Verordening 2003/1568 - Steun voor de bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten (hiv/aids, tuberculose en malaria) in ontwikkelingslanden

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003R1568

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003R1568

Verordening (EG) nr. 1568/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende steun voor de bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten (hiv/aids, tuberculose en malaria) in ontwikkelingslanden

Publicatieblad Nr. L 224 van 06/09/2003 blz. 0007 - 0012

Verordening (EG) nr. 1568/2003 van het Europees Parlement en de Raad

van 15 juli 2003

betreffende steun voor de bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten (hiv/aids, tuberculose en malaria) in ontwikkelingslanden

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 179,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Het recht om het hoogst bereikbare niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid te genieten is een fundamenteel mensenrecht dat in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 25 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens. Dit recht wordt eenvijfde van de wereldbevolking ontzegd.
  • (2) 
    Volgens artikel 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dient bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de maatregelen van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te worden gewaarborgd.
  • (3) 
    Jaarlijks sterven ruim vijfeneenhalf miljoen mensen aan hiv/aids, tuberculose of malaria. Dit heeft enorme gevolgen voor de ziektecijfers en de levensverwachting in ontwikkelingslanden; bovendien worden jarenlange ontwikkelingsinspanningen en -resultaten door deze ziekten tenietgedaan en vormen zij op lange termijn een ernstig probleem door de ontwrichtende gevolgen die zij teweegbrengen in de samenleving.
  • (4) 
    Naar thans algemeen wordt aangenomen, kunnen preventie, verzorging en behandeling worden beschouwd als onderling afhankelijke en synergetische factoren.
  • (5) 
    Omdat het niet lukt de gevolgen van deze ziekten te beperken en steeds duidelijker wordt wat voor effect deze hebben, staan zij in het middelpunt van de belangstelling in het debat over ontwikkeling - zoals ook blijkt uit de Toezeggingsverklaring van juni 2001 van de speciale zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarin wordt erkend dat hiv/aids zich heeft ontwikkeld tot een ontwikkelingsramp, en uit de verklaring van de Algemene Vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie dat tuberculose en malaria zijn uitgegroeid tot mondiale calamiteiten -, zijn er oproepen gedaan voor dringende maatregelen en zijn er een aantal nationale, regionale en internationale initiatieven genomen, die ten doel hebben de rond de millenniumwisseling vastgestelde ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken. Die omvatten duidelijke streefdoelen voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria, waaraan de Europese Gemeenschap en haar lidstaten zich hebben gecommitteerd.
  • (6) 
    Bij de Toezeggingsverklaring is overeengekomen om alleen al voor hiv/aids tegen 2005 geleidelijk toe te werken naar een jaarlijks totaal streefcijfer van 7 à 10 miljard USD aan uitgaven voor de bestrijding van deze epidemie in landen met een laag tot middelgroot inkomen en in landen waar de ziekte zich in snel tempo uitbreidt of dreigt uit te breiden, een en ander ten behoeve van de preventie, verzorging, behandeling, ondersteuning en mitigatie van de gevolgen van hiv/aids, en om stappen te ondernemen om te zorgen dat de nodige middelen ter beschikking worden gesteld, inzonderheid via donorlanden en nationale begrotingen, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de ergst getroffen landen slechts over zeer beperkte middelen beschikken.
  • (7) 
