Verordening 2003/427 - Productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit China en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 519/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003R0427

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003R0427

Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad van 3 maart 2003 over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 519/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen

Publicatieblad Nr. L 065 van 08/03/2003 blz. 0001 - 0011

Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad

van 3 maart 2003

over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 519/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Bij Verordening (EG) nr. 3285/94(1) heeft de Raad een gemeenschappelijke regeling vastgesteld voor de invoer die bepalingen inzake vrijwaringsmaatregelen bevat.
  • (2) 
    Bij Verordening (EG) nr. 519/94(2) heeft de Raad een gemeenschappelijke regeling vastgesteld voor de invoer uit bepaalde derde landen die eveneens bepalingen inzake vrijwaringsmaatregelen bevat.
  • (3) 
    Het Protocol inzake de toetreding van de Volksrepubliek China (hierna "China" genoemd) tot de Wereldhandelsorganisatie (hierna "het Protocol" genoemd) bevat productspecifieke vrijwaringsmaatregelen voor de overgangsperiode (hierna "vrijwaringsmaatregelen" genoemd) en productspecifieke maatregelen ter voorkoming van handelsverlegging (hierna "maatregelen wegens handelsverlegging" genoemd).
  • (4) 
    Het Protocol is op 11 december 2001 in werking getreden.
  • (5) 
    Gezien het grote verschil tussen de bepalingen inzake vrijwaringsmaatregelen in het Protocol enerzijds en in Verordening (EG) nr. 519/94 en Verordening (EG) nr. 3285/94 anderzijds, moet een specifieke verordening worden vastgesteld voor vrijwaringsmaatregelen en maatregelen wegens handelsverlegging ten aanzien van bepaalde producten uit China.
  • (6) 
    Volgens het Protocol kunnen vrijwaringsmaatregelen worden genomen wanneer producten van Chinese oorsprong in zulke toegenomen hoeveelheden of onder zulke omstandigheden worden ingevoerd dat zij de markt verstoren of dreigen te verstoren voor de producenten in de Gemeenschap.
  • (7) 
    Er is sprake van een verstoring van de markt wanneer de invoer van een product zo sterk stijgt dat deze een beduidende oorzaak is van aanmerkelijke schade of dreiging van aanmerkelijke schade voor producenten van de Gemeenschap.
  • (8) 
    Het lijkt noodzakelijk aan te geven met welke factoren rekening moet worden gehouden om te bepalen of er sprake is van een verstoring van de markt.
  • (9) 
    Volgens het Protocol kunnen maatregelen wegens handelsverlegging worden genomen wanneer een maatregel van China of een ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (hierna "WTO" genoemd) om een verstoring van zijn markt te voorkomen of tegen te gaan een stijging van de invoer in de Gemeenschap van een product uit China veroorzaakt of dreigt te veroorzaken.
  • (10) 
    Het is dienstig richtlijnen te geven over de factoren die relevant kunnen zijn voor de vaststelling of er sprake is van handelsverlegging.
  • (11) 
    Het verdient aanbeveling de term "producenten van de Gemeenschap" te definiëren.
  • (12) 
    Een onderzoek met het oog op het nemen van vrijwaringsmaatregelen of maatregelen wegens handelsverlegging moet op verzoek van een lidstaat of de Commissie worden geopend; een onderzoek met het oog op het nemen van vrijwaringsmaatregelen over een onderwerp waarover al eerder een dergelijk onderzoek werd ingesteld, mag eerst worden geopend nadat ten minste een jaar is verstreken na beëindiging van dit vorige onderzoek; voor maatregelen wegens handelsverlegging is een dergelijke beperking niet nodig.
  • (13) 
    Vastgesteld moet worden op welke wijze belanghebbenden in kennis worden gesteld van de inlichtingen die de autoriteiten van de Gemeenschap nodig hebben; de belanghebbenden dienen ruimschoots gelegenheid te hebben om alle terzake dienende bewijsstukken voor te leggen en hun belangen te verdedigen. Het is eveneens wenselijk duidelijk aan te geven welke regels en procedures bij het onderzoek van toepassing zijn, met name de regels volgens welke belanghebbenden zich binnen bepaalde termijnen bekendmaken, hun standpunt uiteenzetten en inlichtingen verstrekken, indien met deze standpunten en inlichtingen rekening moet worden gehouden. Het is eveneens dienstig te bepalen op welke voorwaarden belanghebbenden toegang kunnen krijgen tot informatie die andere belanghebbenden hebben verstrekt, en daarover opmerkingen kunnen maken.
  • (14) 
    Vastgesteld moet worden op welke voorwaarden bij wijze van uitzondering voorlopige maatregelen kunnen worden genomen, waaronder het nemen van voorlopige maatregelen door de Commissie, voor een periode van ten hoogste 200 dagen.
  • (15) 
    Volgens het Protocol mogen definitieve maatregelen eerst 60 dagen na ontvangst van een door China ingediend verzoek om overleg worden genomen, indien dit overleg niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing heeft geleid.
