Verordening 2007/643 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 41/2007 wat betreft het herstelplan voor blauwvintonijn zoals aanbevolen door de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan

1.

Wettekst

13.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 151/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 643/2007 VAN DE RAAD

van 11 juni 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 41/2007 wat betreft het herstelplan voor blauwvintonijn zoals aanbevolen door de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 zijn, voor 2007, de vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (2).

 

(2)

De Gemeenschap is sinds 14 november 1997 partij bij het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (3).

 

(3)

Tijdens haar jaarlijkse bijeenkomst in november 2006 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) aanbeveling 2006[05] aangenomen met betrekking tot een herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, dat een looptijd heeft van 15 jaar.

 

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 zijn de vangstmogelijkheden en de daaraan verbonden voorwaarden voor blauwvintonijn op voorlopige basis vastgesteld, in afwachting van een overeenkomst over het uiteindelijke aandeel van dit bestand in het kader van het ICCAT-Verdrag.

 

(5)

Voor het herstel van het bestand voorziet het ICCAT-herstelplan in een geleidelijke verlaging van het niveau van de totale toegestane vangst (TAC) in de periode 2007-2010, vangstbeperkingen in bepaalde gebieden en periodes, een nieuwe minimummaat voor blauwvintonijn, maatregelen betreffende recreatie- en sportvisserij alsook controlemaatregelen, en in de tenuitvoerlegging van de ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie om de doeltreffendheid van het herstelplan te garanderen.

Teneinde bij te dragen tot de instandhouding van de blauwvintonijn dienen vanaf 2007 bijzondere maatregelen ten uitvoer te worden gelegd in afwachting van de goedkeuring van een verordening van de Raad inzake meerjarige maatregelen voor het herstel van het blauwvintonijnbestand.

 

(6)

Aangezien de communautaire vaartuigen in februari 2007 zijn begonnen met de visserij op blauwvintonijn, dienen de door de ICCAT overeengekomen beheers- en controlemaatregelen voor deze visserij met het oog op de naleving van het herstelplan voor blauwvintonijn vanaf februari 2007 te worden toegepast, en niet met ingang van 13 juni 2007, zoals bepaald in ICCAT-aanbeveling 2006[05].

 

(7)

Op grond van deze verordening aangenomen maatregelen worden, uitsluitend voor zover het de financiering ervan betreft, aangemerkt als herstelplan in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

 

(8)

Verordening (EG) nr. 41/2007 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 41/2007 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:

„HOOFDSTUK X bis

BIJZONDERE MAATREGELEN VOOR BLAUWVINTONIJN IN HET OOSTELIJKE DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN IN DE MIDDELLANDSE ZEE

DEEL 1

Beheersmaatregelen

Artikel 80 bis

Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk voorziet in de algemene uitvoeringsbepalingen van bijzondere maatregelen voor blauwvintonijn (thunnus thynnus) door de Gemeenschap zoals aanbevolen door de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT). Het is van toepassing op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Artikel 80 ter

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

a)

„CPC's”: verdragsluitende partijen bij het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, organisaties of visserijorganisaties;

 

b)

„vissersvaartuig”: elk vaartuig dat wordt ingezet of is bedoeld om te worden ingezet voor de commerciële exploitatie van tonijnbestanden, inclusief vaartuigen voor visverwerking en vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen;

 

c)

„gezamenlijke visactie”: activiteiten van twee of meer vaartuigen die de vlag voeren van verschillende CPC's of van verschillende lidstaten, waarbij de vangst van een vaartuig volledig of gedeeltelijk aan een of meer andere vaartuigen wordt toegewezen;

 

d)

„overladingsactiviteiten”: iedere overlading van blauwvintonijn

 

i)

van het vissersvaartuig naar het mestbedrijf voor blauwvintonijn, inclusief voor vis die tijdens het vervoer is gestorven of ontsnapt,

 

ii)

van een blauwvintonijnbedrijf of een tonnara naar een vaartuig voor visverwerking, naar een transportvaartuig of aan land;

 

e)

„tonnara”: vast vistuig dat verankerd is aan de bodem en doorgaans een net heeft dat de vis naar vangkamers leidt;

 

f)

„kooien”: het feit dat blauwvintonijn niet aan boord wordt genomen; het betreft zowel mesten als kweken;

 

g)

„mesten”: het kooien van blauwvintonijn voor een korte periode (doorgaans 2-6 maanden), vooral bedoeld om het vetgehalte van de vis te verhogen;

 

h)

„kweken”: het kooien van blauwvintonijn voor een langere periode dan een jaar, met als doel de totale biomassa te verhogen;

 

i)

„overlading”: het overladen van alle of bepaalde hoeveelheden blauwvintonijn aan boord van een vissersvaartuig op een ander vissersvaartuig in de haven;

 

j)

„vaartuigen voor visverwerking”: een vaartuig aan boord waarvan visserijproducten een van de volgende behandelingen ondergaan alvorens te worden verpakt: fileren, in moten verdelen, invriezen en/of verwerken;

 

k)

„sportvisserij”: niet-commerciële visserij waarbij de betrokkenen zijn aangesloten bij een nationale sportorganisatie of in het bezit zijn van een nationale sportvergunning;

 

l)

„recreatievisserij”: niet-commerciële visserij waarbij de betrokkenen niet zijn aangesloten bij een nationale sportorganisatie of niet in het bezit zijn van een nationale sportvergunning;

 

m)

„taak II”: taak II zoals gedefinieerd door de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) in haar „Handleiding voor de opstelling van statistieken en de bemonstering van tonijn en verwante soorten in de Atlantische Oceaan” (derde editie, ICCAT, 1990).

Artikel 80 quater

Quotum

  • 1. 
    Elke lidstaat kan zijn blauwvintonijnquotum toewijzen aan zijn vissersvaartuigen en tonnara's waarmee actief op blauwvintonijn mag worden gevist.
  • 2. 
    Particuliere handelsregelingen tussen onderdanen van een lidstaat en een CPC betreffende het gebruik van een vissersvaartuig dat de vlag voert van die lidstaat, voor de visserij in het kader van een tonijnquotum van een CPC, moeten worden goedgekeurd door de betrokken lidstaat, die de Commissie daarvan op de hoogte brengt.