    Hiv/aids, tuberculose en malaria vereisen een passend structureel antwoord, dat alomvattend is en coherent en waarvoor meer financiële en menselijke hulpbronnen nodig zijn dan de meeste ontwikkelingslanden zich kunnen veroorloven; vanwege hun omvang en grensoverschrijdende karakter zijn aan armoede gerelateerde ziekten typisch een voorbeeld van de problemen die om een stelselmatige, gecoördineerde reactie van de internationale gemeenschap vragen en waartegen in ieders belang moet worden opgetreden, en die derhalve niet alleen maar mogen worden beschouwd als een kwestie van ontwikkelingshulp.
  • (8) 
    In de Verklaring van Doha inzake de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs) en de volksgezondheid wordt bevestigd dat de TRIPs-overeenkomst de leden er niet van weerhoudt en niet van mag weerhouden maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid te treffen, dat zij kan en moet worden geïnterpreteerd en uitgevoerd op een wijze die het recht van WTO-leden om de volksgezondheid te beschermen ondersteunt en met name bevorderlijk is voor de algemene toegankelijkheid van geneesmiddelen, en wordt opnieuw het recht van de WTO-leden bevestigd om ten volle gebruik te maken van de bepalingen van de TRIPs-overeenkomst die in dat opzicht ruimte laten voor flexibiliteit.
  • (9) 
    De doeltreffendheid van programma's ter ondersteuning van de nationale strategieën voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria is deels afhankelijk van een betere coördinatie van de hulp op Europees én internationaal niveau, inzonderheid met VN-organisaties, -fondsen en -programma's, tussen de particuliere, de overheids- en de vrijwilligerssector, en het gebruik van procedures die zijn afgestemd op de specifieke aard van de betrokken strategieën en partners.
  • (10) 
    De volksgezondheid valt onder de verantwoordelijkheid van de overheid. Bij gebrek aan een adequaat overheidsbeleid is de markt nog slechter in staat om onderzoek en ontwikkeling naar verwaarloosde ziekten op gang te brengen. In 2000 werd slechts 10 % van de middelen voor onderzoek en ontwikkeling besteed aan ziekten die verantwoordelijk zijn voor 90 % van alle ziektegevallen ter wereld. De dynamiek van dit verwaarlozingsproces pakt voor iedere ziekte anders uit en er zijn dan ook specifieke strategieën nodig om deze evenwichtsverstoring te corrigeren. Een brede aanpak is noodzakelijk om het gebrekkig functioneren van de markt op het punt van geneesmiddelenontwikkeling te compenseren door te voorzien in meer overheidsfinanciering, o.a. in de vorm van steun voor het onderzoek naar en de ontwikkeling van specifieke producten die over de hele wereld worden verspreid en effectieve methoden voor de preventie en behandeling van deze ziekten in de ontwikkelingslanden en door de invoering van adequate stimulansen om de particuliere sector ertoe aan te sporen de nodige investeringen te doen.
  • (11) 
    Maatregelen die specifiek gericht zijn op de bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten moeten een juiste plaats krijgen in de ruimere context van een algemene verbetering van de stelsels van gezondheidszorg en de gezondheidsdiensten in de ontwikkelingslanden en het effectiever functioneren daarvan; het is van essentieel belang dat deze systemen aanzienlijk worden verbeterd om hiv/aids, tuberculose en malaria effectief te kunnen bestrijden; tevens moeten speciale inspanningen worden geleverd om projecten die gericht zijn op de bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten te integreren in de programma's die zich richten op seksuele en reproductieve gezondheidszorg en -rechten.
  • (12) 
    De verbetering van de gezondheid is een absolute voorwaarde voor en een essentieel element van duurzame ontwikkeling. Voor de betrokken partnerlanden en bevolkingsgroepen draagt de bijstand waarin in deze verordening wordt voorzien rechtstreeks en op tastbare wijze bij tot het beleid van de Gemeenschap inzake ontwikkelingssamenwerking.
  • (13) 