  • (16) 
    Het lijkt wenselijk in de mogelijkheid te voorzien - op bepaalde voorwaarden en mits de werking van de interne markt hierdoor niet wordt verstoord - maatregelen te nemen die tot één of meer lidstaten zijn beperkt.
  • (17) 
    Het lijkt dienstig te bepalen dat vrijwaringsmaatregelen na vier jaar vervallen tenzij in het kader van een herzieningsprocedure blijkt dat zij dienen te worden gehandhaafd.
  • (18) 
    Het is wenselijk in tussentijdse herzieningsprocedures te voorzien, wanneer een lidstaat of de Commissie verzoekt de gevolgen van een vrijwaringsmaatregel of een maatregel wegens handelsverlegging en de noodzaak tot handhaving van die maatregel te onderzoeken.
  • (19) 
    Het is noodzakelijk te bepalen dat een maatregel wegens handelsverlegging kan worden herzien wanneer het WTO-lid dat een maatregel neemt om de verstoring van zijn markt tegen te gaan, het WTO-comité Vrijwaringsmaatregelen van een wijziging van deze maatregel in kennis stelt.
  • (20) 
    Vrijwaringsmaatregelen en maatregelen wegens handelsverlegging moeten geschorst kunnen worden wanneer het door een tijdelijke wijziging in de omstandigheden op de markt tijdelijk niet dienstig is deze maatregelen voort te zetten.
  • (21) 
    Met het oog op de handhaving van de maatregelen moeten de lidstaten toezicht houden op de invoer van producten die aan een onderzoek of maatregelen zijn onderworpen en hierover aan de Commissie verslag uitbrengen; tevens dienen zij, in voorkomend geval, het bedrag aan rechten mee te delen dat op grond van deze verordening is geïnd.
  • (22) 
    Tevens moet worden bepaald dat een raadgevend comité regelmatig wordt geraadpleegd in welbepaalde stadia van het onderzoek, dat het comité dient te bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en dat het raadgevend comité, overeenkomstig overweging 12 van Besluit 1999/468/EG van de Raad(3), niet onder het toepassingsgebied van dat besluit valt.
  • (23) 
    Het is dienstig in controles ter plaatse te voorzien om de inlichtingen te controleren die over de ontwikkeling van de omvang van de invoer en de verstoring van de markt zijn ontvangen; deze controles ter plaatse zijn evenwel afhankelijk van de ontvangst van correct beantwoorde vragenlijsten.
  • (24) 
    Er dient een bepaling te worden vastgesteld over de behandeling van vertrouwelijke gegevens ter bescherming van zaken- of ambtsgeheimen.
  • (25) 
    Het is van wezenlijk belang dat een bepaling wordt vastgesteld over de mededeling van de voornaamste feiten en overwegingen aan de hiervoor in aanmerking komende partijen en dat deze mededeling, gelet op het besluitvormingsproces in de Gemeenschap, binnen een termijn wordt gedaan die het de partijen mogelijk maakt hun belangen te verdedigen.
  • (26) 
    Het is dienstig in een administratief systeem te voorzien in het kader waarvan argumenten kunnen worden aangevoerd over het belang van de Gemeenschap bij maatregelen, met inbegrip van het belang van de consument, en om termijnen vast te stellen waarbinnen deze inlichtingen moeten worden verstrekt en om bepalingen op te nemen over de rechten van de betrokkenen om van de verstrekte inlichtingen kennis te nemen.
  • (27) 
    Het Verslag van de werkgroepen over de toetreding van China tot de WTO voorziet in de geleidelijke afschaffing van contingenten voor andere producten dan textielproducten die de Gemeenschap ten aanzien van sommige producten van Chinese oorsprong hanteert.
  • (28) 
    In verband met deze geleidelijke afschaffing moet bijlage II van Verordening (EG) nr. 519/94 worden ingetrokken.
  • (29) 
    Het is dienstig de bij invoervergunningen reeds toegewezen hoeveelheden voor 2002 en 2003 te verhogen teneinde rekening te houden met de toename waarin het tijdschema voor de geleidelijke afschaffing voorziet.
  • (30) 
    Het is dienstig de toezichtsmaatregelen niet langer toe te passen op de Chinese producten die zijn vermeld in bijlage III van Verordening (EG) nr. 519/94, welke bijlage moet worden ingetrokken.
  • (31) 
    Het is dienstig in bijlage I van Verordening (EG) nr. 519/94 die landen te schrappen die leden van de WTO zijn geworden, en de bevoegdheid voor de bijwerking van die bijlage aan de Commissie te delegeren.
  • (32) 
    Gezien het voortbestaan van contingenten voor bepaalde producten van Chinese oorsprong dienen deze producten tijdens de toepassingsduur van deze contingenten te worden uitgesloten van de bepalingen inzake vrijwaringsmaatregelen en maatregelen wegens handelsverlegging.
  • (33) 
    Het Protocol voorziet in het vervallen van de afdeling vrijwaringsmaatregelen en maatregelen wegens handelsverlegging twaalf jaar na de inwerkingtreding van het Protocol; daarom moet worden vastgesteld dat maatregelen die op grond van deze verordening zijn genomen uiterlijk op 11 december 2013 vervallen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