Artikel 80 quinquies

Gezamenlijke visacties

  • 1. 
    Gezamenlijke visacties voor blauwvintonijn waarbij vaartuigen betrokken zijn die de vlag van een of meer lidstaten voeren, zijn slechts toegestaan indien de betrokken vlaggenlidstaten hiermee instemmen.
  • 2. 
    Wanneer om instemming wordt verzocht, neemt elke lidstaat de nodige maatregelen opdat het vaartuig dat deelneemt aan de gezamenlijke visserijactie, gedetailleerde gegevens betreffende de duur van de gezamenlijke actie, de identiteit van de betrokken marktdeelnemers en de sleutel voor de verdeling van de betrokken vangst tussen de vaartuigen verstrekt.
  • 3. 
    Elke lidstaat deelt de in lid 2 bedoelde gegevens mee aan de Commissie. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het secretariaat van de ICCAT.

DEEL 2

Technische maatregelen

Artikel 80 sexies

Gesloten seizoenen

In afwijking van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 520/2007 (4):

 

a)

geldt in de periode van 1 juni tot en met 31 december 2007 een verbod op de blauwvintonijnvisserij door grote pelagische beugvisserijvaartuigen van meer dan 24 m in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, met uitzondering van het gebied ten westen van 10° WL en ten noorden van 42° NB;

 

b)

geldt in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2007 een verbod op de blauwvintonijnvisserij met de ringzegen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

 

c)

geldt in de periode van 15 november 2007 tot en met 15 mei 2008 een verbod op de blauwvintonijnvisserij voor vaartuigen die met de hengel (met aas) vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

 

d)

geldt in de periode van 15 november 2007 tot en met 15 mei 2008 een verbod op de blauwvintonijnvisserij door pelagische trawlers in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

Artikel 80 septies

Gebruik van vliegtuigen

In afwijking van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 520/2007 is het gebruik van vliegtuigen of helikopters voor het zoeken naar blauwvintonijn in het Verdragsgebied verboden.

Artikel 80 octies

Minimummaat

  • 1. 
    In afwijking van artikel 8 en bijlage IV van Verordening (EG) nr. 520/2007 wordt de minimummaat voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee met ingang van ten laatste 30 juni 2007 vastgesteld op 30 kg of 115 cm.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 en onverminderd artikel 80 decies geldt met ingang van ten laatste 30 juni 2007 voor blauwvintonijn een minimummaat van 8 kg of 75 cm wanneer de vis
 

a)

wordt gevangen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan door vaartuigen die met de hengel vissen, sleepvaartuigen of pelagische trawlers;

 

b)

wordt gevangen in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden.

  • 3. 
    De aanvullende specifieke voorwaarden voor de vangst van blauwvintonijn door vaartuigen die met de hengel vissen, sleepvaartuigen of pelagische trawlers in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan, zijn vastgesteld in deel I van bijlage XVI bis.

Artikel 80 nonies

Bemonsteringsplan voor blauwvintonijn

  • 1. 
    In afwijking van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 520/2007 stelt elke lidstaat een bemonsteringsplan op voor de raming van de aantallen gevangen blauwvintonijnen naar grootte.
  • 2. 
    De groottesortering in kooien vindt plaats aan de hand van een monster van 100 exemplaren per 100 ton levende vis of een monster van 10 % van het totale aantal gekooide exemplaren. De bemonstering, op basis van de lengte of het gewicht, vindt plaats tijdens het oogsten op het viskweekbedrijf, en op de dode vis tijdens het vervoer volgens de door de ICCAT vastgestelde methode voor de melding van de gegevens in het kader van taak II.
  • 3. 
    Voor vis met een kweekperiode van meer dan één jaar worden aanvullende bemonsteringsmethoden ontwikkeld.
  • 4. 
    De bemonstering vindt plaats tijdens een willekeurig gekozen oogst en bestrijkt alle kooien. Voor bemonsteringen in 2007 worden de gegevens uiterlijk op 31 mei 2008 aan de ICCAT gemeld.

Artikel 80 decies

Bijvangsten

  • 1. 
    Voor alle vissersvaartuigen die al dan niet actief op blauwvintonijn vissen, is een bijvangst van maximaal 8 % blauwvintonijn met een gewicht van 10 tot 30 kg toegestaan.
  • 2. 
    Het in lid 1 vermelde percentage wordt berekend op basis van de totale bijvangst in aantal vissen per aanvoer van de totale blauwvintonijnvangsten van deze vaartuigen, of op basis van het gewichtsequivalent uitgedrukt in percenten.
  • 3. 
    De bijvangst moet in mindering worden gebracht op het quotum van de vlaggenlidstaat. Dode vis uit de bijvangst mag niet worden teruggegooid en wordt afgeboekt op het quotum van de vlaggenlidstaat.
  • 4. 
    Artikel 80 quindecies en artikel 80 septdecies, lid 3, zijn van toepassing op de bijvangst van blauwvintonijn.

Artikel 80 undecies

Recreatievisserij

  • 1. 
    In het kader van de recreatievisserij is het verboden meer dan één exemplaar blauwvintonijn per zeereis te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te voeren.
  • 2. 
    In het kader van de recreatievisserij gevangen blauwvintonijn mag niet op de markt worden gebracht, behalve voor liefdadigheidsdoeleinden.
  • 3. 
    Elke lidstaat registreert de vangstgegevens van de recreatievisserij en meldt deze aan de Commissie. De Commissie geeft deze gegevens door aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.
  • 4. 
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om, voor zover mogelijk, te garanderen dat blauwvintonijn (vooral jonge) die in het kader van de recreatievisserij levend wordt gevangen, weer overboord wordt gezet.