    Om de onderlinge samenhang te bevorderen moet in elke communautaire beleidssector rekening worden gehouden met de doelstelling de gezondheid te verbeteren en armoede te bestrijden.
  • (14) 
    In haar mededelingen aan de Raad en het Europees Parlement van 20 september 2000 en 21 februari 2001 inzake actie ter bestrijding van overdraagbare ziekten in het kader van de armoedebestrijding, worden door de Commissie beleidsprincipes en strategische prioriteiten genoemd die een rol spelen bij het verbeteren van de doeltreffendheid van de acties van de Gemeenschap en de lidstaten op dit gebied.
  • (15) 
    In zijn resoluties van 10 november 2000 en 14 mei 2001 wijst de Raad op de ernst van de situatie met betrekking tot hiv/aids, tuberculose en malaria en de noodzaak om meer te doen, teneinde steun te verlenen op nationaal, regionaal en wereldwijd niveau.
  • (16) 
    De Raad heeft in zijn resolutie van 14 mei 2001 en het Europees Parlement in zijn resolutie van 4 oktober 2001(3) zijn steun uitgesproken voor het communautaire actieprogramma in de zin van versnelde actie ter bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria in het kader van de armoedebestrijding, en de beide instellingen hebben daarbij onderstreept dat ervoor moet worden gezorgd dat er voldoende en adequate menselijke en financiële hulpbronnen voorhanden zijn om deze effectief te kunnen uitvoeren.
  • (17) 
    In de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de Commissie van 31 mei 2001 en in bovengenoemde resolutie van het Europees Parlement van 4 oktober 2001 alsook in de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU van 1 november 2001 wordt het voorstel van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties tot instelling van een wereldfonds ter bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria, dat op 29 januari 2002 in werking is getreden, toegejuicht en wordt onderstreept dat de bijdragen aan dit fonds een aanvulling moeten zijn op de reeds bestaande middelen.
  • (18) 
    In de bovengenoemde Toezeggingsverklaring van de speciale zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van juni 2001 en met name op de Conferentie van Monterey is nadrukkelijk gestipuleerd dat de uitbreiding van de officiële ontwikkelingshulp en van de schuldverlichtingsregelingen moet worden gebruikt ten behoeve van een betere gezondheidszorg en een beter onderwijs; de Gemeenschap en haar lidstaten hebben een belangrijke rol te vervullen bij het onderzoek naar manieren waarop verhoging van de officiële ontwikkelingshulp in combinatie met systemen voor verlichting van de schuldenlast effectiever kunnen worden gebruikt als instrumenten ter bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria.
  • (19) 
    In haar resoluties van september 1998, oktober 2000 en maart 2002 wees de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU erop dat de inspanningen op ontwikkelingsgebied onder druk komen te staan door de verspreiding van hiv/aids, en snel actie moet worden genomen.
  • (20) 
    Goedkeuring van deze verordening betekent dat Verordening (EG) nr. 550/97 van de Raad van 24 maart 1997 betreffende acties op het gebied van hiv/aids in de ontwikkelingslanden(4), overbodig wordt en derhalve kan worden ingetrokken.
  • (21) 
    Deze verordening legt, voor de gehele looptijd van het daarbij vastgestelde programma, een financieel kader vast dat, in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(5), voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormt in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.
  • (22) 
    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6).
  • (23) 
    Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de bestrijding van de drie voornaamste overdraagbare ziekten in het kader van de armoedebestrijding, met name in de ontwikkelingslanden, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Doelstelling en werkingssfeer

