Besluit 2007/250 - 16 april 2007 Machtiging van het Verenigd Koninkrijk af te wijken van artikel 193 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

26.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/42

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 16 april 2007

waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(2007/250/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name op artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 10 februari 2006, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om machtiging tot toepassing van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 21, lid 1, onder a), van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (2).

 

(2)

Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 18 juli 2006 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 19 juli 2006 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(3)

Richtlijn 77/388/EEG is herschikt en ingetrokken bij Richtlijn 2006/112/EG. Verwijzingen naar Richtlijn 77/300/EEG moeten worden gelezen als verwijzingen naar Richtlijn 2006/112/EG.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 193, van Richtlijn 2006/112/EG, is de btw verschuldigd door de belastingplichtige die de goederen levert. De door het Verenigde Koninkrijk gevraagde derogatie strekt ertoe de belastingplichtige ontvanger van de goederen tot voldoening van de btw te verplichten, maar slechts onder bepaalde voorwaarden en uitsluitend voor leveringen van mobiele telefoons en computerchips/microprocessoren.

 

(5)

In die sector ontduikt een aanzienlijk aantal bedrijven de belastingen door na de verkoop geen btw aan de belastingdienst af te dragen. Hun afnemers, die in het bezit zijn van een geldige factuur, behouden evenwel het recht op aftrek van voorbelasting. Bij de meest agressieve variant van deze ontduiking worden dezelfde goederen via een carrousel verschillende keren geleverd zonder dat er btw wordt voldaan. Door in die gevallen de ontvanger van de goederen aan te wijzen als degene die de btw moet voldoen, zou de derogatie aan deze mogelijkheid tot belastingontduiking een einde maken. Dit zou evenwel geen gevolgen hebben voor het verschuldigde btw-bedrag.

 

(6)

Teneinde een doeltreffende werking van de derogatie te garanderen en een verschuiving van de belastingontduiking naar andere goederen of naar het stadium van de detailhandel te voorkomen, dient het Verenigd Koninkrijk passende controle- en meldverplichtingen in te voeren. De Commissie moet in kennis worden gesteld van de specifieke maatregelen die zijn genomen alsook van het toezicht op en de algemene evaluatie van de werking van de derogatie.

 

(7)

De maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen, omdat hij geen algemene strekking heeft maar slechts geldt voor een specifieke risicosector met bepaalde welomschreven goederen ten aanzien waarvan de schaal en de omvang van de belastingontduiking tot aanzienlijke belastingderving hebben geleid. Aangezien het een kleine sector betreft, kan de derogatie ook niet worden beschouwd als gelijkstaand aan een algemene maatregel.

 

(8)

De machtiging dient slechts voor een korte periode te gelden, omdat niet met zekerheid kan worden vastgesteld of de doelstellingen van de maatregel zullen worden verwezenlijkt. Het is ook niet mogelijk om van tevoren het effect van de maatregel op de werking van het btw-stelsel in het Verenigd Koninkrijk en in andere lidstaten in te schatten. Het effect van de maatregel en de toepassing ervan op de werking van de interne markt zullen terdege moeten worden beoordeeld.

 

(9)

De derogatie heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschap uit de btw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om de belastingplichtige ontvanger van de navolgende goederen aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon:

 

1)

mobiele telefoons, dat wil zeggen toestellen die zijn vervaardigd of aangepast voor gebruik in een netwerk waarvoor een vergunning is afgegeven en die op gespecificeerde frequenties werken, ongeacht of zij nog een ander gebruik hebben;

 

2)

geïntegreerde schakelingen zoals microprocessoren en centrale verwerkingseenheden, vóórdat deze in een eindproduct zijn ingebouwd.

De derogatie is van toepassing op leveringen van goederen waarvoor de maatstaf van heffing niet minder dan 5 000 GBP bedraagt.

Artikel 2

De in artikel 1 vervatte derogatie is slechts van toepassing als het Verenigd Koninkrijk passende en effectieve controle- en meldverplichtingen invoert voor de belastingplichtigen die goederen leveren waarvoor de btw-plichtigheid overeenkomstig deze beschikking wordt verlegd.

Artikel 3

Het Verenigd Koninkrijk dient de Commissie in kennis te stellen wanneer het de in de artikelen 1 en 2 bedoelde maatregelen vaststelt en haar uiterlijk 31 maart 2009 een verslag voor te leggen met een algemene evaluatie van de werking van de betrokken maatregelen, met name wat betreft de doeltreffendheid ervan en de eventuele verschuiving van de belastingontduiking naar andere goederen of het stadium van het eindverbruik.

Artikel 4

Deze beschikking vervalt op 30 april 2009.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Luxemburg, 16 april 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

  • H. 
    SEEHOFER
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.