Artikel 80 duodecies

Sportvisserij

  • 1. 
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen voor de regeling van de sportvisserij, met name via visvergunningen.
  • 2. 
    In het kader van de sportvisserij gevangen blauwvintonijn mag niet op de markt worden gebracht, behalve voor liefdadigheidsdoeleinden.
  • 3. 
    Elke lidstaat registreert de vangstgegevens van de sportvisserij en meldt deze aan de Commissie. De Commissie geeft deze gegevens door aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.
  • 4. 
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om, voor zover mogelijk, te garanderen dat blauwvintonijn (vooral jonge) die in het kader van de sportvisserij levend wordt gevangen, weer overboord wordt gezet.

DEEL 3

Controlemaatregelen

Artikel 80 terdecies

Register van vaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen

  • 1. 
    Uiterlijk op 14 juni 2007 verstrekken de lidstaten de Commissie langs elektronische weg een lijst van alle hun vlag voerende vissersvaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee uit hoofde van een speciale visvergunning.
  • 2. 
    De Commissie zendt deze informatie vóór 15 juni 2007 aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT zodat deze vaartuigen kunnen worden opgenomen in het ICCAT-register van vaartuigen die op blauwvintonijn mogen vissen.
  • 3. 
    De in dit artikel bedoelde communautaire vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in het ICCAT-register, mogen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee niet vissen op blauwvintonijn, noch deze aan boord hebben, overladen, vervoeren of aanvoeren.
  • 4. 
    Artikel 8 bis, leden 2, 4, 6, 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1936/2001 is mutatis mutandis van toepassing.

Artikel 80 quaterdecies

Register van tonnara's die op blauwvintonijn mogen vissen

  • 1. 
    Uiterlijk op 14 juni 2007 verstrekken de lidstaten de Commissie via elektronische weg een lijst van tonnara's waarmee op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee mag worden gevist uit hoofde van een speciale visvergunning. De lijst bevat de naam van de tonnara's en het registratienummer.
  • 2. 
    De Commissie zendt deze lijst vóór 15 juni 2007 toe aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT zodat deze tonnara's kunnen worden opgenomen in het ICCAT-register van tonnara's waarmee op blauwvintonijn mag worden gevist.
  • 3. 
    Communautaire tonnara's die niet zijn opgenomen in het ICCAT-register, mogen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee niet vissen op blauwvintonijn, noch deze aan boord hebben, overladen of aanvoeren.
  • 4. 
    Artikel 8 bis, leden 2, 4, 6, 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1936/2001 is mutatis mutandis van toepassing.

Artikel 80 quindecies

Aangewezen havens

  • 1. 
    In het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn mag door in artikel 80 terdecies bedoelde vaartuigen niet op andere plaatsen dan de door de CPC's en de lidstaten aangewezen havens worden aangevoerd en/of overgeladen.
  • 2. 
    De lidstaten wijzen een aanvoerplaats of een plaats dichtbij de kust aan (aangewezen havens) waar de aanvoer of overlading van blauwvintonijn is toegestaan.
  • 3. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie vóór 14 juni 2007 een lijst van aangewezen havens. De Commissie zendt deze lijst vóór 15 juni 2007 toe aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT. Latere wijzigingen in de lijst moeten worden gemeld aan de Commissie, die deze gegevens ten minste 15 dagen vóór de inwerkingtreding van de wijziging doorzendt naar het uitvoerend secretariaat van de ICCAT.

Artikel 80 sexdecies

Overlading

  • 1. 
    In afwijking van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 is overlading van blauwvintonijn op zee in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee verboden, behalve voor grote beugvaartuigen die de tonijnvisserij beoefenen overeenkomstig ICCAT-aanbeveling 2005[06] tot vaststelling van een programma voor overlading voor grote beugvaartuigen voor de tonijnvisserij, zoals gewijzigd.
  • 2. 
    De kapitein van een ontvangend vaartuig (visserijvaartuig of vaartuig voor visverwerking) of zijn vertegenwoordiger doet de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hij de haven wenst te gebruiken ten minste 48 uur vóór zijn vermoedelijke aankomst in de haven melding van:
 

a)

het verwachte tijdstip van aankomst,

 

b)

de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn,

 

c)

gegevens betreffende de geografische gebieden waar de vangsten van over te laden blauwvintonijn zijn gedaan,

 

d)

de naam van het visserijvaartuig dat de blauwvintonijn overbrengt en het nummer ervan in het ICCAT-register van vaartuigen die op blauwvintonijn mogen vissen,

 

e)

de naam van het ontvangende vaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van vaartuigen die op blauwvintonijn mogen vissen,

 

f)

de hoeveelheid over te laden blauwvintonijn.

  • 3. 
    Visserijvaartuigen mogen slechts overladen na voorafgaande goedkeuring van hun vlaggenstaat.
  • 4. 
    Vóór het begin van de overlading stelt de kapitein van het visserijvaartuig de vlaggenlidstaat in kennis van:
 

a)

de hoeveelheden over te laden blauwvintonijn,

 

b)

de datum en de haven van overlading,

 

c)

de naam, het registratienummer en de vlag van het ontvangende vaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van vaartuigen die op blauwvintonijn mogen vissen,

 

d)

het geografische gebied waar de tonijn is gevangen.

  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat in de haven waarvan de overlading plaatsvindt, inspecteren het ontvangende vaartuig bij aankomst en controleren de lading en de documentatie betreffende de overlading.
  • 6. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat in de haven waarvan de overlading plaatsvindt, zenden binnen 48 uur na de overlading een register van de overladingen toe aan de autoriteiten van de vlaggenlidstaat van het visserijvaartuig.
  • 7. 
    De kapiteins van de in artikel 80 terdecies bedoelde communautaire vaartuigen vullen de ICCAT-aangifte van overlading in en zenden deze toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan de vaartuigen de vlag voeren. De aangifte wordt binnen 15 dagen na de datum van overlading in de haven toegezonden volgens het model in deel III van bijlage XVI bis.

