Richtlijn 2006/24 - Bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken

1.

Wettekst

13.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 105/54

 

RICHTLIJN 2006/24/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 maart 2006

betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens (3) moeten de lidstaten de rechten en vrijheden van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens beschermen en in het bijzonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer waarborgen, teneinde te zorgen voor een vrij verkeer van persoonsgegevens in de Gemeenschap.

 

(2)

Bij Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn voor de gegevensbescherming voor elektronische communicatie) (4) worden de beginselen van Richtlijn 95/46/EG omgezet in specifieke voorschriften voor de sector elektronische communicatie.

 

(3)

In de artikelen 5, 6 en 9 van Richtlijn 2002/58/EG worden de regels vastgesteld voor de verwerking van met elektronische communicatiediensten verband houdende verkeersgegevens door de aanbieders van netwerken en diensten. Die gegevens moeten worden gewist of anoniem gemaakt wanneer ze niet langer nodig zijn voor het doel van de transmissie van communicatie, met uitzondering van de gegevens die noodzakelijk zijn ten behoeve van de facturering van abonnees en interconnectiebetalingen. Mits daarvoor toestemming is gegeven, mogen de gegevens ook worden verwerkt voor marketingdoeleinden of voor de levering van diensten met toegevoegde waarde.

 

(4)

In artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2002/58/EG worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de reikwijdte van de in de artikelen 5 en 6, artikel 8, leden 1, 2, 3 en 4, en artikel 9 van die richtlijn bedoelde rechten en plichten kunnen worden beperkt door de lidstaten. Iedere beperking van die aard dient in een democratische samenleving noodzakelijk, redelijk en proportioneel te zijn ter waarborging van de nationale veiligheid d.w.z. de staatsveiligheid, de landsverdediging, de openbare veiligheid, of het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of van onbevoegd gebruik van het elektronischecommunicatiesysteem.

 

(5)

Diverse lidstaten hebben wetgeving aangenomen op het gebied van het bewaren van gegevens door aanbieders van diensten ten behoeve van het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten. Deze nationale bepalingen vertonen onderling aanzienlijke verschillen.

 

(6)

De juridische en technische verschillen tussen de nationale bepalingen op het gebied van het bewaren van gegevens ten behoeve van het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten belemmeren de werking van de interne markt voor elektronische communicatie. De aanbieders van diensten immers worden geconfronteerd met uiteenlopende voorschriften wat betreft de categorieën te bewaren verkeers- en locatiegegevens, de bewaringsvoorwaarden en bewaringstermijnen.

 

(7)

In de conclusies van de Raad justitie en binnenlandse zaken van 19 december 2002 wordt benadrukt dat wegens de opmerkelijke toename van de mogelijkheden van elektronische communicatie, gegevens betreffende het gebruik daarvan van bijzonder belang zijn en een waardevol instrument bij het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten, met name in de strijd tegen de georganiseerde misdaad.

 

(8)

In zijn verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme van 25 maart 2004 heeft de Europese Raad aan de Raad opdracht gegeven maatregelen te bestuderen met het oog op het vaststellen van regels voor het bewaren van verkeersgegevens door telecommunicatieaanbieders.

 

(9)

Ingevolge artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) heeft iedereen recht op respect voor zijn privé-leven en zijn correspondentie. Openbare instanties kunnen in de uitoefening van dat recht tussenkomen overeenkomstig de wettelijke voorzieningen, en indien het in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van, onder andere, de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, ter voorkoming van ordeverstoring of strafbare feiten, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Omdat gebleken is dat de bewaring van gegevens een noodzakelijk en doeltreffend onderzoeksinstrument is voor wetshandhaving in verschillende lidstaten, en met name bij ernstige aangelegenheden zoals georganiseerde misdaad en terrorisme, dient gezorgd te worden dat de bewaarde gegevens beschikbaar zijn voor de wetshandhavingsautoriteiten gedurende een bepaalde periode, onder specifieke voorwaarden. De goedkeuring van een instrument betreffende de bewaring van gegevens overeenkomstig de vereisten van artikel 8 van het EVRM is derhalve een noodzakelijke maatregel.