PRODUCTENSPECIFIEK VRIJWARINGSMECHANISME VOOR DE OVERGANGSPERIODE

Artikel 1

Beginselen

  • 1. 
    Wanneer producten van Chinese oorsprong in zodanig toegenomen hoeveelheden of in zulke omstandigheden in de Gemeenschap worden ingevoerd dat de markt voor de producenten van de Gemeenschap verstoord wordt of dreigt te worden, kan overeenkomstig de volgende bepalingen een vrijwaringsmaatregel worden genomen.
  • 2. 
    Indien een maatregel van China of een ander WTO-lid om de verstoring van de markt van dat WTO-lid te voorkomen of tegen te gaan, een beduidende handelsverlegging in de Gemeenschap veroorzaakt of dreigt te veroorzaken, kan overeenkomstig de volgende bepalingen een maatregel wegens handelsverlegging worden genomen.

Artikel 2

Vaststelling van een verstoring van de markt

  • 1. 
    De markt is verstoord wanneer de invoer van een product, dat gelijk is aan of rechtstreeks concurreert met een door de producenten van de Gemeenschap vervaardigd product, absoluut of relatief, zo sterk toeneemt dat zij een beduidende oorzaak van aanmerkelijke schade voor de producenten van de Gemeenschap is of dreigt te worden.
  • 2. 
    Bij de vaststelling of een markt is verstoord, mogen uitsluitend objectieve factoren in aanmerking worden genomen, zoals:
  • a) 
    de omvang van de betrokken invoer,
  • b) 
    de gevolgen van deze invoer voor de prijzen van dezelfde of rechtstreeks concurrerende producten in de Gemeenschap, en
  • c) 
    de gevolgen van deze invoer voor de producten van de Gemeenschap die dezelfde of de rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen.

Artikel 3

Vaststelling van een beduidende handelsverlegging

  • 1. 
    De handel heeft een beduidende verlegging ondergaan wanneer een maatregel van China of een ander WTO-lid om een verstoring van de markt van dat WTO-lid te voorkomen of tegen te gaan, een toename van de invoer in de Gemeenschap van een product uit China veroorzaakt of dreigt te veroorzaken.
  • 2. 
    Objectieve criteria moeten worden toegepast om vast te stellen of maatregelen om een verstoring van de markt te voorkomen of tegen te gaan, een beduidende verlegging van de handel veroorzaken of dreigen te veroorzaken. Te onderzoeken factoren zijn:
  • a) 
    de reeds geconstateerde of binnenkort te verwachten toename van het marktaandeel van producten uit China in de Gemeenschap;
  • b) 
    de aard of de reikwijdte van de maatregel die China of andere WTO-leden hebben genomen of voornemens zijn te nemen;
  • c) 
    de reeds geconstateerde of binnenkort te verwachten toename van de omvang van de invoer uit China door de genomen of voorgestelde maatregel;
  • d) 
    vraag en aanbod van de betrokken producten op de markt van de Gemeenschap, en
  • e) 
    de omvang van de uitvoer uit China naar het WTO-lid/de WTO-leden dat/die een voorlopige of definitieve vrijwaringsmaatregel toepast/toepassen.

Artikel 4

Definitie van "producenten van de Gemeenschap"

In deze verordening worden onder "producenten van de Gemeenschap" verstaan de producenten van de Gemeenschap in hun geheel van dezelfde of rechtstreeks concurrerende producten die op het grondgebied van de Gemeenschap hun bedrijf uitoefenen of diegenen van deze producenten wier gezamenlijke productie van dezelfde of rechtstreeks concurrerende producten een groot deel uitmaakt van de totale productie van die producten in de Gemeenschap.

Artikel 5

Inleiding van de procedure

  • 1. 
    Er wordt een onderzoek geopend op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie indien het de Commissie duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in te stellen.
  • 2. 
    De Commissie wordt door de lidstaten in kennis gesteld van ontwikkelingen in de invoer die erop wijzen dat vrijwaringsmaatregelen of maatregelen wegens handelsverlegging dienen te worden genomen. Bij deze kennisgeving is het beschikbare bewijsmateriaal gevoegd, volgens de criteria van artikel 1, 2 of 3, al naar gelang van het geval. De Commissie doet deze kennisgeving onmiddellijk aan alle lidstaten toekomen.
  • 3. 
    Voordat een onderzoek wordt geopend, deelt de Commissie China mee dat zij voornemens is een onderzoek in te stellen. De mededeling kan vergezeld gaan van een uitnodiging voor overleg teneinde de situatie ten aanzien van de in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde zaken, al naar gelang van het geval, te bespreken om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.
  • 4. 
    Wanneer het, na overleg met de lidstaten, duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden en eventueel overleg op grond van lid 3 niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing heeft geleid, maakt de Commissie dit bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 5. 
    In het bericht over de inleiding van de procedure wordt vermeld dat een onderzoek wordt geopend, worden de reikwijdte van het onderzoek en het betrokken product vermeld, wordt een samenvatting gegeven van de ontvangen inlichtingen en worden belanghebbenden uitgenodigd alle terzake dienende inlichtingen aan de Commissie te doen toekomen; in dit bericht wordt eveneens vermeld binnen welke termijn de belanghebbenden zich kenbaar moeten maken, hun standpunt schriftelijk moeten uiteenzetten en inlichtingen moeten verstrekken, willen zij dat die standpunten en inlichtingen bij het onderzoek in aanmerking worden genomen; voorts wordt vermeld binnen welke termijn belanghebbenden kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord overeenkomstig artikel 6, lid 4.
  • 6. 
    Tenzij om gegronde redenen, kan geen onderzoek in verband met vrijwaringsmaatregelen zoals in artikel 1, lid 1, omschreven, over hetzelfde onderwerp worden geopend binnen een jaar na beëindiging van een vorig onderzoek.
  • 7. 
    Een onderzoek kan geen beletsel vormen voor douane-inklaringsprocedures.