Article 80 septdecies

Registratievoorschriften

  • 1. 
    De kapiteins van de in artikel 80 terdecies bedoelde communautaire visserijvaartuigen moeten voldoen aan de artikelen 6 en 8 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en noteren, voor zover van toepassing, de in deel II van bijlage XVI bis vermelde gegevens in hun logboek.
  • 2. 
    De kapiteins van de in artikel 80 terdecies bedoelde communautaire vaartuigen die betrokken zijn bij een gezamenlijke visactie, noteren ook de volgende gegevens in hun logboek:
 

a)

wanneer de vangst aan boord is genomen of is gekooid:

 

de datum en het tijdstip van de vangst in het geval van een gezamenlijke visactie,

 

de positie (lengtegraad/breedtegraad) van de vangst in het geval van een gezamenlijke visactie,

 

de hoeveelheid aan boord genomen of gekooide vangsten van blauwvintonijn,

 

de naam en internationale radioroepnaam van het visserijvaartuig;

 

b)

voor vaartuigen die bij een gezamenlijke visactie zijn betrokken, maar niet deelnemen aan de overdracht van vis:

 

de datum en het tijdstip van de gezamenlijke visactie,

 

de positie (lengtegraad/breedtegraad) van de gezamenlijke visactie,

 

de vermelding dat er door dat vaartuig geen vangsten aan boord genomen of gekooid zijn,

 

de naam en internationale radioroepnaam van de visserijvaartuigen.

  • 3. 
    Wanneer een visserijvaartuig dat bij een gezamenlijke visactie is betrokken, aangifte doet van de hoeveelheid blauwvintonijn die door zijn vistuig is gevangen, geeft de kapitein per vangst het vaartuig en de vlaggenstaat aan waarvoor de vangsten in mindering moeten worden gebracht op het quotum.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 stellen de kapiteins van de in artikel 80 terdecies van de onderhavige verordening bedoelde communautaire vaartuigen of hun vertegenwoordiger de bevoegde autoriteit van de lidstaat (en van de vlaggenlidstaat) of van de CPC waarvan zij de haven of aanvoervoorzieningen wensen te gebruiken, ten minste 4 uur vóór de vermoedelijke aankomst in de haven in kennis van:
 

a)

het verwachte tijdstip van aankomst,

 

b)

de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn,

 

c)

gegevens betreffende het geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan.

  • 5. 
    In het geval van aanvoer in een aangewezen haven van een andere lidstaat dan de vlaggenlidstaat zendt de betrokken autoriteit van die lidstaat binnen 48 uur na de aanvoer een aanvoeraangifte toe aan de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vaartuig.

Artikel 80 octodecies

Controle in de haven of op het viskweekbedrijf

  • 1. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle vaartuigen die zijn opgenomen in het ICCAT-register van vaartuigen die op blauwvintonijn mogen vissen en die een aangewezen haven binnenvaren om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn aan te voeren en/of over te laden, in de haven worden gecontroleerd.
  • 2. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het kooien in de onder hun jurisdictie vallende mest- of kweekbedrijven te controleren.
  • 3. 
    Wanneer een mestbedrijf of kweekbedrijf op volle zee gelegen is, gelden de bepalingen van lid 2 mutatis mutandis voor de lidstaat waar de voor het mest- of kweekbedrijf verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersonen gevestigd zijn.

Artikel 80 novodecies

Vangstaangiften

  • 1. 
    De kapiteins van de in artikel 80 terdecies bedoelde vissersvaartuigen zenden een vangstaangifte met daarin de door hun vaartuig gevangen hoeveelheid blauwvintonijn, inclusief nulvangsten, toe aan de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat.
  • 2. 
    De aangifte wordt voor het eerst hetzij uiterlijk tien dagen na het binnenvaren van het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, hetzij na het begin van de visreis toegezonden. In het geval van gezamenlijke visacties geeft de kapitein van het visserijvaartuig per vangst het vaartuig of de vaartuigen aan waarvoor de vangsten in mindering moeten worden gebracht op het quotum van de vlaggenstaat.
  • 3. 
    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening zenden de kapiteins van vissersvaartuigen de aangifte met daarin de hoeveelheid blauwvintonijn, inclusief nulvangsten, om de 5 dagen toe.
  • 4. 
    De vangstaangifte wordt door de lidstaat onmiddellijk na ontvangst langs elektronische weg aan de Commissie doorgestuurd. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het secretariaat van de ICCAT.
  • 5. 
    De lidstaten stellen de Commissie vóór de vijftiende van elke maand in computerleesbare vorm in kennis van de in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen hoeveelheden blauwvintonijn die in de voorgaande maand zijn aangevoerd, overgeladen, gevangen of gekooid door het vaartuig dat hun vlag voert.

Artikel 80 vicies

Kruiscontrole

  • 1. 
    De lidstaten controleren, mede aan de hand van VMS-gegevens, de logboeken en de gegevens die zijn opgenomen in de logboeken van hun vaartuigen, in het document betreffende de overlading en in de vangstdocumenten.
  • 2. 
    Telkens wanneer blauwvintonijn wordt aangevoerd, overgeladen of gekooid verrichten de lidstaten administratieve kruiscontroles tussen de per soort in het logboek van het vaartuig geregistreerde hoeveelheden of de in de aangifte van overlading geregistreerde hoeveelheden en de hoeveelheden die zijn geregistreerd in de aanvoeraangifte of de kooiverklaring, en elk ander relevant document zoals facturen en/of verkoopdocumenten.

Artikel 80 unvicies

Kooien

  • 1. 
    De lidstaat onder de jurisdictie waarvan het mest- of kweekbedrijf van blauwvintonijn valt, dient binnen een week na het kooien een door een waarnemer gevalideerde kooiaangifte in bij de lidstaat of de CPC onder de vlag waarvan vaartuigen op blauwvintonijn hebben gevist, en bij de Commissie. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het secretariaat van de ICCAT. Deze aangifte bevat de op grond van artikel 4 ter van Verordening (EG) nr. 1936/2001 in de kooiverklaring te vermelden gegevens.
  • 2. 
    Wanneer het mestbedrijf of kweekbedrijf op volle zee gelegen is, gelden de bepalingen van lid 1 mutatis mutandis voor de lidstaat waar de voor het mest- of kweekbedrijf verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersonen gevestigd zijn.
  • 3. 
    Vóór elke overladingsactiviteit wordt de vlaggenlidstaat of de vlaggen-CPC van het visserijvaartuig door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van het mest- of kweekbedrijf in kennis gesteld van de hoeveelheden door zijn vlag voerende vissersvaartuigen tonijn die worden gekooid.

