002, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 194 van 23.7.2002, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.