Artikel 1

  • 1. 
    De Gemeenschap implementeert het actieprogramma van de Europese Gemeenschap ter bestrijding van de drie voornaamste overdraagbare ziekten, namelijk hiv/aids, tuberculose en malaria, in ontwikkelingslanden.
  • 2. 
    In het kader van dat programma verleent de Gemeenschap financiële bijstand en passende knowhow aan ontwikkelingsinstanties, teneinde de volksgezondheid voor iedereen toegankelijker te maken en te verbeteren in het kader van de algemene doelstelling de armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te roeien.
  • 3. 
    Bij de toewijzing van deze middelen en knowhow wordt voorrang verleend aan:
  • a) 
    de armste en minst ontwikkelde landen en de minst bevoorrechte groepen van de bevolking in ontwikkelingslanden;
  • b) 
    acties die het beleid en de capaciteiten van ontwikkelingslanden en de via andere instrumenten van de ontwikkelingssamenwerking verleende bijstand aanvullen en versterken.

Artikel 2

De doelstellingen van de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van deze verordening, zijn:

  • a) 
    het effect optimaliseren van bestaande steunmaatregelen, diensten en voorzieningen die gericht zijn op de preventie en bestrijding van de belangrijkste overdraagbare ziekten, die vooral de armste bevolkingsgroepen treffen;
  • b) 
    de betaalbaarheid verbeteren van de belangrijkste farmaceutische producten en diagnostica voor de drie ziekten;
  • c) 
    het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins, microbiciden en innovatieve behandelmethoden verbeteren.

Artikel 3

De financiële steun van de Gemeenschap is bestemd voor specifieke projecten om de in artikel 2 beschreven doelstellingen te bereiken en, in het bijzonder, voor projecten die erop gericht zijn:

  • a) 
    de nodige technische, wetenschappelijke en normatieve input te leveren, teneinde, binnen de totale begroting voor ontwikkelingssamenwerking, voorrang te verlenen voor steunmaatregelen op het gebied van de gezondheidszorg en de resultaten op het gebied van de gezondheidszorg te verbeteren voor de drie voornaamste overdraagbare ziekten, waarbij een evenwichtige aanpak wordt gekozen die de aandacht verdeelt over preventie, behandeling en zorg, met dien verstande dat preventie volstrekte prioriteit moet krijgen, aangezien duidelijk is dat zij meer effect sorteert in combinatie met behandeling en verzorging; tevens moet worden onderkend dat via een multisectorale benadering moet worden gezocht naar adequate maatregelen, waarbij men zich niet alleen moet richten op gedragspatronen maar ook op factoren zoals schoon water en sanitatie, planning van het grondgebruik, voeding, gelijke kansen voor man en vrouw;
  • b) 
    de resultaten te verbeteren van steunmaatregelen in de gezondheidszorg die gericht zijn op de drie voornaamste overdraagbare ziekten, binnen het kader van de verbetering van een alomvattend stelsel van gezondheidszorg, inclusief de daarbij betrokken overheidsdiensten;
  • c) 
    meer begrip te kweken voor de gevolgen van aan armoede gerelateerde ziekten op het gebied van sociale en economische ontwikkeling, en effectievere strategieën te ontwikkelen om de negatieve gevolgen van deze ziekten te temperen;
  • d) 
    het beleid en de praktijken van de farmaceutische industrie te verbeteren, en ontwikkelingslanden te helpen belangrijke preventieve en therapeutische farmaceutische producten lokaal te produceren, in overeenstemming met de verklaring van Doha inzake de TRIPs-overeenkomst en de volksgezondheid;
  • e) 
    een gedifferentieerd prijsstellingsmechanisme voor belangrijke farmaceutische producten voor ontwikkelingslanden te bevorderen waardoor de laagst mogelijke prijzen worden gewaarborgd;
  • f) 
    de effecten te analyseren van factoren als het niveau van de netto-invoerprijzen, tarieven, belastingen, invoer-, distributieheffingen en kosten van lokale registratie op de verbruikersprijzen voor medische goederen in ontwikkelingslanden;
  • g) 
    technische bijstand te verlenen aan ontwikkelingslanden, voorzover passend, teneinde deze te helpen vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid aan te pakken overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, TRIPs-overeenkomst, als uiteengezet in de Verklaring van Doha inzake de TRIPs-overeenkomst en de volksgezondheid, teneinde de ontwikkelingslanden in staat te stellen de volksgezondheid te beschermen en iedereen toegang te helpen verschaffen tot geneesmiddelen;
  • h) 
    overheidsinvesteringen aan te moedigen en een pakket van stimulerende maatregelen te ontwikkelen, ter bevordering van particuliere investeringen in onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe behandelingswijzen, met name vaccins en microbiciden, diagnostica en vaste-dosisverbindingen, met het doel de voornaamste overdraagbare ziekten in ontwikkelingslanden te bestrijden;
  • i) 
    in teamverband georganiseerd klinisch, epidemiologisch, operationeel en sociaal onderzoek te ondersteunen, teneinde ertoe bij te dragen dat onderzoek op het gebied van gezondheidszorg op een betere grondslag plaatsvindt; waar zulks van pas komt, moet worden bevorderd dat ook personeel uit ontwikkelingslanden van deze teams deel gaat uitmaken, om zo bij te dragen tot hun opleiding;
  • j) 
    steun te verlenen voor de opbouw van capaciteit in ontwikkelingslanden, teneinde deze in staat te stellen op eigen bodem en op grote schaal bevolkingsproeven te nemen en alle stadia van het onderzoek- en ontwikkelingsproces tot een goed einde te brengen;
  • k) 
    steun te verlenen voor wereldwijde initiatieven ter bestrijding van de voornaamste overdraagbare ziekten in het kader van de armoedebestrijding, waaronder het wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria, dat in werking is getreden op 29 januari 2002.
  • l) 
    initiatieven te bevorderen met het oog op toezicht en controle op de kwaliteit van farmaceutische producten.