De vlaggenlidstaat van het visserijvaartuig verzoekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van het mest- of kweekbedrijf de vangsten in beslag te nemen en de vis weer vrij te laten wanneer hij na ontvangst van die gegevens van oordeel is dat:

 

a)

het vissersvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet over een toereikend individueel quotum voor de gekooide blauwvintonijn beschikte, of

 

b)

de hoeveelheid vis niet naar behoren is gemeld en niet is afgeboekt op de eventuele quota, of

 

c)

het vissersvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet op blauwvintonijn mag vissen.

  • 4. 
    De kapitein van een communautair vissersvaartuig vult de ICCAT-verklaring van overlading in en zendt deze uiterlijk 15 dagen na de datum van overlading naar sleepvaartuigen of naar de kooi aan de vlaggenlidstaat of de vlaggen-CPC toe, volgens het model in deel III van bijlage XVI bis. De overgeladen vis gaat tijdens het vervoer naar de kooi vergezeld van de verklaring van overlading.

Artikel 80 duovicies

Activiteiten van de tonnara's

  • 1. 
    Na elke visserijactiviteit met tonnara's worden de vangsten van de tonnara's geregistreerd en wordt de vangstaangifte langs elektronische of op een andere wijze binnen 48 uur na elke visserijactiviteit toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de tonnara zich bevindt.
  • 2. 
    De vangstaangifte wordt door de lidstaat onmiddellijk na ontvangst langs elektronische weg aan de Commissie doorgestuurd. De Commissie zendt de informatie onverwijld door aan het secretariaat van de ICCAT.

Artikel 80 tervicies

Waarnemingsprogramma

  • 1. 
    Elke lidstaat zorgt ervoor dat op vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m waarnemers aanwezig zijn voor ten minste:
 

a)

20 % van zijn actieve ringzegenvaartuigen. In het geval van gezamenlijke visacties is de aanwezigheid van een waarnemer tijdens de visserijactiviteit verplicht,

 

b)

20 % van zijn actieve pelagische trawlers,

 

c)

20 % van zijn actieve beugvisserijvaartuigen,

 

d)

20 % van zijn actieve vaartuigen die met de hengel vissen,

 

e)

100 % van de tonnara's gedurende de oogst.

De taken van de waarnemer bestaan er met name in:

 

a)

na te gaan of een vaartuig aan alle bepalingen van het onderhavige hoofdstuk voldoet,

 

b)

de visserijactiviteit te registreren en te melden,

 

c)

vangsten te observeren en te ramen en de in het logboek vermelde gegevens te verifiëren,

 

d)

vaartuigen die vissen op een wijze die indruist tegen de ICCAT-instandhoudingsmaatregelen, te observeren en te registreren.

Daarnaast verricht de waarnemer wetenschappelijk werk, onder meer het verzamelen van gegevens in het kader van taak II, wanneer dat door de ICCAT wordt voorgeschreven, op basis van de instructies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.

  • 2. 
    Elke lidstaat onder de jurisdictie waarvan het mest- of kweekbedrijf van blauwvintonijn valt, zorgt ervoor dat steeds een waarnemer aanwezig is bij het kooien van blauwvintonijn en het oogsten van vis uit het bedrijf.

De taken van de waarnemer bestaan er met name in:

 

a)

te observeren en na te gaan of het mesten in overeenstemming met artikel 4 bis, 4 ter en 4 quater van Verordening (EG) nr. 1936/2001 gebeurt,

 

b)

de in artikel 80 unvicies bedoelde kooiaangifte te valideren,

 

c)

wetenschappelijk werk te verrichten, onder meer het nemen van monsters, zoals door de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan wordt voorgeschreven op basis van de instructies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.

Artikel 80 quatervicies

Financiering

De bijzondere maatregelen voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee worden, uitsluitend voor zover het de financiering ervan betreft, aangemerkt als herstelplan in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en komen in aanmerking voor steun op grond van artikel 21, letter a), punt i), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (5).

Artikel 80 quinvicies

Marktmaatregelen

  • 1. 
    Communautaire handel in en aanvoer, invoer, uitvoer, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, wederuitvoer en overlading van blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee zonder accurate, volledige en gevalideerde documentatie zoals vereist in dit hoofdstuk, zijn verboden.
  • 2. 
    Communautaire handel in en invoer, aanvoer, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, verwerking, uitvoer, wederuitvoer en overlading van blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee die is gevangen door vissersvaartuigen waarvan de vlaggenstaat hetzij niet over een quotum, een vangstbeperking of een beperking van de visserij-inspanning voor blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee beschikt in het kader van de voorwaarden van de beheers- en instandhoudingsmaatregelen van de ICCAT, hetzij zijn vangstmogelijkheden heeft opgebruikt, zijn verboden.
  • 3. 
    Communautaire handel in en invoer, aanvoer, verwerking en uitvoer van blauwvintonijn van mest- of kweekbedrijven die niet voldoen aan ICCAT-aanbeveling 2006[07] inzake de kweek van blauwvintonijn, zijn verboden.

Artikel 80 sexvicies

Omrekeningsfactoren

De door het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT vastgestelde omrekeningsfactoren gelden voor de berekening van het equivalente afgeronde gewicht van de verwerkte blauwvintonijn.