Artikel 6

Het onderzoek

  • 1. 
    Na de inleiding van de procedure, begint de Commissie met een onderzoek. Dit onderzoek heeft betrekking zowel op het bestaan van een toegenomen invoer als op de verstoring van de markt of de handelsverlegging. De toegenomen invoer en de verstoring van de markt worden tezelfdertijd onderzocht. Met het oog op representatieve bevindingen, wordt een onderzoektijdvak gekozen. Inlichtingen die betrekking hebben op een periode na het onderzoektijdvak worden doorgaans niet in aanmerking genomen.
  • 2. 
    De Commissie wint alle inlichtingen in die zij nodig heeft om conclusies te trekken ten aanzien van de in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde criteria, al naar gelang van het geval, en controleert deze, indien zij dit nodig acht.
  • 3. 
    De Commissie kan lidstaten verzoeken inlichtingen te verstrekken en lidstaten ondernemen de nodige stappen om aan deze verzoeken te voldoen. Wanneer deze inlichtingen van algemeen belang zijn of wanneer de toezending door een lidstaat is gevraagd, doet de Commissie deze aan de lidstaten toekomen, indien het niet om vertrouwelijke gegevens gaat. Indien de gegevens vertrouwelijk zijn, wordt een niet-vertrouwelijke samenvatting toegezonden.
  • 4. 
    Belanghebbenden die zich overeenkomstig artikel 5, lid 5, kenbaar hebben gemaakt, en de Chinese overheid worden gehoord indien zij, binnen de in het Publicatieblad van de Europese Unie vermelde termijn, hiertoe een schriftelijke verzoek indienen waarin zij aantonen dat zij waarschijnlijk belang hebben bij de resultaten van de procedure en dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.
  • 5. 
    Op verzoek zullen belanghebbenden die zich overeenkomstig artikel 5, lid 5, kenbaar hebben gemaakt, en de overheid van China in de gelegenheid worden gesteld partijen met tegengestelde belangen te ontmoeten, zodat met elkaar strijdige standpunten kunnen worden uiteengezet en argumenten weerlegd. Bij een dergelijke gelegenheid wordt rekening gehouden met de noodzaak tot bescherming van vertrouwelijke gegevens en de conveniëntie van de partijen. Geen partij is verplicht een bijeenkomst bij te wonen en de afwezige partij mag geen nadeel ondervinden van haar afwezigheid. De Commissie houdt rekening met mondelinge inlichtingen die op grond van dit lid zijn verstrekt, voorzover deze vervolgens schriftelijk worden bevestigd.
  • 6. 
    De belanghebbenden die zich overeenkomstig artikel 5, lid 5, kenbaar hebben gemaakt, en de overheid van China kunnen, op verzoek, inzage krijgen in alle gegevens die de Commissie van een partij bij een onderzoek heeft gekregen - doch niet in door de autoriteiten van de Gemeenschap of haar lidstaten opgestelde interne documenten -, welke gegevens relevant zijn voor de presentatie van hun zaak, niet vertrouwelijk zijn in de zin van artikel 17 en bij het onderzoek worden gebruikt. Deze belanghebbenden mogen op deze inlichtingen reageren en met hun opmerkingen wordt rekening gehouden, indien deze met voldoende bewijsmateriaal zijn onderbouwd.
  • 7. 
    Voor procedures die op grond van artikel 5, lid 4, worden ingeleid, wordt het onderzoek, indien mogelijk, binnen negen maanden na de opening van het onderzoek afgesloten. In buitengewone omstandigheden kan deze termijn met ten hoogste twee maanden worden verlengd; in dit geval doet de Commissie een bericht verschijnen in het Publicatieblad van de Europese Unie waarin de duur van de verlenging en een samenvatting van de redenen hiervan zijn vermeld.

Artikel 7

Voorlopige vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    Voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden in kritieke omstandigheden genomen wanneer vertraging moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, na een voorlopige vaststelling dat de markt voor de producenten van de Gemeenschap door invoer wordt verstoord of dreigt te worden verstoord en indien het in het belang van de Gemeenschap is maatregelen te nemen. De Commissie neemt deze voorlopige maatregelen na overleg met de lidstaten of, in zeer dringende gevallen, na kennisgeving aan de lidstaten. In het laatste geval vindt het overleg met de lidstaten plaats uiterlijk tien dagen na kennisgeving van de door de Commissie genomen maatregel.
  • 2. 
    Wanneer een lidstaat om een onmiddellijk optreden van de Commissie verzoekt en aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, neemt de Commissie binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit.
  • 3. 
    De Commissie stelt de Raad en de lidstaten onverwijld in kennis van elk besluit dat zij uit hoofde van de leden 1 en 2 neemt. De Raad kan met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen drie maanden na de kennisgeving van de Commissie uit hoofde van dit lid een ander besluit nemen.
  • 4. 
    Voorlopige vrijwaringsmaatregelen kunnen, onder meer, de vorm hebben van douanerechten op en kwantitatieve beperkingen bij de invoer van producten uit China.
  • 5. 
    De duur van de voorlopige maatregelen is ten hoogste 200 dagen.
  • 6. 
    Worden de voorlopige vrijwaringsmaatregelen ingetrokken omdat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 1, 2 of 3, al naar gelang van het geval, dan worden de rechten die uit hoofde van de voorlopige maatregelen waren geïnd, automatisch terugbetaald. De procedure van artikel 235 en volgende van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(4) is van toepassing.

Artikel 8

Beëindiging zonder maatregelen

Indien de vrijwaringsmaatregelen of de maatregelen wegens handelsverlegging na overleg met de lidstaten onnodig blijken en het raadgevend comité hiertegen geen bezwaar maakt, wordt het onderzoek of de procedure bij besluit van de Commissie beëindigd. In alle andere gevallen dient de Commissie onmiddellijk een verslag in bij de Raad over de resultaten van het overleg, tezamen met een voorstel voor een verordening van de Raad tot beëindiging van de procedure. De procedure wordt geacht te zijn beëindigd indien de Raad binnen een maand met een gekwalificeerde meerderheid geen ander besluit heeft genomen.