Artikel 4

  • 1. 
    In het kader van de in artikel 3 bedoelde acties kan de steun van de Gemeenschap worden verleend in de vorm van:
  • a) 
    financiële bijstand;
  • b) 
    technische bijstand, opleiding - met inbegrip van artsen en paramedisch personeel -, of andere diensten;
  • c) 
    leveringen, zoals medische artikelen, grondstoffen en werken;
  • d) 
    audits en evaluatie- en controlemissies;
  • e) 
    overdracht van technologie en - waar mogelijk - knowhow met het oog op de plaatselijke productie van farmaceutica.

Voorrang wordt verleend aan de verbetering van de nationale capaciteit met het oog op de levensvatbaarheid op de lange termijn.

  • 2. 
    De communautaire financiering mag zowel investeringsuitgaven dekken, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarde dat met dit project, voorzover mogelijk, naar duurzaamheid op middellange termijn wordt gestreefd, vaste kosten (met inbegrip van administratie-, onderhouds- en lopende kosten) waarvan de exploitatie tijdelijk een last voor de partner betekent, zodat de in lid 1 bedoelde steun optimaal kan worden benut.

Hoofdstuk II Wijze van uitvoering van de steun

Artikel 5

  • 1. 
    De financiële steun van de Gemeenschap krachtens deze verordening vindt plaats in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.
  • 2. 
    Voor iedere samenwerkingsactie wordt de in artikel 6 genoemde partners verzocht om een financiële bijdrage. Bij de vaststelling van die bijdrage dient rekening te worden gehouden met de capaciteit van de betrokken partners en de aard van de actie. In bepaalde omstandigheden mag de bijdrage in natura worden geleverd, indien de partner een niet-gouvernementele organisatie (NGO) is dan wel een organisatie van een lokale gemeenschap.
  • 3. 
    De levering van financiële bijstand in het kader van deze verordening kan cofinanciering met andere donors omvatten, in het bijzonder met lidstaten, de Verenigde Naties, en internationale of regionale ontwikkelingsbanken of financiële instellingen.
  • 4. 
    In de context van de in artikel 3, onder h), i) en j), genoemde acties wordt financiële bijstand verleend in coördinatie met de nieuwe instrumenten voor productonderzoek en -ontwikkeling met betrekking tot aan armoede gerelateerde overdraagbare ziekten, die worden geïmplementeerd in het kader van het kaderprogramma van de Gemeenschap voor onderzoek en ontwikkeling 2002-2006.
  • 5. 
    De bijdrage aan het wereldfonds ter bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria geschiedt via een financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de beheerder van het wereldfonds. De bijdrage wordt beheerd conform de in overleg met de Commissie vast te stellen regels en procedures van het wereldfonds, die als bijlage aan de financieringsovereenkomst worden gehecht.
  • 6. 
    In het kader van de in artikel 3, onder h), i en j) op te zetten activiteiten dient te worden getracht optimaal gebruik te maken van de synergieën met beleidsmaatregelen en programma's op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheidszorg, inzonderheid bij de behandeling van hiv/aids.