 

(10)

In de verklaring ter veroordeling van de terroristische aanslagen op Londen die is aangenomen door bijzondere vergadering van de Raad van 13 juli 2005 wordt nogmaals nadrukkelijk gewezen op de noodzaak om zo spoedig mogelijk gemeenschappelijke maatregelen aan te nemen in verband met het bewaren van verkeersgegevens van elektronische communicatie.

 

(11)

Gelet op het door onderzoek en de ervaring van diverse lidstaten aangetoonde belang van deze verkeers- en locatiegegevens voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten is het noodzakelijk op Europees niveau te waarborgen dat gegevens die gegenereerd zijn of worden verwerkt door aanbieders van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken gedurende een bepaalde periode onder specifieke voorwaarden worden bewaard.

 

(12)

Artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2002/58/EG blijft van toepassing op gegevens, met inbegrip van gegevens met betrekking tot oproeppogingen zonder resultaat, die ingevolge de huidige richtlijn niet specifiek moeten worden bewaard en derhalve niet onder het toepassingsgebied daarvan, alsook voor bewaring van gegevens voor doelstellingen, inclusief van justitiële aard, andere dan die welke onder deze richtlijn vallen.

 

(13)

Deze richtlijn heeft alleen betrekking op gegevens die gegenereerd of verwerkt worden naar aanleiding van een communicatie of een communicatiedienst, en niet op gegevens die de inhoud van de gecommuniceerde informatie vormen. De bewaring van gegevens dient op dergelijke manier te gebeuren dat voorkomen wordt dat gegevens twee keer worden bewaard. Het genereren of verwerken van gegevens, bij de aanlevering door de betrokken communicatiediensten, betreft toegankelijke gegevens. Met name bij de bewaring van gegevens betreffende e-mail via het internet en internettelefonie, kan de verplichting tot bewaring worden beperkt tot gegevens van de eigen diensten van de aanbieders of de netwerkaanbieders.

 

(14)

De elektronische communicatietechnologie evolueert in snel tempo en de legitieme behoeften van de bevoegde autoriteiten evolueren mee. Om op dit gebied advies te ontvangen en de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen, is de Commissie voornemens een groep in het leven te roepen bestaande uit nationale wetshandhavingsinstanties, groeperingen uit de sector elektronische communicatie, vertegenwoordigers van het Europees Parlement en gegevensbeschermingsautoriteiten, met inbegrip van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

 

(15)

Er zij op gewezen dat de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG integraal van toepassing zijn op de overeenkomstig onderhavige richtlijn bewaarde gegevens. Overeenkomstig artikel 30, lid 1, onder c), van Richtlijn 95/46/EG dient de bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te worden geraadpleegd.

 

(16)

Er zij tevens aan herinnerd dat de verplichtingen voor dienstenaanbieders met betrekking tot maatregelen ter waarborging van de kwaliteit van gegevens die voortvloeien uit artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG, alsook hun verplichtingen met betrekking tot maatregelen ter waarborging van vertrouwelijkheid en veiligheid bij de verwerking van gegevens die voortvloeien uit de artikelen 16 en 17 van die Richtlijn, volledig van toepassing zijn op de gegevens die bewaard worden in de zin van deze richtlijn.

 

(17)

De lidstaten dienen wettelijke bepalingen aan te nemen om te waarborgen dat de overeenkomstig deze richtlijn bewaarde gegevens slechts aan de bevoegde nationale autoriteiten worden verstrekt met inachtneming van de nationale wettelijke voorschriften en de fundamentele rechten van de betrokken personen.