Artikel 9

Definitieve maatregelen

  • 1. 
    Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden van de artikelen 1, 2 en 3, al naar gelang van het geval, en het in het belang van de Gemeenschap is maatregelen te nemen overeenkomstig artikel 19, vraagt de Commissie overleg aan met de overheid van China om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen.
  • 2. 
    Indien het in lid 1 bedoelde overleg binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek om overleg niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leidt, wordt na overleg met de lidstaten een definitieve vrijwaringsmaatregel of maatregel wegens handelsverlegging vastgesteld.
  • 3. 
    Wanneer een lidstaat de Commissie heeft verzocht maatregelen te nemen, neemt de Commissie een besluit binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek.
  • 4. 
    Elk krachtens dit artikel door de Commissie genomen besluit wordt aan de Raad en de lidstaten meegedeeld. Elke lidstaat kan dit besluit binnen één maand na deze mededeling aan de Raad voorleggen.
  • 5. 
    Wanneer een lidstaat een door de Commissie genomen besluit aan de Raad voorlegt, kan dit door de Raad met een gekwalificeerde meerderheid worden bevestigd, gewijzigd of ingetrokken.

Indien de Raad binnen drie maanden nadat de kwestie aan hem is voorgelegd geen besluit heeft genomen, wordt het besluit van de Commissie geacht te zijn ingetrokken.

  • 6. 
    Wanneer de belangen van de Gemeenschap dit vereisen, kan de Raad, op een voorstel van de Commissie dat op de in deze titel omschreven voorwaarden is opgesteld, met een gekwalificeerde meerderheid de nodige maatregelen nemen.
  • 7. 
    Definitieve maatregelen kunnen, onder meer, de vorm hebben van douanerechten op en kwantitatieve beperkingen bij de invoer van producten uit China.

Artikel 10

Regionale maatregelen

Wanneer blijkt, voornamelijk op grond van de factoren zoals bedoeld in artikel 2 respectievelijk 3, dat aan de voorwaarden voor de vaststelling van maatregelen op grond van de artikelen 7 en 9 in één of meer lidstaten van de Gemeenschap is voldaan, kan de Commissie, na alternatieve oplossingen te hebben onderzocht, bij wijze van uitzondering toestaan dat de vrijwaringsmaatregelen tot de betrokken lidstaat worden beperkt, indien zij van oordeel is dat het passender is deze maatregelen op dat niveau toe te passen dan in de gehele Gemeenschap. Deze maatregelen moeten tijdelijk zijn en mogen de werking van de interne markt niet verstoren. De maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 respectievelijk 9.

Artikel 11

Duur

  • 1. 
    Een vrijwaringsmaatregel blijft slechts van kracht zolang dit nodig is om de verstoring van de markt te voorkomen of tegen te gaan. De duur van de maatregel mag vier jaar niet overschrijden tenzij deze op grond van artikel 12, lid 1, wordt verlengd.
  • 2. 
    Een maatregel wegens handelsverlegging wordt beëindigd uiterlijk 30 dagen na het vervallen van de maatregel van het WTO-lid tegen invoer uit China.

Artikel 12

Herziening van vrijwaringsmaatregelen

  • 1. 
    De oorspronkelijke duur van een vrijwaringsmaatregel kan worden verlengd, wanneer wordt vastgesteld dat
  • de vrijwaringsmaatregel nodig blijft om de verstoring van de markt te voorkomen of tegen te gaan, en
  • er bewijsmateriaal is dat de producenten van de Gemeenschap zich aanpassen.
  • 2. 
    Verlengingen worden vastgesteld volgens de procedures van deze verordening die van toepassing zijn op onderzoeken en met gebruik van dezelfde procedures als die welke tot de oorspronkelijke maatregelen hebben geleid. Een aldus verlengde maatregel is niet restrictiever dan hij aan het einde van de oorspronkelijke periode was.
  • 3. 
    Tijdens de toepassingsduur van een vrijwaringsmaatregel wordt overleg gepleegd met het raadgevend comité, hetzij op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie, om de gevolgen van de maatregel te onderzoeken en na te gaan of deze nog moet worden toegepast.
  • 4. 
    Wanneer de Commissie, als gevolg van het in lid 3 bedoelde overleg, van oordeel is dat een vrijwaringsmaatregel moet worden ingetrokken of gewijzigd, gaat zij als volgt te werk:
  • a) 
    Wanneer de maatregel door de Raad is vastgesteld, stelt de Commissie de Raad voor de maatregel in te trekken of te wijzigen. De Raad neemt het besluit met een gekwalificeerde meerderheid.
  • b) 
    In alle andere gevallen trekt de Commissie de vrijwaringsmaatregelen in of wijzigt deze.

Artikel 13

Herziening van maatregelen wegens handelsverlegging

  • 1. 
    Er wordt een herzieningsonderzoek ingesteld naar maatregelen wegens handelsverlegging wanneer het WTO-lid dat een maatregel heeft genomen op grond waarvan uit hoofde van deze verordening een maatregel wegens handelsverlegging werd vastgesteld, het WTO-comité Vrijwaringsmaatregelen van een wijziging van die maatregel in kennis stelt.
  • 2. 
    De leden 3 en 4 van artikel 12 zijn van overeenkomstige toepassing op maatregelen wegens handelsverlegging.

