Verordening 2004/858 - Voorwaarden voor de toekenning en van de hoogte van de in artikel 56 ter van het Statuut bedoelde toeslagen voor bepaalde werkzaamheden met een bezwaarlijk karakter

1.

Wettekst

30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 161/ 14

VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 858/2004 VAN DE RAAD

van 29 april 2004

tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning en van de hoogte van de in artikel 56 ter van het Statuut bedoelde toeslagen voor bepaalde werkzaamheden met een bezwaarlijk karakter

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, zoals vastgelegd bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 1 en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 2, en met name op artikel 56 ter van het Statuut,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het comite voor het statuut,

PB L 56 van 4.3.1968,blz. 1. PB L 124 du 27.4.2004, blz. 1.

Overwegende dat de Raad op voorstel van de Commissie de voorwaarden voor de toekenning en de hoogte moet vaststellen van de toeslagen die voor bepaalde werkzaamheden met een bezwaarlijk karakter aan bepaalde ambtenaren kunnen worden toegekend,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Ambtenaren die bezwaarlijke werkzaamheden moeten verrichten hebben recht op toeslagen die worden bepaald overeenkomstig onderstaande artikelen.

Artikel 2

De toeslagen worden uitgedrukt in punten. Een punt is gelijk aan 0,032 % van het basissalaris van een ambtenaar in de rang 1, eerste salaristrap 1. Op de toeslagen wordt de aanpassingscoefficient toegepast die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren.

De toeslagen worden per maand uitgekeerd.

Artikel 3

  • 1. 
    Onderstaande tabel bevat een overzicht van de bijzondere werkomstandigheden, op grond waarvan de toeslagen kunnen worden verleend, alsmede het aantal punten dat per daadwerkelijk arbeidsuur wordt toegekend.

Voor de periode van 1 mei 2004 tot en met 30 april 2006: rang D*1, eerste salaristrap.

 

Bijzondere werkomstandigheden

Aantal punten per daadwerkelijk arbeidsuur voor de functiegroepen AD et AST 1

  • I. 
    Persoonlijke bescherming

a)

het dragen van ongemakkelijke speciale kleding ter bescherming tegen vuur, besmetting, straling en bijtende stoffen:

 

1.

Zware speciale kleding

10

2.

Brandwerende kleding van het type autonome duikerpakken

50

3.

Andere autonome duikerpakken

34

4.

Beschermende kleding met autonoom zuurstofapparaat

25

5.

Andere beschermende kleding met veiligheidszuurstofapparaat

20

b)

Gedeeltelijke bescherming:

 

1.

Autonome ademhalingsapparatuur

16

2.

Volgelaatsmaskers

10

3.

Stofmaskers

6

4.

Andere beschermingsmiddelen tegen toxische, verstikkende, bijtende, enz., stoffen

2

5.

Handschoenen en telemanipulatoren

2

II. Werkomgeving

a)

Afgesloten ruimten

 

Werkzaamheden in afgesloten ruimten zonder daglicht, waar spanningskabels en hete leidingen doorheen lopen en waarin zo weinig plaats is dat de minste verplaatsing moeilijk is

2

b)

Geluid

 

Werk in ruimten met geluid van gemiddeld meer dan 85 decibel

2

c)

Gevaarlijke plaatsen waar ongemakkelijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden:

 

1.

Gangen voor technische doeleinden

2

2.

Plaatsen waar op meer dan 6 meter boven de grond met ongewone risico’s wordt gewerkt

5

In die gevallen wordt de toeslag toegerekend bij besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag, na eventuele raadpleging van een paritair comite.

 

III. Aard van de werkzaamheden

a)

Behandelen van of werken met bepaalde stoffen onder moeilijke omstandigheden (zie de lijst in de bijlage)

2

b)

Werkzaamheden met ontplofbare stoffen als explosievenspecialist

5

Voor de periode van 1 mei 2004 tot en met 30 april 2006: de categorieen A*, B*, C*, D*.

  • 2. 
    Om een permanente controle mogelijk te maken, worden de werkzaamheden verricht in de in lid 1 omschreven omstandigheden onmiddellijk na uitvoering en in chronologische volgorde geregistreerd. Hierbij worden de uitgevoerde werkzaamheden overeenkomstig bovenstaande tabel omschreven.

Het tot aanstelling bevoegd gezag bepaalt de wijze waarop de controle wordt uitgeoefend; het behoeft van de registratie geen gebruik te maken wanneer het aantal uren waarin zulke werkzaamheden worden verricht, kan worden geacht elke maand gelijk te zijn.