 

(18)

Artikel 24 van Richtlijn 95/46/EG verplicht de lidstaten sancties vast te stellen die gelden bij inbreuk op de ter uitvoering van die richtlijn vastgestelde bepalingen. Artikel 15, lid 2, van Richtlijn 2002/58/EG doet hetzelfde met betrekking tot nationale bepalingen die uit hoofde van Richtlijn 2002/58/EG zijn aangenomen. Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 over aanvallen op informatiesystemen (5) bepaalt dat de opzettelijke onrechtmatige toegang tot informatiesystemen, met inbegrip van de gegevens die daarin worden bewaard, strafbaar wordt gesteld als een strafrechtelijke inbreuk.

 

(19)

Het uit artikel 23 van Richtlijn 95/46/EG voortvloeiende recht op schadevergoeding van eenieder die schade heeft geleden ten gevolge van een onrechtmatige verwerking of van enige andere daad die onverenigbaar is met de ter uitvoering van die richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, geldt ook voor de onrechtmatige verwerking van alle persoonsgegevens zoals bedoeld in deze richtlijn.

 

(20)

Het Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa van 2001 en het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van de Raad van Europa van 1981 hebben ook betrekking op de bewaring van gegevens in de zin van deze richtlijn.

 

(21)

Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het harmoniseren van de aan aanbieders opgelegde verplichtingen inzake het bewaren van sommige gegevens en het waarborgen dat die gegevens beschikbaar zijn voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van zware criminaliteit zoals gedefinieerd in de nationale wetgevingen van de lidstaten niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van de richtlijn beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

 

(22)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en strookt met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd. In het bijzonder wil onderhavige richtlijn, net als Richtlijn 2002/58/EG, de volledige eerbiediging waarborgen van de fundamentele rechten op eerbiediging van het privé-leven en bescherming van zijn persoonsgegevens als vastgelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest.

 

(23)

Aangezien de verplichtingen voor aanbieders van elektronische communicatiediensten evenredig dienen te zijn, eist deze richtlijn dat zij alleen gegevens bewaren die gegenereerd of verwerkt worden in het kader van het aanbieden van hun communicatiediensten. Wanneer dergelijke gegevens niet worden gegenereerd bij of verwerkt door deze aanbieders, is er geen verplichting ze te bewaren. Deze richtlijn beoogt niet de harmonisatie van de technologie voor de bewaring van gegevens; de keuze van deze technologie vindt op het nationale niveau plaats.

 

(24)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (6) worden de lidstaten ertoe aangespoord om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die, voorzover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

 

(25)

Deze richtlijn laat het recht van de lidstaten onverlet om wetgevingsmaatregelen vast te stellen betreffende het recht van toegang tot en het gebruik van gegevens door nationale instanties die zij hebben aangewezen. Aspecten van toegang tot gegevens die door nationale instanties worden bewaard ingevolge deze richtlijn voor doeleinden, zoals bedoeld in het eerste streepje van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG, vallen niet onder de communautaire wetgeving. Zij kunnen evenwel onder nationale wetgeving vallen, of acties zoals bedoeld in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze wetgeving of acties dienen de fundamentele rechten die voortvloeien uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten en zoals gewaarborgd door het EVRM volledig te eerbiedigen. Artikel 8 van dit Verdrag, zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, bepaalt dat inmenging door enig openbaar gezag in de privacyrechten moet voldoen aan vereisten inzake noodzakelijkheid en evenredigheid, en derhalve specifieke, expliciete en legitieme doeleinden moet dienen en moet plaatsvinden op adequate en relevante wijze, en niet buitensporig mag zijn in verhouding tot het doel van de inmenging,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