Artikel 6

  • 1. 
    De partners die voor financiële bijstand in het kader van deze verordening in aanmerking komen, zijn:
  • a) 
    administratieve autoriteiten en organen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau;
  • b) 
    lokale autoriteiten en andere gedecentraliseerde organen;
  • c) 
    lokale gemeenschappen, NGO's, organisaties van lokale gemeenschappen en andere natuurlijke en rechtspersonen uit de particuliere sector met een non-profitkarakter;
  • d) 
    regionale organisaties;
  • e) 
    internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties en VN-organisaties, fondsen en programma's alsmede ontwikkelingsbanken, financiële instellingen, wereldwijde initiatieven, internationale publieke/particuliere partnerschappen;
  • f) 
    onderzoeksinstellingen en universiteiten.
  • 2. 
    Onverminderd het bepaalde in lid 1, onder e), verleent de Gemeenschap financiële bijstand aan partners waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in een lidstaat of een derde land dat in het kader van deze verordening communautaire bijstand krijgt of daarvoor in aanmerking kan komen, mits dit kantoor het feitelijke centrum is vanwaaruit de zakelijke activiteiten worden bestuurd. In uitzonderlijke gevallen mag dit kantoor zich in een ander derde land bevinden.

Artikel 7

  • 1. 
    Voorzover deze acties het onderwerp zijn van financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en landen waar krachtens deze verordening acties worden gefinancierd, moeten de overeenkomsten de bepaling omvatten dat de betaling van belastingen, heffingen en andere lasten niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.
  • 2. 
    Alle krachtens deze verordening gesloten financieringsovereenkomsten of -contracten dienen de bepaling te omvatten dat zij onderworpen zijn aan controle door de Commissie, die ter plaatse inspecties mag uitoefenen, alsmede aan audits door de Rekenkamer, volgens de gebruikelijke methoden die door de Commissie zijn vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(7), hierna "Financieel Reglement" te noemen.
  • 3. 
    Er dienen maatregelen te worden getroffen om tot uitdrukking te laten komen dat de krachtens deze verordening verleende steun afkomstig is van de Gemeenschap.

Artikel 8

  • 1. 
    De deelname aan aanbestedingen en de gunning van opdrachten of contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de lidstaten en alle ontwikkelingslanden. De deelname mag in uitzonderlijke gevallen worden opengesteld voor andere derde landen.
  • 2. 
    Leveringen zijn afkomstig uit de begunstigde landen, andere ontwikkelingslanden of de lidstaten. Leveringen mogen in uitzonderlijke gevallen afkomstig zijn uit andere derde landen.

Artikel 9

  • 1. 
    Om de doelstellingen van samenhang en complementariteit, als bedoeld in het Verdrag, te verwezenlijken en om optimale doeltreffendheid van de steun te garanderen, kan de Commissie alle noodzakelijke coördinatiemaatregelen nemen, met name:
  • a) 
    de totstandbrenging van een systeem voor systematische uitwisseling en analyse van gegevens over gefinancierde acties en acties die de Gemeenschap en de lidstaten overwegen te financieren;
  • b) 
    coördinatie van de acties op de plaats van uitvoering, door middel van regelmatige vergaderingen en uitwisseling van informatie tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten in het begunstigde land.
  • 2. 
    In samenwerking met de lidstaten mag de Commissie alle nodige initiatieven nemen om te zorgen voor een optimale coördinatie met andere betrokken donors, in het bijzonder donors die onder het systeem van de Verenigde Naties vallen. Die coördinatie moet gericht zijn op de stelselmatige uitwisseling en evaluatie van gegevens over geplande projecten en moet zodanig gestalte krijgen dat de onderlinge samenhang en complementariteit zijn verzekerd.