Artikel 4

Cumulatie van toeslagen voor werkzaamheden verricht in omstandigheden als omschreven in punt I van de tabel in artikel 3 is niet toegestaan; hetzelfde geldt voor de in de punten II en III van deze tabel vermelde omstandigheden.

Voorts is cumulatie van de toeslagen voor werkzaamheden verricht in omstandigheden als omschreven in de punten I en III van genoemde tabel niet toegestaan.

Indien verscheidene toeslagen tegelijkertijd verschuldigd zouden zijn, wordt voor de toepassing van de voorgaande alinea's slechts de hoogste toeslag uitgekeerd.

Artikel 5

Onder voorbehoud van artikel 2 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieen van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst 1 mogen de toeslagen die uit hoofde van deze verordening worden ontvangen per ambtenaar en per maand niet meer bedragen dan 1500 punten.

PB L 38 van 13.2.1976,blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr .. ./2004 (PB L ...).

Artikel 6

Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op tijdelijke functionarissen, arbeids-contractanten en hulpfunctionarissen.

Artikel 7

De Commissie legt jaarlijks in april de Raad een verslag voor over:

  • het aantal ambtenaren en andere personeelsleden per categorie, onderverdeeld volgens de instellingen en standplaatsen, waaraan de in deze verordening bedoelde toeslagen zijn toegekend en het aantal uren dat is gewerkt in de verschillende omstandigheden als omschreven in de tabel in artikel 3,
  • het bedrag van de uitgaven voor zulke toegaven.

Artikel 8

Verordening nr. 1799/72 1 vervalt op de dag dat deze verordening in werking treedt.

PB L 192 van 22.8.1972, blz. 1.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 29 april 2004.

Voor de Raad De voorzitter M. McDOWELL

BIJLAGE

In artikel 3 bedoelde lijst

  • A. 
    Bijtende en    verstikkende    stoffen:
  • 1. 
    Bij    hanteren:

Halogenen, halogeenwaterstofzuren (zoutzuur, fluorwaterstofzuur), fluoriden van halogenen; zwavelchloride, natriumchloride, kaliumchloride, ammoniak.

  • 2. 
    Bij    technische werkzaamheden:

Afbijten en passief maken van roestvrij staal en legeringen van lichte metalen in een afbijtbad of met pasta met behulp van oxyderende of afbijtende middelen.

  • B. 
    Toxische stoffen:
  • 1. 
    Bij    hanteren:

Radioactieve stoffen in giftige vorm; beryllium en verbindingen; arsenicum en verbindingen; kwikzilver en verbindingen en legeringen; loodteraethyl; blauwzuur, cyaniden et acrylnitriel; stikstofoxide en -dioxide; fosfor en fosforzuuresters; selenium; deuteriumoxide.

  • 2. 
    Bij technische werkzaamheden:

Verwerking, concentratie en opslag van radioactieve stoffen in giftige vorm; het gieten en solderen van en het werken met lood en verbindingen en lood- antimoon-, en cadmium-antimoonlegeringen

  • C. 
    Gemakkelijk brandbare en/of ontplofbare stoffen:
  • 1. 
    Bij    hanteren:

Gecomprimeerde gassen: acetyleen, zuurstof, methaan, ethaan, ethyleen en edelgassen; vluchtige organische oplosmiddelen zoals methyl- en ethylalcohol, diethylether, aceton, benzeen, tolueen; vloeibare metalen zoals natrium, kalium; zwavel.

  • 2. 
    Bij    technische werkzaamheden:

Argonlassen; schoonmaken en ontvetten van zeer vuile onderdelen met behulp van oplosmiddelen zoals trichloorethyleen; het in kringlopen toepassen van organische vloeistoffen zoals bifenyl, trifenyl, polyfenylen, Dowtherm, high boilers residues; het gieten van bitumen.

  • D. 
    Vuilmakende stoffen:
  • 1. 
    Bij    hanteren:

Poedervormige verbindingen van cadmium, chroom, nikkel, bismut, barium, vanadium, mangaan; poedervormige ijzeroxyde.

  • 2. 
    Bij technische werkzaamheden:

Werken met grafiet; het smeren en vervangen van de olie in pompen en motoren zoals vacuumpompen, circulatiepompen voor flui'da, pompen voor onderdrukkringlopen, persluchtpompen; polijsten met behulp van bijzondere stoffen; werken met metaalslakken.

Deze bijlage zal door de Raad op voorstel van de Commissie worden gewijzigd naar gelang de wetenschappelijke en technische ontwikkeling.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.