  • 1. 
    Deze richtlijn heeft tot doel een harmonisatie tot stand te brengen van de nationale bepalingen van de lidstaten waarbij aan aanbieders van elektronische communicatiediensten of een openbaar communicatienetwerk verplichtingen worden opgelegd inzake het bewaren van bepaalde gegevens die door hen gegenereerd of door hen worden verwerkt, teneinde te garanderen dat die gegevens beschikbaar zijn voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van ernstige criminaliteit zoals gedefinieerd in de nationale wetgevingen van de lidstaten.
  • 2. 
    Deze richtlijn heeft betrekking op verkeers- en locatiegegevens van natuurlijke en rechtspersonen, evenals op de daarmee verband houdende gegevens die nodig zijn om de abonnee of geregistreerde gebruiker te identificeren. Zij is niet van toepassing op de inhoud van elektronische communicatie, de informatie die wordt geraadpleegd met behulp van een elektronisch communicatienetwerk daaronder begrepen.

Artikel 2

Definities

  • 1. 
    In het kader van deze richtlijn gelden de definities van Richtlijn 95/46/EG, van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (7) en van Richtlijn 2002/58/EG.
  • 2. 
    In deze richtlijn wordt verstaan onder:
 

a)

„gegevens”: verkeers- en locatiegegevens, en de daarmee verband houdende gegevens die nodig zijn om de abonnee of gebruiker te identificeren;

 

b)

„gebruiker”: elke natuurlijke of rechtspersoon die, eventueel zonder geabonneerd te zijn op een openbare elektronische communicatiedienst, daarvan gebruikmaakt voor particuliere of zakelijke doeleinden;

 

c)

„telefoondienst”: oproepen (met inbegrip van spraak, voicemail, conference call of call-gegevens), aanvullende diensten (met inbegrip van call forwarding en call transfer), messaging- en multimediadiensten (met inbegrip van short message service (SMS), enhanced media service (EMS) en multimedia service (MMS));

 

d)

„gebruikersidentificatie”: een unieke identificatie die aan een persoon wordt toegewezen wanneer deze zich abonneert op of registreert bij een internettoegangsdienst of internetcommunicatiedienst;

 

e)

„celidentiteit” (Cell ID): de unieke code van een cel van waaruit een mobiele telefonieoproep werd begonnen of beëindigd;

 

f)

„oproeppoging zonder resultaat”: een communicatie waarbij een telefoonoproep wel tot een verbinding heeft geleid, maar onbeantwoord is gebleven of via het netwerkbeheer is beantwoord.

Artikel 3

Verplichting om gegevens te bewaren

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 5, 6 en 9 van Richtlijn 2002/58/EG nemen de lidstaten bepalingen aan om te waarborgen dat de in artikel 5 bedoelde gegevens, voorzover deze in het kader van de aanbieding van de bedoelde communicatiediensten worden gegenereerd of verwerkt door onder hun rechtsmacht vallende aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten of een openbaar communicatienetwerk bij het leveren van de betreffende communicatiediensten, worden bewaard overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.
  • 2. 
    De verplichting tot gegevensbewaring voorzien in lid 1 omvat de bewaring van de in artikel 5 bedoelde gegevens betreffende oproeppogingen zonder resultaat waarbij die gegevens, voorzover die in verband met de aanbieding van de bedoelde communicatiediensten worden gegenereerd, verwerkt en opgeslagen (wat telefoniegegevens betreft) of gelogd (wat internetgegevens betreft) door onder de rechtsmacht van de betrokken lidstaat vallende aanbieders van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van een openbaar communicatienetwerk. Deze richtlijn bevat geen vereisten betreffende de bewaring van gegevens in verband met niet tot stand gekomen verbindingen.