Artikel 80 septvicies

ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie

  • 1. 
    De door de ICCAT tijdens haar vierde gewone vergadering (Madrid, november 1975) vastgestelde regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie is van toepassing in de Gemeenschap. De tekst van de regeling is opgenomen in deel IV van bijlage XVI bis.
  • 2. 
    De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, wijzen inspecteurs aan om inspecties op zee verrichten.
  • 3. 
    De Commissie of een door haar aangewezen instantie kan voor de regeling inspecteurs van de Gemeenschap aanwijzen.
  • 4. 
    De Commissie of een door haar aangewezen instantie zorgt voor de coördinatie van de toezicht- en inspectiewerkzaamheden voor de Gemeenschap. Zij kan daartoe, in overleg met de betrokken lidstaten, gezamenlijke inspectieprogramma's opstellen waarmee de Gemeenschap haar verplichtingen in het kader van de regeling kan nakomen. De lidstaten waarvan de vaartuigen op blauwvintonijn vissen, nemen de nodige maatregelen om de uitvoering van die programma's te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsmede de perioden en zones waarin die moeten worden ingezet.
  • 5. 
    De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 14 juni 2007 de namen mee van de inspecteurs en van de inspectievaartuigen die zij in het volgende jaar voor de regeling willen inzetten. Op basis van deze gegevens stelt de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, een voorlopige planning op voor de deelname van de Gemeenschap aan de regeling in 2007, die zij aan het ICCAT-secretariaat en aan de lidstaten toezendt.”.
 

2)

Bijlage I D wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

 

3)

De tekst van bijlage II bij de onderhavige verordening wordt ingevoegd als bijlage XVI bis.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 11 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

  • H. 
    SEEHOFER
 

 

BIJLAGE I

In bijlage I D bij Verordening (EG) nr. 41/2007 worden de gegevens betreffende blauwvintonijn in de zone „Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee” vervangen door:

 

Soort

:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Zone

:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

BFT/AE045W

„Cyprus

154,68

 

Griekenland

287,23

 

Spanje

5 568,21

 

Frankrijk

5 493,65

 

Italië

4 336,31

 

Malta

355,59

 

Portugal

523,88

 

Alle lidstaten

60 (1)

 

EG

16 779,55

 

TAC

29 500

 
 

  • (1) 
    Behalve Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal, en enkel als bijvangst.”
 

BIJLAGE II

In Verordening (EG) nr. 41/2007 wordt de volgende bijlage ingevoegd:

„BIJLAGE XVI bis

ICCAT-herstelplan voor blauwvintonijn

Deel I

Specifieke voorwaarden voor vaartuigen die met de hengel vissen, sleepvaartuigen en pelagische trawlers in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan

 

1.

De lidstaten beperken het maximumaantal tot de blauwvintonijnvisserij gemachtigde vaartuigen die met de hengel vissen, sleepvaartuigen en pelagische trawlers tot het aantal vaartuigen dat in 2006 de gerichte visserij op blauwvintonijn heeft beoefend.

 

2.

De lidstaten beperken het maximumaantal pelagische trawlers dat blauwvintonijn mag vangen als bijvangst.

 

3.

Uiterlijk op 30 juni 2007 stellen de lidstaten de Commissie in kennis van het overeenkomstig de leden 1 en 2 vastgestelde aantal vissersvaartuigen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het secretariaat van de ICCAT.

 

4.

a)

De lidstaten zien erop toe dat in de leden 1 en 2 bedoelde vaartuigen waaraan een speciaal visdocument is afgegeven, worden opgenomen in een lijst met vermelding van hun naam en het nummer van het vaartuig in het communautaire vlootregister zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004 van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (1).

 

b)

De lidstaten zenden de onder a) bedoelde lijst en alle daaropvolgende wijzigingen in computerleesbare vorm toe aan de Commissie.

 

c)

Wijzigingen in de in punt 4, onder a), bedoelde lijst worden ten minste vijf dagen vóór de datum waarop het aan de lijst toegevoegde vaartuig het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan binnenvaart, aan de Commissie toegezonden. De Commissie zendt deze wijzigingen onverwijld door aan het ICCAT-secretariaat.

 

5.

Niet meer dan 10 % van het communautaire quotum voor blauwvintonijn wordt aan de in de punten 1 en 2 bedoelde gemachtigde vaartuigen toegewezen, waarbij een maximum geldt van 200 ton blauwvintonijn met een gewicht van niet minder dan 6,4 kg of een lengte van niet minder dan 70 cm, gevangen door vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 17 m die met de hengel vissen.

 

6.

Niet meer dan 2 % van het communautaire quotum voor blauwvintonijn wordt aan de ambachtelijke kustvisserij voor verse vis toegewezen.

 

7.

a)

In het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan gevangen blauwvintonijn mag door in de punten 1 en 2 van deze bijlage bedoelde vaartuigen niet op andere plaatsen dan de door de lidstaten of de CPC's aangewezen havens worden aangevoerd en/of overgeladen.

 

b)

De lidstaten wijzen een aanvoerplaats of een plaats dichtbij de kust aan (aangewezen havens) waar de aanvoer of overlading van blauwvintonijn is toegestaan.

 

c)

De lidstaten verstrekken de Commissie vóór 30 juni 2007 een lijst van aangewezen havens. De Commissie zendt deze lijst vóór 1 juli 2007 toe aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT. Latere wijzigingen in de lijst moeten worden gemeld aan de Commissie, die deze gegevens ten minste 15 dagen vóór de inwerkingtreding van de wijziging doorzendt naar het uitvoerend secretariaat van de ICCAT.

 

8.

In afwijking van artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 stellen de kapiteins van de in de punten 1 en 2 bedoelde communautaire vaartuigen of hun vertegenwoordigers de bevoegde autoriteit van de lidstaat (en de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat) of van de CPC waarvan zij de havens of aanvoervoorzieningen wensen te gebruiken, ten minste 4 uur vóór de vermoedelijke aankomst in de haven in kennis van:

 

a)

het verwachte tijdstip van aankomst,

 

b)

de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn,

 

c)

gegevens betreffende het geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan.

 

9.

De lidstaten leggen een regeling inzake de vangstaangiften ten uitvoer die een doeltreffende controle op het gebruik van het quotum van elk vaartuig garandeert.

 

10.