Hoofdstuk III Financiële en besluitvormingsprocedures

Artikel 10

  • 1. 
    Het financiële kader voor de uitvoering van deze verordening in de periode van 2003 tot en met 2006 wordt hierbij vastgesteld op 351 miljoen EUR. De omvang van de jaarlijkse enveloppe is afhankelijk van de vraag of beide takken van de begrotingsautoriteit het eens worden over de vraag of de financiering binnen het kader van de financiële vooruitzichten moet geschieden of middels gebruikmaking van de instrumenten waarin het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 voorziet.
  • 2. 
    De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 11

  • 1. 
    De Commissie is verantwoordelijk voor de opstelling van strategische programmeringsrichtlijnen, waarin de samenwerkingsacties van de Gemeenschap worden vastgesteld in termen van meetbare doelstellingen, prioriteiten, termijnen voor specifieke actiegebieden, uitgangspunten en verwachte resultaten. Programmering geschiedt op jaarbasis en is indicatief.
  • 2. 
    De jaarlijkse gedachtewisseling met de lidstaten vindt plaats in het kader van het in artikel 13, lid 1, bedoelde comité op basis van een presentatie door de vertegenwoordiger van de Commissie van de strategische programmeringsrichtlijnen voor de uit te voeren acties. Het comité brengt daarover advies uit volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 12

  • 1. 
    De Commissie is verantwoordelijk voor het voorafgaand onderzoek, de besluitvorming en het beheer van de onder deze verordening vallende acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, met name die welke zijn vastgelegd in het Financieel Reglement.
  • 2. 
    Besluiten betreffende acties waarvoor financiering krachtens deze verordening meer dan 5 miljoen EUR bedraagt, evenals alle wijzigingen van bedoelde acties die een overschrijding met meer dan 20 % van het oorspronkelijk voor de betrokken actie vastgestelde bedrag met zich brengen, worden volgens de procedure van artikel 13, lid 2, goedgekeurd.
  • 3. 
    De Commissie stelt de lidstaten in kennis van besluiten en wijzigingen van deze acties voor bedragen van 5 miljoen EUR of minder.

Artikel 13

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat geografisch bevoegd is voor ontwikkeling.
  • 2. 
    In gevallen waarin wordt verwezen naar dit lid, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op 45 dagen.

  • 3. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Hoofdstuk IV Rapportage en slotbepalingen

Artikel 14

  • 1. 
    Na elk begrotingsjaar legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag voor over het EG-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, met daarin informatie over de richtsnoeren voor haar jaarlijkse indicatieve strategische programma, over de in de loop van dat begrotingsjaar gefinancierde acties - inclusief die van het wereldfonds ter bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria - en de conclusies van de Commissie betreffende de uitvoering van deze verordening in het voorgaande begrotingsjaar. Het overzicht bevat met name informatie over de sterke en zwakke punten van de acties in termen van het effect dat zij sorteren in de strijd tegen de drie overdraagbare ziekten en bij de bestrijding van armoede, met inbegrip van de in het kader van de beoogde doelstellingen bereikte concrete, specifieke resultaten. Daarnaast dient informatie te worden verstrekt omtrent de organisaties waarmee contracten zijn gesloten en de met die contracten gemoeide en uitbetaalde bedragen, alsook over de resultaten van eventuele onafhankelijke evaluaties van specifieke acties.
  • 2. 
    Uiterlijk een jaar vóór het verstrijken van deze verordening legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een onafhankelijk beoordelingsrapport voor over de uitvoering van deze verordening, met het doel vast te stellen of de beoogde doelstellingen zijn bereikt en om richtlijnen te geven om toekomstige acties doeltreffender te maken. Op basis van dit beoordelingsrapport kan de Commissie voorstellen doen voor de toekomst van deze verordening en, voorzover nodig, voorstellen deze te wijzigen.

Artikel 15

Verordening (EG) nr. 550/97 wordt ingetrokken. Acties waartoe is besloten in het kader van Verordening (EG) nr. 550/97, worden gecontinueerd op basis van die verordening.

Artikel 16

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 2. 
    Deze verordening is van toepassing tot en met 31 december 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2003.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • P. 
    Cox

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    Tremonti
  • (1) 
    PB C 151 E van 25.6.2002, blz. 202.
  • (2) 
    Advies van het Europees Parlement van 30 januari 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 juni 2003.
  • (3) 
    PB C 87 E van 11.4.2002, blz. 244.
  • (4) 
    PB L 85 van 27.3.1997, blz. 1.
  • (5) 
    PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.
  • (6) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (7) 
    PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.