Artikel 4

Toegang tot gegevens

De lidstaten nemen bepalingen aan om te waarborgen dat de overeenkomstig deze richtlijn bewaarde gegevens alleen in welbepaalde gevallen, en in overeenstemming met de nationale wetgeving, aan de bevoegde nationale autoriteiten worden verstrekt. De procedure en de te vervullen voorwaarden voor toegang tot gegevens die bewaard worden overeenkomstig de vereisten inzake noodzakelijkheid en evenredigheid, worden door elke lidstaat vastgesteld in de nationale wetgeving, rekening houdend met de relevante bepalingen van de wetgeving van de Europese Unie of publiek internationaal recht, met name het EVRM, zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Artikel 5

Te bewaren categorieën gegevens

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende categorieën gegevens ter uitvoering van deze richtlijn worden bewaard:
 

a)

gegevens die nodig zijn om de bron van een communicatie te traceren en te identificeren:

 

1.

in het geval van telefonie over een vast netwerk:

 

i)

het telefoonnummer van de oproeper,

 

ii)

naam en adres van de abonnee of de geregistreerde gebruiker;

 

2.

in het geval van internettoegang, e-mail over het internet en internettelefonie:

 

i)

de toegewezen gebruikersidentificatie(s),

 

ii)

de gebruikersidentificatie en het telefoonnummer toegewezen aan elke communicatie die het publieke telefoonnetwerk binnenkomt,

 

iii)

naam en adres van de abonnee of de geregistreerde gebruiker aan wie het IP-adres, de gebruikersidentificatie of het telefoonnummer was toegewezen op het tijdstip van de communicatie;

 

b)

gegevens die nodig zijn om de bestemming van een communicatie te identificeren:

 

1.

in het geval van telefonie over een vast netwerk en mobiele telefonie:

 

i)

het telefoonnummer (de telefoonnummers) die werden opgeroepen en, in het geval van aanvullende diensten zoals call forwarding of call transfer, het nummer (de nummers) waarnaar de verbinding is doorgeleid,

 

ii)

naam (namen) en adres (adressen) van de abonnee(s) of de geregistreerde gebruiker(s);

 

2.

in het geval van e-mail over het internet en internettelefonie:

 

i)

de gebruikersidentificatie of telefoonnummer van de beoogde ontvanger(s) van een internettelefoonoproep,

 

ii)

naam (namen) en adres (adressen) van de abonnee(s) of de geregistreerde gebruiker(s) en de gebruikersidentificatie van de beoogde ontvanger van de communicatie;

 

c)

gegevens die nodig zijn om de datum, het tijdstip en de duur van een communicatie te bepalen:

 

1.

in het geval van telefonie over een vast netwerk en mobiele telefonie: datum en tijdstip van aanvang en einde van de verbinding;

 

2.

in het geval van internettoegang, e-mail over het internet en internettelefonie:

 

i)

datum en tijdstip van de log-in en log-off van een internetsessie gebaseerd op een bepaalde tijdzone, samen met het IP-adres, hetzij statisch, hetzij dynamisch, dat door de aanbieder van een internettoegangsdienst aan een communicatie is toegewezen, en de gebruikersidentificatie van de abonnee of geregistreerde gebruiker,

 

ii)

de datum en tijdstip van de log-in en log-off van een e-maildienst over het internet of internettelefoniedienst gebaseerd op een bepaalde tijdzone;

 

d)

gegevens die nodig zijn om het type communicatie te bepalen:

 

1.

in het geval van telefonie over een vast netwerk en van mobiele telefonie: de gebruikte telefoondienst,

 

2.

in het geval van e-mail over het internet en internettelefonie: de gebruikte internetdienst;

 

e)

gegevens die nodig zijn om de communicatieapparatuur of de vermoedelijke communicatieapparatuur van de gebruikers te identificeren:

 

1.

in het geval van telefonie over een vast netwerk, het/de oproepende en opgeroepen nummer(s);

 

2.

in het geval van mobiele telefonie:

 

i)

het/de oproepende en opgeroepen nummer(s),

 

ii)

de International Mobile Subscriber Identity (IMSI) van de oproepende deelnemer,

 

iii)

de International Mobile Equipment Identity (IMEI) van de oproepende deelnemer,

 

iv)

de IMSI van de opgeroepen deelnemer,

 

v)

de IMEI van de opgeroepen deelnemer,

 

vi)

in geval van vooraf betaalde anonieme diensten, datum en tijdstip van de eerste activering van de dienst en aanduiding (Cell ID) van de locatie waaruit de dienst is geactiveerd;