Artikel 14

Algemene bepalingen

  • 1. 
    Voorlopige of definitieve maatregelen worden bij verordening vastgesteld. Indien de maatregelen rechten zijn, worden zij door de lidstaten geïnd in de vorm, volgens het tarief en de andere criteria die zijn neergelegd in de verordening waarbij deze maatregelen zijn vastgesteld. De rechten worden ook onafhankelijk van douanerechten, belastingen en andere heffingen geïnd die anders bij invoer van toepassing zijn.
  • 2. 
    Verordeningen tot vaststelling van voorlopige of definitieve maatregelen en verordeningen of besluiten tot beëindiging of tot schorsing van onderzoeken of procedures worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordeningen of besluiten bevatten met name, doch met inachtneming van de noodzaak tot bescherming van vertrouwelijke gegevens, een omschrijving van het product en een samenvatting van de feiten en overwegingen betreffende de vaststelling van de toegenomen invoer en de verstoring van de markt. In elk geval wordt een kopie van de verordening of het besluit toegezonden aan de bekende belanghebbenden en de overheid van China. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op herzieningsprocedures.
  • 3. 
    Bijzondere bepalingen, met name ten aanzien van de gemeenschappelijke definitie van het begrip "producten van oorsprong" in Verordening (EEG) nr. 2913/92, kunnen op grond van onderhavige verordening worden vastgesteld.
  • 4. 
    In het belang van de Gemeenschap kunnen maatregelen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, na overleg in het raadgevend comité, bij besluit van de Commissie voor een periode van negen maanden worden geschorst. De schorsing kan voor een verdere periode, van ten hoogste een jaar, worden verlengd, indien de Raad hiertoe met een gewone meerderheid op voorstel van de Commissie besluit. Maatregelen kunnen slechts worden geschorst wanneer de omstandigheden op de markt tijdelijk zo zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat deze schorsing weer tot een verstoring van de markt leidt. Maatregelen kunnen te allen tijde na overleg opnieuw worden ingesteld indien de reden van de schorsing niet meer geldig is.
  • 5. 
    De lidstaten doen de Commissie elke maand een opgave toekomen van de invoer van de producten waarop onderzoeken en maatregelen van toepassing zijn en van het bedrag aan rechten dat op grond van deze verordening is geïnd.

Artikel 15

Overleg

  • 1. 
    Al het overleg waarin deze verordening voorziet, behalve het in artikel 5, lid 3, en artikel 9, lid 1, bedoelde overleg, vindt plaats in een raadgevend comité bestaande uit vertegenwoordigers van elke lidstaat en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Overleg vindt onmiddellijk plaats op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie, en in ieder geval binnen een termijn die het mogelijk maakt dat de bij deze verordening vastgestelde termijnen kunnen worden aangehouden.
  • 2. 
    Het comité komt op uitnodiging van de voorzitter bijeen. Hij doet de lidstaten zo spoedig mogelijk alle terzake dienende inlichtingen toekomen.
  • 3. 
    Zo nodig kan het overleg schriftelijk gebeuren; in dit geval deelt de Commissie dit aan de lidstaten mee onder opgave van de termijn waarbinnen zij hun standpunt kunnen uiteenzetten of om een door de voorzitter te regelen mondeling overleg verzoeken, mits dit mondelinge overleg binnen een termijn kan plaatsvinden die het mogelijk maakt de bij deze verordening vastgestelde termijnen aan te houden.

Artikel 16

Controles ter plaatse

  • 1. 
    De Commissie voert, wanneer zij dit dienstig acht, controles ter plaatse uit om de administratie van exporteurs, producenten, importeurs en representatieve organisaties van exporteurs, producenten of importeurs en de producenten van de Gemeenschap te onderzoeken en de ontvangen inlichtingen over het bestaan van een toegenomen invoer en een verstoring van de markt of handelsverlegging te controleren. Indien niet tijdig een passend antwoord wordt ontvangen, kan de controle ter plaatse achterwege blijven.
  • 2. 
    De Commissie kan onderzoeken verrichten in derde landen, mits de betrokkenen daarin toestemmen en de overheid van het betrokken land hiervan in kennis wordt gesteld en geen bezwaar maakt. Zodra de toestemming van de betrokkenen is verkregen, deelt de Commissie het land van oorsprong en/of uitvoer de namen en adressen mee van de te bezoeken partijen en de overeengekomen data.
  • 3. 
    De betrokkenen worden in kennis gesteld van de aard van de gegevens die tijdens de controle ter plaatse zullen worden gecontroleerd en van alle andere gegevens die tijdens deze controle dienen te worden verstrekt, hetgeen echter niet belet dat tijdens de controle andere gegevens kunnen worden gevraagd in het licht van de verkregen inlichtingen.
  • 4. 
    Bij controles op grond van de leden 1, 2 en 3 wordt de Commissie bijgestaan door ambtenaren van de lidstaten die hiertoe de wens te kennen hebben gegeven.