Blauwvintonijnvangsten mogen, ongeacht de toegepaste verkoopmethode, slechts voor verkoop in het klein aan de eindverbruiker worden aangeboden mits door middel van een adequate affichering of etikettering de volgende gegevens worden verstrekt:

 

a)

de soort en het gebruikte vistuig,

 

b)

het vangstgebied en de datum.

 

11.

Met ingang van 1 juli 2007 stellen lidstaten waarvan vaartuigen die met de hengel op blauwvintonijn mogen vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan, de volgende eisen inzake het staartmerk vast:

 

a)

op elke blauwvintonijn wordt onmiddellijk na het lossen een staartmerk aangebracht,

 

b)

elk staartmerk heeft een uniek identificatienummer en wordt opgenomen in statistische documenten betreffende blauwvintonijn en aangebracht op de buitenkant van elke verpakking die tonijn bevat.

Deel II

Specificatie voor logboeken:

Minimumspecificaties voor logboeken

 

1.

De bladzijden van het logboek moeten genummerd zijn.

 

2.

Het logboek moet elke dag worden ingevuld (om middernacht) en in elk geval vóór de aankomst in de haven.

 

3.

In geval van inspecties op zee moet het logboek worden aangevuld.

 

4.

Eén kopie van de bladzijden moet aan het logboek gehecht blijven.

 

5.

Logboeken aan boord moeten een heel jaar bestrijken.

Minimumstandaardinformatie voor logboeken:

 

1.

Naam en adres van de kapitein

 

2.

Data en havens van vertrek, data en havens van aankomst

 

3.

Naam van het vaartuig, registratienummer, ICCAT-nummer en IMO-nummer (indien beschikbaar). In het geval van gezamenlijke visserijactiviteiten: naam van de vaartuigen, registratienummer, ICCAT-nummer en IMO-nummer (indien beschikbaar) van alle bij de activiteit betrokken vaartuigen.

 

4.

Vistuig:

 

a)

Soort naar FAO-code

 

b)

Afmetingen (lengte, maaswijdte, aantal haken, …)

 

5.

Activiteiten op zee met (ten minste) één lijn per dag van de visreis:

 

a)

Activiteit (vissen, doorkruisen, …)

 

b)

Positie: exacte dagelijkse posities (in graden in minuten), voor elke visserijactiviteit of op de middag op dagen waarop niet is gevist.

 

c)

Vangstgegevens:

 

6.

Identificatie van soorten:

 

a)

Naar FAO-code

 

b)

Afgerond gewicht in kg per dag

 

7.

Handtekening van de kapitein

 

8.

Handtekening van de waarnemer (in voorkomend geval)

 

9.

Manier van wegen: schatten, wegen aan boord.

 

10.

In het logboek wordt het gewicht in equivalent levend gewicht genoteerd en worden de in de evaluatie gebruikte omrekeningsfactoren vermeld.

Minimuminformatie in het geval van aanvoer en overlading:

 

1.

Data en haven van aanvoer/overlading

 

2.

Producten

 

a)

aanbiedingsvorm

 

b)

aantal vissen of kratten en hoeveelheid in kg

 

3.

Handtekening van de kapitein of de gemachtigde

Deel III

ICCAT-aangifte van overlading

Geef in het geval van overdracht van levende vis het nummer van de eenheid en het levend gewicht aan

Image

Verplichtingen bij overlading:

 

1.

Het origineel van de aangifte van overlading wordt aan het ontvangende vaartuig (sleepvaartuig, vaartuig voor visverwerking/transportvaartuig) afgegeven

 

2.

Het corresponderende visserijvaartuig bewaart een kopie van de aangifte van overlading

 

3.

Voor verdere overladingsactiviteiten is de goedkeuring van de betrokken CPC vereist die het vaartuig heeft gemachtigd om visserijactiviteiten te beoefenen

 

4.

Het origineel van de aangifte van overlading wordt bewaard door het ontvangende vaartuig dat de vis aan boord heeft tot het viskweekbedrijf of de plaats van aanvoer

 

5.

De overlading wordt geregistreerd in het logboek van alle bij de activiteit betrokken vaartuigen.

Deel IV

ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie

Tijdens haar vierde gewone vergadering (Madrid, november 1975) is de ICCAT-commissie het volgende overeengekomen:

Overeenkomstig lid 3 van artikel IX van het verdrag beveelt de ICCAT-commissie aan de volgende bepalingen vast te stellen inzake internationale controle buiten de wateren onder nationale jurisdictie met het oog op de toepassing van het verdrag en de maatregelen in het kader daarvan:

 

1.

De controles moeten worden verricht door inspecteurs van de visserijcontrolediensten van de verdragsluitende regeringen. De naam van de daartoe door de respectieve regeringen aangewezen inspecteurs moet aan de Commissie worden gemeld.

 

2.

Vaartuigen met inspecteurs aan boord voeren een speciale door de ICCAT-commissie goedgekeurde vlag of wimpel om aan te geven dat de inspecteurs internationale controletaken uitvoeren. De naam van de voorlopig voor inspectie gebruikte vaartuigen (speciale inspectievaartuigen of vissersvaartuigen) moet zo snel mogelijk aan de ICCAT-commissie worden gemeld.

 

3.

Elke inspecteur moet in het bezit zijn van een door de ICCAT-commissie goedgekeurd en door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat verstrekt identiteitsbewijs dat hem is afgegeven bij zijn aanstelling en waarin wordt verklaard dat hij bevoegd is om in het kader van de door de ICCAT-commissie goedgekeurde regelingen op te treden.

 

4.