 

3.

in het geval van internettoegang, e-mail over het internet en internetdiensten:

 

i)

het inbellende nummer voor een inbelverbinding,

 

ii)

de digital subscriber line (DSL) of ander eindpunt van de initiatiefnemer van de communicatie;

 

f)

gegevens die nodig zijn om de locatie van mobiele communicatieapparatuur te bepalen:

 

1.

de locatieaanduiding (Cell ID) bij het begin van de verbinding,

 

2.

gegevens voor het identificeren van de geografische locatie van cells middels referentie aan hun locatieaanduidingen (Cell ID's) gedurende de periode dat communicatiegegevens worden bewaard.

  • 2. 
    Gegevens waaruit de inhoud van de communicatie kan worden opgemaakt, mogen krachtens deze richtlijn niet worden bewaard.

Artikel 6

Bewaringstermijnen

De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 5 genoemde categorieën gegevens gedurende ten minste zes maanden en ten hoogste twee jaar vanaf de datum van de communicatie worden bewaard.

Artikel 7

Gegevensbescherming en gegevensbeveiliging

Onverminderd de bepalingen die zijn goedgekeurd ingevolge de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG zorgt iedere lidstaat ervoor dat de aanbieders van elektronische communicatiediensten of de aanbieders van een publiek communicatienetwerk ten minste de volgende beginselen van gegevensbeveiliging respecteren met betrekking tot gegevens die bewaard worden overeenkomstig deze richtlijn:

 

a)

de bewaarde gegevens hebben dezelfde kwaliteit en worden onderworpen aan dezelfde beveiligings- en beschermingsmaatregelen als de gegevens in het netwerk;

 

b)

de gegevens worden onderworpen aan passende technische en organisatorische maatregelen om de gegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies of wijziging per ongeluk, niet-toegelaten of onrechtmatige opslag, verwerking, toegang of openbaarmaking;

 

c)

de gegevens worden onderworpen aan passende technische en organisatorische maatregelen om te waarborgen dat toegang tot de gegevens slechts geschiedt door speciaal daartoe bevoegde personen,

en

 

d)

de gegevens worden aan het einde van de bewaarperiode vernietigd, met uitzondering van de geraadpleegde en vastgelegde gegevens.

Artikel 8

Opslagvoorschriften voor bewaarde gegevens

De lidstaten zorgen ervoor dat de gegevens, zoals vermeld in artikel 5 in overeenstemming met deze richtlijn worden bewaard, op zodanige wijze dat de bewaarde gegevens en alle andere daarmee verband houdende relevante informatie onverwijld aan de bevoegde autoriteiten kunnen worden meegedeeld wanneer daarom wordt verzocht.

Artikel 9

Toezichthoudende autoriteit

  • 1. 
    Elke lidstaat zorgt ervoor dat één of meer overheidsinstanties verantwoordelijk worden gesteld voor het toezicht houden op de toepassing op het eigen grondgebied van de bepalingen, die overeenkomstig artikel 7 van deze richtlijn door de lidstaten zijn goedgekeurd met betrekking tot de veiligheid van de bewaarde gegevens. Deze instanties kunnen dezelfde zijn als die bedoeld in artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG.
  • 2. 
    Deze instanties zijn volledig onafhankelijk bij de uitoefening van de in lid 1 bedoelde taak.

Artikel 10

Statistieken

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat jaarlijks aan de Commissie statistische informatie wordt verstrekt over de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of een openbaar communicatienetwerk. Die informatie heeft betrekking op:
 

de gevallen waarin overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving gegevens zijn verstrekt aan de bevoegde autoriteiten;

 

de tijd die is verstreken tussen de datum waarop de gegevens zijn bewaard en de datum waarop de bevoegde autoriteiten om de overdracht ervan verzochten;

 

de gevallen waarin verzoeken niet konden worden ingewilligd.