Artikel 17

Vertrouwelijke gegevens

  • 1. 
    Inlichtingen die vanwege hun aard vertrouwelijk zijn (bijvoorbeeld omdat bekendmaking een concurrent een aanmerkelijk concurrentievoordeel zou verschaffen of ernstige nadelige gevolgen zou hebben voor degene die de informatie heeft verstrekt of van wie deze is verkregen) of die door partijen bij een onderzoek als vertrouwelijk zijn verstrekt, worden, indien daarvoor geldige redenen zijn opgegeven, door de autoriteiten van de Gemeenschap als dusdanig behandeld.
  • 2. 
    Belanghebbenden die vertrouwelijke inlichtingen verstrekken, dienen daarvan een niet-vertrouwelijke samenvatting toe te zenden. Deze samenvattingen moeten voldoende gedetailleerd zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. In buitengewone omstandigheden kunnen belanghebbenden aangeven dat deze inlichtingen niet kunnen worden samengevat. In dergelijke buitengewone omstandigheden moet worden aangegeven waarom een samenvatting niet mogelijk is.
  • 3. 
    Indien geoordeeld wordt dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gegrond is en degene die de inlichtingen heeft verstrekt, niet bereid is deze bekend te maken of de bekendmaking in algemene bewoordingen of in samengevatte vorm toe te staan, kunnen deze inlichtingen buiten beschouwing worden gelaten, tenzij uit goede bronnen blijkt dat zij juist zijn. Verzoeken om vertrouwelijke behandeling mogen niet willekeurig worden afgewezen.
  • 4. 
    Dit artikel vormt geen beletsel voor de bekendmaking van algemene informatie door de autoriteiten van de Gemeenschap en, in het bijzonder, van de motivering van besluiten die ingevolge deze verordening zijn genomen of voor de bekendmaking van het bewijsmateriaal waarop de autoriteiten van de Gemeenschap steunen, voorzover het noodzakelijk is deze motivering in gerechtelijke procedures toe te lichten. Bij deze bekendmaking moet rekening worden gehouden met de rechtmatige belangen van de betrokkenen bij de bescherming van hun zaken- of ambtsgeheimen.
  • 5. 
    De Commissie, de Raad en de lidstaten, of de ambtenaren van de Commissie, de Raad of de lidstaten, maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon die deze heeft verstrekt, geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor deze persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie, de Raad en de lidstaten wordt uitgewisseld of die verband houdt met het overleg op grond van artikel 12 of met het overleg zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, en in artikel 9, lid 1, of interne documenten die door de autoriteiten van de Gemeenschap of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, tenzij in deze verordening anders bepaald, niet bekendgemaakt.
  • 6. 
    De op grond van deze verordening verkregen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor het doel waarvoor zij werd gevraagd.

Artikel 18

Mededeling van gegevens

  • 1. 
    De belanghebbenden en de overheid van China kunnen om mededeling verzoeken van de gegevens over de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan voorlopige maatregelen zijn genomen. Deze verzoeken dienen onmiddellijk na het nemen van de voorlopige maatregelen schriftelijk te worden ingediend en de gevraagde gegevens worden daarop zo spoedig mogelijk schriftelijk meegedeeld.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde partijen mogen om de mededeling verzoeken van de definitieve bevindingen over de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan wordt overwogen de aanbeveling te doen om definitieve vrijwaringsmaatregelen of maatregelen wegens handelsverlegging te nemen of het onderzoek of de procedure zonder het nemen van maatregelen te beëindigen, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan de mededeling van feiten of overwegingen die afwijken van die waarop de voorlopige maatregelen werden gebaseerd.
  • 3. 
    De verzoeken om de mededeling van de definitieve bevindingen worden schriftelijk aan de Commissie gericht en dienen, wanneer een voorlopige maatregel is genomen, uiterlijk één maand na de bekendmaking van de instelling van die maatregel te zijn ontvangen. Wanneer geen voorlopige maatregel is genomen, worden partijen in de gelegenheid gesteld om binnen de door de Commissie gestelde termijn om de mededeling van de definitieve bevindingen te verzoeken.
  • 4. 
    De definitieve bevindingen worden schriftelijk meegedeeld. Dit gebeurt, met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke gegevens, zo spoedig mogelijk en doorgaans niet later dan één maand voordat een definitief besluit wordt genomen of voordat de Commissie het voorstel doet om definitieve maatregelen te nemen ingevolge de artikelen 8 en 9. Kan de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet meedelen, dan deelt zij deze mee zodra dit mogelijk is. Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie of de Raad daarna neemt, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze zo spoedig mogelijk meegedeeld.
  • 5. 
    Opmerkingen die na de mededeling van de definitieve bevindingen worden gemaakt, worden uitsluitend in aanmerking genomen indien zij worden ontvangen binnen een door de Commissie in elk afzonderlijk geval vast te stellen termijn van ten minste tien dagen, waarbij de urgentie van de kwestie in aanmerking wordt genomen.