Onverminderd het bepaalde in punt 9 moet een vaartuig dat tijdelijk wordt ingezet voor de visserij op tonijn of tonijnachtigen in het verdragsgebied buiten de onder nationale jurisdictie vallende wateren, halt houden wanneer het passende sein uit het internationale seinboek is gegeven door een vaartuig dat een inspecteur aan boord heeft, tenzij het daadwerkelijk visserijactiviteiten beoefent, in welk geval het moet halt houden zodra deze activiteiten beëindigd zijn. De kapitein (2) van het vaartuig staat de inspecteur, eventueel vergezeld van een getuige, toe om aan boord van het vaartuig te komen. De kapitein stemt in met de controles van vangsten, vistuig en relevante documenten door de inspecteur, voor zover deze door laatstgenoemde noodzakelijk worden geacht om de naleving van de geldende aanbevelingen van de ICCAT-commissie ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig na te gaan, en de inspecteur mag om nadere uitleg verzoeken indien hij dit noodzakelijk acht.

 

5.

De inspecteur toont het in punt 3 hierboven bedoelde document wanneer hij aan boord gaat. De inspecties worden op zodanige wijze verricht dat een vissersvaartuig niet onnodig lang wordt opgehouden, de werkzaamheden van het vissersvaartuig zo min mogelijk worden verstoord en kwaliteitsverlies van de vis wordt vermeden. Bij dit onderzoek gaat de inspecteur alleen na of de geldende aanbevelingen van de ICCAT-commissie ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig worden nageleefd. Hierbij kan de inspecteur de kapitein eventueel om bijstand verzoeken. Hij stelt een inspectieverslag op in een door de ICCAT-commissie goedgekeurde vorm. Hij ondertekent het verslag in aanwezigheid van de kapitein van het vaartuig die gemachtigd is opmerkingen die hij nuttig acht, toe te voegen of te laten toevoegen, en ondertekent deze opmerkingen. Een kopie van het verslag wordt aan de kapitein van het vaartuig en aan de regering van de inspecteur verstrekt, die op zijn beurt een kopie doet toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het vaartuig en aan de ICCAT-commissie. Wanneer een inbreuk op de aanbevelingen wordt vastgesteld, stelt de inspecteur, voor zover dit mogelijk is, ook de bevoegde autoriteiten van de aan de ICCAT-commissie gemelde vlaggenstaat, alsook elk inspectievaartuig van de vlaggenstaat dat zich in de nabijheid bevindt, hiervan in kennis.

 

6.

Verzet tegen een inspecteur of niet-uitvoering van zijn instructies wordt door de vlaggenstaat van het vaartuig behandeld als verzet tegen eender welke inspecteur van die staat of als niet-naleving van zijn instructies.

 

7.

Inspecteurs voeren de in het kader van deze regelingen aan hen toevertrouwde taken uit overeenkomstig de voorschriften in deze aanbeveling, doch blijven onder het operationele toezicht van hun nationale autoriteiten staan en zijn hun verantwoording verschuldigd.

 

8.

De verdragsluitende regeringen hechten aan verslagen die door inspecteurs van andere verdragsluitende partijen in het kader van deze regelingen zijn opgemaakt overeenkomstig hun nationale wetgeving, dezelfde waarde en geven er hetzelfde gevolg aan als aan de door hun eigen inspecteurs opgemaakte verslagen. Deze bepaling verplicht de verdragsluitende regering niet om aan een verslag dat is opgesteld door een inspecteur die niet door die verdragsluitende partij is aangewezen, grotere bewijskracht toe te kennen dan het in het eigen land van de inspecteur zou hebben. De verdragsluitende regeringen werken samen ten einde gerechtelijke of andere procedures die voortvloeien uit een in het kader van deze regelingen door een inspecteur ingediend rapport, te vergemakkelijken.

 

9.

i)

De verdragsluitende regeringen stellen de ICCAT-commissie uiterlijk op 1 maart van elk jaar op de hoogte van de voorlopige plannen voor de deelname aan de uitvoering van deze regelingen in het volgende jaar en de ICCAT-commissie kan de verdragsluitende regeringen suggesties doen voor de coördinatie van nationale activiteiten op dit gebied, ook ten aanzien van het aantal inspecteurs en het aantal vaartuigen met inspecteurs aan boord.

 

ii)

De in deze aanbeveling vastgestelde regelingen en de plannen voor de deelname daaraan zijn van toepassing tussen de verdragsluitende partijen, tenzij zij onderling anders zijn overeengekomen; de ICCAT-commissie wordt hiervan in kennis gesteld. De uitvoering van de regeling wordt evenwel geschorst tussen twee verdragsluitende regeringen indien één van hen de ICCAT-commissie hiervan in kennis heeft gesteld, in afwachting van de sluiting van een overeenkomst.

 

10.

i)

Het vistuig wordt geïnspecteerd overeenkomstig de verordeningen die van toepassing zijn op de sector waar de inspectie plaatsvindt. De inspecteur geeft de aard van deze inbreuk aan in zijn rapport.

 

ii)

Inspecteurs zijn gemachtigd om gebruikt of gebruiksklaar vistuig te inspecteren.

 

11.

De inspecteurs brengen een door de ICCAT-commissie goedgekeurd identificatiemerk aan op elk geïnspecteerd vistuig dat in strijd met de geldende aanbevelingen van de ICCAT-commissie ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig lijkt te zijn gebruikt en meldt dit in zijn rapport.

 

12.

Inspecteurs mogen het vistuig zo fotograferen dat kenmerken die volgens hen niet in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving, duidelijk in beeld worden gebracht; in dat geval worden de gefotografeerde elementen vermeld in de rapporten en worden kopieën van de foto's aan de kopie van het rapport aan de vlaggenstaat gehecht.

 

13.

De inspecteur is, onder voorbehoud van door de ICCAT-commissie opgelegde beperkingen, gemachtigd om de kenmerken van de vangsten te onderzoeken teneinde vast te stellen of de aanbevelingen van de ICCAT-commissie zijn nageleefd. Hij meldt zijn bevindingen zo snel mogelijk aan de autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig. (Tweejaarlijks verslag 1974-75, deel II).

Opmerkingen

Er is overeengekomen de datum van inwerkingtreding van de regeling inzake internationale inspectie op te schorten totdat de ICCAT-commissie anders beslist.

ICCAT-wimpel:

Image

.


  • (2) 
    Onder kapitein wordt verstaan de persoon die verantwoordelijk is voor het vaartuig.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.