  • 2. 
    De statistische informatie bevat geen persoonsgegevens.

Artikel 11

Wijziging van Richtlijn 2002/58/EG

In artikel 15 van Richtlijn 2002/58/EG wordt het volgende lid ingevoegd:

„1 bis.   Lid 1 is niet van toepassing op de uit hoofde van Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken (8) te bewaren gegevens voor de in artikel 1, lid 1, van die richtlijn bedoelde doeleinden.

Artikel 12

Toekomstige maatregelen

  • 1. 
    Lidstaten met specifieke omstandigheden die een in tijd beperkte verlenging van de in artikel 6 bedoelde bewaringsperiode rechtvaardigen, kunnen de noodzakelijke maatregelen treffen. De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten onverwijld in kennis van de krachtens dit artikel genomen maatregelen, met vermelding van de redenen die aan dat besluit ten grondslag liggen.
  • 2. 
    Uiterlijk zes maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving, bekrachtigt of verwerpt de Commissie de desbetreffende nationale maatregelen na te hebben onderzocht of zij al dan niet neerkomen op willekeurige discriminatie of een verkapte vorm van handelsbeperking tussen de lidstaten, en of zij al dan niet een belemmering vormen voor de werking van de interne markt. Wanneer de Commissie binnen de genoemde periode geen besluit neemt, worden de maatregelen als goedgekeurd beschouwd.
  • 3. 
    Indien de nationale maatregelen die afwijken van het bepaalde in deze richtlijn, overeenkomstig lid 2 zijn goedgekeurd, kan de Commissie overwegen een aanpassing van deze richtlijn voor te stellen.

Artikel 13

Verhaal in rechte, aansprakelijkheid en sancties

  • 1. 
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de nationale maatregelen ter uitvoering van hoofdstuk III van Richtlijn 95/46/EG betreffende beroep op de rechter, aansprakelijkheid en sancties wat de verwerking van gegevens krachtens deze richtlijn betreft, volledig worden geïmplementeerd.
  • 2. 
    Elke lidstaat neemt, in het bijzonder, de noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat elke opzettelijke toegang tot of overbrenging van gegevens die overeenkomstig deze richtlijn worden bewaard die niet is toegestaan uit hoofde van krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale uitvoeringsbepalingen, strafbaar is met sancties, met inbegrip van administratieve of strafrechtelijke sancties, die effectief, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 14

Evaluatie

  • 1. 
    Uiterlijk op 15 september 2010 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag uit over de toepassing van deze richtlijn en de weerslag ervan op de marktdeelnemers en de consumenten, daarbij rekening houdend met verdere ontwikkelingen in elektronische communicatietechnologie en de statistische informatie die aan de Commissie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 10, teneinde na te gaan of het nodig is de bepalingen van deze richtlijn aan te passen, in het bijzonder wat betreft de lijst van gegevens in artikel 5 en de in artikel 6 vastgestelde bewaringstermijnen. De resultaten van de evaluatie worden openbaar gemaakt.
  • 2. 
    Daartoe neemt de Commissie alle opmerkingen in behandeling die aan haar worden gericht door de lidstaten of door de bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde groep.

Artikel 15

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 15 september 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf, of bij de officiële bekendmaking daarvan, naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
  • 3. 
    Elke lidstaat kan de toepassing van deze richtlijn op de bewaring van communicaties in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mails via het internet uitstellen voor een periode van ten hoogste 18 maanden, te rekenen vanaf 15 maart 2009. Elke lidstaat die van deze mogelijkheid wil gebruikmaken, stelt de Raad en de Commissie daarvan op de hoogte, middels een verklaring op het moment van goedkeuring van de richtlijn. De verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 17

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 15 maart 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

  • H. 
    WINKLER
 

  • (1) 
    Advies uitgebracht op 19 januari 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Advies van het Europees Parlement van 14 december 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 februari 2006.
 