Artikel 19

Belang van de Gemeenschap

  • 1. 
    De vaststelling of het in het belang van de Gemeenschap is dat maatregelen worden genomen, wordt gebaseerd op een beoordeling van alle verschillende belangen in hun geheel genomen, waaronder die van de binnenlandse producenten, van de verwerkende bedrijven en van de consumenten van het betrokken product; een vaststelling op grond van dit artikel wordt slechts gedaan indien alle partijen de gelegenheid hebben gehad hun standpunt overeenkomstig lid 2 bekend te maken. Maatregelen mogen niet worden toegepast wanneer het de autoriteiten, op grond van alle verstrekte inlichtingen, duidelijk is dat dit niet in het belang van de Gemeenschap is.
  • 2. 
    Teneinde de autoriteiten een deugdelijke basis te verschaffen om bij het besluit of het nemen van maatregelen in het belang van de Gemeenschap is, met alle standpunten en gegevens rekening te kunnen houden, kunnen importeurs en hun representatieve organisaties en de representatieve organisaties van verwerkende bedrijven en de consument zich binnen de in het bericht van opening van een onderzoek gestelde termijnen bij de Commissie bekend maken en haar inlichtingen verstrekken. Deze inlichtingen, of passende samenvattingen daarvan, worden ter beschikking gesteld van de andere in dit lid genoemde partijen die het recht hebben daarover opmerkingen te maken.
  • 3. 
    Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, kunnen verzoeken te worden gehoord. Deze verzoeken worden ingewilligd indien zij binnen de in lid 2 bedoelde termijnen worden ingediend en de redenen vermelden waarom de partijen in het belang van de Gemeenschap zouden moeten worden gehoord.
  • 4. 
    Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, kunnen over de toepassing van de voorlopige maatregelen opmerkingen maken. Om in aanmerking te worden genomen, moeten deze opmerkingen uiterlijk één maand na de toepassing van deze maatregelen zijn ontvangen. Deze opmerkingen, of passende samenvattingen daarvan, worden ter beschikking gesteld van andere partijen, die het recht hebben daarover opmerkingen te maken.
  • 5. 
    De Commissie onderzoekt de informatie die op passende wijze is verstrekt, en gaat na of deze representatief is. Het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een oordeel over de waarde van de informatie, wordt aan het raadgevend comité voorgelegd. De Commissie houdt rekening met het meerderheidsstandpunt van het comité wanneer zij overeenkomstig artikel 9 een voorstel indient.
  • 6. 
    Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, mogen verzoeken dat de gegevens en overwegingen op grond waarvan waarschijnlijk definitieve besluiten worden genomen, aan hen worden meegedeeld. Deze informatie wordt hun zoveel mogelijk verstrekt, zonder dat dit afbreuk doet aan de later door de Commissie of de Raad te nemen besluiten.
  • 7. 
    Met informatie wordt slechts rekening gehouden wanneer deze door bewijsmateriaal wordt gestaafd.

TITEL II

CONTINGENTEN VOOR BEPAALDE PRODUCTEN UIT CHINA

Artikel 20

Beginselen en de geleidelijke afschaffing van contingenten

  • 1. 
    Producten uit China worden vrij in de Gemeenschap ingevoerd, met uitzondering van een klein aantal producten waarvoor, gezien de gevoeligheid van bepaalde productiesectoren in de Gemeenschap, op Gemeenschapsniveau kwantitatieve contingenten van toepassing zijn.
  • 2. 
    Deze contingenten zijn tot en met 2005 van toepassing; de jaarlijkse hoeveelheden zijn in de tabel in bijlage I vermeld. Deze nieuwe bijlage vervangt bijlage II van Verordening (EG) nr. 519/94.

Artikel 21

Toewijzing van invoervergunningen

  • 1. 
    De methode voor de toewijzing van de bijkomende hoeveelheden voor de jaren 2002 en 2003 die voortvloeien uit de in bijlage II bedoelde verhoging van de contingenten, en een passende termijn voor de benutting daarvan worden bij verordening van de Commissie vastgesteld.
  • 2. 
    Voor de volgende jaren zijn de procedures vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 520/94 van de Raad van 7 maart 1994 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van de kwantitatieve contingenten(5), van toepassing bij de toewijziging van invoervergunningen voor de in bijlage I genoemde contingenten.

TITEL III

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

Intrekking en wijziging van enkele bepalingen

  • 1. 
    Artikel 1, lid 2, tweede streepje, en lid 3, bijlage II waarin de contingenten zijn vermeld voor bepaalde producten uit China, bijlage III waarin de producten uit China zijn vermeld waarop toezichtmaatregelen van toepassing zijn, en de verwijzingen naar bijlage III in artikel 1, lid 4, en artikel 4, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 519/94 worden geschrapt.
  • 2. 
    Albanië, Georgië, China, Kirgizië, Moldavië en Mongolië worden geschrapt in bijlage I van Verordening (EG) nr. 519/94.
  • 3. 
    De Commissie kan, na overleg in het bij artikel 4 van Verordening (EG) nr. 519/94 opgerichte comité, bijlage I van Verordening (EG) nr. 519/94 bij verordening wijzigen om landen te schrappen in de lijst van de in die bijlage genoemde derde landen wanneer die landen lid worden van de WTO.

Artikel 23

Slotbepalingen

  • 1. 
    Deze verordening vormt geen beletsel voor de toepassing van de regelingen houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, de daaruit voortvloeiende communautaire of nationale bestuursrechtelijke bepalingen of de specifieke regelingen die van toepassing zijn op door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen; deze verordening vult dergelijke regelingen aan.
  • 2. 
    Titel I is niet van toepassing op die producten ten aanzien waarvan in lid 1 bedoelde instrumenten voorzien in de toepassing van kwantitatieve invoerbeperkingen.
  • 3. 
    Titel I is niet van toepassing op producten waarvoor de in bijlage I bedoelde contingenten gelden, zolang deze contingenten van kracht zijn.
  • 4. 
    Op grond van deze verordening genomen maatregelen vervallen uiterlijk op 11 december 2013.

Artikel 24

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Titel I vervalt op 11 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 maart 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-A. Tsochatzopoulos

  • (1) 
    PB L 349 van 31.12.1994, blz. 53. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2474/2000 (PB L 286 van 11.11.2000, blz. 1).
  • (2) 
    PB L 67 van 10.3.1994, blz. 89. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1138/98 (PB L 159 van 3.6.1998, blz. 1).
  • (3) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (4) 
    PB L 302 van 19.10.1992, blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).
  • (5) 
    PB L 66 van 10.3.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 138/96 (PB L 21 van 27.1.1996, blz. 6).

BIJLAGE I

Tijdschema voor de geleidelijke afschaffing van contingenten voor industrieproducten (andere dan textielproducten) uit China

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Toename van de contingenten voor 2002 en 2003

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.