Verklaring van Nederland

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Inzake de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG maakt Nederland gebruik van de mogelijkheid om de toepassing van de richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet uit te stellen voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de richtlijn.

 

Verklaring van Oostenrijk

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Oostenrijk verklaart dat het de toepassing van deze richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet, zal uitstellen voor een periode van 18 maanden vanaf de in artikel 15, lid 1, genoemde datum.

 

Verklaring van Estland

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG, verklaart Estland dat het voornemens is van de genoemde bepaling gebruik te maken en de toepassing van de richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet, uit te stellen voor een periode van 36 maanden vanaf de datum waarop de richtlijn wordt vastgesteld.

 

Verklaring van het Verenigd Koninkrijk

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de richtlijn betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG, verklaart het Verenigd Koninkrijk dat het de toepassing van die richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet zal uitstellen.

 

Verklaring van de Republiek Cyprus

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

De Republiek Cyprus verklaart dat zij de toepassing van de richtlijn wat betreft de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet tot de in artikel 15, lid 3, genoemde datum uitstelt.

 

Verklaring van de Helleense Republiek

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Griekenland verklaart dat het overeenkomstig artikel 15, lid 3, de toepassing van deze richtlijn wat betreft de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet, zal uitstellen voor een periode van 18 maanden vanaf het verstrijken van de in artikel 15, lid 1, genoemde periode.

 

Verklaring van het Groothertogdom Luxemburg

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG, verklaart de regering van het Groothertogdom Luxemburg dat zij voornemens is gebruik te maken van artikel 15, lid 3, van de richtlijn, zodat zij over de mogelijkheid beschikt de toepassing van de richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet uit te stellen.

 

Verklaring van Slovenië

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Slovenië sluit zich aan bij de groep van lidstaten die hebben verklaard dat zij, overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de „richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken”, de toepassing van die richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet 18 maanden uitstellen.

 

Verklaring van Zweden

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, wenst Zweden gebruik te maken van de mogelijkheid om de toepassing van deze richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet uit te stellen.

 

Verklaring van de Republiek Litouwen

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de ontwerp-richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (hierna „de richtlijn” genoemd), verklaart de Republiek Litouwen dat zij, zodra de richtlijn is vastgesteld, de toepassing ervan op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet uitstelt voor de in artikel 15, lid 3, genoemde periode.

 

Verklaring van de Republiek Letland

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG, verklaart Letland dat het de toepassing van de richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet uitstelt tot 15 maart 2009.

 

Verklaring van de Tsjechische Republiek

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, verklaart de Tsjechische Republiek dat zij de toepassing van de richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet uitstelt voor een periode van 36 maanden vanaf de datum van aanneming van die richtlijn.

 

Verklaring van België

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

België verkaart dat het, overeenkomstig de in artikel 15, lid 3, geboden mogelijkheid, de toepassing van deze richtlijn voor een periode van 36 maanden na de aanneming ervan uitstelt wat betreft de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet.

 

Verklaring van de Poolse Republiek

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Polen verklaart gebruik te zullen maken van de mogelijkheid die wordt geboden door artikel 15, lid 3, van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG, namelijk om de toepassing van deze richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet uit te stellen voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf de in artikel 15, lid 1, bepaalde datum.

 

Verklaring van Finland

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Finland verklaart overeenkomstig artikel 15, lid 3, van de Richtlijn betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG dat het de toepassing van deze richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet zal uitstellen.

 

Verklaring van Duitsland

overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Richtlijn 2006/24/EG

Duitsland behoudt zich het recht voor de toepassing van deze richtlijn op de bewaring van communicatiegegevens in verband met internettoegang, internettelefonie en e-mail via het internet voor een periode van 18 maanden vanaf de in artikel 15, lid 1, eerste zin, genoemde datum uit te stellen.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.